SlideShare ist ein Scribd-Unternehmen logo
1 von 9
1
LANDSVERORDENING ORGANISATIE LANDSOVERHEID
§1 Structuur van de ambtelijke organisatie
Artikel 1
1. Ingesteld worden de volgende ministeries:
a. het ministerie van Algemene Zaken;
b. het ministerie van Financiën;
c. het ministerie van Justitie;
d. het ministerie van Onderwijs, Cultuur, Jeugd en Sport;
e. het ministerie van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid;
f. het ministerie van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en
Telecommunicatie;
g. het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Milieu en
Infrastructuur.
2. De hoofdstructuur van de ministeries bestaat uit de volgende
organisatieonderdelen:
a. kabinet van de minister;
b. secretaris-generaal;
c. stafbureau;
d. afdeling;
e. sectie;
f. uitvoerende organisaties;
g. ondersteunende diensten, in voorkomende gevallen.
3. De verantwoordelijkheid voor een ministerie wordt gedragen door een
minister. Een minister kan de verantwoordelijkheid dragen voor meer dan één
ministerie.
Artikel 2
1. Elk ministerie heeft een Kabinet van de minister.
2. Het Kabinet is belast met de ondersteuning van de minister en met de
afhandeling van politiek gevoelige aangelegenheden en met de politieke
advisering ten behoeve van de minister.
3. De minister is eindverantwoordelijk voor de dagelijkse leiding van het Kabinet.
Artikel 3
1. Onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van de minister is de secretaris-
generaal eindverantwoordelijk voor de dagelijkse leiding van het ministerie.
2. De secretaris-generaal is wat betreft het functioneren van de afdelingen van
het ministerie verantwoordelijk voor zowel de bedrijfsvoering, als voor de
resultaten van de afdelingen.
Artikel 4
1. Elk ministerie heeft een Stafbureau.
2. Het bureau ondersteunt de secretaris-generaal en treedt op als dienstverlener
van de afdelingen. In het stafbureau zijn de controllersfunctie, de functie van
beleidssecretaris en de financiële beleidsfunctie ondergebracht.
3. De secretaris-generaal is eindverantwoordelijk voor de dagelijkse leiding van
het Stafbureau.
Artikel 5
1. Een afdeling is een organisatorische eenheid binnen de ambtelijke organisatie
belast met het ontwikkelen en formuleren van beleid voor het ministerie.
2
2. Aan het hoofd van een afdeling staat een afdelingshoofd, belast met de
taakuitvoering van de afdeling en verantwoording schuldig aan de secretaris-
generaal.
Artikel 6
3. De ministeries bestaan uit de volgende afdelingen:
a. Ministerie van Algemene zaken:
i. Juridische zaken en Wetgeving;
ii. Binnenlandse aangelegenheden en Koninkrijkrelaties;
iii. Buitenlandse betrekkingen;
iv. Public Service Center.
b. Ministerie van Financiën:
i. afdeling Financiën;
ii. afdeling Fiscale zaken;
c. Ministerie van Justitie:
i. Justitiele zaken;
d. Ministerie van Onderwijs, Cultuur, Jeugd- en Sportzaken:
i. Onderwijs;
ii. Cultuur;
iii. Jeugd- en Sportzaken;
e. Ministerie van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid:
i. Volksgezondheid;
ii. Sociale Ontwikkeling;
iii. Arbeid;
f. Ministerie van Toerisme, Economische Zaken, Vervoer en
Telecommunicatie:
i. afdeling Economie, Vervoer en Telecommunicatie;
g. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ontwikkeling, Milieu en
Infrastructuur:
i. afdeling Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ontwikkeling, Milieu en
Infrastructuur.
Artikel 7
1. Een uitvoerende organisatie is een organisatorische eenheid binnen de
ambtelijke organisatie, belast met uitvoerende taken op een bepaald
beleidsterrein.
2. Een inspectie is een uitvoerende organisatie belast met het toezicht op de
naleving van regelgeving.
3. De taken van een uitvoerende organisatie zijn uitsluitend van uitvoerende
aard, gericht op de uitvoering van het beleid zoals dat is geformuleerd door de
minister.
4. Een uitvoerende organisatie is bevoegd de minister, door tussenkomst van de
secretaris-generaal, aandachtspunten voor beleid aan te reiken.
Artikel 8
1. Het hoofd van een uitvoerende organisatie draagt zorg voor de uitvoering van
de aan de organisatie opgedragen taken op basis van een
managementovereenkomst gesloten met de minister.
2. Het hoofd is eindverantwoordelijk voor de dagelijkse leiding van een
uitvoerende organisatie.
3
Artikel 9
Onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van de hierna volgende ministers
ressorteren de volgende uitvoerende organisaties:
a. Minister van Algemene Zaken:
i. Dienst Brandweer;
ii. Dienst Burgerzaken;
iii. Dienst Communicatie;
iv. Dienst Middelen en Ondersteuning;
b. Minister van Financiën:
i. Belastingdienst;
ii. Dienst Comptabiliteit;
c. Minister van Justitie:
i. Korps Politie Sint Maarten;
ii. Gevangenis en Huis van Bewaring;
iii. Immigratie en Naturalisatiedienst;
iv. Landsrecherche;
v. Douane;
vi. Meldpunt Ongebruikelijke Transacties;
d. Minister van Onderwijs, Cultuur, Jeugd- en Sportzaken:
i. Inspectiedienst Onderwijs, Cultuur, Jeugd en Sport;
ii. Dienst Studiefinanciering;
iii. Dienst Studentenondersteuning;
iv. Dienst Onderwijs Innovatie;
v. Dienst Examens;
vi. Dienst Openbaar Onderwijs.
e. Minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid:
i. Inspectiedienst Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid;
ii. Sociale Dienst
iii. Dienst Sociale Verzekering en Ziektenkosten;
iv. Dienst Ambulance Hulpverlening;
v. Dienst Collectieve Preventie;
vi. Dienst Volksontwikkeling, Gezin en Humanitaire zaken;
vii. Dienst Arbeidszaken;
f. Minister van Toerisme, Economische Zaken, Vervoer en Telecommunicatie:
i. Meteorologische Dienst;
ii. Dienst Economische Vergunningen;
iii. Inspectiedienst Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en
Telecommunicatie;
iv. Dienst Lucht-, en Scheepvaart;
v. Dienst Toerisme;
vi. Dienst Statistiek.
g. Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ontwikkeling, Milieu en
Infrastructuur:
i. Dienst Nieuwe Werken;
ii. Dienst Beheer;
iii. Domeinbeheer;
iv. Inspectie;
v. Vergunningen.
Artikel 10
Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden de kwaliteit en de
kwantiteit van de formaties van de ambtelijke organisatie vastgesteld.
4
§ 2 Taken van de ambtelijke organisatie
Artikel 11
Elk ministerie heeft tenminste de volgende algemene taken:
a. de voorbereiding van beleid met betrekking tot aangelegenheden welke het
desbetreffende ministerie raken;
b. de voorbereiding van wet- en regelgeving met betrekking tot
aangelegenheden welke het desbetreffende ministerie raken;
c. de coördinatie en uitvoering van hetgeen bij of krachtens wettelijke regeling
aan het desbetreffende ministerie in het bijzonder is opgedragen of geacht
moet worden daartoe te behoren;
d. de coördinatie en uitvoering van hetgeen krachtens medeondertekening valt
