Grammaire

1. Vorming
Uitgangen
Oefening
Au travail!

2. Regelmatige werkwoorden op - er

3. Stappenplan: présent van het werkwoord
• Je neemt het hele werkwoord;
• Haal – er eraf!;
• De stam van het werkwoord blijft nu over;
• Plaats dan de volgende uitgangen:

4. Parler (présent (t.t.))

5. Andere werkwoorden die hetzelfde
worden vervoegd als “parler”…
- dépenser = uitgeven
- demander = vragen
- continuer = doorgaan
- aimer = houden van
- passer = doorbrengen
- chercher = zoeken

6. Hoe vind je de stam van het werkwoord
“manger of parler”?

7. Chercher, proposer, jouer zijn regelmatige
werkwoorden die eindigen op –er.

8. Verbind de werkwoorden met de juiste vertaling
Ik praat
Wij houden van
Jullie zoeken
Zij spelen (m.mv)
Hij eet
Il mange
Vous cherchez
Je parle
Nous aimons
Ils jouent

9. Bon courage avec exercice 7 + 8
Doorgaan = continuer
Houden van = aimer
Zoeken = chercher
Doorbrengen = passer
Dragen = porter
Aankomen = arriver
Opzetten = monter
Doorlopen = marcher
Eten = manger
Spelen = jouer