Beginners Guide to TikTok for Search - Rachel Pearson - We are Tilt __ Bright...
Past simple vs present perfect (2)
1.
2. Past Simple gebruik je:
◦ Als iets in het verleden gebeurd is en het nu
afgelopen is
◦ Als het belangrijk is wanneer het gebeurd is
Hele werkwoord + ed / 2e rijtje
onregelmatige werkwoorden
◦ He called two days ago.
◦ They saw him yesterday.
3. Present Perfect gebruik je:
◦ Als iets in het verleden gebeurd is en nu nog bezig
is of
◦ Als het niet belangrijk is wanneer het gebeurd is.
Have/has + voltooid deelwoord
◦ I have talked.
◦ They have seen.
4. In het Nederlands mag je de voltooide tijd en
de verleden tijd door elkaar heen
gebruiken, in het Engels mag dit niet. Dit
levert problemen op.
Ik liep gisteren naar school. <-> ik ben
gisteren naar school gelopen.
I walked to school. <-> I have walked to
school.
5. I lived in that house for 10 years.
I have lived in that house for 10 years.
The patient had a fever.
The patient has had a fever.
John Smith wrote short stories.
John Smith has written short stories.
6. Je stelt jezelf de vraag: ‘Is wanneer het
gebeurd is belangrijker of wat er gebeurd is?’
Als de tijd belangrijk is dan gebruik je de past
simple, als de actie belangrijker is gebruik je
de present perfect.
Past Simple Present Perfect
Tijd is belangrijker Actie is belangrijker
(I walked) (I have walked)