7. 1. Bereid je voor
• Lees het CV
• Lees het functie profiel
• Social media
• Bedenk
• Vragen
8. 2. Houd een STAR interview
Wat was het Resultaat van je actie?
Wat kwam eruit?
Hoe is het afgelopen?
Wat had je anders kunnen doen?
Wat had je kunnen voorkomen?
Hoe ga je het de andere keer doen?
RAWelke Acties heb je ondernemen?
Hoe was je aanpak? Wat hielp je
En Toen Wat belemmerde je?
Wat heb je vervolgens gezegd en/of
gedaan
En toen?
En hoe reageerde de andere?
TS
Wat was je Taak?
Wat was je rol?
Wat werd er van je verwacht?
Wat wilde je bereiken?
Wat verwachtte je van jezelf in die
situatie?
Wat vond je dat je moest doen?
Kun je een Situatie beschrijven
waarin…
Wat was de situatie?
Wat gebeurde er?
Wie waren er bij betrokken?
Waar speelde de situatie zich af?
Wanneer speelde deze situatie?
9. 3. Creëer een relaxte sfeer
• 10 minuten koetjes en kalfjes
• Gemeenschappelijkheid
• 50/50 gesprek
10. 4. Neem de tijd
• Ga net zo lang door tot je zelf een oordeel hebt
• Reserveer tijd voor uitloop
• Vraag naar referenties
11. 5. Wees persoonlijk
• Laat je empatische kant zien
• Zoek naar passie
• Onderzoek de motivatie
• Vraag gerust naar negatieve kanten
13. 1. Onduidelijke procedure
• Zorg dat deze helder is
• Dat iedereen hem kan uitleggen
• Dat er geen tegenstrijdige uitlatingen worden
gedaan
14. 2. Interview in sales mode
• 20/80
• Stel open vragen
• Houd het doel in de gaten
15. 3. Kandidaat in onzekerheid laten
• Houd persoonlijk contact
• Vraag naar alternatieve opties
• Vraag wat naar eventuele reden om zich alsnog
terug te trekken
• Negatief oordeel: direct afwijzen
Optimaal inzetten en ontwikkelen van de medewerkers
Iedereen heeft talenten
De kunst is om ze in te zetten
Marc Lammers
Lionel Messi
A org hire A people
B org hire C people
Kwaliteit is meest stimulerende factor. Sterker dan mentale en persoonlijke weerzin
Hoe dieper hoe moeilijker ontwikkelbaar
Bij sommigen mensen zie je sneller wat voor vlees je in de kuip hebt dan bij de ander
Gedrag is eenvoudig observeerbaar
Oorzaak van dat gedrag is veel lastiger.
Probleem van traditioneel assessment. Solliciatie gesprek.
.Primacy effect
1e indruk bepaalt het eindbeeld
Halo- en Horneffect
Positie / negatieve indrukken worden gegeneraliseerd naar andere eigenschappen
Bijvoorbeeld: een docent geeft wiskunde en fysica. Een bepaalde student heeft een zeer goed examen wiskunde afgelegd. Automatisch gaat de docent, wanneer diezelfde student bij het examen fysica een fout maakt, denken dat het een vergissing is en hij wel beter weet, terwijl bij een andere student het antwoord als fout zal worden ervaren.
Dit verschijnsel werd geformuleerd door de psycholoog Edward Thorndike in 1920.
Contrasteffect
Beïnvloeding door eerdere kandidaten. Bijv.
Negatieve informatiebias
Negatieve aspecten worden zwaarder beoordeeld dan de positieve
Interviewer sollicitant simularity
Kandidaten worden beter beoordeeld als ze qua gedrag en persoonlijkheid meer overeenkomen met de interviewer
Uiterlijke kenmerken en (sekse)stereotypering
Uiterlijke on/aantrekkelijkheid reduceert objectiviteit van interviewer
In 1975 werd door Clifford aangetoond dat fysiek aantrekkelijke personen intelligenter worden geschat
Er zijn veel beroepen waarbij men het niet van de eerste indruk moet hebben, maar daar wel vaak op beoordeeld wordt.
Informatieoverdracht
Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd
Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc
Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc
Informatieoverdracht
Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd
Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc
Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc
Informatieoverdracht
Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd
Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc
Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc
Informatieoverdracht
Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd
Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc
Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc
Informatieoverdracht
Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd
Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc
Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc
Informatieoverdracht
Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd
Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc
Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc
Informatieoverdracht
Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd
Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc
Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc
Informatieoverdracht
Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd
Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc
Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc
Informatieoverdracht
Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd
Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc
Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc
Informatieoverdracht
Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd
Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc
Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc
Informatieoverdracht
Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd
Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc
Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc