SlideShare ist ein Scribd-Unternehmen logo
1 von 54
Downloaden Sie, um offline zu lesen
ATLAS KOOPVARIANTEN
Gids voor betaalbaar kopen




           Auteur
           Maurice van Noordenne, Atrivé
           met medewerking van Maarten Vos, SEV

           Rotterdam, november 2006.
Dit is een publicatie uit het SEV-programma Wat beweegt de woningmarkt?


U kunt SEV-publicaties vinden op www.sev.nl, of bestellen bij:
SEV
Postbus 1878
3000 BW Rotterdam
telefoon 010 - 282 50 50
sev@sev.nl

De SEV ontwikkelt innovatieve oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken op het gebied van
wonen. Wij zijn onafhankelijk, maar kunnen niet zonder initiatiefrijke netwerkpartners. Samen met
hen beproeven we ideeën voor innovaties in de praktijk.
Atlas Koopvarianten




Inhoudsopgave

Voorwoord                                                                      5
Leeswijzer                                                                     7

1     Betaalbaar kopen door de jaren heen                                       9
      1.1 Verleden                                                              9
      1.2 Heden                                                                 9
      1.3 Toekomst                                                             11

2     Betaalbare koopvormen                                                    13
      2.1 Selectie koopvarianten en financieringsconstructies                  13
      2.2 Koopvariant 1: Verkoop onder voorwaarden (korting en waardedeling)   15
            2.2.1 Algemeen                                                     15
            2.2.2 Koopgarant                                                   17
            2.2.3 Slimmer Kopen                                                18
      2.3 Koopvariant 2: Sociale Koop                                          19
      2.4 Koopvariant 3: Koop Goedkoop                                         21
      2.5 Financieringsconstructie 1: Starterslening                           23
      2.6 Financieringsconstructie 2: Amsterdamse Middensegment Hypotheek      25
      2.7 Financieringsconstructie 3: Koopsubsidie                             25
      2.8 Combineren van koopvarianten en financieringsconstructies            26

3     Relevante aspecten voor kopers                                           29
      3.1 Wat betekent de koop van een woning                                  29
      3.2 Maandlasten en vermogensontwikkeling                                 31
            3.2.1 Maandlasten bij aankoop                                      33
            3.2.2 Het verloop van de maandlasten                               33
            3.2.3 Vermogensontwikkeling                                        35

4     Rol woningcorporatie: van huren tot kopen                                37
      4.1 Doelstellingen                                                       37
      4.2 Implementatie                                                        37

5     Rol overige partijen                                                     39
      5.1 Rol politiek, overheden                                              39
      5.2 Rol intermediaire partijen                                           39
      5.3 Ontwikkelingen                                                       40

Bijlagen
1      Overzicht koopvarianten                                                 41
2      Toelichting maandlasten- en vermogensontwikkeling                       47
3      Nuttige websites                                                        53
Atlas Koopvarianten




Voorwoord

De SEV initieert, steunt en volgt al jaren de ontwikkeling en toepassing van instrumenten die
kopen betaalbaar maken voor huishoudens met lagere en middeninkomens. Al in 1996 publiceerde
de SEV een overzicht met maar liefst 17 verschillende koopvarianten en financieringsconstructies.
De meeste werden toegepast door slechts een of enkele corporaties, kwamen het experimentele sta-
dium nooit voorbij en stierven in gecompliceerde schoonheid een zachte, doch onverbiddelijke
dood…

Deze wildgroei aan goedbedoelde en telkens weer net andere eigen varianten convergeert inmiddels
naar een aantal modellen dat zich in de praktijk heeft bewezen: niet alleen in juridisch-technische
zin, maar ook qua bewonersappreciatie. Daarbij wordt actieve ondersteuning geleverd aan toepas-
sende partijen, meestal woningcorporaties en gemeenten. Terecht, want de ontwikkeling en het
onderhoud van deze producten vergen specialistische kennis en afstemming met instellingen als de
Belastingdienst, VROM en Nationale Hypotheek Garantie.

En zo ontstaat, na een langdurig marginaal bestaan van koopvarianten, sinds een paar jaar einde-
lijk een doorbraak. Het aantal corporaties dat met vormen als Koopgarant, Slimmer Kopen, Koop
Goedkoop en Sociale Koop aan de slag is, overtreft inmiddels de 100. De VROM-raad (‘Op eigen
kracht’, 2005), de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (‘Bewijzen van goede dienst-
verlening’, 2005) en onlangs de minister van VROM (‘Ruimte geven, bescherming bieden’, 2006)
breken een lans voor deze instrumenten. En ook de Woonbond en Vereniging Eigen Huis zien er de
lol van in.

En terecht: het strategisch belang van deze instrumenten is aanzienlijk. Huishoudens met lagere en
middeninkomens worden in staat gesteld een woning te kopen, die anders voor hen onbetaalbaar
zou zijn. Koopvarianten en financieringsconstructies vullen de kloof tussen goedkope huur en
marktconforme koop, een kloof die nog nooit zo groot was als nu. Corporaties kunnen zo in de
buurt de brede groep bedienen die een woning zoekt in het middensegment. Ze bevorderen
daarmee een evenwichtiger opbouw van de voorraad en verleiden tot meer beweging op de
woningmarkt door het vergroten van de mogelijkheden om wooncarrière te maken. Goed voor de
buurt en bovendien goed voor het genereren van middelen voor noodzakelijke investeringen in
maatschappelijke opgaven. Daarbij kunnen koopvarianten bijdragen aan een duurzame kwaliteit
van de koopwoningvoorraad: door het inbouwen van kwaliteitswaarborgen bij met name apparte-
mentencomplexen wordt voorkomen dat verkocht bezit over 15 jaar een financiële injectie van de
overheid nodig heeft. Ten slotte vergroot verkoop voor de mondige woonconsument de verant-
woordelijkheid voor en de zeggenschap over de eigen woonsituatie.

Alle reden dus om tot een – nog steviger – schaalsprong te komen: het zou mooi zijn als koop-
varianten en financieringsconstructies tot het standaardassortiment van maatschappelijk onder-
nemende woningcorporaties gaan behoren. En een duurzame plek krijgen in het lokale en regionale
woonbeleid. En dus in ruime mate beschikbaar komen voor die maatschappelijk relevante groep
huishoudens die reikhalzend aan de rand van de ‘kloof’ staat. Dit rapport wil daaraan bijdragen.

Ik wens u veel inspiratie en – afhankelijk van uw rol – een goed verkoopresultaat, dankbare bur-
gers en veel betaalbare keuzemogelijkheden. Wie de schoen past, trekke hem aan.


René Scherpenisse
Directeur SEV




5
Atlas Koopvarianten




Leeswijzer

Hoofdstuk 1 bevat een inleiding op het thema betaalbaar kopen, met een korte historische schets
van de ontwikkeling, de huidige stand van zaken en een blik op de toekomst.

Hoofdstuk 2 bevat een overzicht van een aantal (veel toegepaste) koopvarianten en financierings-
constructies, waarbij nader is ingezoomd op de verschillende kenmerken.

Hoofdstuk 3 behandelt de diverse aspecten van het kopen van een woning die van belang zijn voor
(potentiële) kopers. Aan de hand van een fictief voorbeeld, zijn de financiële effecten belicht,
waarbij zowel is gekeken naar de maandlasten als naar de vermogensontwikkeling. Daartoe zijn de
koopvarianten vergeleken met de relevante alternatieven: huren of (regulier) kopen.

Hoofdstuk 4 bevat een toelichting op een aantal aspecten die relevant zijn voor woningcorporaties
die koopvarianten willen toepassen. Het gaat daarbij onder meer om de positie binnen het vast-
goedbeleid en de implementatie van koopvarianten in de organisatie. Ook is kort ingegaan op de
rol van gemeenten.

Hoofdstuk 5 gaat in op de rol van enkele overige partijen.

Bijlage 1 bevat een overzichtsschema, waarin de kenmerken van de behandelde koopvarianten en
financieringsconstructies zijn samengebracht.

Bijlage 2 geeft inzicht in de gebruikte parameters bij de berekende woonlasten en vermogens-
ontwikkeling. Ook zijn hier schema’s en grafieken opgenomen die de maandlasten en vermogens-
ontwikkeling van de diverse vormen in beeld brengen.

Bijlage 3 bevat relevante websites.




7
Atlas Koopvarianten




1     Betaalbaar kopen door de jaren heen

1.1 Verleden

      Bevordering van het eigenwoningbezit is al vele jaren overheidsbeleid. Een van de belang-
      rijkste instrumenten daarbij is het kunnen aftrekken van de betaalde hypotheekrente van het
      belastbaar inkomen. Een van de doelstellingen van het bevorderen van eigen woningbezit is
      om mensen zelf verantwoordelijk te laten zijn voor de eigen woonsituatie. Om dat voor een
      zo groot mogelijke groep mensen mogelijk te maken, hebben met name de overheid en
      woningcorporaties in de loop van de jaren diverse instrumenten ingezet. Woningcorporaties
      hebben vanaf de jaren zestig en zeventig geëxperimenteerd met vormen van groeiend
      eigendom. De behoefte aan meer zeggenschap van de burger/bewoner over de eigen woon-
      situatie lag daaraan ten grondslag. In de jaren tachtig heeft de rijksoverheid premie-
      regelingen ingevoerd voor mensen met een bescheiden inkomen. Kopers van een
      nieuwbouwwoning kregen een deel van de koopsom als subsidie uitgekeerd, soms uitge-
      smeerd over meerdere jaren, gekoppeld aan een anti-speculatiebeding.

      Enkele woningcorporaties zijn in die jaren begonnen met verkoop in ‘maatschappelijk
      gebonden eigendom’ (MGE). De kopers waren bij dit oude MGE, in ruil voor een flinke kor-
      ting op de koopsom, gebonden aan het terugverkopen van de woning aan de corporatie bij
      verhuizing. Zij profiteerden niet van de marktontwikkeling, wel van waardeverhogende
      investeringen. In de jaren negentig hebben diverse woningcorporaties alternatieve koop-
      vormen ontwikkeld. Bijvoorbeeld Koophuur, waarbij de binnenkant van de woning werd
      gekocht en de buitenkant (casco) gehuurd. Bij Variokoop kan een bepaald aandeel in de
      woning worden gekocht en wordt het resterende (aan)deel gehuurd. Inmiddels zijn deze
      koopvarianten niet meer op de markt, als gevolg van de in 1999 en 2001 aangescherpte fis-
      cale regelgeving. In 2001 introduceerde de rijksoverheid de Koopsubsidie. In de vorm van
      een maandelijkse bijdrage in de woonlasten (à la de huurtoeslag voor huurders) hebben
      kopers met een beperkt inkomen daarmee meer mogelijkheden om te kopen. De (te) lage
      koopprijsgrens en toegestane hypotheekhoogte zijn redenen voor het beperkte succes van de
      regeling. Een aangepaste regeling met hogere koopprijs-, hypotheek- en inkomensgrenzen
      zal zeker meer effect sorteren.