onder de verantwoordelijkheid van de minister die verantwoordelijk is voor
het desbetreffende ministerie;
e. het monitoren, controleren en evalueren van het beleid en de uitvoering
hiervan door de afdelingen en uitvoerende organisaties. In dit kader wordt
gekeken naar de effectiviteit en efficiëntie van beleid.
Artikel 12
Het ministerie van Algemene Zaken heeft als doelstelling het behartigen van de
eigen aangelegenheden van het Land op het gebied van binnenlandse
aangelegenheden en koninkrijksrelaties, buitenlandse betrekkingen, juridische
zaken en wetgeving, personeelsbeleid, automatisering, communicatie, publieke
en interne dienstverlening, programma- en projectmanagement, alsmede
fondsenwerving.
Artikel 13
Onverminderd artikel 9 is het ministerie van Algemene Zaken belast met de
ondersteunende taken voor alle ministeries op het gebied van:
a. personeel en organisatie;
b. informatie- en communicatietechnologie;
c. facilitaire zaken en inkoop;
d. documentatie en archief;
e. externe en interne communicatie.
Artikel 14
Het ministerie van Financiën heeft als doelstelling het behartigen van de eigen
aangelegenheden van het Land op het gebied van financiën, fiscale en monetaire
zaken, bank- en kredietwezen, alsmede het deelnemingenbeleid van Land.
Artikel 15
Het ministerie van Justitie heeft als doelstelling het scheppen van
randvoorwaarden voor de handhaving van de veiligheid, orde en rust, en de
waarborging van het recht binnen de samenleving.
Artikel 16
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur, Jeugd en Sport heeft als doelstelling het
behartigen van de eigen aangelegenheden van het Land op het gebied van
onderwijs, cultuur, jeugd en sport.
Artikel 17
5
Het ministerie van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid heeft
als doelstelling het behartigen van de eigen aangelegenheden van het Land op
het gebied van de volksgezondheid, de gezondheidszorg, de sociale ontwikkeling
en de arbeid.
Artikel 18
Het ministerie van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie
heeft heeft als doelstelling het behartigen van de eigen aangelegenheden van het
Land op het gebied van toerisme, economie, vervoer, telecommunicatie en de
statistiek.
Artikel 19
Het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Milieu en
Infrastructuur (VROMI) heeft als doelstelling het behartigen van de eigen
aangelegenheden van het Land op het gebied van volkshuisvesting, ruimtelijke
ordening, milieu, natuur en infrastructuur.
Artikel 20
1. De taken waarmee een ministerie is of wordt belast, alsmede de inrichting en
organisatie van afdelingen en uitvoerende organisaties worden, met
inachtneming van de artikelen 3 tot en met 9, nader geregeld bij landsbesluit,
houdende algemene maatregelen.
2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de
samenwerking tussen de ministeries.
§ 3 Structurering werkzaamheden
Artikel 21
1. Ten behoeve van het opstellen van een raming voor de begroting voor een
dienstjaar, bedoeld in artikel 34 van de Comptabiliteitslandsverordening,
stellen de afdelingen en uitvoeringsorganisaties een beleidsplan op met
daaraan gekoppeld de begrote inzet van mensen en middelen per beleidsdoel
of project.
2. Het jaarplan wordt door tussenkomst van de secretaris-generaal aan de
verantwoordelijke minister ter goedkeuring voorgelegd.
3. Aan de hand van de jaarplannen van de afdelingen en de
uitvoeringsorganisaties wordt de raming, bedoeld in het eerste lid, voor het
ministerie opgesteld.
4. De plannen, begrotingen, periodieke rapportages over de voortgang van de
uitvoering en over de afsluiting van het begrotingsjaar worden behandeld in
de ministerraad.
Artikel 22
1. Ter uitvoering van de door de Staten goedgekeurde begroting voor een
ministerie wordt door elke afdeling een activiteitenplan per beleidsveld of
project opgesteld.
2. Over de uitvoering van het activiteitenplan wordt door het afdelingshoofd, dan
wel het hoofd van de uitvoeringsorganisatie periodiek aan de secretaris-
generaal verslag gedaan.
Artikel 23
6
1. Er is een gestructureerd overleg van de secretarissen-generaal van de
ministeries.
2. Het overleg van de secretarissen-generaal vergadert in beginsel tenminste
éénmaal per twee maanden over aangelegenheden:
a. die voor alle ministeries op soortgelijke wijze van belang zijn, dan wel;
b. die ministerie-overschrijdend zijn, dan wel;
c. de bedrijfsvoering binnen de totale overheidsheidsorganisatie betreffende,
dan wel;
d. het personeelsbeleid- en beheer betreffende, dan wel;
e. overigens, op verzoek van tenminste twee secretarissen-generaal.
3. De secretarissen-generaal treden bij toerbeurt op als voorzitter van het
overleg.
4. De minister-president vergadert tenminste éénmaal per half jaar met het
overleg van secretarissen-generaal. Hij treedt dan op als voorzitter van het
overleg.
5. Iedere minister kan, voor zover het zijn beleidsterrein betreft, het overleg van
secretarissen-generaal bijeen roepen. Alsdan treedt hij op als voorzitter van
het overleg.
6. De werkwijze van het overleg wordt vastgelegd in een reglement van orde dat
op voordracht van de secretaris-generaal van het ministerie van Algemene
Zaken door het overleg wordt vastgesteld.
7. Het secretariaat van het overleg wordt gevoerd door het ministerie van
Algemene Zaken.
§ 4 Slot- en overgangsbepalingen
Artikel 24
Na inwerkingtreding van deze landsverordening berusten de organisatiebesluiten
ter uitvoering van de Organisatieverordening van het eilandgebied Sint Maarten,
op de artikelen 10 en 20 van deze landsverordening, met dien verstande dat in
plaats van “sectoren” wordt gelezen: ministeries.
Artikel 25
Deze landsverordening wordt aangehaald als: de Landsverordening inrichting en
organisatie landsoverheid.
***
7
MEMORIE VAN TOELICHTING
1. Algemeen deel
Artikel 38 van de Staatsregeling draagt de wetgever op een landsverordeing vast
te stellen met betrekking tot de instelling van de ministeries die onder
verantwoordelijkheid van een minister staan. Volgens artikel 39, tweede lid, van
de Staatsregeling bestaat de ministerraad uit zeven ministers, tenzij bij
landsverordening een ander aantal is bepaald. Hoewel er niet noodzakelijkerwijze
een causaal verband hoeft te bestaan tussen het aantal ministers en het aantal
ministeries, is vooralsnog het aantal ministers en ministeries gehouden op het
uitgangspunt van de Staatsregeling, namelijk zeven.
Voor de vormgeving is aangesloten bij de Organisatieverordening voor het
eilandgebied Sint Maarten zoals gewijzigd bij Eilandsverordening van 16
december 2009. Hierbij is gerelateerd aan de door het eilandgebied Sint Maarten
vastgestelde Organisatienota van het Land Sint Maarten voor wat betreft de
algemene taken van de ministeries, de algehele structurering van de ministeries
