PRiMAN Connecting Talent richt zich op Talent Search (pre-selectie) en Talent Performance (post-selectie). Selectie laten we graag aan onze klanten en opdrachtgevers over. Vanuit mijn eigen ervaring met 100-den interviews en mijn visie op hoe een goed selectie interview te voeren.
9. Competenties zijn
bekwaamheden die tot
GEDRAG uitdrukking komen in
waarneembaar gedrag
KENNIS & VAARDIGHEDEN
WAARDEN & NORMEN
DRIJFVEREN
INTELLIGENTIE (IQ, SQ & EQ)
21. 1. Bereid je voor
• Lees het CV
• Lees het functie profiel
22. 1. Bereid je voor
• Lees het CV
• Lees het functie profiel
• Social media
23. 1. Bereid je voor
• Lees het CV
• Lees het functie profiel
• Social media
• Bedenk
24. 1. Bereid je voor
• Lees het CV
• Lees het functie profiel
• Social media
• Bedenk
• Vragen
25. 2. Houd een STAR interview
Kun je een Situatie beschrijven Wat was je Taak?
waarin… Wat was je rol?
Wat was de situatie? Wat werd er van je verwacht?
Wat gebeurde er? Wat wilde je bereiken?
Wie waren er bij betrokken? Wat verwachtte je van jezelf in die
Waar speelde de situatie zich af? situatie?
S T
Welke Acties heb je ondernemen? A R Wat was het Resultaat van je actie?
Hoe was je aanpak? Wat hielp je Wat kwam eruit?
En Toen Wat belemmerde je? Hoe is het afgelopen?
Wat heb je vervolgens gezegd en/of Wat had je anders kunnen doen?
gedaan Wat had je kunnen voorkomen?
En toen?
49. 3. Kandidaat in onzekerheid laten
• Houd persoonlijk contact
50. 3. Kandidaat in onzekerheid laten
• Houd persoonlijk contact
• Vraag naar alternatieve opties
51. 3. Kandidaat in onzekerheid laten
• Houd persoonlijk contact
• Vraag naar alternatieve opties
• Vraag wat naar eventuele reden om zich alsnog
terug te trekken
52. 3. Kandidaat in onzekerheid laten
• Houd persoonlijk contact
• Vraag naar alternatieve opties
• Vraag wat naar eventuele reden om zich alsnog
terug te trekken
• Negatief oordeel: direct afwijzen
Optimaal inzetten en ontwikkelen van de medewerkers\n\nIedereen heeft talenten\n\nDe kunst is om ze in te zetten\n\nMarc Lammers\n\nLionel Messi\n\nA org hire A people\nB org hire C people\n\nKwaliteit is meest stimulerende factor. Sterker dan mentale en persoonlijke weerzin\n
Optimaal inzetten en ontwikkelen van de medewerkers\n\nIedereen heeft talenten\n\nDe kunst is om ze in te zetten\n\nMarc Lammers\n\nLionel Messi\n\nA org hire A people\nB org hire C people\n\nKwaliteit is meest stimulerende factor. Sterker dan mentale en persoonlijke weerzin\n
Optimaal inzetten en ontwikkelen van de medewerkers\n\nIedereen heeft talenten\n\nDe kunst is om ze in te zetten\n\nMarc Lammers\n\nLionel Messi\n\nA org hire A people\nB org hire C people\n\nKwaliteit is meest stimulerende factor. Sterker dan mentale en persoonlijke weerzin\n
Optimaal inzetten en ontwikkelen van de medewerkers\n\nIedereen heeft talenten\n\nDe kunst is om ze in te zetten\n\nMarc Lammers\n\nLionel Messi\n\nA org hire A people\nB org hire C people\n\nKwaliteit is meest stimulerende factor. Sterker dan mentale en persoonlijke weerzin\n
Hoe dieper hoe moeilijker ontwikkelbaar\n\nBij sommigen mensen zie je sneller wat voor vlees je in de kuip hebt dan bij de ander\n\nGedrag is eenvoudig observeerbaar\n\nOorzaak van dat gedrag is veel lastiger. \n\nProbleem van traditioneel assessment. Solliciatie gesprek. \n\n\n\n
Hoe dieper hoe moeilijker ontwikkelbaar\n\nBij sommigen mensen zie je sneller wat voor vlees je in de kuip hebt dan bij de ander\n\nGedrag is eenvoudig observeerbaar\n\nOorzaak van dat gedrag is veel lastiger. \n\nProbleem van traditioneel assessment. Solliciatie gesprek. \n\n\n\n
Hoe dieper hoe moeilijker ontwikkelbaar\n\nBij sommigen mensen zie je sneller wat voor vlees je in de kuip hebt dan bij de ander\n\nGedrag is eenvoudig observeerbaar\n\nOorzaak van dat gedrag is veel lastiger. \n\nProbleem van traditioneel assessment. Solliciatie gesprek. \n\n\n\n
Hoe dieper hoe moeilijker ontwikkelbaar\n\nBij sommigen mensen zie je sneller wat voor vlees je in de kuip hebt dan bij de ander\n\nGedrag is eenvoudig observeerbaar\n\nOorzaak van dat gedrag is veel lastiger. \n\nProbleem van traditioneel assessment. Solliciatie gesprek. \n\n\n\n
Hoe dieper hoe moeilijker ontwikkelbaar\n\nBij sommigen mensen zie je sneller wat voor vlees je in de kuip hebt dan bij de ander\n\nGedrag is eenvoudig observeerbaar\n\nOorzaak van dat gedrag is veel lastiger. \n\nProbleem van traditioneel assessment. Solliciatie gesprek. \n\n\n\n
\n\n
