2. De vorige keer...
Vul 'm weer niet in, je hebt eigenlijk
niet echt informatie nodig voor deze
up XD
3. Universiteit de keizer
Suze zit op de grond in het midden van haar kamer. Voor
haar ligt een koffer en ze wordt omringt door verschillende
spullen. Ze slaakt een diepe zucht. Vanavond gaan ze
hier weg.
4. Magda komt bijna sluipend de kamer in. “Aller, aller liefste
Suusje?” vraagt ze, met een lief stemmetje. Suze lacht en
kijkt haar aan. “Wat mot je?” glimlacht ze. “Ik weet niet
welke schoenen ik mee moet nemen naar Tiwikii.” Suze
haalt haar schouders op. “Help liever mij eerst. Het past
niet.” Magda schud haar hoofd. “Ik snap niet wat het
probleem is.” vindt ze, en ze legt in een paar minuten alle
spullen in de koffer.
5. Suze kijkt achterom naar haar verloofde. Sven is, na zijn
kleding netjes opgevouwen op de kledingkast gelegd te
hebben, zijn koffer onder het logeerbed uit aan het halen.
De koffer zit vast achter een van de spijlen van het
matras. Sven trekt hard en valt met koffer en al
achterover. Suze glimlacht. “Ik kom er aan.” meld ze aan
Magda, die ongeduldig begint te worden.
6. Na de sterke zenuwen en het harde studeren dat bij
het examen hoort, zijn alle vier de studentjes terug
gekomen met de eervolle vermelding: 'Sum cumma
loude.'
7. Magda zit in haar kamer op de grond, Suze gaat achter
haar op bed liggen. “Nou, wat was het probleem?” Magda
knikt naar vier paar schoenen. “Wat denk jij? Voor Tiwikii
dan, ze gaan wel allemaal mee naar Cattown natuurlijk.”
8. Suze trekt een nadenkend gezicht. “Ik denk, Magda, dat
het in Tiwikii te warm word voor laarzen. Neem de mary-
janes en de hakken mee.” adviseert Suze. “Bedankt voor
uw zeer wijze advies misses Suze” Glimlacht Magda.
“Gaan jullie eigenlijk nog naar het huis kijken?” vervolgt
ze. Suze knikt. “Morgen ochtend. We slapen, in
tegenstelling tot jullie, nog wel hier. Maar alle koffers
hebben we al ingepakt, alleen de toiletspullen niet.”
9. “En dan overmorgen Tiwikii?” vult Magda aan. “Jep.” vindt
Suze. “Jammer dat we niet met zijn allen gaan eigenlijk.”
Daar is Magda het mee eens. “Maar er is echt niet genoeg
ruimte en dan hebben we vooral nog het probleem dat
iedereen al bijna iets heeft.” Joël, die het hele gesprek
vanuit half in de kledingkast heeft gevolgd, meldt dat hij zin
heeft in Tiwikii. “Ik ga weer verder met pakken hoor.” vindt
Suze, en ze loopt de kamer uit.
10. “Zouden mam en pap het niet erg vinden dat we daar
komen wonen?” tobt Joël. Magda draait zich onmiddellijk
om en pakt in een beweging zijn hoofd tussen haar
handen. Haar gezicht is zo dichtbij dat Joël haar warme
ademhaling in zijn gezicht voelt.
11. “Joël Bruijn, je bent de liefste man die ik ooit gekend heb.
Daar zegt niemand nee tegen.” fluistert ze. “Bovendien, je
bent hun zoon. Ze houden van je. Net als ik.” die laatste
woorden bezegelt ze met een kus.
12. En zo, aan het eind van de avond, staan alle koffers
klaar. Klaar voor de terugreis naar Cattown, en de reis
naar Tiwikii die er op volgt.
13. Hoofdhuis
Eline legt een hand op Mirthe's schouder. Hij voelt
schrikbarend koud aan. “Mirthe, ik zal je missen. Vergeet
nooit dat ik van jullie houd. Denk aan me als dat ik bij Peter
ben.” Mirthe schudt wild haar hoofd. “Doe niet zo gek mam,
je gaat nog lang niet dood.” maar het klinkt zwakjes. Eline
schudt haar hoofd. “Koppig meisje van me, afscheid is
makkelijker als je het accepteert.”
