SlideShare ist ein Scribd-Unternehmen logo
1 von 21
Present Simple
        =
tegenwoordige tijd.
Use? (gebruik)
Je gebruikt de present simple om aan te geven dat iets
altijd, nooit of regelmatig gebeurt.

 I always go to school at 8 o’clock.
 She always goes to school at 8 o’clock.
Form? (vorm)

De ‘present simple’ is erg simpel! Altijd het hele
werkwoord…behalve bij he/she/it. Daar krijg je een S erbij!

      Onderwerp                Present simple
      I                        Walk
      You (ev)                 Walk
      He/she/it                Walks
      We                       Walk
      You (mv)                 walk
      They                     walk
Let op!
Rule                     Examples       Voorbeeld he/she/it
                         Hele w.w.
Als de stam van het Kiss                She kisses
werkwoord op een s Mix                  He mixes
klank eindigt, dan       change         It changes
krijg je +es bij
he/she/it
De werkwoorden           Do             He does
die eindigen op een Go                  She goes
‘o’, zoals ‘do’ en ‘go’,
krijgen ook +es
Als een werkwoord Cry                   He cries
eindigt op een           Try            She tries
medeklinker +y, dan
verandert de y in ‘ie’
Uitspraak

Forms of he/she/it          Laatste letter(s) spreek je als
(w.w. vormen die bij        volgt uit:
he/she/it horen)
Leaves                      /z/
Does                        /z/
Goes                        /z/
Takes                       /s/
Misses                      /iz/
Exercise!
http://web2.uvcs.uvic.ca/elc/studyzone/330/gra
mmar/pres1.htm
Present Simple ontkennend 
      don’t of doesn’t
Present simple – ontkennend  I

Als je een zin met de present simple ontkennend wilt
maken, gebruik je don’t of doesn’t + het hele werkwoord.


             I walk to school every day.
             I don’t walk to school every day.

             She walks to school every day.
             She doesn’t walk to school every day.




!!! LET OP !!!!Na een vorm van ‘to do’ altijd het hele werkwoord!!!
Wanneer gebruik ik don’t of doesn’t?

Onderwerp                    *don’t* of *doesn’t*
I                            don’t care
You                          don’t care
He/She/It                    doesn’t care
We                           don’t care
You (mv)                     don’t care
They                         don’t care


 Dus bij he/she/it krijg je *doesn’t* ! De rest krijgt
                       *don’t*.
!!!! Let op!!!!
Na vormen van ‘to do’ (=do,does,don’t,doesn’t) krijg je altijd het
hele werkwoord!



> I don’t walk to school every day.
> She doesn’t walk to schoool every day.
> He doesn’t work on Mondays.
> She doesn’t like her house.
Exercise present simple ontkennend 
http://web2.uvcs.uvic.ca/courses/elc/studyzone
/330/grammar/presnq1.htm
Present simple vragend ???
           do of does.
Present simple – vragend ?

 Als je een zin met de present simple vragend wilt maken, gebruik
 je do of does + het hele w.w.

  Do I go to school every day?
  Does she go to school every day?




!!! LET OP !!!!Na een vorm van ‘to do’ altijd het hele werkwoord!!!
Wanneer gebruik ik *do* of *does* ? Hetzelfde als wanneer je de
present simple ontkennend maakt, dus alleen bij he/she/it krijg je
*does*.

 Onderwerp                        *do* of *does* ?
 I                                Do I go…?
 You                              Do you go..?
 He/She/It                        Does he/she/it go..?
 We                               Do we go…?
 You (mv)                         Do you go..?
 They                             Do they go..?


!!! LET OP !!!!Na een vorm van ‘to do’ altijd het hele werkwoord!!!
Exercise present simple vragend ???



  http://web2.uvcs.uvic.ca/courses/elc/study
  zone/330/grammar/presnq2.htm
Dus….present simple:
Wat voor zin?                 Present simple
Bevestigend (met hww)        He is a dancer.
Ontkennend                   He is not a dancer.
Vragend                 ?     Is he a dancer?


