3. REFLEXIEVE WERKWOORDEN
VORM
zich haasten zich wassen
ik haast me ik was me
je/jij haast je je/jij wast je
u haast zich/u u wast zich/u
hij haast zich hij wast zich
ze/zij haast zich ze/zij wast zich
we/wij haasten ons we/wij wassen ons
jullie haasten je jullie wassen je
u haast zich/u u wast zich/u
ze/zij haasten zich ze/zij wassen zich
4. REFLEXIEVE WERKWOORDEN
HOOFDZIN
Type 1
SUBJECT VERBUM 1 REFLEXIEF REST VERBUM 2
PRONOMEN
Hij heeft zich niet geschoren.
Wij hebben ons gisteren goed geamuseerd.
Ik heb me de hele dag moe gevoeld.
Type 2
[…] VERBUM 1 SUBJECT REFLEXIEF VERBUM 2
PRONOMEN
Gisteren heb ik me erg gehaast.
Vandaag heeft zij zich drie keer gewassen.
Hebben jullie je echt vergist?
5. REFLEXIEVE WERKWOORDEN
BIJZIN
HOOFDZIN BIJZIN
SUBJECT VERBUM LINK SUBJECT REFLEXIEF REST VERBUM
PRONOMEN
Els denkt dat hij zich niet heeft gewassen.
Els vraagt of hij zich niet meer scheert.
ATTENTIE!
1. Transitief of reflexief De verpleger wast zich.
De verpleger moet de patïënt wassen.
2. Exclusief reflexief Lisa vergist zich nooit.
6. VERBETERING
1. heeft verteld 15. heeft gezet
2. is begonnen 16. ben vergeten
3. heeft ontmoet 17. heeft veranderd
4. heeft gemaakt 18. hebben gewandeld
5. is aangekomen 19. heeft/hebben gekamd
6. heb geantwoord 20. heb gesloten
7. zijn gevlogen
8. heb gelegen
9. heeft gekocht
10. heeft gebakken
11. heeft genomen
12. heeft geregend
13. heb geleerd
14. heb gehoord
8. VERBETERING
1. Nee, ik ben nog niet in Rome geweest.
2. Nee, ik heb nog geen cadeautje voor Paolo gevonden.
3. Nee, ik heb nog geen plannen voor het weekend.
4. Nee, ik heb Paolo nog niet gezien.
9. HELEMAAL NIET, HELEMAAL GEEN
De dienst marketing heeft helemaal geen goede resultaten
geboekt.
In Wallonië rijden de treinen helemaal niet.
De baas van Bert is helemaal niet tevreden over de resultaten.
ATTENTIE!
1. dezelfde positie als niet of geen
Hij woont (helemaal) niet in het centrum van Leuven.
Hij heeft (helemaal) geen cadeautje gekocht.
2. versterkt negatie
10. Ik heb me enorm gehaast…
En toen was ik toch nog te laat!