14. “En afscheid is nabij.” Eline doet een stap achteruit en
sluit haar ogen. “Ik houd van je mam.” fluistert Mirthe.
Eline knikt. “Ik ook van jou meisje.” Op dat moment vult de
kamer zich met een ijzige kou. Magere Hein. Voordat hij
iets kan zeggen steekt Eline afwerend haar hand op. “Ik
weet het, het is mijn tijd.”
15. Magere Hein kijkt lichtjes beledigd. “JA, ELINE BRUIJN,
VROUW VAN PETER BRUIJN, HET IS TIJD.” Mirthe
begint hartverscheurend te huilen, en Eline bijt op haar lip.
16. “Ik zou graag afscheid nemen van mijn familie.” meld
Eline kalmpjes. “NEE.” klinkt het donderend antwoord
van Magere Hein. “HET IS TIJD. NU!” zegt hij, terwijl
hij met zijn botten vinger Eline bijna aanraakt.
17. Een koffer komt als uit het niets uit de lucht vallen. “ALLE
ARANGEMENTEN ZIJN GEMAAKT. JE GAAT MEE
NAAR HET EEUWIGE STRAND IN HET SIMHALLA.”
Eline kijkt verschrikt opzij naar de plotse koffer.
18. Magere Hein tovert uit zijn mantel een drankje te
voorschijn. “DRINK DIT-” “En je bestaan op aarde is
afgelopen.” maakt Eline zijn zin af. “Net als bij Peter.”
voegt ze er bijna geruisloos aan toe.
19. Mirthe huilt en huilt, was Leon nu maar hier, hij kon haar
troosten. Maar nee, Leon is werken...
20. Als Mirthe opkijkt ziet ze dat haar moeder al bijna
verdwenen is. Eline kijkt om en neemt nog een slok van
het zoete drankje dat zo makkelijk haar keel in glijdt. “Ik
houd van jullie, dat zal ik altijd blijven doen, vergeet dat
nooit.” fluistert ze. “Wij houden ook van jou.” antwoordt
Mirthe zachtjes.
21. Dan richt Eline zich weer tot Magere Hein en drinkt in één
teug de rest van het drankje op. Magere Hein slaat een
arm om haar heen en dan is alles weg. Eline, de altijd
vrolijke Eline, is weg naar het Simhalla, waar eeuwige
jeugd, strand en een prachtig lang leven met Peter op
haar wachten.
22. Mirhe slaakt een zucht en veegt haar tranen weg. Nu is
ze helemaal alleen in het grote huis.
23. En dan, heel, heel eventjes is het net alsof Eline
achter haar staat, een hand op haar schouder legt en
fluistert: 'Wees sterk meisje.' Maar als Mirthe omkijkt
ziet ze niets.
24. Als Mirthe naar beneden kijkt ziet ze dat de kamer
volstaat met katten. Alle katten zijn afgekomen op het
geluid. Koko geeft een kopje tegen haar blote benen. Ach,
dat is waar ook, ze is niet alleen. In dit huis zullen haar
leven lang katten voor haar klaarstaan, en och, over een
paar uur komt Leon thuis.
25. Voorzichtig aait Mirthe elke kat. Romeo, Julia, Koko,
Ginger en Noah. Als Mirthe over Noah's buik aait voelt ze
iets. Een kleine beweging. Een waterige glimlach vormt
zich over de betraande wangen, die ze langzaam
wegveegt. Het leven gaat duidelijk door. Op Eline's dood
volgen de tekenen van leven in Noah's buik. Er komt een
kitten.
26. Eline Bruijn
Getrouwd met: Peter Sims
Kinderen: Mirthe, Monique, Justin
Levenswens: 6 kleinkinderen krijgen
Kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen zullen je missen.
27. Even later zit Mirthe in haar bikini op de duikplank. Ze
heeft besloten dat een beetje zwemmen in het frisse water
haar wel op zal vrolijken. Tuurlijk, het is even moeilijk,
maar ze wil wel doorgaan.
28. Met die gedachte staat Mirthe op en zet hard af op de
duikplank. Met een harde knal vliegt ze omhoog en
valt, met een sprong waar Hope van zou dromen in het
water. Het komende uur spoelt ze eventjes alles van
zich af.