Bevestigend (met zww)    He works a lot.
Ontkennend                 He doesn’t work a lot.
Vragend                     ? Does he work a lot?
Present Continuous
 I am talking
                                 You are listening


                You are looking out of the window



You are sitting on a chair


Present contiNUous (tegenwoordige tijd)
           = nu aan de gang!
Present contiNUous

Use? (gebruik)Als iets nu aan de gang is.

Form? (vorm) Vorm van ‘to be’ + hele ww + ing
Form:
                 Ontkennend?
                Am/is/are + not
                     Kort:
                   Am not
                     Isn’t
                    Aren’t


1.Vorm van ‘To be’
    (am/is/are)              2. Hele w.w         3. +ing




      am                          work           + ing
Present simple <> Present continuous

                 Present simple      Present continuous
Use?             Altijd, nooit,      Nu aan de gang
                 regelmatig
Form?            Hele werkwoord      Treintje!
                 He/she/it + s       Vorm van ‘to be’ +
                                     hele w.w. + -ing
                 Let op
                 uitzonderingen! (vb
                 kiss – kisses)
Signaalwoorden   Always, never, every Now, at the
                 week/day/year,       moment, look!,
                 usually, often       listen!
Exercise present simple or present
              continuous
http://www.digischool.nl/en/grammatica/pressi
mpcont-vraag1.htm

Weitere ähnliche Inhalte

Was ist angesagt?

M. van Eijk - Ing vorm of gerandium
M. van Eijk - Ing vorm of gerandiumM. van Eijk - Ing vorm of gerandium
M. van Eijk - Ing vorm of gerandiumZadkine
 
Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012
Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012
Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012Bert Spitters
 
Grammatica unit 6
Grammatica unit 6Grammatica unit 6
Grammatica unit 6Anoeska
 
Past simple vs.past continuous
Past simple vs.past continuousPast simple vs.past continuous
Past simple vs.past continuousEnglish Grmmr
 
P pt werkwoordspelling met link
P pt werkwoordspelling met linkP pt werkwoordspelling met link
P pt werkwoordspelling met linkHanneke Boonstra
 
Werkwoordspelling met link
Werkwoordspelling met linkWerkwoordspelling met link
Werkwoordspelling met linkHanneke Boonstra
 
Present Simple Tense for Dutch students
Present Simple Tense for Dutch studentsPresent Simple Tense for Dutch students
Present Simple Tense for Dutch studentsarend57
 
2011P1L2 - Present Simple
2011P1L2 - Present Simple2011P1L2 - Present Simple
2011P1L2 - Present Simplerocvt
 

Was ist angesagt? (20)

M. van Eijk - Ing vorm of gerandium
M. van Eijk - Ing vorm of gerandiumM. van Eijk - Ing vorm of gerandium
M. van Eijk - Ing vorm of gerandium
 
Present simple
Present simplePresent simple
Present simple
 
Chapter 2 2kgt what's up
Chapter 2 2kgt what's upChapter 2 2kgt what's up
Chapter 2 2kgt what's up
 
Grammarunit5
Grammarunit5Grammarunit5
Grammarunit5
 
Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012
Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012
Vind de juiste werkwoordsvorm_20-10-2012
 
Grammatica unit 6
Grammatica unit 6Grammatica unit 6
Grammatica unit 6
 
Present perfect
Present perfectPresent perfect
Present perfect
 
Gr 4
Gr 4Gr 4
Gr 4
 
Past simple vs.past continuous
Past simple vs.past continuousPast simple vs.past continuous
Past simple vs.past continuous
 
Chapter 5 grammar
Chapter 5 grammarChapter 5 grammar
Chapter 5 grammar
 
Persoonsvorm instructie
Persoonsvorm instructiePersoonsvorm instructie
Persoonsvorm instructie
 
P pt werkwoordspelling met link
P pt werkwoordspelling met linkP pt werkwoordspelling met link
P pt werkwoordspelling met link
 
Werkwoordspelling met link
Werkwoordspelling met linkWerkwoordspelling met link
Werkwoordspelling met link
 