en de bedrijfsvoering ervan. Voor wat betreft de taakstelling van de
onderscheiden ministeries en de structurering van de organisatie van de
ministeries is gelet op de vastgestelde Organisatieplannen van de ministeries van
Algemene zaken, van Financiën, van Justitie, van Onderwijs, Cultuur, Jeugd- en
Sportzaken, van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid, van Toerisme,
Economische Zaken, Vervoer en Telecommunicatie, en van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur.
Bij het opstellen van een landsverordening die beoogt een wettelijke basis te
verschaffen aan een overheidsorganisatie doet zich de vraag voor of alleen de
hoofdlijnen en hoofdstructuren van de organisatie in de landsverordening worden
vastgelegd, of dat het gewenst is de organisatie, de taken en de structuren ervan,
in een meer gedetailleerde vorm vast te leggen. Zo heeft de wetgever van de
Nederlandse Antillen ervoor gekozen in de Landsverordening organisatie
landsoverheid gewenste personeelsformaties voor de verschillende ministeries op
te nemen en aan deze personeelsformaties in de landsverordening een maximum
te verbinden. Aldus wordt bereikt dat een minister niet zonder instemming van de
Staten de formatie van zijn ministerie kon uitbreiden en extra personeel kon
benoemen.
In dit ontwerp inrichting en organisatie landsoverheid Sint Maarten is ervoor
gekozen alleen de hoofdlijnen, de hoofdtaken, de hoofdstructuren en de
belangrijkste elementen van de bedrijfsvoering van de verschillende ministeries in
de landsverordening op te nemen. Wel voorziet het ontwerp erin dat detaillering
van de taakstelling van de organisatieonderdelen van de ministeries, een meer
gedetaileerde structurering e.d., mogelijke gewenste personeelsformaties en een
maximum daarvan bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen of een
ministeriële regeling worden uitgewerkt.
Het land Sint Maarten krijgt een nieuwe landsoverheidsorganisatie die vorm heeft
gekregen rond de integratie van oude eilandelijke taken en nieuwe landstaken.
Dat betekent dat in de beginjaren van de landssatus de organisatie nog
regelmatig zal moeten worden aangepast, bijgesteld, veranderd. Om de
noodzakelijke slagvaardigheid te waarborgen in deze organisatie-aanpassingen
zijn geen details op de verschillende hoofdelementen van de organisatie (taken,
structuren, bedrijfsvoering) in de landsverordening opgenomen. Immers als dat
wel het geval is, zoals dat is gebeurd in de Nederlands-Antilliaanse
Landsverordening organisatie Landsoverheid, dan zal voor elke detailwijziging in
de organisatie of de personeelsformatie ervan, een wetswijziging moeten worden
8
geëntameerd. Zonodig kan op termijn alsnog worden overgegaan tot een meer
gedetailleerde regeling bij landsverordening.
2. Bijzonder deel
Artikelen 1 tot en met 10
In de eerste paragraaf van de landsverordening wordt hoofdstructuur van de
ambtelijke organisatie van de overheid van het land neergelegd. De organisatie
bestaat vooralsnog uit zeven ministeries. In de hoofdstructuur van de ministeries
is uitgegaan van een scheiding tussen enerzijds beleidsvoorbereiding,
beleidsformulering en beleidsvaststelling en anderzijds de uitvoering van beleid.
Tevens wordt uitgegaan van de inrichting van shared support services. Dit is een
modern organisatieprincipe waarmee snelle en duidelijke procedures worden
bereikt op het gebied van een aantal diensten en producten die nodig zijn voor
alle ministeries.
De hoofdstructuur wordt verder uitgewerkt door de verschillende organisatorische
eenheden te identificeren en nader uit te werken op hoofdlijnen. Tevens worden
de verantwoordelijkheden van de verschillende sleutelfuncties neergelegd.
Artikelen 11 tot en met 20
In de tweede paragraaf wordt aan de hand van de doelstellingen van de
ministeries nadere uitwerking gegeven aan de hoofdstructuur.
Het ministerie van Algemene Zaken wordt in het bijzonder belast met de
ondersteuning van de overige ministeries op gebied van de shared services.
Onderhavige landsverordening bevat in artikel 10 een delegatie aan de regering
om de kwaliteit en kwantiteit van de formatie te regelen bij landsbesluit,
houdende algemene maatregelen. Dit betreft de vaststelling van de functieboeken
voor elke organisatie onderdeel.
Nadat ervaring met het functioneren van de ministeries zal zijn opgedaan en de
taakstelling van de verschillende organisatieonderdelen enigermate zal zijn
uitgekristallisseerd, zal opnieuw kunnen worden bezien of de uitwerking van de
taken in alle gevallen voldoet.
Artikelen 21 tot en met 23
In de derde paragraaf wordt de werkwijze van de organisatie onderdelen in
hoofdlijnen uitgezet. Daarbij staat centraal de aansluiting tussen de planning van
de organisatie en de begrotingscyclus. Zonder middelen kan er immers geen
beleid worden uitgevoerd en zonder planning en controle is het niet mogelijk om
gedegen verantwoording af te leggen omtrent de besteding van de middelen.
Met het oog hierop wordt uitdrukkelijk verwezen naar artikel 34 van de
Comptabiliteitslandsverordening, waarin de tijdlijn wordt uitgezet voor de
voorbereiding van de begroting.
Ter bevordering van de eenheid in beleid zijn twee instrumenten opgenomen. Ten
eerste de mogelijkheid om ingevolge artikel 20, tweede lid, bij ministeriële
regeling de samenwerking tussen ministeries te regelen. Dit kan ad hoc zijn voor
een bepaald project of structureel gelet op de raakvlakken tussen twee of meer
ministeries.
In artikel 23 is het tweede instrument neergelegd, namelijk het gestructureerd
overleg van de secretarissen-generaal. Dit overleg is vergelijkbaar met het
management team overleg binnen de eilandelijke overheidsstructuur. Ter
ondersteuning van een ordentelijk verloop van het overleg is het secretariaat
9
neergelegd bij het ministerie van algemene zaken. Dit strijdt niet met het
roulerend voorzitterschap van het overleg. Tevens zal het overleg een reglement
moeten vaststellen ter regeling van de werkzaamheden. Een voorstel daartoe
wordt door de secretaris-generaal van het ministerie van algemene zaken
gedaan.
In de laatste paragraaf is een belangrijke voorziening opgenomen. Artikel 24
regelt het voortbestaan van de organisatiebesluiten gegeven op basis van de
Organisatieverordening van het eilandgebied, zoals gewijzigd bij
Eilandsverordening van 16 december 2009, waarbij de organisatie is aangepast
voor de ontvangst van de te decentraliseren landstaken. Deze
organisatiebesluiten houden tevens in de vaststelling van de functieboeken
conform de nieuwe organisatiestructuur voor het Land Sint Maarten. Zodoende is
een vloeiende overgang van de ambtelijke organisatie van de structuur van het
eilandgebied naar de structuur voor het Land gewaarborgd.
***