29. Als ze zich even later weer heeft aangekleed, staat Mirthe
even stil in de hobbykamer. Het lauwe water van het
zwembad heeft haar goed gedaan. Ze staart naar de viool.
Dezelfde viool die ze als kind al bespeelde, maar zo lang
niet meer had aangeraakt. Mirthe glimlacht ondeugend. Zou
ze het nog kunnen? Met de gedachte dat er toch voorlopig
niemand thuiskomt pakt ze de stok en de viool uit de
standaard.
30. Mirthe legt de viool op haar schouder en zet haar
strijkstok erop. De greep voelt zo vertrouwd dat er een
grote glimlach om haar lippen verschijnt. Het is een
brandend, intens gelukkig gevoel.
31. Dan, langzaam begint ze te spelen. Ze strijkt met de stok
over de snaren, zet verschillende grepen aan... Steeds
sneller en sneller. Er ontstaat een prachtig lied waar
Mirthe helemaal in opgaat.
32. Als Leon een kwartiertje later thuiskomt klinken er
nog steeds prachtige klanken door het huis. Ze
stuiteren de trap af, vullen de kamers.
33. Leon loopt met een snelle pas naar boven. Hij moet weten
waar dat geluid vandaan komt en vooral, wie het maakt.
Als hij bij de radio, boven op de gang komt, kijkt hij op het
schermpje. Niets. Hij kan zich trouwens ook niet
herinneren dat ze zo'n cd hebben gekocht. Dat betekent
dus dat er iemand echt viool speelt.
34. Als hij de hobbykamer binnenkomt valt zijn mond bijna
open van verbazing. Het is Mirthe. Hij wist helemaal niet
dat ze speelde, laat staan zo mooi. “Mirthe?” fluistert hij,
met een blik vol vragen. Mirthe stopt abrupt met spelen. In
haar ooghoeken blinken tranen, maar ze kijkt
zelfverzekerd en vrolijk. “Ik wist niet dat je...?”
35. Mirthe zet de viool voorzichtig terug in zijn standaard. “Ik
speelde viool ja, maar ik heb het niet meer gedaan
sinds ik tiener was. Vandaar.” Een traan valt op de viool.
“Wat is er Mirthe?” vraagt Leon zachtjes. “Mam.” huilt
Mirthe geruisloos. Leon omarmt haar. “Is ze...?” “Ja!”
knikt Mirthe huilend. Zachtjes troostend gaat Leon met
zijn arm over Mirthe's rug.
36. Het verlies raakt ook Leon hard. Ze woonden tenslotte
met haar in een huis. “Meisje toch, waarom belde je me
niet even? Ik was naar huis gekomen.” Mirthe schud
verward haar hoofd. “Ik- ik weet het niet. Maar ik heb me
wel vermaakt hoor.” vervolgt ze, met een waterige
glimlach.
37. Die avond liggen Mirthe en Leon nog even op bed na te
denken. Over niets in het bijzonder. Eline, de katten,
muziek... of in Leons geval: Dracula. Het boek hoort hem
helemaal op te slurpen, hij hoort het gevoel te krijgen zelf
bijna door een vampier gebeten te worden. Maar ook al
lukt dat meestal wel (vandaar de keuze van het boek nu)
vandaag is hij er toch niet helemaal bij.
38. Als hij opzij kijkt en ziet dat zijn echtgenote er een beetje
onrustig bijligt, legt hij het boek terug op zijn nachtkastje
en slaat hij een arm om haar heen. “Hé, we komen er wel
doorheen hoor! Met zijn tweeën redden we het wel.
Bovendien, Joël en Magda komen ook nog hierheen. Het
huis word wel weer vol.” glimlacht hij. “En Suze en Sven
hebben beloofd na Tiwikii heel vaak hierheen te komen.”
39. “Daar dacht ik juist aan.” zegt Mirthe aarzelend. “Tiwikii.
Gaan we mee?” Leon kijkt naar het bezorgde gezicht van
zijn vrouw. “Nee. Dat snappen ze heus wel. Bovendien,
we zijn nu eigenlijk met zijn tweeën weg toch? Besef je
wel dat het voor het eerst in jaren is dat we alleen thuis
zijn?” Hij drukt een zachte kus op haar lippen. Mirthe
glimlacht en kust hem terug.
40. Die avond vallen Mirthe en Leon laat in slaap. Mirthe
glimlacht. Ja, Leon heeft gelijk. Het komt wel goed.