Present Simple Tense for Dutch students
Present Simple Tense for Dutch studentsPresent Simple Tense for Dutch students
Present Simple Tense for Dutch students
 
2011P1L2 - Present Simple
2011P1L2 - Present Simple2011P1L2 - Present Simple
2011P1L2 - Present Simple
 
Voltooid deelwoord
Voltooid deelwoordVoltooid deelwoord
Voltooid deelwoord
 
Werkwoorspelling
Werkwoorspelling Werkwoorspelling
Werkwoorspelling
 
Present Perfect
Present PerfectPresent Perfect
Present Perfect
 
Futur du passé
Futur du passéFutur du passé
Futur du passé
 
Werkwoorden
WerkwoordenWerkwoorden
Werkwoorden
 

Ähnlich wie Powerpoint pres s of pres c

Ähnlich wie Powerpoint pres s of pres c (7)

Chapter 1 2thv
Chapter 1 2thvChapter 1 2thv
Chapter 1 2thv
 
Present Perfect
Present PerfectPresent Perfect
Present Perfect
 
Werkwoordspelling
WerkwoordspellingWerkwoordspelling
Werkwoordspelling
 
Werkwoordspelling
WerkwoordspellingWerkwoordspelling
Werkwoordspelling
 
Opfrisser NL - deel 1
Opfrisser NL - deel 1Opfrisser NL - deel 1
Opfrisser NL - deel 1
 
Havo 2 unit 1
Havo 2 unit 1Havo 2 unit 1
Havo 2 unit 1
 
Present tenses
Present tensesPresent tenses
Present tenses
 

Mehr von wboenglish

Mehr von wboenglish (20)

Ch2 dates
Ch2 datesCh2 dates
Ch2 dates
 
Telling time
Telling timeTelling time
Telling time
 
Rangtelwoorden
RangtelwoordenRangtelwoorden
Rangtelwoorden
 
Be going to
Be going toBe going to
Be going to
 
To have got uitgebreid
To have got uitgebreidTo have got uitgebreid
To have got uitgebreid
 
Gr 1.3 can or cant
Gr 1.3 can or cantGr 1.3 can or cant
Gr 1.3 can or cant
 
Gr 1.3 can or cant
Gr 1.3 can or cantGr 1.3 can or cant
Gr 1.3 can or cant
 
Gr 1.4 een a or an
Gr 1.4 een a or anGr 1.4 een a or an
Gr 1.4 een a or an
 
1.3 can en can't
1.3 can en can't1.3 can en can't
1.3 can en can't
 
1.3 can en can't
1.3 can en can't1.3 can en can't
1.3 can en can't
 
Gr 1.2
Gr 1.2Gr 1.2
Gr 1.2
 
To be! (zijn)
To be! (zijn)To be! (zijn)
To be! (zijn)
 
Problem 8
Problem 8Problem 8
Problem 8
 
Problem 7 ed
Problem 7 edProblem 7 ed
Problem 7 ed
 
Problem 6 different t's
Problem 6 different t'sProblem 6 different t's
Problem 6 different t's
 
V and f
V and fV and f
V and f
 
V and f
V and fV and f
V and f
 
P or b at the end of a
P or b at the end of aP or b at the end of a
P or b at the end of a
 
