1. 10G. Rozengeuren Hoofdstuk 1.4

2. Miriam schrikt. Even aarzelt ze. Nu kan ze nog terug. ‘Nee.’ zegt ze dan.‘Wat?’ roept Bruce. ‘Wil je niet?’

3. ‘Nee! Ik wil wél met je trouwen! Ik wil heel graag met je trouwen!’ schreeuwt Miriam.‘Oh, gelukkig!’ Bruce legt zijn handen op zijn hart als hij ziet hoe elegant Miriam het ringetje om haar vinger schuift.

4. Miriam springt Bruce in de armen. Zou haar wens dan uitkomen? Zou ze haar Gouden Bruiloft met Bruce gaan vieren?

5. Miriam en Bruce kunnen niet van elkaar afblijven. De rest van de avond wordt er flink gekust en geknuffeld.

6. ‘Morgen vetrekken we.’ fluistert Bruce.Miriam kijkt hem verbaasd aan. ‘Vertrekken? Waarheen?’‘Ik heb een vlucht geboekt voor twee personen, een half jaar geleden al, speciaal voor jou…’

7. Miriam schrikt. ‘Hoe bedoel je, een half jaar geleden? Toen kende je me nog niet eens!’Ze voelt zich teleurgesteld, bedrogen, in de steek gelaten. Net of er een deken over haar heen wordt gegooid.

8. ‘Bruce! Dit is al de zoveelste keer dat je liegt! Wat moet ik wel niet van je denken? Je maakt me hartstikke onzeker!’ schreeuwt Miriam kwaad.

9. ‘Mir, liefje, wacht nou even!’ probeert Bruce. Maar Miriam rent dwars door het bloemenveld heen. ‘Pap je met ieder meisje zo aan?!’ schreeuwt Miriam als ze wegrent. Bruce twijfelt geen moment en springt op. ‘Mir, wacht!’

10. ‘Miriam, het is niet wat je denkt!’‘Ja, dat zeggen ze allemaal!’ snauwt Miriam.‘Miriam, laat me uitpraten! Alsjeblieft…’Miriam haalt haar schouders op.

11. ‘Het klopt, toen ik deze vakantie boekte dacht ik niet aan jou, - ik kende je nog niet eens. Het was voor een heel speciaal iemand. Het…’‘Zie je wel! Een speciaal iemand! Had ze net zulk mooi blond haar als dat ik heb? Of viel je toch voor haar bruine ogen?’

12. ‘Waarom Bruce?! Waarom?! Ik dacht dat ik zo speciaal voor je was! Nog geen tien minuten geleden vroeg je me ten huwelijk!’ schreeuwt ze hees. Haar stem is in de verte nog te horen.‘Je stelt me teleur!’

13. ‘Weet je, Miriam Rozengeuren? Jij stelt mij teleur! Je moest eens weten.’ zegt Bruce kalm. Maar ook de kalmste mensen worden op een gegeven moment erg kwaad. ‘Laat me ook uitpraten!’ schreeuwt Bruce. Miriam tolereert dat niet en draait zich om.

14. ‘Verdomme, Miriam!’ roept Bruce. Vloekend en scheldend blijft hij achter. Miriam rent weg. Weg van Bruce, weg van de leugens, weg van het onrecht, weg van… weg van haar verloofde!

15. ‘Loop maar weg, Miriam! Daarmee los je vast alles op!’ hoort ze Bruce schreeuwen. Iets in zijn stem klinkt vertrouwd en liefdevol, maar het maakt haar allemaal zo kwaad dat ze het even niet meer weet. Ze is in de war!

16. En dan.. BOEM! Alles wordt zwart voor Miriam’s ogen. ‘Miriam!’ hoort ze Bruce schreeuwen. En dan is ze even van de wereld.

17. Twee dagen later…Bij Bruce… Nerveus stapt Bruce uit de taxi. Vandaag mag Miriam uit het ziekenhuis. Na die aanrijding is ze anderhalve dag helemaal van de wereld geweest.

18. Met trillende handen houdt hij het boeket met bloemen vast. Zou ze hem nog wel willen zien naar die ruzie?De dokter sprak over geheugenverlies, straks was ze het huwelijksaanzoek vergeten!

19. Bruce bekijkt zijn huwelijksring. Miriam heeft hem vast nog om haar vinger, stelt hij zichzelf gerust. Maar zo gerust is hij er niet over…

20. Bruce stapt de lift uit. Hij loopt tegen een dokter op, struikelt over zijn eigen benen en loopt de verkeerde gang in. ‘Hopelijk heeft Miriam niet zo’n pech als ik heb…’ mompelt Bruce.