41. Maar toch is de rust die avond nog niet helemaal weder
gekeerd. En man klimt voorzichtig over het hek heen. Bij
de voordeur aangekomen haalt hij een schroevendraaier
uit zijn zak waarmee hij aan het slot begint te peuteren.
Als hij binnenkomt struikelt hij over een beeld. Hij vloekt
zachtjes, maar er klinken geen geluiden van boven.
Goddank, ze slapen nog.
42. Maar dat heeft Arthur Teitsema toch echt mis. Zowel
Mirthe als Leon is wakker geworden van zijn val. “Leon?”
fluistert Mirthe angstig. “Ik hoor iemand over de gang
sluipen.” Leon legt een vinger op haar lippen. “Blijf liggen
en zorg dat het lijkt alsof je slaapt. Ik bel de politie.”
43. Vluchtig haalt Leon -met zo min mogelijk geluid- zijn
mobiel uit zijn nachtkastje. (zie je wel Mirthe, zo'n slecht
idee was dat nog niet) En toetst, voor het eerst in zijn
leven 112 in. “Hallo met lijn 112, met wie kan ik u
doorverbinden?” vraagt een vriendelijke vrouwenstem aan
de andere kant van de lijn. “De politie graag.” fluistert
Leon vluchtig.
44. Na een paar korte pieptonen klinkt er een zware
mannenstem. “Met de politie, waarmee kan ik u helpen?”
“Er word bij me ingebroken. Nu.” antwoord Leon
zenuwachtig. “U woont waar?” “Cattown, catstreet 1.”
antwoord hij. “We komen er meteen aan. Blijf bij de inbreker
uit de buurt.” Dan is er opgehangen.
45. 'Blijf bij de inbreker uit de buurt.' denkt Leon. 'Hoe? Wie
weet wat hij steelt, wie weet komt de politie te laat.' “De
politie komt eraan.” fluistert hij, meer tegen zichzelf dan
tegen Mirthe.
46. In de hobbykamer, nota bene de kamer náást Mirthe en
Leon. Kijkt Arthur naar de dure viool op de standaard. Hij
kent wel een mannetje, hier krijgt hij een goede prijs voor.
Hij haalt voorzichtig een grote vuilniszak uit zijn broekzak
en vouwt hem uit om er de viool voorzichtig in te laten
glijden.
47. Op bijna precies hetzelfde moment komen er sirenes de
straat in en ziet het hele huis blauw en rood van de
zwaailichten. De hobbykamer flitst de kleuren, en ook
Arthur ziet de politieauto. “Shit.” vloekt hij, terwijl hij aan
de deur naar het dakterras trekt. Lukt niet. Op slot. In
paniek kijkt hij om zich heen. Er moet ergens een uitweg
zijn. De deur naar de gang, het kan niet anders.
48. Maar de politie komt eerder bij de gang aan. Als ze in een
hevig gevecht verwikkeld raken kan Leon het niet laten
om tóch de gang op te sluipen. De vuilniszak is op de
grond gevallen en er steekt de hals van Mirthe's viool uit.
Leon's angst zet zich in één klap om in woede. Mirthe is
gehecht aan dat ding, en deze man denkt hem zomaar
mee te kunnen nemen? Tijdens een vleug van
heldhaftigheid grijpt Leon Arthur in zijn kraag als hij
langsvliegt. “Vind je dat normaal?! In veilige huizen
binnensluipen en dingen stelen?” zijn toon klinkt vol
ingehouden woede en de onervaren Arthur stottert bijna
als vanzelf: “N-nee meneer.” “Dat dacht ik ook.” mompelt
Leon, terwijl hij de dief bijna in de handen van de agent
gooit. “Eikel.” sist Leon er woedend achteraan.
49. De agent slaat Arthur snel in de boeien. “Knap werk,
meneer...?” “Leon.” vult Leon hem aan. “Leon Bruijn.”
“Leon Bruijn. We zouden mensen als u op het bureau
kunnen gebruiken. Als u werk zoekt bent u aangenomen.”
Leon glimlacht. “Graag.” “Ik adviseer u in elk geval een
inbraakalarm te installeren.” vindt de agent. “Goede avond
nog.” “Goede avond.” antwoord Leon.