      Een belangrijk aspect van eigenwoningbezit is dat het de mogelijkheid biedt om vermogen
      op te bouwen. Door de jaren heen is sprake geweest van een waardestijging. Van de
      woningen die in de periode 1965-1999 zijn verkocht (via de NVM) bedroeg die stijging
      gemiddeld 5,29 procent per jaar1 (bron: NVM), inclusief een gemiddelde kwaliteitsstijging
      van naar schatting 1 procent. Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig was er een periode
      waarin de prijzen van woningen gemiddeld met zo’n 20 procent zijn gedaald. Kortom, het
      kopen van een woning is niet zonder financiële risico’s. Ook de woningmarkt is een markt
      waar de wet van vraag en aanbod geldt. In de afgelopen 10 jaar zijn de koopwoningprijzen
      hard gestegen. Veel harder dan de stijging van de inkomens en de stijging van de huur-
      prijzen. Dat heeft geleid tot een betaalbaarheidsprobleem.

1.2 Heden

      Betaalbaarheidsprobleem in beeld
            Het betaalbaarheidsprobleem wordt ook wel ‘het gat tussen huren en kopen’ genoemd.
            In het volgende schema is dat zichtbaar gemaakt.




1     Daartegenover stond in diezelfde periode een inflatie van gemiddeld 4,32 procent per jaar! (bron: CBS).

9
Schema 1
Gat tussen huren en kopen

Woning                                                            Maandlast (in )
Sociale huurwoning (bestaande woning, gemiddeld)                  370,-
Sociale huurwoning (nieuwbouwwoning, gemiddeld)                   500,-
Koopwoning 120.000,-                                              500,-
Modale eengezinskoopwoning 200.000,-                              850,-


               De maandlast van 850,-2 voor de modale eengezinskoopwoning is van toepassing
               voor koopstarters zonder eigen middelen. De gevolgen van deze grote maandlast-
               verschillen laten zich raden. Vele huishoudens kunnen de stap van de huur- naar de
               modale koopwoning niet maken. Al met al wordt er daardoor weinig verhuisd en is
               de doorstroming op de woningmarkt gering. Woningzoekenden oriënteren zich (nood-
               gedwongen) op de huursector, waardoor de wachtlijsten groeien en de aandrang om
               vooral goedkope (= kleine) woningen bij te bouwen toeneemt.

               Uit schema 1 blijkt dat betaalbare koopwoningen een prijs hebben vanaf 120.000,-.
               VROM beschouwt woningen tot circa 160.000,- als betaalbaar (prijspeil 2007). In
               de prijsklasse tussen 120.000,- en 160.000,- zit veel (latente) vraag. Het aanbod
               van betaalbare koopwoningen is vooral in regio’s met een krappe woningmarkt echter
               veel geringer. De verkoop van bestaande woningen van woningcorporaties en particu-
               liere verhuurders, zou hier soelaas kunnen bieden. Het geschiedt echter slechts mond-
               jesmaat. Nieuwbouwprijzen beginnen bij 160.000,-. Nieuwbouwwoningen zijn
               zonder aanvullende maatregelen derhalve onbereikbaar voor huishoudens met (lagere)
               middeninkomens.

               Voor een grote groep woonconsumenten is het maken van een wooncarrière in deze
               situatie sterk bemoeilijkt. De groep jonge (koop)starters telt naar schatting zo’n
               200.000 huishoudens. Het betaalbaarheidsprobleem treft echter de hele groep huis-
               houdens met een middeninkomen. Hoe groot is die groep anno 2007? Als ondergrens
               kan het inkomen worden genomen waarbij er nog recht bestaat op huurtoeslag. In
               termen van bruto huishoudensinkomen bedraagt die grens in 2007 afgerond
                  27.500,-, net onder het modale inkomen3. Deze huishoudens kunnen maximaal
                  130.000,- lenen4. Ervan uitgaand dat een huishouden met een middeninkomen een
               modale eengezinswoning van 200.000,-5 moet kunnen kopen, is een bruto jaar-
               inkomen van circa 47.500,- benodigd. Qua aantallen huishoudens gaat het om een
               groep van ruim 1,5 miljoen huishoudens6.

Schema 2
Bereikbare koopwoningen voor middengroepen ( 30.000 -                        47.500)

Bruto jaarinkomen               Leencapaciteit            Koopprijs woning
30.000                          130.000                   120.000
47.500                          215.000                   200.000


               Deze getallen geven aan dat betaalbaarheid een breder maatschappelijk vraagstuk is
               en niet ‘slechts’ een startersprobleem. Dat neemt niet weg dat startende huishoudens
               weinig te zoeken hebben op de huidige woningmarkt, beter gezegd, weinig kunnen
               vinden. Voor een huurwoning ontbeert het ze aan inschrijfduur7, voor een koop-
               woning ontbeert het ze aan de benodigde financiële middelen.
2      100 procent financiering incl. k.k. (215.000), 5 procent hypotheekrente, 20 procent aflossingsvrij, incl. renteaftrek,
       ewf en zakelijke lasten, excl. onderhoud.
3      In 2006 30.000,-; is een ‘geprikt’ inkomen, referentiepunt voor inkomensmaatregelen, niet het statistisch meest
       voorkomende inkomen.
4      Op basis van NHG, met een hypotheekrente van 5 procent (najaar 2006).
5      Gemiddelde woningwaarde bedroeg medio 2006 252.000,- (Vereniging Eigen Huis/ABF).
6      CBS, 2003, bewerkt.
7      Inschrijfduur is een veelgebruikt criterium voor de volgordebepaling bij woningtoewijzing aan starters.

                                                                                                                          10
Atlas Koopvarianten




      Oplossingen voor het betaalbaarheidsprobleem
            Op het punt van de financiële stimulering zijn er diverse instrumenten. De rijksover-
            heid heeft in 2001 de Wet bevordering eigenwoningbezit (BEW), ofwel Koopsubsidie
            in het leven geroepen. De nieuwe BEW-plus, waarin de koopprijsgrens is opgetrokken
            naar circa 160.000,- (prijspeil 2007), moet meer succes gaan opleveren. Gemeenten
            zijn sinds 2002 actief geworden met Startersleningen. Het Stimuleringsfonds Volks-
            huisvesting Nederlandse gemeenten (SVn) beheert voor zo’n 200 gemeenten even-
            zoveel fondsen, voor een deel ten behoeve van renteloze en aflossingsvrije Starters-
            leningen.

              Het rijksbeleid is gericht op het vergroten van de doorstroming en een toename van
              het aantal nieuwbouwwoningen. Om tegemoet te komen aan de vraag naar goedkope
              woningen zijn vele partijen geactiveerd. Al dan niet daartoe uitgedaagd door
              gemeenten hebben ontwikkelaars/bouwers diverse concepten ontwikkeld, variërend
              van de stewardessenwoning (studio), de Wegawoning (rug-aan-rug), de Trento Kame-
              leon Starterswoning (kleine eengezinswoning) tot de 100.000 euro-woning, et cetera.
              Op het gevaar af dat de focus te veel komt te liggen op de bouw van te veel, te kleine
              woningen is de aandacht voor de kostprijskant positief.

              Woningcorporaties passen meer en meer koopvarianten toe, zowel bij nieuwbouw als
              bij de verkoop van bestaande huurwoningen. Bijvoorbeeld via het zogenaamde Te
              Woon aanbieden van woningen. Daarbij krijgt de zittende huurder of een nieuwe
              bewoner de keus de woning te (blijven) huren of te kopen, in meerdere varianten. De
              koopvarianten kennen een aanbiedingsplicht voor de koper bij vertrek, waardoor
              duurzame beschikbaarheid van betaalbare woningen te garanderen is. Door toepas-
              sing van het Te Woon-concept, neemt het aantal woningen weliswaar niet toe, maar
              er komen wel meer woningen in het middensegment te koop. Ook beleggers wagen
              zich met koopvarianten op de markt. GE Projecten BV ontwikkelt woningen met een
              stevige korting (in Zwolle 40 procent)8. Beleggers financieren een deel van de korting,
              in ruil voor de helft van de waardeontwikkeling. Het ministerie van VROM juicht deze
              ontwikkelingen toe.

              Een ander belangrijk spoor in het rijksbeleid voor de nieuwbouw betreft het (collec-
              tief) particulier opdrachtgeverschap. Oftewel het als individuele particulier of samen
              met een groep bouwen (of renoveren) van woningen. Op dit terrein zijn de afgelopen
              vijf jaar de nodige succesvolle projecten gerealiseerd met betaalbare woningen9. In
              combinatie ook met toepassing van koopvarianten, waardoor de betaalbaarheid tevens
              voor opvolgende kopers wordt gegarandeerd. Echter, meer volume komt vooralsnog
              moeizaam (niet) van de grond, vooral in de meer verstedelijkte gebieden. Dat terwijl
              de vraag naar vrije kavels het aanbod overtreft. Eén van de problemen is het beperkte
              grondbezit bij gemeenten en woningcorporaties. Ook vergt het faciliteren van indivi-
              duele en diverse groepen bouwers een omslag bij gemeenten. De conclusie is dat deze
              ontwikkeling zowel gemeenten als woningcorporaties nieuwe kansen biedt om te
              komen tot meer maatwerk bij het vervullen van woonwensen van burgers/klanten.
              Anders gezegd, woonconsumenten kunnen hierdoor weer meer woonproducenten
              worden.

1.3 Toekomst

      Hopelijk blijft het vraagstuk van de evenwichtige woningmarkt de komende jaren prominent
      op de agenda van alle betrokkenen. Meer betaalbare koopwoningen zijn een belangrijke
      sleutel voor een meer evenwichtig samengestelde woningvoorraad. Huishoudens met een
      middeninkomen treffen op de woningmarkt te weinig woningen in het middensegment,


8     Building Business, september 2006.
9     Bewoners aan zet. Vijf jaar experimenteren met particulier opdrachtgeverschap. SEV-advies 10-08-2006.