Weitere ähnliche Inhalte

Mehr von pearl studio

Mehr von pearl studio (20)

Public announcement november 4, 2011
Public announcement november 4, 2011Public announcement november 4, 2011
Public announcement november 4, 2011
 
Regional super50 playing conditions 2011
Regional super50 playing conditions 2011Regional super50 playing conditions 2011
Regional super50 playing conditions 2011
 
Super50 2011 points table
Super50 2011   points tableSuper50 2011   points table
Super50 2011 points table
 
Regional super50 schedule v3
Regional super50 schedule   v3Regional super50 schedule   v3
Regional super50 schedule v3
 
Public program for queens visit on november 3rd 2011
Public program for queens visit on november 3rd 2011Public program for queens visit on november 3rd 2011
Public program for queens visit on november 3rd 2011
 
Rbtt 2011 tournament schedule revised october
Rbtt 2011 tournament schedule revised octoberRbtt 2011 tournament schedule revised october
Rbtt 2011 tournament schedule revised october
 
Everest cricket clu bvs a x a supplyfrias bay cricket club rbtt 30 overs
Everest cricket clu bvs a x a supplyfrias bay cricket club rbtt 30 oversEverest cricket clu bvs a x a supplyfrias bay cricket club rbtt 30 overs
Everest cricket clu bvs a x a supplyfrias bay cricket club rbtt 30 overs
 
