Veranderen van het zorglandschap, L van Schuylenburg, jan 2012
Jeugdzorg is er voor de jeugd!
1.
2. Hulpverleners menen het
goed. Zij willen werken voor
de jeugd.
Wat betekend de transitie
voor hulpverleners en wat
betekend het voor de
cliënten.
3. DE TRANSITIE IN DE JEUGDZORG.(WAT HOUD HET IN).
Bezuinigingen (op instellingsniveau).
Decentralisatie van de jeugdzorg. Het kabinet hoopt zo een eind
te maken aan bureaucratie en versnipperde hulpverlening in de
jeugdzorg. Gemeenten 'gaan' vanaf 2015 over de jeugdzorg.
Een ingrijpende operatie die veel bestuurskracht en
organisatorische inzet vraagt.
Gemeenten werken samen in 41 jeugdzorgregio's. Voor de goede
uitvoering van alle jeugdzorgtaken is het nodig dat gemeenten
bovenlokaal samenwerken. Alle gemeenten maken nu deel uit
van een samenwerkingsverband, gericht op de decentralisatie
jeugdzorg. Dit blijkt uit een inventarisatie van de VNG.
(Vereniging van Nederlandse Gemeenten).
4. WAT ZIJN DE GEVOLGEN VAN DE TRANSITIE OP
INSTELLINGSNIVEAU?
De transitie gaat vanwege de
economische recessie gepaard met
bezuinigingen op instellingsniveau.
- Het ontstaan van nieuwe functies en het
verdwijnen van banen.
- Het ontstaan- en verdwijnen van
werkvormen.
- Het verdwijnen van opvangplekken voor
de jeugd.
- Veranderingen binnen organisaties die
veel onduidelijkheden met zich mee
brengen.
5. WAT GEBEURT ER IN DE GEMEENTE
AMSTERDAM?
Het ‘Netwerk Jeugd GGZ Amsterdam’
werkt nauw samen met de Dienst
Maatschappelijke Ontwikkeling
(DMO) van de Gemeente
Amsterdam en de zorgverzekeraar.
Integrale samenwerking in de wijken:
Proeftuinen, Samen Doen Teams.
(pilots).
6. WELKE VERANDERINGEN BRENGT DE
TRANSITIE MET ZICH MEE?
Marktwerking / commerciële jeugdzorg.
Zijn gemeenten klaar voor ‘commerciële jeugdzorg‘?
Zijn zorginstellingen voldoende toegerust om vanaf 2015
allerlei maatregelen ter bescherming van de jeugd uit te
voeren?
Zullen er kwaliteitsverschillen in de jeugdzorg ontstaan? Zo
ja welke?
Moeten werknemers in de jeugdzorg zich grote zorgen
maken, omdat zij geen enkel zicht hebben op de vraag of
zij hun baan zullen behouden, of dat zij het slachtoffer
zullen worden van de efficiencyoperatie? (bezuiniging).
7. WAT VERANDERD ER IN DE PRAKTIJK?
Werkvormen en functies veranderen of verdwijnen.
Er wordt onderscheid gemaakt: tussen de
specialist(diagnostiek en behandeling) en de
generalist (het vervullen van verschillende rollen
binnen begeleidingstrajecten). Bijv: De
gezinsmanager van BJAA.
Voorbeelden: praktijkbeschrijvingen van initiatieven
voor de transitie en transformatie van de jeugdzorg.
De ouder- en kind adviseur die gezinnen
ondersteunt, buurtteams die ambulante jeugdhulp
verlenen zonder indicatie, en jeugdhulpverleners die
pedagogisch medewerkers in de kinderopvang
coachen.
8. DE GEVOLGEN OP CLIËNTNIVEAU.
Het ontstaan van wachtlijsten voor de opvang van
jongeren(crisisopvang).
Toepasbaarheid van het zorgaanbod m.b.t. de
huidige trends die zich voordoen in de
problematiek. (denk aan vechtscheidingen en
de familiedrama’s die daarmee gepaard gaan.
De Pilots van de proeftuinen en samen doen
teams in de wijken. Wat leveren zij uiteindelijk
aan Practice Based Evidence. (werkbare tools).
9. WAT DOET GROENLINKS.
Conferenties zoals deze organiseren voor
inwoners om ze te informeren maar ook
om input vanuit de inwoners te
inventariseren.
Begeeft zich in de leefwereld van de
inwoners om zicht te hebben op hun
behoeftes.
Een stem zijn voor de inwoners naar de
gemeente toe. Zaken op de agenda van
de gemeente zien te krijgen.