11
zowel in huur als in koop. Nieuwbouw en een flexibeler benutting van de bestaande voor-
raad moeten de doorstroming van huur naar koop weer op gang krijgen. Het vraagstuk van
de hypotheekrenteaftrek zal daarbij, samen met de overige subsidieregelingen en fiscale
aspecten, ook in het licht van die gewenste evenwichtige opbouw van de woningvoorraad
moeten worden bezien. In dit verband wordt wel gesproken over de noodzaak van een meer
eigendomsneutrale ondersteuning van huren en kopen, op basis van een heldere prijs-
kwaliteitverhouding op de woningmarkt. Dat laatste is gebaat bij het voorkomen van markt-
verstorende effecten en het vloeiender maken van de scheiding tussen de huur- en de koop-
sector. Meer gerichte financiële en fiscale ondersteuning van nieuwkomers op de
woningmarkt past daar zeker ook bij.

De trend naar het verleggen van de verantwoordelijkheid voor het wonen naar individuele
en groepen woonconsumenten zal mogelijk ook voortzetten. Een belangrijke voorwaarde
daarbij lijkt het om de woonconsument veel meer als woonproducent te beschouwen en aan
te spreken. Daarbij past van de kant van die woonproducent ook een actieve(re) houding om
de lokale partijen meer oog te laten hebben voor individuele woonwensen, betere betaal-
baarheid, meer keuzemogelijkheden en dergelijke. En in te zetten op meer flexibiliteit in
bouw en beheer, keuzevrijheid, zelfwerkzaamheid en maatwerk. Dat gaat verder dan het
vraagstuk van huren of kopen, het gaat om wonen, en dat zou best (weer) meer van mensen
mogen worden.

De in dit rapport besproken koopvarianten en financieringsconstructies bieden concrete
handvatten bij het werken aan duurzame betaalbaarheid in het middensegment van de
(koop)woningmarkt. Er zijn door diverse partijen veel varianten ontwikkeld. De SEV hecht
belang aan schaalvergroting en daarmee aan standaardisering van de koopvarianten.
Daarom is de selectie in dit rapport beperkt tot die varianten waarvan bekend is dat ze suc-
cesvol zijn gebleken, of veelbelovend zijn. Hopelijk brengt dit rapport ze weer breder in
beeld en spoort het gemeenten, woningcorporaties en (groepen) woonproducenten aan ze in
te zetten.




                                                                                          12
Atlas Koopvarianten




2     Betaalbare koopvormen

2.1 Selectie koopvarianten en financieringsconstructies

      Een groot en toenemend aantal woningcorporaties is actief met het aanbieden van koop-
      woningen. Door het betaalbaarheidsprobleem worden daarbij meer en meer koopvarianten
      toegepast. Meer en meer gemeenten zetten financieringsconstructies in. De rijksoverheid stelt
      koopsubsidie beschikbaar.

      De in dit rapport besproken koopvarianten en financieringsconstructies, zijn alle gebaseerd
      op overdracht van een woning in (economisch) eigendom, al dan niet in de vorm van appar-
      tementsrecht, erfpachtrecht en/of opstalrecht10. Er is bij koopvarianten geen sprake van
      huur, in de zin van het huurrecht (zie kader Mengvormen). Kenmerk van de koopvarianten
      is dat minder gefinancierd hoeft te worden dan de marktwaarde door ofwel een korting, in
      combinatie met deling van de waardeontwikkeling, of korting op de eventuele erfpacht-
      canon, of uitgestelde betaling. Ook bij de besproken financieringsconstructies is sprake van
      overdracht in volledig eigendom, betaalbaar gemaakt door subsidie of een (tijdelijk) rente-
      loze/rentearme en aflossingsvrije lening.

      Koopvarianten
           De meest toegepaste koopvariant is die waarbij wordt uitgegaan van korting bij aan-
           koop van de woning, in ruil voor deling van de waardeontwikkeling bij vertrek uit de
           woning. In nagenoeg alle gevallen wordt deze vorm toegepast door een woning-
           corporatie. Aangezien de korting hoger is dan 10 procent van de marktwaarde,
           hebben woningcorporaties toestemming van het ministerie van VROM nodig. VROM
           noemt deze verkopen sinds eind jaren negentig dan ook ‘Verkoop onder voorwaarden’.
           In diverse varianten is deze vorm echter al sinds eind jaren zeventig bekend onder de
           naam ‘maatschappelijk gebonden eigendom’ of MGE. Woningcorporaties passen deze
           variant op dit moment toe onder diverse merknamen, zoals: Koopgarant, Slimmer
           Kopen, Kopen met Korting, Koopzeker, Gereglementeerd Eigendom, et cetera. In dit
           rapport worden de volgende MGE-merken besproken:
           - Koopgarant;
           - Slimmer Kopen.

              Daarnaast komen twee koopvarianten aan bod, waarbij een onderscheid wordt
              gemaakt tussen de grond en de opstal:
              - Sociale Koop;
              - Koop Goedkoop.

      Financieringsconstructies
            Woningaankopen door particulieren geschieden in de meeste gevallen met externe
            financiering, ofwel door het in onderpand (‘in hypotheek’) geven van de onroerende
            zaak in ruil voor een lening11. Deze financieringsvorm wordt daarom ook wel hypo-
            theek genoemd. Als voor een hypothecaire lening (tijdelijk) niet alle rente betaald
            hoeft te worden of (tijdelijk) niet hoeft te worden afgelost, is sprake van een financie-
            ringsconstructie. Ook een bijdrage of subsidie in de financieringslasten wordt hiertoe
            gerekend. In dit rapport worden de volgende financieringsconstructies behandeld:
            - Starterslening;
            - Amsterdamse Middensegment Hypotheek;
            - Koopsubsidie (Wet BEW-plus).



10    Zie Bijlage 1, onderdeel ‘Overig’ voor een overzicht van de juridische basis van de besproken koopvarianten en
      financieringsconstructies.
11    Formeel een hypothecaire lening, ofwel een lening gewaarborgd door onderpand.

13
Onderbouwing selectie
           Criteria voor de keuze van bovenstaande varianten waren:
           - de variant moet kopen betaalbaarder maken;
           - door meerdere corporaties en/of gemeenten (op enige schaal) toegepast;
           - toepasbaar bij eengezinswoningen en appartementen, bestaande woningen en
             nieuwbouw;
           - goede resultaten/respons in de praktijk;
           - voldoen aan de regelgeving van VROM (Besluit Beheer Sociale Huursector) en de
             Belastingdienst (Eigenwoningregeling);
           - potentie voor bredere toepassing, mede door oogmerk aanbieder.

             Niettemin voldoet een aantal van de besproken varianten niet aan alle gestelde criteria:
             - Sociale Koop was bij het uitkomen van dit rapport nog niet toegepast, maar toepas-
               sing was wel al bij een viertal corporaties in voorbereiding. Vooral de potentie van
               het product voor grootschaliger toepassing, gekoppeld aan de ambitie van de ont-
               wikkelaars rechtvaardigt opname in dit rapport.
             - De AMH is slechts door een gemeente (Amsterdam) toegepast, maar wel op behoor-
               lijke schaal.
             - De Koopsubsidie (Wet bevordering eigenwoningbezit, BEW) is tot op heden geen
               succes gebleken, mede in relatie tot de oorspronkelijke ambities. De aangepaste Wet
               BEW-plus zal meer succes kunnen boeken. Hoewel de wet ten tijde van het uit-
               komen van dit rapport nog niet was aangenomen door de Eerste Kamer, wordt ze
               wel als uitgangspunt genomen bij de bespreking van de Koopsubsidie.

             Bij de bespreking van de koopvarianten en financieringsconstructies is gekozen voor
             een beschrijving op hoofdlijnen. In bijlage 1 komen de kenmerken van alle besproken
             producten meer in detail aan de orde, bezien vanuit de invalshoek van de aanbie-
             dende partij. De kenmerken zijn in schema gezet aan de hand van de onderverdeling
             ‘klant’, ‘maatschappij’, ‘financieel’, ‘organisatie’ en ‘overig’. In paragraaf 3.2 en bij-
             lage 2 zijn de financiële effecten van de diverse producten belicht, met name vanuit
             de positie van de koper.

Mengvormen
De meeste varianten gaan uit van koop (koopvariant) óf huur (huurvariant), slechts enkele van koop
én huur. Die laatste categorie is het best aan te duiden met de term ‘mengvormen’. Ook wordt wel
gesproken over hybride vormen of gedeeld eigendom. Op dit moment zijn er geen mengvormen die
op enige schaal worden toegepast.
Meest bekend uit het recente verleden is Koophuur, ontwikkeld door woningcorporatie Het Oosten
uit Amsterdam. Bij Koophuur werd de binnenkant van de woning gekocht, de buitenkant gehuurd.
Koophuur wordt niet meer aangeboden sinds 2001 toen de Belastingdienst de hypotheekrenteaftrek
niet meer toestond, omdat verkoop van alleen de binnenkant niet meer werd gezien als verwerving
van een eigen woning.
Een andere vorm betreft Variokoop. Bij Variokoop is sprake van het kopen van een aandeel in de
eigendom (bijv. 60 procent), het resterende aandeel (40 procent) blijft van de corporatie en wordt
gehuurd. Variokoop levert geen voordeel op in de zin van een betere betaalbaarheid. Het product
richt zich met name op huishoudens met een eigen woning die het in die woning vastzittende ver-
mogen contant willen maken en niet meer alle geld willen investeren in een nieuwe woning. En
daarbij kiezen voor het gemak van huren doordat de corporatie het onderhoud uitvoert.
De (waarschijnlijk) enige mengvorm die op dit moment nog wordt toegepast is de Eigen Huurwoning
van woningcorporatie Wonen Limburg (circa 75 woningen). Ex-eigenaar-bewoners kopen met de
opbrengst van hun verkochte woning een aandeel in een woning van de corporatie (minimaal 50
procent, maximaal 80 procent) en huren het andere deel. Financiering van het koopdeel met een
hypotheek is niet toegestaan. Afhankelijk van de aan te bieden woningen worden leeftijds- en/of
inkomenseisen gesteld. De maandlasten voor de huurder-koper kunnen hierbij hoger zijn dan voor-
heen, afhankelijk van de hypotheeklasten voor de verkochte eigen woning en het huuraandeel.



