Fit for Work Maatschappelijke ontwikkelingen rond werk en gezondheid. Er zijn ontwikkelingen op het gebied van maatschappelijke wet- en regelgeving die effect hebben
op het aan het werk kunnen zijn of blijven met een spier- of gewrichtsaandoening:
1. Fit for Work Maatschappelijke
ontwikkelingen rond werk en
gezondheid
2. Samenvatting
Er zijn ontwikkelingen op het gebied van maatschappelijke wet- en
regelgeving die effect hebben op het aan het werk kunnen zijn of blijven
met een spier- of gewrichtsaandoening:
- Komende jaren vindt er decentralisatie plaats in het sociale domein
van zorg en werk
- Gemeenten krijgen na decentralisatie integraal verantwoordelijkheid
voor de uitvoering van veel nieuwe taken, zoals:
a. Participatiewet: Minimaal 5% van het personeelsbestand van grotere
werkgevers (met meer dan 25 werknemers) dient te bestaan uit mensen
met een arbeidshandicap. Wet gaat in vanaf 1 januari 2014.
b. Wmo – toewijzing van hulp of ondersteuning. Waarbij gemeenten
andere accenten leggen bij vergoeding of toewijzen van ondersteuning.
Dit brengt mogelijk risico van ‘postcodezorg’ met zich mee. Ook omdat
een aantal zaken die nu geregeld zijn in de AWBZ overgaan naar de Wmo.
Veel mensen hebben vormen van ondersteuning nodig, ook om aan het
werk te kunnen blijven.
3. c. Overname van UWV taken bij het begeleiden van mensen
met een gedeeltelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering of WW
op zoek naar werk in de vorm van Werkpleinen en
WerkgeversServicepunten.
- Decentralisatie gaat in vanaf 1 januari 2015, met eerste
stappen in 2014.
- Overheid ziet toe op controle juiste uitvoering van de
wetgeving door gemeenten.
- Het kabinet ziet een driedeling voor zich gebaseerd op de
inhoud van de te decentraliseren taken: door alle
gemeenten, door grotere gemeenten of
bovenregionaal, landelijk.
4. 1. Participatiewet bevordert re-integratie – per 1
januari 2014
De wet in het kort:
Gericht op meer mensen met een arbeidshandicap aan
het werk
Bij grote werkgevers met 25 of meer werknemers moet
5 % van het personeelsbestand
Bestaan uit mensen met een arbeidshandicap. De regeling
geldt niet voor bedrijven met minder
Dan 25 werknemers.
Werkgevers kunnen een boete krijgen als zij zich hier niet
aan houden.
Gemeenten krijgen verantwoordelijkheid voor de uitvoering
van de wet
De maatregelen worden vanaf 1 januari 2015 stapsgewijs
ingevoerd.
5. Hoofdpunten Participatiewet
In de Participatiewet voegt het kabinet de Wet werk en Bijstand, de Wet sociale
werkvoorziening en een deel van de Wajong samen. De nieuwe wet houdt in grote
lijnen het volgende in:
• Wajong
Een Wajong-uitkering is per 1 januari 2014 alleen nog mogelijk voor mensen die
helemaal niet meer kunnen werken (‘volledig en duurzaam arbeidsongeschikt’).
Wie nog wel kan werken, valt dan onder de Participatiewet. Wie nu al een
Wajong-uitkering ontvangt, wordt niet herkeurd. De uitkering wordt niet verlaagd.
• Wsw
Per 1 januari 2014 veranderen de voorwaarden voor een plaats in de sociale
werkvoorziening. Wie nu in een sociale werkplaats werkt, wordt niet herkeurd.
Gemeenten kunnen vanaf 1 januari 2014 zelf 30.000 ‘beschutte werkplekken’
(werken onder begeleiding) scheppen. Zij krijgen hiervoor geld van de
Rijksoverheid. Op zo’n werkplek kan iemand het wettelijke minimumloon
verdienen.
• Loondispensatie
Voor iedereen die straks onder de Participatiewet valt (mensen met
bijstand, Wajong, Wsw) geldt het systeem van de zogeheten loondispensatie. Dit
betekent dat iemand onder voorwaarden onder het minimumloon aan de slag
kan. Dat is altijd tijdelijk. Uiteindelijk moeten loon plus aanvullende uitkering
samen even hoog zijn als het minimumloon. Ook op dit punt moet de nieuwe wet
nog verder worden uitgewerkt.
6. Status van de wet
Het gaat hier om voorgenomen beleid. De
Participatiewet moet nog verder uitgewerkt
worden.
Daarna zal de Tweede Kamer het voorstel
behandelen. Na goedkeuring door de Tweede
Kamer moet de Eerste Kamer het wetsvoorstel
behandelen en goedkeuren.
De streefdatum voor inwerkingtreding is 1
januari 2014, nadat de Tweede en Eerste
Kamer het
wetsvoorstel hebben goedgekeurd en de wet in
het Staatsblad is gepubliceerd.
7. 2. Wmo – Wet Maatschappelijke Ondersteuning
De wet in het kort:
Regelt dat mensen met een beperking de
voorzieningen, hulp en ondersteuning krijgen die
ze nodig hebben. Het kan gaan om
ouderen, gehandicapten of mensen met psychische
problemen.
Gemeenten voeren de Wmo uit. De burger dient een
aanvraag in bij de gemeente, bijvoorbeeld bij het
Wmo-loket, Zorgloket of Loket Wegwijs. De
gemeente bepaalt of en welke vorm van
ondersteuning iemand krijgt. Iedere gemeente legt
andere accenten.
Het is mogelijk om een pgb, een persoonsgebonden
budget aan te vragen uit de Wmo.
Daarmee kan de burger zelf de hulp waar hij recht op
heeft inhuren.