St maarten national tea mvs winairconqueror cricket club rbtt 50 overs
St maarten national tea mvs winairconqueror cricket club rbtt 50 oversSt maarten national tea mvs winairconqueror cricket club rbtt 50 overs
St maarten national tea mvs winairconqueror cricket club rbtt 50 overs
 
Rbtt 2011 schedule
Rbtt 2011 scheduleRbtt 2011 schedule
Rbtt 2011 schedule
 
33 wis nov
33 wis nov33 wis nov
33 wis nov
 
Meerjaren Monumentenbeleidsplan St.Maarten
Meerjaren Monumentenbeleidsplan St.MaartenMeerjaren Monumentenbeleidsplan St.Maarten
Meerjaren Monumentenbeleidsplan St.Maarten
 
The helping hands foundation
The helping hands foundationThe helping hands foundation
The helping hands foundation
 
The helping hands foundation
The helping hands foundationThe helping hands foundation
The helping hands foundation
 
Regional super50 2011 schedule
Regional super50 2011 scheduleRegional super50 2011 schedule
Regional super50 2011 schedule
 
Regional super50 2011 schedule
Regional super50 2011 scheduleRegional super50 2011 schedule
Regional super50 2011 schedule
 
Regional super50 2011 schedule
Regional super50 2011 scheduleRegional super50 2011 schedule
Regional super50 2011 schedule
 
Rbtt 2011 tournament schedule
Rbtt 2011 tournament scheduleRbtt 2011 tournament schedule
Rbtt 2011 tournament schedule
 
Smsf nstcp program 2011
Smsf nstcp program 2011Smsf nstcp program 2011
Smsf nstcp program 2011
 
SMCU seek mediation from the government mediator
SMCU seek mediation from the government mediator SMCU seek mediation from the government mediator
SMCU seek mediation from the government mediator
 
St maarten vs anguilla 2011 09 25
St maarten vs anguilla 2011 09 25St maarten vs anguilla 2011 09 25
St maarten vs anguilla 2011 09 25
 