                                                                                                    14
Atlas Koopvarianten




2.2 Koopvariant 1: Verkoop onder voorwaarden (korting en waardedeling)

      2.2.1 Algemeen
            Verkoop onder voorwaarden staat voor varianten met korting op de marktwaarde en
            deling van de waardeontwikkeling. Naar schatting meer dan 100 woningcorporaties
            bieden deze koopvariant aan of bevinden zich in een voorbereidende fase. De onder-
            liggende specificaties verschillen soms sterk, alsook de namen waaronder corporaties
            deze koopvariant aanbieden, zoals Kopen met Korting, Koopzeker, Gereglementeerd
            Eigendom, et cetera. De laatste jaren is enige standaardisering opgetreden door de
            introductie van Koopgarant en Slimmer Kopen. In beide gevallen is sprake van een
            vastgestelde set specificaties, aangevuld met keuzeopties op enkele onderdelen. Hier-
            onder worden beide koopvarianten besproken. Allereerst wordt ingegaan op de voor-
            waarden die het ministerie van VROM en de Belastingdienst stellen aan toepassing
            ervan.

      VROM en Belastingdienst
          De benaming ‘Verkoop onder voorwaarden’ of VoV is afkomstig van het ministerie
          van VROM. VROM staat niet toe dat woningcorporaties woningen verkopen met een
          korting van meer dan 10 procent op de marktwaarde12. Willen corporaties meer kor-
          ting verlenen, dan zijn ze gebonden aan een aantal voorwaarden: de korting dient te
          worden terugbetaald bij vertrek van de koper. Als de corporatie hier een deling van
          de waardeontwikkeling aan koppelt, dient er een redelijke verhouding te zijn tussen
          het kortingspercentage en het percentage van de waardedeling. Daarbij geldt: hoe
          hoger de korting, hoe hoger het aandeel in de waardedeling voor de corporatie.

              De uiteindelijke verhouding tussen de korting en de verdeling van de waarde-
              ontwikkeling tussen koper en corporatie (fair value-balans genoemd) is tot stand
              gekomen na overleg tussen enkele woningcorporaties, Aedes en de Vereniging Eigen
              Huis, onder leiding van de SEV. De uitkomst is in 2002 door het ministerie van
              VROM vastgelegd in een circulaire (MG 2002-06), en in 2006 bevestigd (MG 2006-
              06). De berekeningen verderop in dit rapport tonen aan dat Verkoop onder voor-
              waarden mede hierdoor een financieel aantrekkelijk alternatief kan zijn voor huren of
              marktconform kopen.

              Ook de Belastingdienst stelt op basis van de relevante wettelijke bepalingen eisen aan
              Verkoop onder voorwaarden, maar feitelijk aan alle koopvarianten en financierings-
              constructies. De koper dient minimaal 50 procent van het risico op waardeverande-
              ring te lopen, anders is geen sprake van een eigen woning. En in dat geval kan de
              koper bij zijn belastingaangifte de hypotheekrente niet aftrekken van zijn inkomen,
              waardoor hij belastingvoordeel mist. Een andere algemene eis is dat de koper mini-
              maal 50 procent van het (economische) eigendom moet hebben. Meer in het algemeen
              mag een koper (eigenaar) niet te zeer worden beknot in het uitoefenen van zijn eigen-
              domsrecht.

      Korting en deling waardeontwikkeling
            In de genoemde VROM-circulaire is de verhouding tussen korting en waardedeling
            aangegeven. Er is onderscheid gemaakt in bestaande en nieuwbouwwoningen. De
            reden is het verschil in de besparing op de bijkomende kosten als gevolg van de kor-
            ting. De belangrijkste post daarbij is de overdrachtsbelasting. Bij Verkoop onder voor-
            waarden betaalt de koper van een bestaande woning 6 procent over de (lagere) koop-
            prijs13, en niet over de marktwaarde. Onderstaand de schema’s uit de circulaire (MG
            2006-06).
12    Artikel 11c, lid 1 BBSH.
13    Artikel 9 lid 5 Wet Belastingen van rechtsverkeer: Indien voor een goed ... een verkoopregulerend beding geldt dat
      rechtstreeks of middellijk jegens de verkrijger is gemaakt door een publiekrechtelijk lichaam of een toegelaten
      instelling ..., is de waarde gelijk aan die van de tegenprestatie en worden voor de bepaling van de tegenprestatie de
      uit het beding voortvloeiende lasten buiten aanmerking gelaten.

15
Schema 3
Korting en deling waardeontwikkeling bij een bestaande woning (fair value)

Bestaande woning
Korting door corporatie   Aandeel waardeontwikkeling koper   Aandeel waardeontwikkeling corporatie     Factor
20% (b)                   60%                                40% (a)                                   2 (a/b)
25% (b)                   50%                                50% (a)                                   2 (a/b)
30% (b)                   50%                                50% (a)                                   2 (a/b)


               Bovenstaande verdeling geldt bij een bestaande woning. Veel toegepaste kortings-
               percentages zijn 20 procent, 25 procent of 30 procent. Het waardeontwikkelings-
               aandeel van de corporatie bedraagt twee maal het kortingspercentage. Bij een korting
               van 30 procent bedraagt het corporatieaandeel in de waardeontwikkeling evenwel
               geen 60 procent, omdat dan voor de koper maar 40 procent overblijft. In dat geval
               staat de Belastingdienst geen hypotheekrenteaftrek toe.
               Bij nieuwbouw gelden de verhoudingen zoals weergegeven in schema 4.

Schema 4
Korting en deling waardeontwikkeling bij nieuwbouw (fair value)

Nieuwbouwwoning
Korting door corporatie   Aandeel waardeontwikkeling koper   Aandeel waardeontwikkeling corporatie   Factor
20% (b)                   70,0%                              30,0% (a)                               1,5 (a/b)
25% (b)                   62,5%                              37,5% (a)                               1,5 (a/b)
30% (b)                   55,0%                              45,0% (a)                               1,5 (a/b)


               De corporatie kan alleen ten gunste van de koper afwijken van bovenstaande verde-
               ling. Een voorbeeld daarvan is de omgang met de waarde van door de koper aange-
               brachte verbeteringen, zoals een nieuwe keuken, een dakkapel of serre. De meeste
               corporaties houden de waarde van die verbeteringen buiten de deling van de waarde-
               ontwikkeling (zie het voorbeeld hieronder).

               Overigens geldt de deling van de waardeontwikkeling ook bij waardedaling van de
               woning. Met andere woorden, de corporatie deelt eveneens op basis van boven-
               staande percentages mee in daling van de marktwaarde. Dat reduceert het financiële
               risico voor kopers. Het feit dat voor aankoop van de woning een lagere hypotheek
               volstaat, beperkt de gevolgen van rentestijgingen. Ten slotte is de koper bij Verkoop
               onder voorwaarden minder overdrachtsbelasting verschuldigd en wordt bij nieuw-
               bouw minder BTW betaald bij aankoop.


Voorbeeld waardeontwikkeling

Marktwaarde jaar 1:                                              160.000
Korting (25%):                                                    40.000
Koopprijs:                                                       120.000

Marktwaarde jaar 10:                                      200.000
Waardestijging door eigen investeringen:           10.000 (100%)
Waardestijging door marktontwikkeling:   30.000 (deling 50%/50%)
Terugkoopprijs:              120.000 + 10.000 + 15.000 = 145.000


               Zoals reeds opgemerkt, heeft de koper een aanbiedingsplicht bij vertrek uit de
               woning. De corporatie heeft veelal een terugkoopplicht, soms alleen een terugkoop-
               recht. Terugkoop geschiedt veelal binnen drie maanden nadat de woning is aange-
               boden aan de corporatie. Het is aan de corporatie om de condities te bepalen waar-
               onder de woning vervolgens weer wordt aangeboden aan nieuwe kandidaten.

                                                                                                           16
Atlas Koopvarianten




            Beschikbare opties die een corporatie desgewenst kan invoegen bij Verkoop onder
            voorwaarden zijn onder meer:
            - de mogelijkheid tot doorverkoop aan kinderen van bewoners;
            - garantie de woning ook (weer) te kunnen huren, zonder te verhuizen;
            - de instelling van een hypotheeklimiet;
            - verplichting tot financiering met Nationale Hypotheek Garantie.

            De instelling van een hypotheeklimiet heeft te maken met de risico’s van ‘overfinan-
            ciering’. Immers, de koper hoeft voor de aankoop niet de gehele marktwaarde van het
            onderpand te financieren. Als dat gezien het inkomen wel zou kunnen, zal over het
            deel van de financiering dat niet strikt nodig is voor de verwerving van de woning
            geen hypotheekrenteaftrek bestaan. Dat geld kan bovendien consumptief worden
            besteed. Bij verkoop van de woning zal de opbrengst mogelijk niet voldoende zijn om
            de hypotheek geheel af te lossen. Zonder eigen geld kan de koper dan met een (grote)
            restschuld blijven zitten. Zonder hypotheeklimiet blijkt dit probleem zich in de prak-
            tijk ook voor te doen. Bij de bepaling van de hoogte van de hypotheeklimiet dient
            rekening te worden gehouden met alle bijkomende kosten en bijvoorbeeld verbou-
            wingswensen. Vaak wordt de limiet vastgesteld op 120 procent van de koopsom of op
            de reguliere executiewaarde. Bij nieuwbouw hangt de hoogte van de hypotheeklimiet
            mede af van de aard van de standaarduitrusting van de woning: met of zonder
            keuken, badkamer, doorberekening van grond- en/of bouwrente, et cetera.

      2.2.2 Koopgarant
            Koopgarant is een van de merknamen van Verkoop onder voorwaarden of MGE. De
            koper koopt een woning met een korting op de marktwaarde. Hij heeft een aanbie-
            dingsplicht bij vertrek. De corporatie heeft een terugkoopplicht en koopt de woning
            gegarandeerd binnen drie maanden terug. De waardeontwikkeling wordt gedeeld
            tussen koper en verkoper, uitgezonderd de waardeontwikkeling die het gevolg is van
            aangebrachte verbeteringen door de koper. De hoogte van de korting is door de cor-
            poratie te bepalen, maar dit kan ook aan de klant worden overgelaten. De verhouding
            tussen korting en waardedeling moet minimaal voldoen aan de MG 2006-06 (zie
            boven).