21. Bij Miriam op de kamer.In de kamer staat een vrouw in een blauw strak jurkje. ‘Hier staat dat je nog wel even voorzichtig moet doen met je pols. Die is zwaar gekneusd maar dat heeft dokter Handeling allemaal uitgelegd neem ik aan?’ Miriam knikt afwezig. Ze zit met haar gedachten bij Bruce. Heeft ze hem niet te hard aangepakt? Ze kijkt naar haar vinger.

22. ‘Mag ik vragen waar mijn verlovingsring is?’ vraagt Miriam verontwaardigd.‘Die hebben we afgedaan tijdens de behandelingen.’ antwoord de zuster. Ze loopt naar het aanrecht toe en haalt de ring uit de lade. Miriam neemt hem aan en schuift hem om haar vinger.

23. Dan valt Bruce de kamerbinnen. ‘Hé.’ zegthijenkel. Hijlooptnaar Miriam toe zonder de zustertebegroeten. ‘Hoe voel je je?’ ‘Prima. Ikmagvandaagnaarhuis, maardatwist je al denkik?’ Bruce knikt.

24. ‘Bruce heeft je hierheen gebracht toen er geen ambulance op kwam dagen. Hij is de hele nacht bij je geweest, maar hij moest vanmorgen van ons naar huis om je spullen te halen.’ zegt de zuster.

25. Miriam voelt dat ze rood word. Zij had nooit gedacht dat hij zo lief voor haar zou zijn nadat ze zo kwaad op hem was geweest. ‘Kunt u ons even alleen laten, zuster?’ vraagt Miriam. De zuster knikt en verlaat de kamer. Er wordt niet gezegd. De voetstappen van de zuster weerklinken op de gang.

26. Bruce is gaan zitten op een stoeltje. ‘Miriam, luister. Ik weet dat ik gelogen heb over die vakantie, maar geloof me…’ zegt Bruce. Dan zwijgt hij een poosje. ‘Ik had geen vriendin. Dat kaartje was voor mijn zus. Ze was zo belangrijk voor me, maar ze overleed twee maanden geleden. En toen ik jou leerde kennen...’

27. ‘Ik raakte zo in de war van alles. Het was zo’n rommeltje in mijn hoofd. Soms dan flapte ik er zomaar wat uit waar niets van waar was. Ik dacht dat het beter was om alles wat met haar te maken had weg te stoppen. Dan maar een leugen, maar zodra ik aan haar dacht werd ik zo verdrietig.’

28. ‘Het spijt me. Ik heb me ook misdragen.’ zegt Miriam die de hele tijd aandachtig had zitten luisteren. ‘Ik had je moeten steunen, ik had nooit mogen denken dat je een vriendin had en dat je zomaar met iedereen aanpapte.’

29. ‘Vergeef het me alsjeblieft. Vergeet wat ik allemaal heb geschreeuwd, want er was niet een woord van waar. Ik hou van je, ik wil met je trouwen.’

30. ‘Van die vakantie is niet veel meer over, maar we kunnen een andere keer gaan. Ik heb een vergoeding gekregen.’ zegt Bruce. Miriam kijkt hem verast aan. ‘Ik beloof dat ik met je mee ga!’ fluistert Miriam, en dan geeft ze hem een zoen.

31. Miriam loopt naar de badkamer om zich te douchen. Wat heeft ze zich misdragen! Bruce moet het hartstikke moeilijk hebben gehad met de dood van zijn zus.

32. In haar ondergoed komt ze de kamer binnen. Bruce staat in de kamer wat om zich heen te kijken. ‘Zeg, heb je toen je vanmorgen spullen moest halen ook kleding meegenomen?’ Bruce wijst haar op de tas. ‘Daar zit iets in wat je vast mooi zult vinden.’ antwoord hij.

33. Nieuwsgierig opent Miriam het tasje. Ze is helemaal overdonderd als ze het jurkje ziet. Verschrikt kijkt ze naar de kledingmaat. Het is dezelfde als die ze in de kledingwinkel had gepast!‘Hoe wist je…?’

34. ‘Je had gelogen…’ zegt Bruce. Miriam voelt dat ze rood word. Wat is ze een stommerd geweest! ‘Maar ik vergeef het je. Trek het maar snel aan!’zegt Bruce met een glimlach op zijn gezicht.Vol vreugde trekt ze het jurkje aan en draait een rondje.‘Bedankt Bruce!’ roeptze, en zevliegt hem in de armen.

35. Even later staat ze met Bruce zich af te melden bij het ziekenhuis. Zij draagt haar tas en Bruce het prachtige bos bloemen waar ze hem nog niet eens voor bedankt heeft.

36. ‘Bedankt Bruce.’ zegt Miriam als ze buiten staan. ‘Bedankt voor alles.’ ‘Dat ‘alles’ waar jij het over hebt, is nog niet voorbij. Ga je mee?’Miriam haalt haar wenkbrauwen op. ‘Waar heb je het over? Vertel op!’

37. Wordtvervolgd…