4. Ontstaan deugdethiek
• Aristoteles bedacht de deugdethiek
• (384-322 v.Chr.)
• Ontstaan stadsstaten Griekenland
• Het werd plots van belang om een goed burger
te zijn –
• Maar wat hield dat dan in?
5. Deugdethiek
De mens staat centraal.
Hoe kun je als individueel mens een
goed burger zijn?
6. Oefenen = praxis
• Aristoteles geloofde dat je goed burgerschap en goed mens zijn kon
aanleren
• Als je aan je karakter werkt en oefent, dan wordt je gelukkig
• Maar: niet alle karaktertrekken zijn wenselijk
• Je moet streven naar het oefenen in deugden
7. Deugden = de juiste karaktertrekken
Karakter =
o Irrationeel deel (de natuur – driften e.d.)
o Rationeel deel (verstand)
Deugden =
o Intellectuele deugden (slimheid, verstandigheid, inzicht)
o Praktische deugden (naastenliefde, vriendelijkheid, moed)
Kardinale deugden=
o Moed, maat, rechtvaardigheid, maar vooral verstandigheid
8.
9. Hoe pas je dit toe op een situatie?
• Moed, maat, rechtvaardigheid, verstandigheid
• Niet laf, niet overmoedig, maar er tussenin
• Gematigde moed leidt volgens Aristoteles altijd tot een rechtvaardig
en verstandig oordeel
10. Kardinale deugden
Stel: je bent bewaker van een stad met 5.000 inwoners in het
oude Griekenland. Je staat op een post 5 km. van de stad
af. Je ziet een troep van 20 barbaren aankomen.
• Wat doe je:
• Bij lafheid?
• Bij overmoed?
• En er tussenin?
11. Kritiek op de deugdenethiek
• Geen klip en klaar antwoord.
Het antwoord hangt af van de omstandigheden
van het geval, de persoon van de beslisser
e.d.
14. Geschiedenis plichtsethiek
• Verlichting nam afstand van religie als leidraad
• Wetenschap en filosofie werden herontdekt
• Kant kwam met zijn plichtsethiek
• Invloeden van Christendom nog wel zichtbaar
• Vrij individu, niet bestuurd door god = nieuw idee; gold
wel alleen voor rijke, blanke mannen van adel
16. Dus...
• Ieder mens is vrij om zelf keuzes te maken
• Iemand anders mag dit dus niet voor jou doen
• En jij ook niet voor iemand anders!
• Dit betekent verantwoordelijkheid voor je eigen
handelen
17. Plichtethiek
Het morele gehalte van je handelen wordt bepaald
door de intentie die je met dit handelen hebt.
Oftewel,
je doet het omdat het moet, ongeacht de
gevolgen
18. Je mag niet stelen
Vergelijk:
• iets niet stelen, omdat het gevolgen heeft
• iets niet stelen, omdat je het verkeerd vindt
• “Stelen doe je niet”
19. Categorisch imperatief
• Maak zulke regels dat je zou willen dat het altijd een
regel is
• Bevorder het geluk van anderen, want dit leidt ook tot
eigen geluk
• Niet liegen? Dan ook nooit liegen!
• Niet vreemdgaan? Dan ook nooit vreemdgaan!
• Houd je je hier niet aan, dan ben je onethisch bezig
20. Vrijheid van individu houdt in:
• We mogen mensen nooit alleen als middel
gebruiken
• Mensen moeten de vrijheid hebben om hun
eigen beslissingen te nemen
• Elk mens is verantwoordelijk voor zijn eigen
keuzes en moet deze in vrijheid kunnen maken
22. Waarom stelen dus verkeerd is…
• Je gebruikt een mens als middel om aan spullen
te komen.
• Iemand zou er zelf nooit voor kiezen om jou de
spullen te geven.
• Je ontneemt hiermee de eigenaar de
verantwoordelijkheid van de keuze of hij de
spullen aan jou zou geven.
23. Universele waardigheid: iedereen verdient
dezelfde waardigheid en hetzelfde respect.
Universele verklaring van de rechten van de mens
(1948):
Artikel 1
Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid
en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met
verstand en geweten, en behoren zich jegens
elkander in een geest van broederschap te
gedragen.
25. Kritiek op Kant:
• Starheid: gaat voorbij aan persoonlijke relaties.
• Alleen redelijke wezens verdienen respect; dieren dus
niet.
(Gezondheids- en welzijnswet voor dieren)
• Verstand als basis voor waardigheid: krankzinnigheid,
pasgeborenen of dementie?