            Het is de bedoeling dat de koper zelf in de woning woont, ofwel er zijn hoofdverblijf
            heeft. Dispensatie hiervan is mogelijk bij tijdelijk verblijf elders; voor eventuele (tijde-
            lijke) verhuur in dat geval is toestemming van de corporatie vereist. De corporatie kan
            de koper onder bepaalde voorwaarden tevens de garantie geven dat hij de woning na
            terugverkoop kan gaan huren (optioneel).

            De koper is zelf verantwoordelijk voor het plegen van onderhoud. Optioneel is een
            bepaling op te nemen waarin de koper zich verplicht de woning te onderhouden en in
            goede staat te houden. Soms wordt bij de verkoop van eengezinswoningen een Ver-
            eniging van Eigenaren (VvE) opgericht, die zich richt op het onderhoud van bepaalde
            woningdelen. Dat gebeurt veelal alleen in bijzondere omstandigheden (woningen
            hebben monumentenstatus) of voor een beperkt deel van het onderhoud (kenmer-
            kende dak- of gevelconstructie). Bij hoge uitzondering, ofwel bij ernstige verwaar-
            lozing van de woning, zou de corporatie kunnen ingrijpen en onderhoud kunnen
            afdwingen. Hetzelfde geldt overigens voor de hypotheekhouder (de bank) of de
            gemeente.

            De koper van een appartement heeft dezelfde verantwoordelijkheden. Bovendien dient
            de Vereniging van Eigenaren een solide meerjarenonderhoudsplan op te stellen en
            regelmatig te actualiseren, en dient zij voldoende middelen te reserveren voor dit
            onderhoud van de gemeenschappelijke delen. Kopers worden bovendien geacht, onder
            andere door goed onderhoud, een bijdrage te leveren aan (het behoud van) de leef-



17
baarheid in de directe woonomgeving. Er is vrije keuze bij het invullen van bestuur
             en beheer, voor zover (op termijn) wordt voldaan aan een landelijke standaard met
             objectieve eisen aan professionele kwaliteit.

             Erfpacht wordt toegepast om de bijzondere bepalingen te kunnen handhaven en ook
             te laten gelden voor alle opvolgende kopers. De bijzondere bepalingen zijn daarmee
             aan de woning gekoppeld en hebben aldus ‘zakelijke werking’. De corporatie wil
             immers voorkomen dat de woning wordt doorverkocht en niet meer beschikbaar is
             voor nieuwe klanten. Tevens heeft de corporatie een financieel belang ter grootte van
             de verstrekte korting en haar aandeel in de waardeontwikkeling. Bij een eventuele
             executoriale verkoop (veiling) door de bank als gevolg van betalingsproblemen van de
             koper, zal door de ‘zakelijke werking’ de nieuwe koper ook weer gehouden zijn aan de
             aanbiedingsplicht en gelden de (aangepaste) regels over het bepalen van de terug-
             koopprijs.

             Door de erfpacht staat de corporatie bij het Kadaster te boek als grondeigenaar. Niet-
             temin liggen alle zeggenschap en daarmee alle lusten en lasten bij de koper. De grond
             wordt eeuwigdurend in erfpacht uitgegeven en er is geen erfpachtcanon (‘grondhuur’).
             Dat wil zeggen, de canonbetaling wordt eeuwigdurend afgekocht en maakt onderdeel
             uit van de marktwaarde. Het afkoopbedrag dat de koper betaalt, is, afgezien van de
             korting, feitelijk gelijk te stellen aan de waarde van de grond. Er is geen afzonderlijk
             opstalrecht voor de woning. Deze strikt juridische toepassing van erfpacht kent geen
             nadelen voor de koper, vergeleken met eigendom. Financiering (hypotheek) is moge-
             lijk, met of zonder NHG, evenals hypotheekrenteaftrek.

      2.2.3 Slimmer Kopen
            Slimmer Kopen gaat ook uit van het principe van korting en waardedeling. Het ver-
            schil met Koopgarant is dat er formeel geen terugkoopplicht is voor de corporatie.
            Wel een aanbiedingsplicht voor de koper. Als de corporatie niet terugkoopt, is de
            koper evenwel vrij de woning zonder verdere beperkingen door te verkopen. Een
            ander verschil met Koopgarant is dat de woningen worden verkocht op basis van
            eigendom. Door middel van een kettingbeding worden de bijzondere bepalingen
            opgelegd aan een opvolgende koper. Om de aanbiedingsplicht te kunnen handhaven,
            en daarmee ook het financiële belang van de corporatie te beschermen, vestigt de
            corporatie een tweede hypotheekrecht op de woning. Dat wil zeggen dat de corporatie
            na de eerste hypotheekhouder de tweede rechthebbende is op haar deel van de
            opbrengst bij verkoop. Aangezien bij verkoop (vervreemding) van de woning toestem-
            ming van alle hypotheekhouders vereist is, kan de aanbiedingsplicht niet worden ont-
            doken.


Over de aanbieders
Koopgarant wordt in licentie aangeboden door de Stichting Koopgarant, gevestigd in Huizen. Het
bestuur van de stichting wordt gevormd door medewerkers van vier corporaties: de Alliantie, Par-
teon, Woonbron en Woonwaard Noord-Kennemerland. De licentie kost eenmalig 15.000,-, exclu-
sief BTW (prijspeil 2007). Daarvoor krijgt de licentiehouder de beschikking over een uitgebreid
pakket contractstukken en overige documentatie ten behoeve van verkoop van bestaande of
nieuwbouwwoningen, eengezinswoningen of appartementen, en 16 uur begeleiding. Er is voorts een
jaarlijks abonnementsbedrag van 1.000,- voor kleinverbruikers tot 4.000,- voor grootverbrui-
kers (exclusief BTW, prijspeil 2007). Die geeft recht op het raadplegen van de website (updates), de
helpdesk en het bijwonen van de gebruikersbijeenkomsten. Naast de bestuursleden vervullen verte-
genwoordigers van enkele licentiehouders de rol van adviseur. Voor overige begeleiding en onder-
steuning bij de invoering zijn afspraken gemaakt met meerdere partners/adviesbureaus. (Zie voor
meer informatie Bijlage 1 en www.koopgarant.com.)




                                                                                                   18
Atlas Koopvarianten




Slimmer Kopen is een product van Trudo uit Eindhoven en wordt ook in licentie aangeboden. De
licentie voor toepassing bij bestaande bouw of nieuwbouw kost eenmalig 10.000,-, exclusief BTW
(prijspeil 2007), voor beide 15.000,-, exclusief BTW. Daarvoor krijgt de licentiehouder de
beschikking over een uitgebreid pakket contractstukken en overige documentatie ten behoeve van
verkoop van eengezinswoningen en appartementen,,en 8 uur begeleiding door een extern bureau. Er
is voorts een jaarlijks abonnementsbedrag van 1.500,-, exclusief BTW (prijspeil 2007). Die geeft
recht op het ontvangen van updates, het benaderen van de helpdesk en het bijwonen van de gebrui-
kersbijeenkomsten. Trudo is ook bezig met de ontwikkeling van een Slimmer Kopenfonds voor
nieuwbouw, op basis van een aandeelhouderschap voor deelnemende corporaties. Door bundeling
van krachten is het de bedoeling dat Slimmer Kopen-corporaties een grotere rol (kunnen) gaan
spelen op de markt voor starters(koop)woningen. (Zie voor meer informatie Bijlage 1 en
www.slimmer-kopen.nl.)


2.3 Koopvariant 2: Sociale Koop

      Bij Sociale Koop bepaalt de koper zelf welk deel van de koopprijs (marktwaarde) hij
      betaalt14. De rest betaalt hij pas bij doorverkoop van de woning. Het restdeel wordt elk jaar
      geïndexeerd met de waardeontwikkeling van het vastgoed in de regio15. De maandlasten van
      Sociale Koop kunnen bij een ‘lage instap’ zelfs gelijk tot lager zijn dan bij het huren van
      dezelfde woning. Huren en kopen zijn dan twee financieel ‘gelijkwaardige’ producten.

      De koper koopt een erfpachtrecht op de grond alsmede een opstalrecht (eigendom) op de
      woning. Voor de grond wordt een erfpachtcanon bepaald, 6 procent van de waarde van de
      grond. De koper is tijdens de bewoningsperiode vrijgesteld van canonbetaling. Bij door-
      verkoop betaalt de (ver)koper aan de corporatie de geïndexeerde uitkoopwaarde. De koopsom
      voor de opstal bedraagt minimaal 50 procent van de opstalwaarde. Bij een grondquote van
      30 procent is de opstalwaarde 70 procent van de marktwaarde. Bij betaling van 50 procent
      van de opstalwaarde hoeft de koper slechts 35 procent van de marktwaarde te financieren.
      Wordt niet de gehele opstalwaarde betaald, dan wordt het resterende gedeelte vertaald in een
      ‘erfpachtcanon’16 (6 procent), en jaarlijks op bovenbeschreven wijze geïndexeerd. Desge-
      wenst kan de eigenaar tussentijds bijbetalen, waardoor feitelijk zijn aandeel in de waar-
      deontwikkeling toeneemt17.

      Bij vertrek heeft de koper een aanbiedingsplicht aan de corporatie. De corporatie heeft een
      terugkooprecht, geen terugkoopplicht. De corporatie koopt in principe niet terug. De woning
      wordt op de vrije markt (door)verkocht door de eerdere koper. De waardeontwikkeling van
      zijn aandeel komt hem geheel toe. De corporatie ontvangt bij die doorverkoop haar geïn-
      dexeerde restdeel. De nieuwe koper is niet meer gebonden aan de corporatie, hij koopt op
      eigendom.

      Een vereenvoudigd rekenvoorbeeld, zonder indexatie:
      Waarde woning:           200.000
      Waarde opstal:           140.000
      Waarde grond:             60.000

      De koper dient minimaal 70.000 te betalen, ofwel 50% van de opstalwaarde, anders is geen
      sprake van een eigen woning. Stel de koper investeert (betaalt) 100.000:
      Erfpachtcanon rest opstal (6% van 40.000):            200 per maand
      Erfpachtcanon grond (6% van 60.000):                  300 per maand


14    De corporatie kan inkomenseisen koppelen aan het te betalen deel.
15    Toegepast wordt de regionale woningwaarde-index van het Kadaster voor eengezinswoningen of appartementen.
16    Omwille van de eenvoud is door Sociale Koop voor het woord ‘erfpachtcanon’ gekozen, hoewel dat juridisch niet
      correct is.
17    De eigenaar stort als het ware eerst zijn opstalrecht vol (dit recht verwerft hij bij aankoop voor 100 procent [juri-
      disch eigendom] alleen betaalt hij het niet geheel), daarna kan hij de erfpachtcanon al dan niet in delen afkopen.