Bij zorg in natura regelt de gemeente de zorg voor
de burger.
8. Voorbeelden van hulp en voorzieningen Wmo
• hulp bij het huishouden, zoals
opruimen, schoonmaken en ramen zemen;
• aanpassingen in de woning zoals een traplift of een
verhoogd toilet;
• vervoersvoorzieningen in de regio voor mensen die
slecht ter been zijn en niet met het openbaar vervoer
kunnen reizen (bijvoorbeeld de taxibus of een
scootmobiel);
• ondersteuning aan vrijwilligers en mantelzorgers;
• hulp bij het opvoeden van kinderen;
• rolstoel;
• maaltijdverzorging (ook wel warme
maaltijdvoorziening of tafeltje dekje genoemd).
• sociaal cultureel werk, zoals buurthuizen en subsidies
aan verenigingen;
• maatschappelijke opvang, zoals blijf-van-mijn-
lijfhuizen en daklozenopvang.
9. 3. AWBZ - de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
De wet in het kort:
Alle burgers zijn nu via de AWBZ automatisch verzekerd voor
langdurige zorg, thuis of in een zorginstelling.
Het kabinet wil de AWBZ vanaf 2015 ingrijpend hervormen.
Alleen de zwaarste, langdurige zorg blijft binnen de AWBZ.
Lichtere zorg en ondersteuning zal onder de Wet
maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gaan vallen.
Zorg voor mensen met een psychiatrisch probleem onder de
zorgverzekering.
Gemeenten gaan de ondersteunende zorg aan huis
uitvoeren, zoals begeleiding en persoonlijke verzorging. Cliënten
komen alleen nog in aanmerking voor huishoudelijke hulp via de
gemeente als ze een laag inkomen hebben.
Zorgverzekeraars nemen de medische zorg uit de AWBZ over:
verpleging en langdurige geestelijke gezondheidszorg.
De zwaardere zorg voor ouderen en gehandicapten in instellingen
blijft binnen de AWBZ. Dit is de zorg waartegen mensen zichzelf
niet kunnen verzekeren. Deze cliënten gaan wel een hogere eigen
bijdrage betalen.
10. 4. Decentralisatie in het sociale domein -
zorg, ondersteuning, werk en inkomen
In het kort:
Het decentraliseren en samenbrengen van
participatievoorzieningen bij gemeenten, vooral die op het
terrein van zorg en ondersteuning en werk en inkomen.
Het uitgangspunt is dat gemeenten meer integraal en
samenhangend beleid voeren en daarmee de werkprocessen
rondom een hulpvraag gericht efficiënter te organiseren zijn. Zo
komen maatschappelijke participatie en arbeidsparticipatie in een
hand te liggen, waardoor maatschappelijke participatie
makkelijker kan leiden tot arbeidsparticipatie.
Het bundelen van budgetten die bedoeld zijn om de
participatie in de maatschappij te bevorderen tot een integraal
budget is een van de onderdelen van de integratie en het
ontschotten van de drie kolommen in het gemeentefonds.
Met de decentralisaties in het sociale domein worden gemeenten
de eerstverantwoordelijke overheidslaag voor de onderwerpen
werk, zorg en jeugd.
11. Het uitgangspunt van het kabinet is het maximaal
faciliteren en stimuleren van de zelfredzaamheid van de
burger. Goede ondersteuning en - nog belangrijker - goede
gezondheid en actieve deelname aan de maatschappij zijn
namelijk niet alleen een zaak van de overheid. Burgers
zijn samen met hun netwerk in de eerste plaats zelf
verantwoordelijk.
De decentralisatie loopt samen op met het samenvoegen
van gemeenten naar op termijn alleen nog maar
gemeenten van in beginsel 100.000 inwoners. Waarbij wel
ruimte wordt geboden voor maatwerk op basis van
bevolkingsdichtheid of de geografische context.
De decentralisaties stellen forse eisen aan de
uitvoeringskracht van gemeenten: bestuurlijke,ambtelijke
en financiële slagkracht en de beschikbaarheid van
capaciteit en expertise om deze taken adequaat uit te
voeren en deze integraal aan te bieden. De eerste
decentralisaties in het sociale domein vinden plaats in
2014.
12. 5. UWV en gemeenten – Werkpleinen voor zoeken naar werk
Dit gaat over het begeleiden van werk naar werk met mensen die
recht hebben op een uitkeringsverzekering zoals WW of WIA/ WGA.
In het kort de ontwikkelingen van 2013-2015:
UWV zorgt voor een digitale inschrijving en digitale
ondersteuning bij het zoeken naar werk. Ondersteuning via een
Werkplein wordt een aanvulling hierop. Voor klanten van UWV
geldt dat zij alleen op afspraak bij een Werkplein terecht kunnen.
Ism met gemeenten richt UWV zich op 30 Werkpleinen in 35
arbeidsmarktregio’s. Het doel is herkenbaar te zijn voor
werkgevers. Er komen ook regionale WerkgeversServicepunten
en een landelijk WerkgeversServicepunt. De overige70
werkpleinen die er nu zijn blijven wel of niet bestaan op besluit
van de gemeente.
13. Gemeenten en UWV gebruiken 1 landelijk
systeem om werkzoekenden en vacatures te
registreren. Het vinden van werkzoekenden en
vacatures moet via het landelijke systeem goed
zijn geregeld.
UWV vernieuwt samen met de gemeentelijke
koepelorganisaties Divosa en de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten (VNG) de
dienstverlening aan werkzoekenden en
werkgevers.
De bezuinigingen, de hervormingen van de
sociale zekerheid en de komst van nieuwe taken
raken ook de gemeenten. Het is belangrijk elkaar
te versterken en optimaal gebruik te maken van
elkaars expertise.