50. Leon loopt voorzichtig de slaapkamer weer in. Het enige
geluid is de vluchtige ademhaling van zijn vrouw. Hij zal
haar eens uit haar angst wekken. “Mirthe?” fluistert hij.
Mirthe kijkt, zoals afgesproken niet op. “Het is voorbij. De
inbreker is gearresteerd.” Mirthe komt langzaam omhoog.
“Wie doet nou zoiets.” mompelt ze. “Ik weet het niet.”
Leon schud zijn hoofd. “Ik weet het echt niet.”
51. Nadat ze zich beiden vlug hebben aangekleed lopen ze
naar beneden. “Wat een waardeloze dag.” mompelt Leon.
Mirthe heeft haar optimisme weer terug. “Het komt wel
goed.” fluistert ze, terwijl ze zijn hand pakt. “Mijn wijze
vrouw.” glimlacht Leon. “Jouw eigen woorden.” antwoord
Mirthe. Ze kust hem.
52. Een landweggetje richting Cattown...
“Toeee?” zeurt Suze. Sven glimlacht kort en schud zijn
hoofd. “Waarom niet?” vraagt Suze, met de stem van een
klein meisje dat maar geen lolly mag. “Je rijdt al de hele
dag, je moet toch eens wisselen?” Sven lacht. “Nu heeft
het ook geen zin meer om te wisselen, we zijn er bijna.”
Ze komen langs catstreet 1. “Zie je, we zijn er al bijna.”
53. Sven heeft gelijk. Ze zitten al in de juiste straat. Langs
hun schiet het huis van Mirthe en Leon, aan de overkant
het huis van Connor en Senna, ernaast het huis van Alwin
en Monique en daarnaast het huis van Hope, Carine en
Justin.
54. En het grote huis dat daarnaast staat, het grote, statige,
maar toch vrolijke huis... Is dat van hun. “We zijn er.”
mompelt Sven. Suze knikt stilletjes, naar woorden
zoekend om het te beschrijven. “H-het is prachtig.”
stamelt ze. Nu kan ook Sven zijn indrukken niet meer
binnenhouden. “Nog mooier dan de advertentie.” fluistert
hij.
55. Voorzichtig draait Sven de auto de oprit op. Onder de
rubberen wielen knarst het grind. Het is zover. Hun huis.
Van hun alleen. Geen van beiden had verwacht dat het zo
prachtig zou zijn. Ze stappen uit zonder hun blik van het
huis af te wenden.
56. Zo staan ze al snel op voor de voordeur. Suze pakt zijn
hand. “Daar zijn we dan.” zegt ze. Sven knikt. “Ben je er
klaar voor?” Suze trekt een twijfelend gezicht, maar haar
onophoudelijke glimlach verraad haar. “Ja.”
57. “Weet je Sven, eigenlijk moet je me over de drempel
dragen.” bedenkt ze zich dan. Sven grinnikt. “Het is niet
alsof we getrouwd zijn.” “Nóg niet.” verbeterd Suze hem.
Sven schud lachend zijn hoofd en buigt zijn rug lichtjes.
“Spring erop.” In één vlotte beweging springt Suze lenig
op zijn rug.
58. Sven draagt Suze voorzichtig naar binnen waar ze in de
hal aankomen en slaakt een zucht. “Mevrouw, u bent
officieel over de drempel, deze pakezel zou er geen
problemen mee hebben als u af zou stappen.” Suze
grinnikt om zijn formele taal en springt weer van zijn rug
af. Hand in hand lopen ze door het huis.
59. De eerste de beste deur, en dus de deur die ze nemen is de
deur naar de badkamer beneden. Een spiegel, wastafel, wc
en zelfs een douche sieren de betegelde kamer.
60. De volgende kamer is een reusachtige woonkamer. Sven
loopt richting een openhaard, tikt tegen wat glas blijkt en
trekt onmiddellijk zijn hand weer terug. “Nep.” is zijn
conclusie. “Maar er komt wel warmte vanaf.”
61. De andere kant van de kamer is een tv hoek. Ook is er
een steile trap omhoog, maar ze besluiten toch eerst
de rest van de benedenverdieping af te gaan.
62. De volgende kamer is een studeerkamer. Aan de ene
kant van de kamer is een groot bureau, met een
computer erop...