19
Totale erfpachtcanon:                                500 per maand
     Die canon betaalt de koper pas bij doorverkoop en heet dan uitkoopsom. De uitkoopsom
     bedraagt 100/6% ofwel 16,66 maal de jaarcanon, of 200 maal de maandcanon. In dit geval,
     zonder indexering: 200 x 500 = 100.000.

     Sociale Koop voldoet aan de Eigenwoningregeling waardoor de koper voor een hypothecaire
     lening ter financiering van het opstalrecht hypotheekrenteaftrek geniet. Als tussentijds wordt
     bijbetaald voor het verkrijgen van een groter aandeel in de waardeontwikkeling van het
     opstalrecht, wordt het restantaandeel dat bij doorverkoop aan de corporatie moet worden
     betaald lager. Ofwel, de zo genoemde erfpachtcanon voor de opstal wordt verlaagd met 6
     procent van het bijbetaalde bedrag. Stel de koper koopt de resterende 40.000, dan wordt de
     erfpachtcanon verlaagd met 6 procent x 40.000 : 12 = 200 per maand. Als hij hiervoor een
     tweede hypotheek afsluit, geldt voor deze 40.000 ook hypotheekrenteaftrek, aangezien het
     economische eigendom ofwel het belang bij de waardeontwikkeling is toegenomen.

     Pas als het opstalaandeel is ‘volgestort’, kan de erfpachtcanon voor de grond (deels) worden
     afgekocht. Er geldt ook hypotheekrenteaftrek bij (gedeeltelijke) afkoop van de erfpachtcanon
     voor de grond, aangezien ook dan de economische eigendom in de zin van het belang bij de
     waardeontwikkeling toeneemt. Canonbetalingen doen zich tijdens de bewoningsperiode niet
     voor, dus die leveren geen grond voor hypotheekrenteaftrek.

     Een uitgewerkt rekenvoorbeeld, met indexering:
     Koopsom (k.k.):                                                           180.000
     Instapbedrag (50%)                                                         90.000
     Te betalen aan corporatie bij verhuizing later:             90.000 (= uitkoopsom)

     6% overdrachtsbelasting over totale koopsom18:                               10.800
     Bijkomende kosten (gemiddeld):                                                3.200
     Te financieren:                                                             104.000

     Te betalen aan corporatie bij aankoop nu:                                     90.000

     De koper komt de waardeontwikkeling van de volledige woning toe (grond + opstal). In dit
     voorbeeld wordt een stijging aangenomen van 15% in 5 jaar. Daarnaast wordt het bij ver-
     huizing aan de corporatie te betalen gedeelte geïndexeerd met de waardeontwikkeling van
     gelijksoortige woningen in de regio, stel 5% in 5 jaar.

     Koopsom bij doorverkoop (180.000 x 115%):                                   207.000
     Te betalen aan de corporatie (90.000 x 105%19):                              94.500
     Resteert:                                                                   112.500

     Aflossing volledige hypotheek:                                              104.000
     ‘Winst’:                                                                      8.500
     Plus de opgebouwde poliswaarde of het aflossingsbedrag.

     In dit voorbeeld profiteert de koper van het feit dat de waardeontwikkeling van de woning
     hoger is dan het regionale gemiddelde, bijvoorbeeld doordat hij waardevermeerderende
     investeringen heeft gepleegd. Als de waardeontwikkeling van de woning achterblijft bij het
     regionale gemiddelde, kan het ook negatief uitpakken.



18   De koper betaalt overdrachtsbelasting over de marktwaarde. Sociale Koop is formeel geen ‘Verkoop onder voor-
     waarden’, waarvoor geldt dat de koper overdrachtsbelasting betaalt over de (lagere) koopsom.
19   De geïndexeerde jaarcanon na 5 jaar bedraagt: 5.400 x 1,05 = 5.670. De uitkoopsom na 5 jaar is dan: 100/6 x
     5.670 = 94.500.
     Op basis van de maandcanon: de geïndexeerde maandcanon na 5 jaar: 450 x 1,05 = 472,25. De uitkoopsom na 5
     jaar: 200 x 472,25 = 94.500.

                                                                                                               20
Atlas Koopvarianten




      Sociale Koop kan worden toegepast bij bestaande bouw en nieuwbouw, bij eengezins-
      woningen en appartementen. Een bijzondere situatie is er bij appartementen die reeds
      ‘normaal’ zijn verkocht. Het opstalrecht wordt dan gevestigd op het appartementsrecht,
      exclusief de grond20. De koopsom dient daarbij te worden onderscheiden in een koopsom
      voor het appartementsrecht en een koopsom voor de (onder)grond.

      Als de corporatie niet terugkoopt, is de betreffende woning slechts eenmalig bereikbaar
      gemaakt. Daar staat tegenover dat de corporatie de inkomsten kan gebruiken om een andere
      woningzoekende de kans te geven om een woning die niet van de corporatie is, te kopen.
      Als zij dit voor al haar verkochte woningen doet, ontstaat een soort ‘vastgoedloze’ corpo-
      ratie. Sociale Koop kan daarmee worden gekenschetst als een dynamisch betaalbaar koop-
      product binnen een corporatie als revolverend fonds.

      Hurende klanten van de corporatie kunnen de woning kopen die ze op dat moment huren.
      Bij sommige corporaties zullen klanten ook een andere woning kunnen ‘uitzoeken’ in het
      gebied dat daarvoor open staat en in de prijsklasse die door de corporatie is bepaald. Deze
      aanpak, die op zichzelf ook bij andere koopvarianten en financieringsconstructies mogelijk
      is, is zeer vernieuwend. (Zie voor meer informatie Bijlage 1 en www.socialekoop.nl.)


Sociale Koop
Directeur-bestuurder Leon Bobbe van corporatie Dudok Wonen is de bedenker van Sociale Koop.
Sociale Koop is vanuit een duidelijke ‘emancipatiedoelstelling’ geboren: zoveel mogelijk mensen
zoveel mogelijk zelf verantwoordelijk maken voor het wonen. In de huidige tijd is daarvoor nodig
dat de drempel naar de koopmarkt wordt verlaagd. Sociale Koop gaat daar ver in, woningen
kunnen al vanaf circa 35 procent van de marktwaarde (ofwel 50 procent van de opstalwaarde)
worden gekocht. Zo komt eigen woningbezit binnen bereik van bijna iedereen. Een woningcorporatie
kan zo een koperscorporatie worden. Voor Bobbe een logische consequentie die hem de ruimte geeft
elders te investeren in de volkshuisvesting. Onder de vigeur van de SEV zijn in 2006 een viertal
experimenten gestart, uitgevoerd door Com.wonen te Rotterdam, Dudok Wonen te Hilversum, Sité
Woondiensten te Doetinchem en Volkshuisvesting Arnhem.


2.4 Koopvariant 3: Koop Goedkoop

      Koop Goedkoop is een initiatief van enkele woningcorporaties, waaronder Dudok Wonen te
      Hilversum. De koper koopt de woning en ‘huurt’ de grond21. Grond en opstal(len)22 worden
      voor 50 jaar in erfpacht uitgegeven door de woningcorporatie. De waarde van de grond en
      de opstal wordt gesplitst. De waarde van de grond wordt vertaald in een erfpachtcanon,
      door de aanbieders grondhuur genoemd. Op de grondhuur wordt in het eerste jaar 100
      procent korting gegeven, in het 2e jaar 90 procent, in het derde jaar 80 procent, enz. In het
      elfde jaar wordt de volledige grondhuur betaald (zie schema 5). De werkelijke grondhuur
      wordt jaarlijks geïndexeerd voor inflatie. Doordat de koper alleen voor de prijs van de
      woning een hypotheek hoeft af te sluiten, is die tot 30 procent lager dan in reguliere
      gevallen. Bovendien is de grondhuur in de vorm van erfpachtkanon aftrekbaar voor de
      inkomstenbelasting.




20    Ofwel op het gebruiksrecht van het appartement, op eventuele overige gebruiksrechten (garage, kelderbox), alsmede
      op de gemeenschappelijke delen.
21    In juridische zin wordt de grond in erfpacht uitgegeven (voor 50 jaar) en zijn de opstallen daarin begrepen. Er is
      geen sprake van een separaat opstalrecht. De canon (grondhuur) wordt niet afgekocht, maar maandelijks betaald via
      een ‘ingroeicanon’.
22    Of privé-gedeelte appartementsrecht.

21
Schema 5
Ingroeicanon Koop Goedkoop

Jaren        Percentage van de grondhuur
1e jaar                              0%
2e jaar                             10%
3e jaar                             20%
4e jaar                             30%
5e jaar                             40%
6e jaar                             50%
7e jaar                             60%
8e jaar                             70%
9e jaar                             80%
10e jaar                            90%
11e jaar                           100%


           Koop Goedkoop is primair bedacht vanuit het idee dat woningen niet worden teruggekocht
           en dus duurzaam een Koop Goedkoop-woning blijven. De koper is vrij de woning c.q. het
           erfpachtrecht door te verkopen aan een nieuwe koper en ontvangt dan de volledige waarde-
           ontwikkeling van de woning. De tweede koper koopt derhalve van een particulier. Hij huurt
           de grond echter van de woningcorporatie.

           Er zijn daarbij twee mogelijkheden voor de woningcorporatie:
           - Model A: elke volgende koper ontvangt de korting op de grondhuur;
           - Model B: alleen de eerste koper ontvangt de korting op de grondhuur.

           Bij Model A is sprake van een duurzaam betaalbare koopwoning zonder dat hiervoor
           (markt)interventies van de corporatie nodig zijn, zoals terugkoop. Dat neemt niet weg dat de
           corporatie, als daar aanleiding toe is, zich kan beroepen op het eerste kooprecht. Want de
           koper heeft een aanbiedingsplicht aan de corporatie. Door de erfpacht hebben de bijzondere
           bepalingen, waaronder de aanbiedingsplicht, zakelijke werking, en gelden voor elke opvol-
           gende koper. Ook de nieuwe koper koopt zowel bij toepassing van Model A als B op erf-
           pacht. Bij toepassing van Model B krijgt de koper geen korting op de grondhuur.