.Primacy effect\n 1e indruk bepaalt het eindbeeld\n Halo- en Horneffect\n Positie / negatieve indrukken worden gegeneraliseerd naar andere eigenschappen\nBijvoorbeeld: een docent geeft wiskunde en fysica. Een bepaalde student heeft een zeer goed examen wiskunde afgelegd. Automatisch gaat de docent, wanneer diezelfde student bij het examen fysica een fout maakt, denken dat het een vergissing is en hij wel beter weet, terwijl bij een andere student het antwoord als fout zal worden ervaren.\nDit verschijnsel werd geformuleerd door de psycholoog Edward Thorndike in 1920.\n\nContrasteffect\n Beïnvloeding door eerdere kandidaten. Bijv. \nNegatieve informatiebias\n Negatieve aspecten worden zwaarder beoordeeld dan de positieve\n \nInterviewer sollicitant simularity\n Kandidaten worden beter beoordeeld als ze qua gedrag en persoonlijkheid meer overeenkomen met de interviewer\nUiterlijke kenmerken en (sekse)stereotypering\n Uiterlijke on/aantrekkelijkheid reduceert objectiviteit van interviewer\nIn 1975 werd door Clifford aangetoond dat fysiek aantrekkelijke personen intelligenter worden geschat\n\nEr zijn veel beroepen waarbij men het niet van de eerste indruk moet hebben, maar daar wel vaak op beoordeeld wordt.\n\n\n\n
.Primacy effect\n 1e indruk bepaalt het eindbeeld\n Halo- en Horneffect\n Positie / negatieve indrukken worden gegeneraliseerd naar andere eigenschappen\nBijvoorbeeld: een docent geeft wiskunde en fysica. Een bepaalde student heeft een zeer goed examen wiskunde afgelegd. Automatisch gaat de docent, wanneer diezelfde student bij het examen fysica een fout maakt, denken dat het een vergissing is en hij wel beter weet, terwijl bij een andere student het antwoord als fout zal worden ervaren.\nDit verschijnsel werd geformuleerd door de psycholoog Edward Thorndike in 1920.\n\nContrasteffect\n Beïnvloeding door eerdere kandidaten. Bijv. \nNegatieve informatiebias\n Negatieve aspecten worden zwaarder beoordeeld dan de positieve\n \nInterviewer sollicitant simularity\n Kandidaten worden beter beoordeeld als ze qua gedrag en persoonlijkheid meer overeenkomen met de interviewer\nUiterlijke kenmerken en (sekse)stereotypering\n Uiterlijke on/aantrekkelijkheid reduceert objectiviteit van interviewer\nIn 1975 werd door Clifford aangetoond dat fysiek aantrekkelijke personen intelligenter worden geschat\n\nEr zijn veel beroepen waarbij men het niet van de eerste indruk moet hebben, maar daar wel vaak op beoordeeld wordt.\n\n\n\n
.Primacy effect\n 1e indruk bepaalt het eindbeeld\n Halo- en Horneffect\n Positie / negatieve indrukken worden gegeneraliseerd naar andere eigenschappen\nBijvoorbeeld: een docent geeft wiskunde en fysica. Een bepaalde student heeft een zeer goed examen wiskunde afgelegd. Automatisch gaat de docent, wanneer diezelfde student bij het examen fysica een fout maakt, denken dat het een vergissing is en hij wel beter weet, terwijl bij een andere student het antwoord als fout zal worden ervaren.\nDit verschijnsel werd geformuleerd door de psycholoog Edward Thorndike in 1920.\n\nContrasteffect\n Beïnvloeding door eerdere kandidaten. Bijv. \nNegatieve informatiebias\n Negatieve aspecten worden zwaarder beoordeeld dan de positieve\n \nInterviewer sollicitant simularity\n Kandidaten worden beter beoordeeld als ze qua gedrag en persoonlijkheid meer overeenkomen met de interviewer\nUiterlijke kenmerken en (sekse)stereotypering\n Uiterlijke on/aantrekkelijkheid reduceert objectiviteit van interviewer\nIn 1975 werd door Clifford aangetoond dat fysiek aantrekkelijke personen intelligenter worden geschat\n\nEr zijn veel beroepen waarbij men het niet van de eerste indruk moet hebben, maar daar wel vaak op beoordeeld wordt.\n\n\n\n
.Primacy effect\n 1e indruk bepaalt het eindbeeld\n Halo- en Horneffect\n Positie / negatieve indrukken worden gegeneraliseerd naar andere eigenschappen\nBijvoorbeeld: een docent geeft wiskunde en fysica. Een bepaalde student heeft een zeer goed examen wiskunde afgelegd. Automatisch gaat de docent, wanneer diezelfde student bij het examen fysica een fout maakt, denken dat het een vergissing is en hij wel beter weet, terwijl bij een andere student het antwoord als fout zal worden ervaren.\nDit verschijnsel werd geformuleerd door de psycholoog Edward Thorndike in 1920.\n\nContrasteffect\n Beïnvloeding door eerdere kandidaten. Bijv. \nNegatieve informatiebias\n Negatieve aspecten worden zwaarder beoordeeld dan de positieve\n \nInterviewer sollicitant simularity\n Kandidaten worden beter beoordeeld als ze qua gedrag en persoonlijkheid meer overeenkomen met de interviewer\nUiterlijke kenmerken en (sekse)stereotypering\n Uiterlijke on/aantrekkelijkheid reduceert objectiviteit van interviewer\nIn 1975 werd door Clifford aangetoond dat fysiek aantrekkelijke personen intelligenter worden geschat\n\nEr zijn veel beroepen waarbij men het niet van de eerste indruk moet hebben, maar daar wel vaak op beoordeeld wordt.\n\n\n\n
