2. Relatie Veiligheid en Ontwikkeling Koude Oorlog Ontwikkeling: modernisering via lineair proces economische groei Veiligheid: statelijk perspectief op dreiging en veiligheid Ontwikkelingshulp is instrument invloedsferenpolitiek Weinigsamenhangbeleid V & O
9. Ook niet-militaire bedreigingen van veiligheidSmalle definitie: ‘Freedom from Fear’ Responsibility to Protect (R2P): Begrenzing staatssoevereiniteit Brede definitie: ‘Freedom from Want’ Right to development: MDG’s “HumanSecurity”
21. 1998 – 2002 Minister Herfkens Minder bilaterale partners ‘17 + 3’ Geselecteerd op o.a. goedbestuur en goedbeleid 2002 – 2007 Minister Van Ardenne Invoeringregionaalbeleid Meer aandachtvoorVeiligheid en Ontwikkeling 2007 - heden Minister Koenders ‘EenZaak van Iedereen’: Drielandenprofielen Profiel 2: fragielestaten Nederlands beleid
22. MDGs en reactie op Good Governance doctrine WB: Fragielestaten: 14% bevolking, 30% armen 41% van kindersterfte in fragielestaat 3,5 x zoveelkans op extreme armoede 40% Low Income Countries: 14% van de hulp Na 9/11 Bedreiginginternationaleveiligheid: Terrorisme, Georganiseerde (drugs) criminaliteit, piraterij, Vluchtelingen; Proliferatiewapens; Milieudegradatie, Regionaleinstabiliteit, Haperingtoevoergrondstoffen, Epidemieen. Waaromprioriteit?
23. Fragielestaten OESO: “staat is fragielals de politiekewil of capaciteitontbreektombasisfunctiesalsarmoedebestrijding, ontwikkeling, mensenrechten en veiligheid te vervullen”. Kenmerken: Geengeweldsmonopolie; Geenrechtsorde; Geenvitalepubliekediensten; Veelfragielestaten: Gewapend conflict, veelburgerslachtoffers 40 landen: 900 miljoenmensen 40% opgelosteconflictenbegintna 10 jaarweer Kernprobleem: Vertrouwensbreuktussenbevolking en staat Sociaal contract is verbroken of nietaanwezig
33. Maar met duidelijke voorkeur Helft ODA (ex schuldenkwijtschelding) naar 5 van de 38 fragiele staten
34. Overheid zonder capaciteit Steun aan overheid o.a. DDR, SSR en steun aan community based security Overheid zonder legitimiteit Geen overheidsteun Wel steun voor vergroten van politieke rechten en democratische ruimte voor collectieve actie Geen one-size-fits-all
35. Contextspecifiekeuitdagingen 1. De wapens moeten zwijgen Diplomatieke druk, bemiddeling, interventie, crisisbeheersing, humanitaire hulp, civic diplomacy, CIMIC (Afghanistan, Palestijnse Gebieden) 2. Herstel monopolie legitiem gebruik geweld DDR, SSR, Community Based Security, Voluntary Principles, Early Warning, politieke dialoog, early warning, monitoring. (DRC, Burundi) 3. Herstel sociaal contract Grondwet, verkiezingen, worteling instituties, maatschappelijke dialoog en consultatie; sociale cohesie (Sudan, Pakistan) 4. Versterking rechtsorde, democratie Implementatie afspraken, capaciteitsversterking instituties, politieke pressie, politieke wil, sociale cohesie (Colombia, Guatemala, Kosovo)
36. Strategischespanningen Statelijke top down – Civiele bottom up aanpak Endogeen – Exogeenproces Effectiviteitv.d. staat – Legitimiteitv.d. staat Ownership van de staat – Legitimiteit van de staat Militaire of diplomatiekemiddelen Burgerbescherming, R2P – Vermomdimperialisme
37. Kritiek Political economy versus ‘Parijs Agenda’ Tekort aan politiek/diplomatiek vermogen Tekort aan preventie Tekort aan civiele participatie Wat doen we met autoritaire staten? Belangrijke vraag: wiens veiligheid: Homeland security? State security? Human security?
38. Eigenbelang om in fragiele staten te werken Kernprobleem fragiele staat: sociaal contract Sociaal contract veronderstelt civil society Human security moet veiligheidsconcept zijn One-size-fits-all aanpak is een groot risico Contextspecifieke strategie is een must Onderscheid capaciteit of legitimiteit is nodig Stellingen