28. Geschiedenis gevolgenethiek
• Opkomst kapitalisme: vrije markt, selfmade man,
beteugelen van de massa
• Hedonisme van Hume
• Utilisme van Bentham &Mill
31. Utilitisme
Bentham: zo veel mogelijk genot voor zo veel
mogelijk mensen
Bentham was een pleitbezorger van individuele en economische
vrijheid, scheiding van kerk en staat, vrijheid van meningsuiting,
gelijke rechten voor vrouwen, dierenrechten en de afschaffing van
slavernij en fysieke straf (ook voor kinderen), het recht op
echtscheiding en vrije handel. Hij was voor belasting op erfenissen,
beperking van monopolies, pensioenen en een
ziektekostenverzekering.
32. Utilisme
• Bijstelling van Mill:
• Niet elk genot weegt even zwaar.
• Sommige goede gevolgen zijn beter dan andere.
33. Utilisme in de wet
Wetten moeten ervoor zorgen dat mensen in het
algemeen belang handelen en niet enkel in hun
eigen belang
(belastingwetgeving, wanprestatie bv.)
34. Wat doe je dan met…
• Dwergwerpenen protest tegen afschaffing?
• Kannibaal die overeenkomst sluit met zijn
slachtoffer?
• Stel: je kunt je moeder opofferen om 9/11 niet te
laten gebeuren. Wat doe je?
35. Kritiek op de gevolgenethiek
• Niet alle soorten van genot zijn waardevol enkel
om het feit dat het genot oplevert.
• Doel is maximaliseren van genot
Zou betekenen dat het altijd ethisch is om 1 persoon
dood te maken om 5 mensenlevens mee te redden
38. Ethische waarde
• Deugd: ethische waarde ligt in de persoon
• Plicht: ethische waarde ligt in de intentie van de
persoon en de daad zelf
• Gevolg: ethische waarde ligt in het gevolg van
de daad
39. • Deugdethiek – gevolgenethiek (utilisme)
– Overeenkomst:
• beide hebben geluk als doel
– Verschil:
• Deugdethiek/hedonisme: individueel
geluk
• Gevolgenethiek: geluk voor grootste
aantal
40. • Deugdethiek – plichtethiek
–Verschil:
• Deugdethiek: op juiste manier
samensmelten van verstand en
verlangens
• Plichtethiek: natuurlijke neigingen
bedwingen de rede
41. • Gevolgenethiek – plichtethiek
– Verschil:
• Gevolgenethiek: kijkt juist naar de
gevolgen
• Plichtethiek: de gevolgen spelen geen
rol
42. Casus Liefde op de klippen
Opdracht:
• Bekijk de acties van alle personages in dit
verhaal. Welke soorten ethiek zie je terugkomen
en waar blijkt dit uit?
44. Wat voor soort ethiek?
Gerd Leers (juni 2006): „Wet is wet. Met
overhaaste rechtlijnigheid trekt de minister die
conclusie. (…) Het strikt regels toepassen
zonder ruimte te bieden voor oplossingen is een
teken van zwakte. (…) Wie de geest van de wet
niet aandurft, neemt zijn toevlucht tot de letter.”
45. Wat voor soort ethiek?
Gerd Leers (oktober 2011): „Dank u, voorzitter.
(…) De kern is dat wij regels hebben vastgesteld
ten aanzien van het asielbeleid. Op basis van
die regels zijn de asielverzoeken van de heer
Mauro Manuel afgewezen. Omdat ik sta voor
een eenduidige toepassing van het beleid, heb
ik besloten geen gebruik te maken van mijn
discretionaire bevoegdheid.”
46. Wat voor soort ethiek?
Gerd Leers (2006): „Mijn christelijke inborst zegt
me dat niemand het recht mag claimen op een
eigen stukje aarde. (…) Met diezelfde
overtuiging trokken wij vijftig jaar geleden naar
Canada, de VS en Australië. En nu zouden wij
anderen dat recht ontzeggen?”
47. Wat voor soort ethiek?
Gerd Leers (2011): „Ik wil mezelf in de spiegel
kunnen blijven aankijken, hoe moeilijk dat ook
is.”
48. Tussenopdracht
• Schrijf kort essay over vraag 5 hoofdstuk 4
• Deadline groep 1: maandag 6 mei, 18:00 uur
• Deadline groep 2: woensdag 15 mei, 18:00 uur
• Stuur in per e-mail en vermeld duidelijk naam,
klas en beroepsethiek tussenopdracht in de
onderwerpsregel
• Ter illustratie...