.Primacy effect\n 1e indruk bepaalt het eindbeeld\n Halo- en Horneffect\n Positie / negatieve indrukken worden gegeneraliseerd naar andere eigenschappen\nBijvoorbeeld: een docent geeft wiskunde en fysica. Een bepaalde student heeft een zeer goed examen wiskunde afgelegd. Automatisch gaat de docent, wanneer diezelfde student bij het examen fysica een fout maakt, denken dat het een vergissing is en hij wel beter weet, terwijl bij een andere student het antwoord als fout zal worden ervaren.\nDit verschijnsel werd geformuleerd door de psycholoog Edward Thorndike in 1920.\n\nContrasteffect\n Beïnvloeding door eerdere kandidaten. Bijv. \nNegatieve informatiebias\n Negatieve aspecten worden zwaarder beoordeeld dan de positieve\n \nInterviewer sollicitant simularity\n Kandidaten worden beter beoordeeld als ze qua gedrag en persoonlijkheid meer overeenkomen met de interviewer\nUiterlijke kenmerken en (sekse)stereotypering\n Uiterlijke on/aantrekkelijkheid reduceert objectiviteit van interviewer\nIn 1975 werd door Clifford aangetoond dat fysiek aantrekkelijke personen intelligenter worden geschat\n\nEr zijn veel beroepen waarbij men het niet van de eerste indruk moet hebben, maar daar wel vaak op beoordeeld wordt.\n\n\n\n
.Primacy effect\n 1e indruk bepaalt het eindbeeld\n Halo- en Horneffect\n Positie / negatieve indrukken worden gegeneraliseerd naar andere eigenschappen\nBijvoorbeeld: een docent geeft wiskunde en fysica. Een bepaalde student heeft een zeer goed examen wiskunde afgelegd. Automatisch gaat de docent, wanneer diezelfde student bij het examen fysica een fout maakt, denken dat het een vergissing is en hij wel beter weet, terwijl bij een andere student het antwoord als fout zal worden ervaren.\nDit verschijnsel werd geformuleerd door de psycholoog Edward Thorndike in 1920.\n\nContrasteffect\n Beïnvloeding door eerdere kandidaten. Bijv. \nNegatieve informatiebias\n Negatieve aspecten worden zwaarder beoordeeld dan de positieve\n \nInterviewer sollicitant simularity\n Kandidaten worden beter beoordeeld als ze qua gedrag en persoonlijkheid meer overeenkomen met de interviewer\nUiterlijke kenmerken en (sekse)stereotypering\n Uiterlijke on/aantrekkelijkheid reduceert objectiviteit van interviewer\nIn 1975 werd door Clifford aangetoond dat fysiek aantrekkelijke personen intelligenter worden geschat\n\nEr zijn veel beroepen waarbij men het niet van de eerste indruk moet hebben, maar daar wel vaak op beoordeeld wordt.\n\n\n\n
Informatieoverdracht\n Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd\n Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc\n Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc\n\n\n
Informatieoverdracht\n Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd\n Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc\n Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc\n\n\n
Informatieoverdracht\n Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd\n Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc\n Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc\n\n\n
Informatieoverdracht\n Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd\n Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc\n Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc\n\n\n
Informatieoverdracht\n Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd\n Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc\n Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc\n\n\n
Informatieoverdracht\n Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd\n Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc\n Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc\n\n\n
\n\n
Informatieoverdracht\n Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd\n Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc\n Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc\n\n\n
Informatieoverdracht\n Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd\n Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc\n Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc\n\n\n
Informatieoverdracht\n Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd\n Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc\n Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc\n\n\n
