2. Waar komt dit vandaan?
Het decreet voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk
(4 april 2003) schrijft voor dat
• verenigingen
• bewegingen
• volkshogescholen
• gespecialiseerde vormingsinstellingen
een sociaal-culturele methodiek moeten hanteren.
Uit het beleidsplan van de organisaties, hun werking en
activiteiten moet blijken dat ze die methodiek ook
toepassen.
bron: www.fov.be
3. een draak van een definitie
De sociaal-culturele methodiek is een wijze van denken en handelen, die gesteund is op reflectie,
ervaringsdeskundigheid en wetenschappelijke inzichten.
De methodiek wordt door sociaal-culturele verenigingen, instellingen en bewegingen en hun
vrijwillige en professionele medewerkers gebruikt om individuen en groepen aan te spreken
en te activeren in één of meerdere bestaansdimensies en in hun diverse leefsituaties. Deze
bestaansdimensies kenmerken de mens als zin- en waardezoeker, als kennisverwerker, als
vaardige actor of creatieve explorator, als cultuurschepper en sociaal wezen
Als doelstellingen staan het ontwikkelen van een eigen identiteit, het bevorderen van sociale integratie
en maatschappelijke participatie en de opbouw van een democratische, duurzame en inclusieve
samenleving voorop.
Daartoe worden op bewuste en doordachte wijze open kansen geschapen, die uitnodigen tot ontmoeting
en informeel leren.
Er worden processen van kritische bewustwording, reflexieve verantwoording en persoonlijke bekwaming
gestimuleerd.
Er wordt aangezet tot de ontwikkeling van sociale, culturele en communicatieve competenties en de
vorming van sociale netwerken en culturele symbolen
In het scheppen en benutten van deze kansen zijn de betrokken personen en groepen actieve
deelnemers, met wie de medewerkers in dialoog treden over de concrete doelen en de aanpak.
Een definitie in mensentaal toegelicht in SPOREN ZOEKEN van SoCius
7. • Cultura (Latijn) = bebouwen en ontginnen van
grond
• Oorsprong landbouwterm: ingrijpen van mens
in natuurlijke toestand
• Cultuur gericht op GROEI en ONTWIKKELING
"alles wat de mens met hand en geest toevoegt
aan de natuur"
8. Materieel: vb houtsnijwerk uit een boom
'bijna alles wat we zien'
Immatrieel:
geheel van Waarden en normen, doeleinden
(ideologie)
acties en interacties, rollen, relaties,
verhoudingen (gedragsniveau)
9. 18e Eeuw: cultuur = beschaving
• hoogstaande normen en waarden
• kunsten
• godsdienst
• wetenschappen
Nog steeds actueel als benadering:
Uiting van 'verheven levensstijl' (denk aan geestelijke
en zedenlijke verfijning, intellectueel vermogen)
10. • SCW kiest voor brede benadering
• De smalle benadering zit vervat in de brede
11. • Sector naast gezin, werk, school, ...
• Cultuur = vrije-tijd = luxe
• Los van de sociale realiteit = serieus
genomen?
12. • Cultuur als onderdeel van de werkelijkheid van alle
sectoren, binnen een sociale realiteit
(vb bedrijfscultuur)
• Gezamenlijke opvattingen, levensstijlen
(vb jeugdculturen)
13. Cultuur en sociale klassen
- Relatie tussen waardering en status: ‘cultuur als
instrument van de heersende klasse’
- Is er nog een specifieke cultuur van de
arbeidersklasse?
Arbeiders streven naar Arbeiders, boeren,
een burgerlijke levensstijl patroons hebben een
eigen stijl
‘Verburgerlijking van
de arbeidersklasse’ ‘Iedere klasse zijn
levensstijl’
Smalle cultuuropvatting Brede cultuuropvatting
14. Cultuur en sociale klassen
Bourdieu (Fr, Socioloog, 1979) deelt de
bevolking in in 3 sociale klassen; +1
nieuwe
1. Burgerij (intellectuelen, industriëlen, vrije
beroepen en leraars)
ZET ZICH AF
KIJKT OP
2. Kleinburgerij (bedienden, kleinhandelaar,
maatschappelijke werkers, middenkaders, …)
3. Arbeidersklasse
4. Gastarbeiders of Migranten
15. Cultuur en sociale klassen
• Rol van de arbeidersbeweging in 20e E
– Sociaal-culturele ontvoogding
– Culturele ontwikkeling
– Pogingen om deze steriele opdelingen te
doorbreken
• Toch overheerst nog steeds ‘de sociale
positie’ = invloed op volgende
generatie
• Rol van de SC-werker (kleinburgerij, praatcultuur)
met arbeidersklasse (doecultuur)
16. Van ‘volksopvoeding’ naar ‘SCW’
• SCW heeft zich geleidelijk
‘geëmancipeerd’ uit het welzijnswerk
(=overwegend hulpverlening)
• Veel verschillende termen
EERDER OUD ACTUEEL
•Volksverheffing Educatief werk
•Volksontwikkeling Hoger onderwijs Universiteit
Sociaal Cultureel Werk Sociale (ped)agogiek
•Volksopvoeding Vormingswerk SC agogiek
•Opbouwwerk SC Vormingswerk Vrijetijds agogiek
17. Van ‘volksopvoeding’ naar ‘SCW’
- Naar een werkbare definitie door Ten Have (1959)
- Cultureel:
- Het geestelijke en zedelijk leven
- De wetenschap
- De kunsten
- De mens- en wereldbeschouwing
De BREDE opvatting
18. Van ‘volksopvoeding’ naar ‘SCW’
- Naar een werkbare definitie door Ten Have (1959)
- Sociaal (4 mogelijke opvattingen):
- De hele menselijke samenleving
BREDE
- Omgang van mensen onder elkaar OPVATTING
- Iets ten behoeve van minder draag-
krachtige groepen of individuen SMALLE
OPVATTING
- Gericht op opheffen v e maatsch nood
19. Omvat andere vakken + cultuur
(ideologisch, gedrag, materieel) Ontvoogden / loskomen van /
staat ter beschikking van bewuste bevrijding van
iedereen. Cultuur: van innerlijke en uiterlijke
‘overdracht’ naar ‘opdracht’ afhankelijkheden
Sociaal-Cultureel Werk Emancipatie
Volksontwikkeling Volksverheffing
Ontwikkeling van de hele Specifieke (doel)groepen meer
bevolking mbt kunsten en hoogstaande culturele waarden
wetenschappen bijbrengen