Landsverordening inrichting en organisatie landsoverheid

  • 1. 1 LANDSVERORDENING ORGANISATIE LANDSOVERHEID §1 Structuur van de ambtelijke organisatie Artikel 1 1. Ingesteld worden de volgende ministeries: a. het ministerie van Algemene Zaken; b. het ministerie van Financiën; c. het ministerie van Justitie; d. het ministerie van Onderwijs, Cultuur, Jeugd en Sport; e. het ministerie van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid; f. het ministerie van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie; g. het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur. 2. De hoofdstructuur van de ministeries bestaat uit de volgende organisatieonderdelen: a. kabinet van de minister; b. secretaris-generaal; c. stafbureau; d. afdeling; e. sectie; f. uitvoerende organisaties; g. ondersteunende diensten, in voorkomende gevallen. 3. De verantwoordelijkheid voor een ministerie wordt gedragen door een minister. Een minister kan de verantwoordelijkheid dragen voor meer dan één ministerie. Artikel 2 1. Elk ministerie heeft een Kabinet van de minister. 2. Het Kabinet is belast met de ondersteuning van de minister en met de afhandeling van politiek gevoelige aangelegenheden en met de politieke advisering ten behoeve van de minister. 3. De minister is eindverantwoordelijk voor de dagelijkse leiding van het Kabinet. Artikel 3 1. Onder bestuurlijke verantwoordelijkheid van de minister is de secretaris- generaal eindverantwoordelijk voor de dagelijkse leiding van het ministerie. 2. De secretaris-generaal is wat betreft het functioneren van de afdelingen van het ministerie verantwoordelijk voor zowel de bedrijfsvoering, als voor de resultaten van de afdelingen. Artikel 4 1. Elk ministerie heeft een Stafbureau. 2. Het bureau ondersteunt de secretaris-generaal en treedt op als dienstverlener van de afdelingen. In het stafbureau zijn de controllersfunctie, de functie van beleidssecretaris en de financiële beleidsfunctie ondergebracht. 3. De secretaris-generaal is eindverantwoordelijk voor de dagelijkse leiding van het Stafbureau. Artikel 5 1. Een afdeling is een organisatorische eenheid binnen de ambtelijke organisatie belast met het ontwikkelen en formuleren van beleid voor het ministerie.
  • 2. 2 2. Aan het hoofd van een afdeling staat een afdelingshoofd, belast met de taakuitvoering van de afdeling en verantwoording schuldig aan de secretaris- generaal. Artikel 6 3. De ministeries bestaan uit de volgende afdelingen: a. Ministerie van Algemene zaken: i. Juridische zaken en Wetgeving; ii. Binnenlandse aangelegenheden en Koninkrijkrelaties; iii. Buitenlandse betrekkingen; iv. Public Service Center. b. Ministerie van Financiën: i. afdeling Financiën; ii. afdeling Fiscale zaken; c. Ministerie van Justitie: i. Justitiele zaken; d. Ministerie van Onderwijs, Cultuur, Jeugd- en Sportzaken: i. Onderwijs; ii. Cultuur; iii. Jeugd- en Sportzaken; e. Ministerie van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid: i. Volksgezondheid; ii. Sociale Ontwikkeling; iii. Arbeid; f. Ministerie van Toerisme, Economische Zaken, Vervoer en Telecommunicatie: i. afdeling Economie, Vervoer en Telecommunicatie; g. Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ontwikkeling, Milieu en Infrastructuur: i. afdeling Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ontwikkeling, Milieu en Infrastructuur. Artikel 7 1. Een uitvoerende organisatie is een organisatorische eenheid binnen de ambtelijke organisatie, belast met uitvoerende taken op een bepaald beleidsterrein. 2. Een inspectie is een uitvoerende organisatie belast met het toezicht op de naleving van regelgeving. 3. De taken van een uitvoerende organisatie zijn uitsluitend van uitvoerende aard, gericht op de uitvoering van het beleid zoals dat is geformuleerd door de minister. 4. Een uitvoerende organisatie is bevoegd de minister, door tussenkomst van de secretaris-generaal, aandachtspunten voor beleid aan te reiken. Artikel 8 1. Het hoofd van een uitvoerende organisatie draagt zorg voor de uitvoering van de aan de organisatie opgedragen taken op basis van een managementovereenkomst gesloten met de minister. 2. Het hoofd is eindverantwoordelijk voor de dagelijkse leiding van een uitvoerende organisatie.
  • 3. 3 Artikel 9 Onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van de hierna volgende ministers ressorteren de volgende uitvoerende organisaties: a. Minister van Algemene Zaken: i. Dienst Brandweer; ii. Dienst Burgerzaken; iii. Dienst Communicatie; iv. Dienst Middelen en Ondersteuning; b. Minister van Financiën: i. Belastingdienst; ii. Dienst Comptabiliteit; c. Minister van Justitie: i. Korps Politie Sint Maarten; ii. Gevangenis en Huis van Bewaring; iii. Immigratie en Naturalisatiedienst; iv. Landsrecherche; v. Douane; vi. Meldpunt Ongebruikelijke Transacties; d. Minister van Onderwijs, Cultuur, Jeugd- en Sportzaken: i. Inspectiedienst Onderwijs, Cultuur, Jeugd en Sport; ii. Dienst Studiefinanciering; iii. Dienst Studentenondersteuning; iv. Dienst Onderwijs Innovatie; v. Dienst Examens; vi. Dienst Openbaar Onderwijs. e. Minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid: i. Inspectiedienst Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid; ii. Sociale Dienst iii. Dienst Sociale Verzekering en Ziektenkosten; iv. Dienst Ambulance Hulpverlening; v. Dienst Collectieve Preventie; vi. Dienst Volksontwikkeling, Gezin en Humanitaire zaken; vii. Dienst Arbeidszaken; f. Minister van Toerisme, Economische Zaken, Vervoer en Telecommunicatie: i. Meteorologische Dienst; ii. Dienst Economische Vergunningen; iii. Inspectiedienst Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie; iv. Dienst Lucht-, en Scheepvaart; v. Dienst Toerisme; vi. Dienst Statistiek. g. Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ontwikkeling, Milieu en Infrastructuur: i. Dienst Nieuwe Werken; ii. Dienst Beheer; iii. Domeinbeheer; iv. Inspectie; v. Vergunningen. Artikel 10 Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden de kwaliteit en de kwantiteit van de formaties van de ambtelijke organisatie vastgesteld.