Informatieoverdracht\n Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd\n Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc\n Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc\n\n\n
Informatieoverdracht\n Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd\n Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc\n Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc\n\n\n
Informatieoverdracht\n Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd\n Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc\n Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc\n\n\n
Informatieoverdracht\n Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd\n Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc\n Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc\n\n\n
Informatieoverdracht\n Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd\n Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc\n Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc\n\n\n
Informatieoverdracht\n Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd\n Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc\n Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc\n\n\n
Informatieoverdracht\n Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd\n Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc\n Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc\n\n\n
Informatieoverdracht\n Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd\n Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc\n Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc\n\n\n
Informatieoverdracht\n Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd\n Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc\n Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc\n\n\n
Informatieoverdracht\n Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd\n Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc\n Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc\n\n\n
Informatieoverdracht\n Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd\n Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc\n Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc\n\n\n
Informatieoverdracht\n Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd\n Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc\n Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc\n\n\n
Informatieoverdracht\n Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd\n Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc\n Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc\n\n\n
Informatieoverdracht\n Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd\n Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc\n Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc\n\n\n
Informatieoverdracht\n Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd\n Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc\n Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc\n\n\n
Informatieoverdracht\n Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd\n Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc\n Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc\n\n\n
Informatieoverdracht\n Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd\n Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc\n Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc\n\n\n
Informatieoverdracht\n Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd\n Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc\n Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc\n\n\n
Informatieoverdracht\n Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd\n Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc\n Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc\n\n\n
Informatieoverdracht\n Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd\n Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc\n Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc\n\n\n
Informatieoverdracht\n Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd\n Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc\n Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc\n\n\n
Informatieoverdracht\n Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd\n Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc\n Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc\n\n\n
Informatieoverdracht\n Verbale informatie (10% van de boodschap);Wat er feitelijk wordt gezegd\n Paralinguïstische informatie (30% van de boodschap);Wat er wordt toegevoegd, intonatie, accent, interpunctie, stemvolume, tempo etc\n Non verbale informatie (60 % van de uiteindelijke betekenis);Lichaamshouding, beweging, gelaatsuitdrukkingen, kleding, etc\n\n\n