2. Discussie
Er bestaan geen echte sportlui meer! Tegenwoordig
gebruikt iedereen doping, dus ik geloof niet langer
in al die topprestaties!
1. Bespreek met je gesprekspartner wat jij hiervan
vindt. Klopt deze redenering?
2. Wat is een geschikte straf voor een sporter die op
dopinggebruik betrapt wordt?
3. Rapporteer nadien wat je te weten bent gekomen
aan de hele klas.
3. ER 3
Ik leg Emma in haar bedje.
Ik leg er Emma in.
Ik leg Emma erin.
Ik steek mijn geld niet in mijn broekzak.
Ik steek het er niet in.
Ik heb een zwarte sjaal op die mooie jurk gedragen.
Ik heb er een zwarte sjaal op gedragen.
GEBRUIK en POSITIE
Bij een prepositioneel object
Er 3 onmiddellijk voor de prepositie in één woord
Bij bepaald object: Er 3 komt voor of na het object
Er 3 komt altijd na de objecten het, hem en ze
Bij onbepaald object: Er 3 komt voor het object
4. ER 3
Kim heeft nooit zin in teamsport gehad.
Ze heeft er nooit zin in gehad.
Irena zegt dat Kim niks voor een teamsport voelt.
Irena zegt dat Kim er niks voor voelt.
Ik snijd het vlees met een mes.
Ik snijd er het vlees mee.
Ik houd van deze koffie!
Ik hou hiervan.
GEBRUIK en POSITIE
Bij inversie of bijzin: Er 3 na subject, prepositie voor
eindgroep
Veranderende preposities met Er 3
Er 3 met stress kan vervangen worden door hier of daar
5. Weet je het nog?
Definitie Nieuw woord
1. een sportman of sportvrouw de atleet, de atlete
2. de voorwaarde de conditie
3. fietsen als sport wielrennen
4. niet ruim of loszittend strak
5. apart, zonder andere dingen of mensen individueel
6. zich heel erg verveeld voelen omdat je iets verkeerd hebt gedaan zich dood schamen
7. checken; kijken of iets goed is nakijken
6. Weet je het nog?
Definitie Nieuw woord
8. met de hand tegen iets komen aanraken
9. al denkend een idee krijgen; verzinnen bedenken
10. het lichaam het lijf
11. hardlopen om je lichaam gezond te houden joggen
12. verschillende sporten bij elkaar zoals hardlopen, springen de atletiek
13. huppeldepup dinges
14. een bang gevoel; de vrees de angst
7. Weet je het nog?
Definitie Nieuw woord
15. de lichamelijke toestand de conditie
16. het doelpunt de goal
17. een taak die iemand je geeft om te doen de opdracht
18. iets wat je wil bereiken; je objectief het doel
19. iemand die een sport of spel beoefent de speler
20. heel raar en belachelijk idioot
21. op een bepaald punt komen, iets halen iets bereiken
8. Weet je het nog?
Definitie Nieuw woord
22. samen met anderen iets doen meedoen
23. de ploeg het team
24. hard roepen schreeuwen
25. juist niet, juist het tegenovergestelde integendeel
26. waarde hebben; belangrijk zijn van belang zijn
27. bang dat er iets vervelend gebeurd is ongerust
28. één geheel worden met een andere groep integreren
9. Weet je het nog?
Definitie Nieuw woord
29. niet meer willen doen wat je eerst wel wilde doen zich bedenken
30. een groep van 11 voetballers het elftal
31. iemand die gewonnen heeft de winnaar
32. een taak die moeilijk zal zijn, maar die je hopelijk zal lukken de uitdaging
33. iemand die een sportclub steunt en naar alle wedstrijden gaat de supporter
34. iemand die superstom doet de idioot