           Als de corporatie de woning niet meer als Koop Goedkoop-woning wil inzetten, kan ze de
           woning bij vertrek van de koper/eigenaar terugkopen en bijvoorbeeld vrij verkopen. De
           nieuwe eigenaar koopt dan voor de marktwaarde, op eigendom en zonder de bijzondere
           bepalingen. Koop Goedkoop leent zich vooral voor toepassing in de voor definitieve verkoop
           bestemde voorraad of nieuwbouw.

           Het product Koop Goedkoop (contractstukken e.d.) is verkrijgbaar bij Dudok Wonen te Hil-
           versum voor 2.000 en een jaarlijks abonnementsbedrag van 500 (exclusief BTW, prijs-
           peil 2007). (Zie voor meer informatie Bijlage 1 en www.koop-goedkoop.nl.)


Deelkoop
Corporatie ZVH uit Zaandam heeft het product Deelkoop ontwikkeld (circa 125 woningen verkocht,
maximaal 250 tot 2010). Net als bij Koop Goedkoop is de waarde van grond en woning gesplitst en
betaalt de koper slechts de waarde van de woning. De grond wordt in erfpacht uitgegeven, waarvoor
de koper grondhuur (canon) betaalt (circa 150,- tot 200,- per maand). Er is geen korting-
regeling voor de grondhuur. Wel krijgt de zittende huurder een korting tot 10 procent op de markt-
waarde van de woning. De maandlasten zijn in dat geval lager dan bij regulier kopen. Bijzonder is
dat alle Deelkopers (per buurt) lid zijn van de bewonersvereniging (circa 100,- per jaar), die zich
bezighoudt met onder meer het gemeenschappelijk laten uitvoeren van onderhoudsactiviteiten en als
gesprekspartner dient voor de woningcorporatie en overige instanties. (Zie voor meer informatie:
www.deelkoop.nl)




                                                                                                    22
Atlas Koopvarianten




Betaalbare Koopwoningen Zaanstad
De gemeente Zaanstad heeft een variant op Koop Goedkoop op de markt gebracht voor huishoudens
met een inkomen tussen 25.000,- en 32.000,-. Via de BV Betaalbare Koopwoningen Zaanstad
(BKZ), waarvan de gemeente alle aandelen bezit, wordt grond in de wijk Saendelft (bij loting) uitge-
geven in erfpacht, waarop een nieuwbouwwoning wordt gebouwd. De hoogte van de canon hangt af
van het inkomen. Het verschil tussen de sociale koopprijs en de marktwaarde hoeft pas te worden
betaald als het inkomen voldoende is gestegen. Dat gaat in twee tranches, waarbij de marktwaarde
van dat moment als basis dient. Stijgt het inkomen onvoldoende, dan wordt afbetaald bij verkoop
van de woning. Zie voor meer informatie: www.betaalbarekoopwoningen.nl)


2.5 Financieringsconstructie 1: Starterslening

      Hoe werkt de Starterslening?
           De Starterslening overbrugt het verschil tussen de aankoopkosten van de woning en
           het bedrag dat de starter kan lenen volgens de normen van de Nationale Hypotheek
           Garantie. De Starterslening is een aanvulling op de eerste hypotheek. De eerste drie
           jaar hoeft geen rente of aflossing te worden betaald. Hierdoor worden de maandlasten
           bij aankoop verlaagd. Een voorbeeld:

              Woning:
              Aankoopkosten woning:                  180.000
              Bijkomende kosten (10%):                18.000
              Te financieren:                        198.000

              Koper:
              Eigen geld:                              5.000
              Leencapaciteit o.b.v. NHG-norm:        153.000
              Starterslening:                         40.000
              Totaal:                                198.000

              Startersleningen worden beschikbaar gesteld door gemeenten (zie kader) vanuit een
              fonds dat zij aanhouden bij het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse
              gemeenten. Uit dat fonds leent de SVn de kopers het benodigde geld, in de vorm van
              een tweede hypotheek. SVn adviseert de gemeente over de aanvraag voor een Star-
              terslening. Als de gemeente akkoord is, vraagt de koper offerte voor de eerste hypo-
              theek bij een financier naar keuze. De meeste gemeenten stellen als eisen een rente-
              vastperiode van minimaal 10 jaar en financiering met Nationale Hypotheek Garantie
              (NHG). SVn brengt de koper vervolgens offerte uit voor de tweede hypotheek, ofwel
              de Starterslening. Dit is een annuïtaire lening (lening waarop wordt afgelost) met een
              looptijd van 30 jaar en een rentevastperiode van 15 jaar.

              Standaard wordt afgesproken dat de koper na drie jaar de volledige annuïteit (rente
              én aflossing) van de Starterslening gaat betalen. Op verzoek van de koper verricht
              SVn periodiek een hertoetsing van het inkomen. Voor het eerst na drie jaar, vervol-
              gens na zes, tien en vijftien jaar. Blijkt het inkomen gestegen, dan wordt bepaald
              welk deel van het inkomen beschikbaar is voor betaling van eerst rente en dan aflos-
              sing van de Starterslening. Daarvoor is een toetsrente nodig en een percentage van
              het inkomen dat kan worden besteed aan hypotheeklasten. De toetsrente is dezelfde
              als die bij aanvang van de lening is vastgesteld. Het zogenaamde financieringslast-
              percentage wordt bepaald door de stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (uit-
              voerder NHG). Het NIBUD23 adviseert het WEW jaarlijks over de hoogte van de finan-
              cieringslastpercentages. Tot het moment dat de Starterslening geheel is afgelost, kan
              de eerste hypotheek niet worden verhoogd.


23    Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting.

23
Ook bij nieuwbouw kunnen Startersleningen worden ingezet. Met de lening wordt
              dan (een deel van) de aankoop van de grond betaald. Als de betaling van de grond-
              kosten over meer termijnen is gespreid, stort SVn de Starterslening in een nieuw te
              openen bouwkrediet.

              Wie komen voor een Starterslening in aanmerking?
              De gemeente bepaalt wie voor een Starterslening in aanmerking komt. Soms is dat
              gekoppeld aan bepaalde woningen of buurten, soms aan een specifieke doelgroep, of
              beide. In veel gemeenten is de Starterslening ook specifiek voor (koop)starters, soms
              kunnen ook andere groepen er gebruik van maken. Daarnaast bepaalt de gemeente
              ook de maximale hoogte van de lening en specifieke leningvoorwaarden, bijvoorbeeld
              verplichte financiering met NHG. Doelgroepen, woningen en specifieke voorwaarden
              worden in de regel vastgelegd in een gemeentelijke verordening. SVn verzorgt het
              leningbeheer voor de gemeente.

              Startersleningen kunnen ook worden gekoppeld aan de hiervoor besproken koop-
              varianten, waardoor de producten elkaar versterken.

              Praktijk
              In de praktijk blijkt dat bij de eerste of tweede inkomenstoets na drie en zes jaar veel
              inkomens reeds zo gestegen zijn dat een groot deel van de Starterslening of zelfs de
              gehele Starterslening rentedragend wordt en er kan worden afgelost. Als het inkomen
              niet of niet voldoende is gestegen na vijftien jaar, blijft de op basis van dat inkomen
              vast te stellen maandtermijn (annuïteit) gelijk gedurende de resterende looptijd van
              15 jaar. In dat geval vindt een deel van de aflossing plaats bij verkoop of aan het
              eind van de looptijd. Als er voldoende inkomensruimte is, zodat de Starterslening
              geheel rentedragend is en volledige aflossing in de annuïteit kan worden meege-
              nomen, zijn de maandlasten veelal wat hoger dan bij regulier kopen doordat de aflos-
              sing in een kortere periode plaats vindt. (Zie voor meer informatie Bijlage 1 en
              www.svn.nl.)

SVn
Veel gemeenten hadden in het verleden aandelen in het Bouwfonds Nederlandse Gemeenten. Bij
voorkoop van het Bouwfonds aan ABN AMRO in 2000 kregen de aandeelhouders de waarde
daarvan uitgekeerd. Ze werden uitgenodigd (een deel van) de verkoopopbrengst bij het in 1996 door
Bouwfonds opgerichte Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten onder te brengen.
SVn functioneert als financiële partner van gemeenten. Ze beheert voor circa 200 gemeenten even-
zoveel fondsen voor investeringen in de kwaliteitsverbetering van wonen, stedelijke vernieuwing en
de gebouwde leefomgeving. In veel gemeenten is een deel van de fondsmiddelen sinds eind 2002
geoormerkt voor Startersleningen. Een Starterslening is feitelijk de voorfinanciering van een deel
van de rente en aflossing van de hypotheek. Het is woningcorporaties niet toegestaan om (recht-
streeks) middelen hiervoor beschikbaar te stellen24.


Nationaal Fonds Startersleningen
Per 1 januari 2007 is door het ministerie van VROM het Nationaal Fonds Startersleningen (NFS)
ingesteld, gevuld met 40 miljoen en ondergebracht bij SVn. Het fonds dekt de kosten die zijn
gemoeid met onder meer de rentekorting en het beheer van 5.000 Startersleningen van gemiddeld
  30.000,-. Door met de gelden uit het fonds de leningkosten voor gemeenten te halveren, kunnen
vijfduizend extra Startersleningen worden verstrekt. Voorwaarde is dat gemeenten zelf ook een fonds
Startersleningen bij het SVn openen. Sommige provincies hebben al toegezegd de gemeentelijke
kosten nogmaals te halveren door het beschikbaar stellen van een provinciale bijdrage.



24    VROM is van mening dat dan sprake is van bankieren en dat is corporaties niet toegestaan. Woningcorporatie De
      Alliantie en SVn waren najaar 2006 nog met VROM in gesprek over een oplossing.

                                                                                                                  24
Atlas Koopvarianten




2.6 Financieringsconstructie 2: Amsterdamse Middensegment Hypotheek

      In 2000 introduceerde de gemeente Amsterdam de Amsterdamse Middensegment Hypo-
      theekregeling (AMH) om in een periode van zes jaar tweeduizend nieuwbouwkoopwoningen
      in de marktsector binnen bereik te brengen van (Amsterdamse) huishoudens met een
      middeninkomen tussen 20.420,- en 40.840,-. Later is budget toegevoegd voor nog 346
      woningen. De maximale koopsom v.o.n. bedroeg 185.185,-, de maximale hypotheek
        200.000,-, het maximale aflossingsvrije en rentearme (0,5 procent) leningdeel 68.000,-.