63. En de aan de andere kant is de naaiplek die Suze zo
graag wou. “Heb ik veel te veel verwaarloosd de laatste
tijd.” is haar mening. “Je kunt het vast nog net zo goed.”
vleit Sven. “Slijmbal.” grinnikt Suze.
64. De volgende kamer is de eetkamer. Mooi lichtblauwe,
vrolijke kleuren. Dat wil zeggen...
65. De keuken is helemaal felgeel. De warme kleuren, en het
feit dat de keuken vrijwel dicht en niet zo groot is, maken
het een gezellig knusse plaats.
66. Dan gaan de twee de trap op. Boven is het nog heel leeg,
maar hun budget is nu wel nog een mooie 1000 simdollar.
67. De tweede badkamer is heerlijk ruim en licht, en vooral
Suze kijkt erg uit naar het grote ligbad, hoewel ze zich
-gelukkig- ook zoiets van het grote vakantiehuis herrinert.
68. De slaapkamer is rood, maar om het licht erin te houden
zijn de muren rose geverfd.
69. De laatste plek boven is een ruim balkon waar Sven nog
niet helemaal tevreden mee is. Hij is van plan nog een
paar planten erbij te zetten. Dan lopen ze de trap weer af.
70. De achtertuin mag dan wel kleiner zijn dan de voortuin,
dat maakt hem niet minder mooi. Er zijn een vijver, een
terrasje en zelfs speeltoestellen.
71. Ze ploffen naast elkaar op het bankje neer. Moe van de
vele indrukken.
72. Sven knijpt gelukzalig zijn ogen dicht. Het is mooi weer,
een mooie tuin en een heel mooi huis. Nee, zijn dag kan
niet meer stuk, en hij weet zeker dat Suze er net zo over
denkt. “Het is mooi he?” verzucht Suze, zijn gedachten
bevestigend.
73. “Het is zeker mooi.” verzucht Sven. “Bijna mooier dan jij.”
Suze trekt haar wenkbrauw op. “Mooier dan ik?” Sven
drukt een kus op haar lippen. “Bijna.” Suze lacht
goedkeurend en kust hem terug.
74. Tess en June
“En, wat denk je June?” vraagt Tess als ze binnenkomt.
Ze is alle winkels afgeweest en is nu helemaal als nieuw.
75. June kijkt op naar haar moeder. Ze ziet er mooi uit, vind
ze. Echt mooi. Volwassen, maar tegelijkertijd ook jonger.
June weet er even zo niets over te zeggen.
76. Dus, als gebaar staat June op en geeft haar moeder een
knuffel. Tess, die weet dat haar dochter net een iets ander
karakter heeft dan zij, of June's vader (waar ze toch liever
niet aan denkt) voelt zich warm worden.
77. Voorzichtig laat ze haar dochter los. “Ik houd ook van jou,
meisje van me.” fluistert ze. June glimlacht en Tess weet
dat haar woorden het gewenste effect hebben gehad.
78. “En dan is het nu tijd voor jouw transformatie, niet dan
June?” June knikt. Ze is erg benieuwd naar hoe ze er
als tiener uitziet. Samen met haar moeder loopt ze naar
de keuken en haalt de taart uit de koelkast. Een voor
een steekt haar moeder de kaarsjes aan.
79. De kaarsjes van de taart wakkeren ritmisch heen en weer.
Niet snel. Heel langzaam en slaapverwekkend, zoals vuur
dat altijd doet. June voelt haar ogen, hoe langer ze er
naar kijkt, zwaarder worden. Ze knippert snel met haar
ogen en gaat voor de taart staan.
80. Even, heel even nog denkt June nog na over haar wens,
en dan weet ze het. Kennis. Dat past wel bij haar. Dan
blaast ze de kaarsjes uit.
81. Dan stapt ze naar achter en voelt de bekende trillingen in
haar benen. Ze besluit het erop te wagen, sluit haar ogen
en springt de lucht in...
82. Om als een tiener weer neer te komen. Trots kijkt ze naar
haar lichaam. Ze is een kennissim, en ze is er trots op!
-----
Sorry, vergeten haar levenswens te bekijken :|
83. “En June?” vraagt Tess nieuwsgierig. “Ik ben een
kennissim.” knikt June. Tess omhelst June. “Gefeliciteerd
meid, je bent nu officieel een tiener. Ga maar eens naar je
kamer.”