  • 4. 4 § 2 Taken van de ambtelijke organisatie Artikel 11 Elk ministerie heeft tenminste de volgende algemene taken: a. de voorbereiding van beleid met betrekking tot aangelegenheden welke het desbetreffende ministerie raken; b. de voorbereiding van wet- en regelgeving met betrekking tot aangelegenheden welke het desbetreffende ministerie raken; c. de coördinatie en uitvoering van hetgeen bij of krachtens wettelijke regeling aan het desbetreffende ministerie in het bijzonder is opgedragen of geacht moet worden daartoe te behoren; d. de coördinatie en uitvoering van hetgeen krachtens medeondertekening valt onder de verantwoordelijkheid van de minister die verantwoordelijk is voor het desbetreffende ministerie; e. het monitoren, controleren en evalueren van het beleid en de uitvoering hiervan door de afdelingen en uitvoerende organisaties. In dit kader wordt gekeken naar de effectiviteit en efficiëntie van beleid. Artikel 12 Het ministerie van Algemene Zaken heeft als doelstelling het behartigen van de eigen aangelegenheden van het Land op het gebied van binnenlandse aangelegenheden en koninkrijksrelaties, buitenlandse betrekkingen, juridische zaken en wetgeving, personeelsbeleid, automatisering, communicatie, publieke en interne dienstverlening, programma- en projectmanagement, alsmede fondsenwerving. Artikel 13 Onverminderd artikel 9 is het ministerie van Algemene Zaken belast met de ondersteunende taken voor alle ministeries op het gebied van: a. personeel en organisatie; b. informatie- en communicatietechnologie; c. facilitaire zaken en inkoop; d. documentatie en archief; e. externe en interne communicatie. Artikel 14 Het ministerie van Financiën heeft als doelstelling het behartigen van de eigen aangelegenheden van het Land op het gebied van financiën, fiscale en monetaire zaken, bank- en kredietwezen, alsmede het deelnemingenbeleid van Land. Artikel 15 Het ministerie van Justitie heeft als doelstelling het scheppen van randvoorwaarden voor de handhaving van de veiligheid, orde en rust, en de waarborging van het recht binnen de samenleving. Artikel 16 Het ministerie van Onderwijs, Cultuur, Jeugd en Sport heeft als doelstelling het behartigen van de eigen aangelegenheden van het Land op het gebied van onderwijs, cultuur, jeugd en sport. Artikel 17
  • 5. 5 Het ministerie van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid heeft als doelstelling het behartigen van de eigen aangelegenheden van het Land op het gebied van de volksgezondheid, de gezondheidszorg, de sociale ontwikkeling en de arbeid. Artikel 18 Het ministerie van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie heeft heeft als doelstelling het behartigen van de eigen aangelegenheden van het Land op het gebied van toerisme, economie, vervoer, telecommunicatie en de statistiek. Artikel 19 Het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur (VROMI) heeft als doelstelling het behartigen van de eigen aangelegenheden van het Land op het gebied van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening, milieu, natuur en infrastructuur. Artikel 20 1. De taken waarmee een ministerie is of wordt belast, alsmede de inrichting en organisatie van afdelingen en uitvoerende organisaties worden, met inachtneming van de artikelen 3 tot en met 9, nader geregeld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen. 2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de samenwerking tussen de ministeries. § 3 Structurering werkzaamheden Artikel 21 1. Ten behoeve van het opstellen van een raming voor de begroting voor een dienstjaar, bedoeld in artikel 34 van de Comptabiliteitslandsverordening, stellen de afdelingen en uitvoeringsorganisaties een beleidsplan op met daaraan gekoppeld de begrote inzet van mensen en middelen per beleidsdoel of project. 2. Het jaarplan wordt door tussenkomst van de secretaris-generaal aan de verantwoordelijke minister ter goedkeuring voorgelegd. 3. Aan de hand van de jaarplannen van de afdelingen en de uitvoeringsorganisaties wordt de raming, bedoeld in het eerste lid, voor het ministerie opgesteld. 4. De plannen, begrotingen, periodieke rapportages over de voortgang van de uitvoering en over de afsluiting van het begrotingsjaar worden behandeld in de ministerraad. Artikel 22 1. Ter uitvoering van de door de Staten goedgekeurde begroting voor een ministerie wordt door elke afdeling een activiteitenplan per beleidsveld of project opgesteld. 2. Over de uitvoering van het activiteitenplan wordt door het afdelingshoofd, dan wel het hoofd van de uitvoeringsorganisatie periodiek aan de secretaris- generaal verslag gedaan. Artikel 23
  • 6. 6 1. Er is een gestructureerd overleg van de secretarissen-generaal van de ministeries. 2. Het overleg van de secretarissen-generaal vergadert in beginsel tenminste éénmaal per twee maanden over aangelegenheden: a. die voor alle ministeries op soortgelijke wijze van belang zijn, dan wel; b. die ministerie-overschrijdend zijn, dan wel; c. de bedrijfsvoering binnen de totale overheidsheidsorganisatie betreffende, dan wel; d. het personeelsbeleid- en beheer betreffende, dan wel; e. overigens, op verzoek van tenminste twee secretarissen-generaal. 3. De secretarissen-generaal treden bij toerbeurt op als voorzitter van het overleg. 4. De minister-president vergadert tenminste éénmaal per half jaar met het overleg van secretarissen-generaal. Hij treedt dan op als voorzitter van het overleg. 5. Iedere minister kan, voor zover het zijn beleidsterrein betreft, het overleg van secretarissen-generaal bijeen roepen. Alsdan treedt hij op als voorzitter van het overleg. 6. De werkwijze van het overleg wordt vastgelegd in een reglement van orde dat op voordracht van de secretaris-generaal van het ministerie van Algemene Zaken door het overleg wordt vastgesteld. 7. Het secretariaat van het overleg wordt gevoerd door het ministerie van Algemene Zaken. § 4 Slot- en overgangsbepalingen Artikel 24 Na inwerkingtreding van deze landsverordening berusten de organisatiebesluiten ter uitvoering van de Organisatieverordening van het eilandgebied Sint Maarten, op de artikelen 10 en 20 van deze landsverordening, met dien verstande dat in plaats van “sectoren” wordt gelezen: ministeries. Artikel 25 Deze landsverordening wordt aangehaald als: de Landsverordening inrichting en organisatie landsoverheid. ***
  • 7. 7 MEMORIE VAN TOELICHTING 1. Algemeen deel Artikel 38 van de Staatsregeling draagt de wetgever op een landsverordeing vast te stellen met betrekking tot de instelling van de ministeries die onder verantwoordelijkheid van een minister staan. Volgens artikel 39, tweede lid, van de Staatsregeling bestaat de ministerraad uit zeven ministers, tenzij bij landsverordening een ander aantal is bepaald. Hoewel er niet noodzakelijkerwijze een causaal verband hoeft te bestaan tussen het aantal ministers en het aantal ministeries, is vooralsnog het aantal ministers en ministeries gehouden op het uitgangspunt van de Staatsregeling, namelijk zeven. Voor de vormgeving is aangesloten bij de Organisatieverordening voor het eilandgebied Sint Maarten zoals gewijzigd bij Eilandsverordening van 16 december 2009. Hierbij is gerelateerd aan de door het eilandgebied Sint Maarten vastgestelde Organisatienota van het Land Sint Maarten voor wat betreft de algemene taken van de ministeries, de algehele structurering van de ministeries en de