Lock and nut
Lock and nutLock and nut
Lock and nut
 
Sit & seat
Sit & seatSit & seat
Sit & seat
 

Powerpoint pres s of pres c

  • 1. Present Simple = tegenwoordige tijd.
  • 2. Use? (gebruik) Je gebruikt de present simple om aan te geven dat iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.  I always go to school at 8 o’clock.  She always goes to school at 8 o’clock.
  • 3. Form? (vorm) De ‘present simple’ is erg simpel! Altijd het hele werkwoord…behalve bij he/she/it. Daar krijg je een S erbij! Onderwerp Present simple I Walk You (ev) Walk He/she/it Walks We Walk You (mv) walk They walk
  • 4. Let op! Rule Examples Voorbeeld he/she/it Hele w.w. Als de stam van het Kiss She kisses werkwoord op een s Mix He mixes klank eindigt, dan change It changes krijg je +es bij he/she/it De werkwoorden Do He does die eindigen op een Go She goes ‘o’, zoals ‘do’ en ‘go’, krijgen ook +es Als een werkwoord Cry He cries eindigt op een Try She tries medeklinker +y, dan verandert de y in ‘ie’
  • 5. Uitspraak Forms of he/she/it Laatste letter(s) spreek je als (w.w. vormen die bij volgt uit: he/she/it horen) Leaves /z/ Does /z/ Goes /z/ Takes /s/ Misses /iz/
  • 7. Present Simple ontkennend  don’t of doesn’t
  • 8. Present simple – ontkennend  I Als je een zin met de present simple ontkennend wilt maken, gebruik je don’t of doesn’t + het hele werkwoord.  I walk to school every day.  I don’t walk to school every day.  She walks to school every day.  She doesn’t walk to school every day. !!! LET OP !!!!Na een vorm van ‘to do’ altijd het hele werkwoord!!!
  • 9. Wanneer gebruik ik don’t of doesn’t? Onderwerp *don’t* of *doesn’t* I don’t care You don’t care He/She/It doesn’t care We don’t care You (mv) don’t care They don’t care Dus bij he/she/it krijg je *doesn’t* ! De rest krijgt *don’t*.
  • 10. !!!! Let op!!!! Na vormen van ‘to do’ (=do,does,don’t,doesn’t) krijg je altijd het hele werkwoord! > I don’t walk to school every day. > She doesn’t walk to schoool every day. > He doesn’t work on Mondays. > She doesn’t like her house.
  • 11. Exercise present simple ontkennend  http://web2.uvcs.uvic.ca/courses/elc/studyzone /330/grammar/presnq1.htm
  • 12. Present simple vragend ??? do of does.
  • 13. Present simple – vragend ? Als je een zin met de present simple vragend wilt maken, gebruik je do of does + het hele w.w.  Do I go to school every day?  Does she go to school every day? !!! LET OP !!!!Na een vorm van ‘to do’ altijd het hele werkwoord!!!
  • 14. Wanneer gebruik ik *do* of *does* ? Hetzelfde als wanneer je de present simple ontkennend maakt, dus alleen bij he/she/it krijg je *does*. Onderwerp *do* of *does* ? I Do I go…? You Do you go..? He/She/It Does he/she/it go..? We Do we go…? You (mv) Do you go..? They Do they go..? !!! LET OP !!!!Na een vorm van ‘to do’ altijd het hele werkwoord!!!
  • 15. Exercise present simple vragend ??? http://web2.uvcs.uvic.ca/courses/elc/study zone/330/grammar/presnq2.htm
  • 16. Dus….present simple: Wat voor zin? Present simple Bevestigend (met hww)  He is a dancer. Ontkennend  He is not a dancer. Vragend ? Is he a dancer? Bevestigend (met zww)  He works a lot. Ontkennend  He doesn’t work a lot. Vragend ? Does he work a lot?
  • 17. Present Continuous I am talking You are listening You are looking out of the window You are sitting on a chair Present contiNUous (tegenwoordige tijd) = nu aan de gang!
  • 18. Present contiNUous Use? (gebruik)Als iets nu aan de gang is. Form? (vorm) Vorm van ‘to be’ + hele ww + ing
  • 19. Form: Ontkennend? Am/is/are + not Kort: Am not Isn’t Aren’t 1.Vorm van ‘To be’ (am/is/are) 2. Hele w.w 3. +ing am work + ing
  • 20. Present simple <> Present continuous Present simple Present continuous Use? Altijd, nooit, Nu aan de gang regelmatig Form? Hele werkwoord Treintje! He/she/it + s Vorm van ‘to be’ + hele w.w. + -ing Let op uitzonderingen! (vb kiss – kisses) Signaalwoorden Always, never, every Now, at the week/day/year, moment, look!, usually, often listen!
  • 21. Exercise present simple or present continuous http://www.digischool.nl/en/grammatica/pressi mpcont-vraag1.htm