84. Als June haar kamer binnenkomt valt haar mond bijna
open van verbazing. De verassing is niet in haar kamer.
Het ís haar kamer! En mooi... De kamer van een echte
stoere tiener.
85. Ze loopt naar de kledingkast en maakt hem open. Deze
ligt helemaal vol met kleding. Ze kiest een setje uit en
kleed zich om. Daarna verandert ze haar kapsel en doet
ze wat make-up op.
86. Daarna gaat ze op haar bureau zitten en kijkt nog eens
rond in de kamer. Ze zucht. Echt gaaf.
87. Tess heeft, naast een nieuwe look ook een nieuwe hobby.
Ze klooit wat aan met auto wrakken. Maar dit keer lijkt het
écht iets te worden.
88. “Goeimorgen Celeste.” begroet June de buschauffeuse
vriendelijk. “Dag June. Fijn je als tiener te zijn. Zoek lekker
een plekje op.” June kijkt even twijfelend naar de mensen
in de bus en gaat dan naast Hope zitten. Fijn dat ze op
zijn minst met haar nichtje naar school gaat, nu op haar
eerste dag op de middelbare school.
89. Ook Tess gaat weg. Naar haar baantje in de journalistiek.
“Morgen David.” begroet ze haar collega. “Moguh Tess.”
is het antwoord. Die is duidelijk nog niet helemaal wakker.
De carpool rijd weg, net als de bus.
90. Die middag is June al om 1 uur uit. Maar niet alleen. Nee,
ze heeft gezelschap. Huiswerk. Gezellig. June zucht. Ze
zou juist met Pim naar het park gaan, die heeft ze al zo
lang niet meer gezien...
91. Ze legt het huiswerk op haar bureau en klapt het boekje
open. Daar gaat ze dan. Wiskunde. Het vak waar ze altijd
al zo slecht in was, en, heeft ze vandaag ontdekt, nog
steeds slecht in is.
92. Als June om 3 uur uiteindelijk klaar is en naar beneden
gaat, is Tess ook al thuis. “Mam?” vraagt June. “Ik ga met
Pim naar het park, goed?” Tess knikt. “Is goed hoor. Tot
vanavond.” “Tot vanavond.”
93. Tess kijkt haar dochter na. Wat is ze toch al groot, en, wat
zou ze haar peutertijd toch graag nú meegemaakt
hebben. Alsnog, het zou zo leuk zijn als het iets werd met
Pim. Vrienden sinds de peutertijd en later getrouwd.
Romantisch. Ze lacht om haar eigen gedachten. Ach, ze
moet eerst nog eens zien of ze elkaar leuk vinden. In elk
geval zijn ze nu niet meer dan vrienden.
94. Als June aankomt bij het park ziet ze Pim al ontspannen
op een schommel zitten. Hij is gegroeid zeg. Zonder
twijfels loopt June naar hem toe en gaat naast haar beste
vriend zitten. “Hee Pim.” groet ze hem. “Hee June.”
glimlacht Pim terug.
95. Een tijdje zitten ze naast elkaar op de schommel.
Nietszeggend, maar elkaar gewoon observerend. Ze zijn
zo gegroeid, zo, veranderd. De sfeer is een beetje
ongemakkelijk, maar June weet uit ervaring dat dat snel
weer los zal komen.
96. Zachte druppels vallen uit de hemel en Pim staat op.
“Kom je? Dan zoeken we een droog plekje op. Ik denk dat
de hut er nog wel is.” June pakt zijn uitgestoken hand en
laat zich omhoog trekken.
97. Als ze bij de bosjes aankomen zien ze dat de plek
inderdaad nog bestaat. Van buiten af mag het er dan
verstopt uitzien, van binnen af totaal niet.
98. June rilt. “Het is niet veel warmer hier, in een topje.”
mompelt ze, meer tegen zichzelf dan tegen Pim. Pim pakt
haar armen vast en wrijft ze voorzichtig warm. “Dat kan ik
zeker geloven ja.” glimlacht hij.
99. June glimlacht vrolijk terug. Dan gaan ze in het zand
zitten en praten elkaar bij van alles wat ze gemist hebben.
Ze praten en praten, tot de avond valt. Ze praten, zonder
dat er stiltes te horen zijn...