bedrijfsvoering ervan. Voor wat betreft de taakstelling van de onderscheiden ministeries en de structurering van de organisatie van de ministeries is gelet op de vastgestelde Organisatieplannen van de ministeries van Algemene zaken, van Financiën, van Justitie, van Onderwijs, Cultuur, Jeugd- en Sportzaken, van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid, van Toerisme, Economische Zaken, Vervoer en Telecommunicatie, en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur. Bij het opstellen van een landsverordening die beoogt een wettelijke basis te verschaffen aan een overheidsorganisatie doet zich de vraag voor of alleen de hoofdlijnen en hoofdstructuren van de organisatie in de landsverordening worden vastgelegd, of dat het gewenst is de organisatie, de taken en de structuren ervan, in een meer gedetailleerde vorm vast te leggen. Zo heeft de wetgever van de Nederlandse Antillen ervoor gekozen in de Landsverordening organisatie landsoverheid gewenste personeelsformaties voor de verschillende ministeries op te nemen en aan deze personeelsformaties in de landsverordening een maximum te verbinden. Aldus wordt bereikt dat een minister niet zonder instemming van de Staten de formatie van zijn ministerie kon uitbreiden en extra personeel kon benoemen. In dit ontwerp inrichting en organisatie landsoverheid Sint Maarten is ervoor gekozen alleen de hoofdlijnen, de hoofdtaken, de hoofdstructuren en de belangrijkste elementen van de bedrijfsvoering van de verschillende ministeries in de landsverordening op te nemen. Wel voorziet het ontwerp erin dat detaillering van de taakstelling van de organisatieonderdelen van de ministeries, een meer gedetaileerde structurering e.d., mogelijke gewenste personeelsformaties en een maximum daarvan bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen of een ministeriële regeling worden uitgewerkt. Het land Sint Maarten krijgt een nieuwe landsoverheidsorganisatie die vorm heeft gekregen rond de integratie van oude eilandelijke taken en nieuwe landstaken. Dat betekent dat in de beginjaren van de landssatus de organisatie nog regelmatig zal moeten worden aangepast, bijgesteld, veranderd. Om de noodzakelijke slagvaardigheid te waarborgen in deze organisatie-aanpassingen zijn geen details op de verschillende hoofdelementen van de organisatie (taken, structuren, bedrijfsvoering) in de landsverordening opgenomen. Immers als dat wel het geval is, zoals dat is gebeurd in de Nederlands-Antilliaanse Landsverordening organisatie Landsoverheid, dan zal voor elke detailwijziging in de organisatie of de personeelsformatie ervan, een wetswijziging moeten worden
  • 8. 8 geëntameerd. Zonodig kan op termijn alsnog worden overgegaan tot een meer gedetailleerde regeling bij landsverordening. 2. Bijzonder deel Artikelen 1 tot en met 10 In de eerste paragraaf van de landsverordening wordt hoofdstructuur van de ambtelijke organisatie van de overheid van het land neergelegd. De organisatie bestaat vooralsnog uit zeven ministeries. In de hoofdstructuur van de ministeries is uitgegaan van een scheiding tussen enerzijds beleidsvoorbereiding, beleidsformulering en beleidsvaststelling en anderzijds de uitvoering van beleid. Tevens wordt uitgegaan van de inrichting van shared support services. Dit is een modern organisatieprincipe waarmee snelle en duidelijke procedures worden bereikt op het gebied van een aantal diensten en producten die nodig zijn voor alle ministeries. De hoofdstructuur wordt verder uitgewerkt door de verschillende organisatorische eenheden te identificeren en nader uit te werken op hoofdlijnen. Tevens worden de verantwoordelijkheden van de verschillende sleutelfuncties neergelegd. Artikelen 11 tot en met 20 In de tweede paragraaf wordt aan de hand van de doelstellingen van de ministeries nadere uitwerking gegeven aan de hoofdstructuur. Het ministerie van Algemene Zaken wordt in het bijzonder belast met de ondersteuning van de overige ministeries op gebied van de shared services. Onderhavige landsverordening bevat in artikel 10 een delegatie aan de regering om de kwaliteit en kwantiteit van de formatie te regelen bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen. Dit betreft de vaststelling van de functieboeken voor elke organisatie onderdeel. Nadat ervaring met het functioneren van de ministeries zal zijn opgedaan en de taakstelling van de verschillende organisatieonderdelen enigermate zal zijn uitgekristallisseerd, zal opnieuw kunnen worden bezien of de uitwerking van de taken in alle gevallen voldoet. Artikelen 21 tot en met 23 In de derde paragraaf wordt de werkwijze van de organisatie onderdelen in hoofdlijnen uitgezet. Daarbij staat centraal de aansluiting tussen de planning van de organisatie en de begrotingscyclus. Zonder middelen kan er immers geen beleid worden uitgevoerd en zonder planning en controle is het niet mogelijk om gedegen verantwoording af te leggen omtrent de besteding van de middelen. Met het oog hierop wordt uitdrukkelijk verwezen naar artikel 34 van de Comptabiliteitslandsverordening, waarin de tijdlijn wordt uitgezet voor de voorbereiding van de begroting. Ter bevordering van de eenheid in beleid zijn twee instrumenten opgenomen. Ten eerste de mogelijkheid om ingevolge artikel 20, tweede lid, bij ministeriële regeling de samenwerking tussen ministeries te regelen. Dit kan ad hoc zijn voor een bepaald project of structureel gelet op de raakvlakken tussen twee of meer ministeries. In artikel 23 is het tweede instrument neergelegd, namelijk het gestructureerd overleg van de secretarissen-generaal. Dit overleg is vergelijkbaar met het management team overleg binnen de eilandelijke overheidsstructuur. Ter ondersteuning van een ordentelijk verloop van het overleg is het secretariaat
  • 9. 9 neergelegd bij het ministerie van algemene zaken. Dit strijdt niet met het roulerend voorzitterschap van het overleg. Tevens zal het overleg een reglement moeten vaststellen ter regeling van de werkzaamheden. Een voorstel daartoe wordt door de secretaris-generaal van het ministerie van algemene zaken gedaan. In de laatste paragraaf is een belangrijke voorziening opgenomen. Artikel 24 regelt het voortbestaan van de organisatiebesluiten gegeven op basis van de Organisatieverordening van het eilandgebied, zoals gewijzigd bij Eilandsverordening van 16 december 2009, waarbij de organisatie is aangepast voor de ontvangst van de te decentraliseren landstaken. Deze organisatiebesluiten houden tevens in de vaststelling van de functieboeken conform de nieuwe organisatiestructuur voor het Land Sint Maarten. Zodoende is een vloeiende overgang van de ambtelijke organisatie van de structuur van het eilandgebied naar de structuur voor het Land gewaarborgd. ***