      Bij de Amsterdamse Middensegment Hypotheek bepaalt de gemeente het verschil tussen de
      hypotheek die nodig is om de AMH-woning te kunnen kopen en het bedrag dat de koper
      volgens de NHG-normen op grond van inkomen kan lenen. Het verschil is voor de koper de
      eerste drie jaar aflossingsvrij en rentearm (0,5 procent). Er is sprake van één lening. De
      gemeente betaalt de overige rente van het voor de koper rentearme en aflossingsvrije lening-
      deel. Bij een maximaal leningdeel van 68.000,- en 5% hypotheekrente betaalt de
      gemeente 255,- per maand. Elke drie jaar wordt het inkomen door de gemeente getoetst.
      Blijkt de koper op basis van de dan geldende NHG-normen een hogere maandlast te kunnen
      opbrengen, dan wordt het rentedragende deel van de lening verhoogd. Aflossing geschiedt
      bij verkoop van de woning of na het verstrijken van de looptijd van de hypotheek. De hypo-
      theek wordt verstrekt door NIB Capital Bank.

      De regeling is vastgelegd in de Verordening Amsterdamse Middensegment Hypotheek. Maxi-
      maal de helft van de woningen kon met voorrang worden toegewezen aan huishoudens uit
      bepaalde beroepsgroepen, zoals politie, brandweer, onderwijs en zorg. Voorlichting en advi-
      sering over de lening wordt gedaan door de Dienst Wonen van de gemeente Amsterdam. Na
      drie en zes jaar is de regeling geëvalueerd25. Hij blijkt te voorzien in een behoefte, de inte-
      resse van kandidaat-kopers is groot. De meeste kopers zijn jong (< 40 jaar) en zijn veelal
      alleenstaand of hebben een gezin met kinderen. Aanbieders van nieuwbouwwoningen zien
      hun aanbod graag AMH-gelabeld. Na wisselende ervaringen in de eerste jaren, bleek de
      AMH-regeling de laatste jaren een verkoopversneller. Eind 2006 liep het zesjarenplan af.
      Najaar 2006 was nog niet duidelijk of en zo ja welk vervolg de AMH-regeling krijgt. Eén
      van de opties die voorlag, was een overstap naar de Starterslening.

      De constructie die in Amsterdam is toegepast als AMH is oorspronkelijk ontwikkeld door
      Fakton onder de naam Betaalbare Koopwoning. Toepassing door woningcorporaties is niet
      toegestaan door het ministerie van VROM, om dezelfde reden waarom corporaties niet
      kunnen participeren in de Starterslening. (Zie Bijlage 1 en www.nieuwbouw.amsterdam.nl.)

2.7 Financieringsconstructie 3: Koopsubsidie

      De Wet bevordering eigenwoningbezit (Wet BEW) maakte het vanaf 1 januari 2001 mogelijk
      dat het ministerie van VROM een bijdrage in de maandlasten verstrekte aan kopers van een
      woning, naar analogie van de Wet op de huurtoeslag (huursubsidie). Vanwege het geringe
      gebruik van de Koopsubsidie is de wet per 1 januari 2007 ingetrokken. In totaal hebben
      ruim 800 huishoudens Koopsubsidie ontvangen. Belangrijkste redenen voor het geringe
      gebruik waren de lage inkomensgrens, de lage koopprijsgrens, het lage hypotheekmaximum
      en het feit dat de voorwaarden niet aansloten bij de reguliere financieringspraktijk, in het
      bijzonder de werkwijze bij NHG-verlening en de NHG-normen.

      Op 24 mei 2006 is een aangepast wetsvoorstel (Wet BEW-plus) aangenomen door de Tweede
      Kamer, waarin een betere aansluiting is gerealiseerd bij de praktijk. Bij het uitkomen van dit
      rapport (najaar 2006) lag het wetsvoorstel bij de Eerste Kamer. In de periode 2007-2011
      heeft VROM voor 7.500 huishoudens Koopsubsidie gereserveerd. Het beschikbare budget
      loopt van 2 miljoen in 2007 (500 huishoudens) tot 12,5 miljoen euro in 2011. Hieronder
      een overzicht van de verschillen tussen de oude en de nieuwe wet.

25    Evaluatie Amsterdamse Middensegment Hypotheek, december 2003 en februari 2006, Dienst Wonen, Amsterdam.

25
Schema 6
Verschillen oude en nieuwe Wet bevordering eigenwoningbezit

BEW (oud, 2006)                              BEW-plus (wetsvoorstel najaar 2006)
NHG vereist                                  NHG vereist
Drie jaar voorafgaand geen eigen woning      Drie jaar voorafgaand geen eigen woning
Minimum leeftijd 23 jaar                     Minimum leeftijd 18 jaar
Minimum inkomen (Wet op de huurtoeslag)      Geen minimum inkomen
Maximum inkomen (Wet op de huurtoeslag)      Maximum inkomen conform norm NHG (in 2007: 38.000)
Maximum vermogen (Wet op de huurtoeslag)     Maximum vermogen Wet IB (vrijstelling box 3)
Maximum koopprijs 134.925                    Maximum koopprijs 160.000 (2007)
Maximum hypotheek 107.950                    Maximum hypotheek 171.155 (2007)
Maximale subsidie 173,06                     Afgeleide benodigde leensom
Niet bij Verkoop onder voorwaarden           Verkoop onder voorwaarden (Koopgarant, Slimmer Kopen, et cetera.)
                                             mogelijk, afhankelijk van regeling minister.
Maximaal 40% aflossingsvrij                  Maximaal 50% aflossingsvrij (NHG)
15 jaar rentevast                            10 jaar rentevast
Elke 3 jaar inkomenstoets                    Bij de start inkomenstoets
Elke 3 jaar vermogenstoets                   Na 5/10/15 jaar inkomens- en vermogenstoets
Duur: 15 jaar + afkoop rest subsidiebedrag   Duur 15 jaar + afkoop rest subsidiebedrag
Subsidie mee bij verkoop                     Subsidie niet mee bij verkoop
Vangnetregeling                              Vervallen
Mogelijkheid regionale differentiatie        Vervallen



        Belangrijkste aanpassingen zijn de verhoging van de diverse grenzen en aansluiting bij de
        definities, normen, voorwaarden en werkwijze van de NHG.

        In de BEW-plus is een opening geschapen om Koopsubsidie te combineren met Verkoop
        onder voorwaarden (Koopgarant, Slimmer Kopen, et cetera.) en mogelijk ook andere
        vormen. De minister dient daartoe vast te leggen welke inperkingen van het eigendom toe-
        laatbaar zijn, waaronder de korting- en waardedelingsregeling. Het effect van het combi-
        neren van beide instrumenten is dat de aankoop van een eigen woning voor een veel grotere
        groep huishoudens met lagere (midden)inkomens binnen bereik komt. (Zie voor meer infor-
        matie Bijlage 1, www.minvrom.nl en www.senternovem.nl/ubr.)

2.8 Combineren van koopvarianten en financieringsconstructies
        Door combinatie van een koopvariant en een financieringsconstructie kan een flinke pols-
        stok worden gemaakt om kopen voor lage inkomens betaalbaar te maken. Sommigen zetten
        vraagtekens bij de wenselijkheid van het combineren van een koopvariant met de Starters-
        lening of met Koopsubsidie. Gewaarschuwd wordt voor de mogelijke negatieve effecten van
        de stapeling van ‘subsidies’, juist voor huishoudens met lage inkomens. De vraag daarachter
        is hoe ver je ten aanzien van deze huishoudens moet gaan in het streven naar bevordering
        van het eigen woningbezit. Als mogelijke negatieve effecten worden genoemd:
        - de subsidieafhankelijkheid die wordt gecreëerd;
        - het feit dat deze huishoudens nooit op eigen kracht de stap naar de ‘reguliere’ koopmarkt
          zullen kunnen maken en de ‘gevangene’ worden van hun eigen woning;
        - de gevoeligheid voor verslechteringen op de woningmarkt, zoals rentestijging;
        - het risico op verslechtering van de kwaliteit van de woning door het ontbreken van vol-
          doende middelen voor onderhoud;
        - de onzekere continuïteit van de regeling bij wijzigende politieke inzichten.

        Het zijn alle min of meer reële punten. En er zijn uiteraard grenzen aan de mate waarin
        eigenwoningbezit kan worden gerealiseerd. Echter, het alternatief om huishoudens die graag
        willen kopen de ‘gevangene’ te laten blijven van de huurwoning, is ook geen aanlokkelijk
        perspectief. Negatieve effecten kunnen worden voorkomen door regelingen als een terug-
        koopgarantie met huurgarantie, en eisen te stellen aan onder meer:
        - de kwaliteit van te kopen woningen;


                                                                                                                 26
Atlas Koopvarianten




        - de kwaliteit van de voorlichting;
        - de kwaliteit van de financiering (veilig en verantwoord financieren met NHG);
        - de kwaliteit van het (VvE-)beheer.

        Met name corporaties kunnen daarnaast flankerende maatregelen en diensten aanbieden,
        ook op het punt van onderhoud.

        Met behulp van diverse in dit rapport besproken koopvarianten kan overigens ook zonder
        aanvullende overheidssubsidie op flexibele wijze worden gedraaid aan de betaalbaarheids-
        knop.

        In goed samenspel en afstemming zullen overheid, aanbieders en woonconsumenten tot ver-
        antwoorde keuzes moeten komen. Een optimaal resultaat voor de woonconsument vraagt
        van aanbieders om zoveel mogelijk de wens van de klant centraal te stellen. Op de huidige
        woningmarkt betekent dat een extra inspanning als het gaat om het realiseren van betaal-
        baar koopaanbod teneinde de klant met koopwensen te kunnen bedienen. Het is binnen een
        dergelijke setting uiteindelijk aan de woonconsument om verstandige keuzes te maken.


Eigendomsneutraal aanbod
Onderstaand voorbeeld illustreert dat voor grote groepen een eigendomsneutraal aanbod mogelijk
wordt, indien rijk en corporaties elkaar vinden en bereid zijn de vraagondersteuning samen te orga-
niseren. Uitgangspunt is een marktconforme prijs. Bij Verkoop onder voorwaarden is dat de gekorte
prijs, omdat de korting een economische onderbouwde afslag is op de prijs. De corporatie rekent ten
opzichte van de marktprijs een korting, zoals dat bij huren gebruikelijk is. Dit zou bij kopen ana-
loog kunnen worden toegepast. Vervolgens verleent de overheid een huur- of kooptoeslag. In het
voorbeeld is de kooptoeslag voor de eenvoud gelijkgesteld aan het bedrag dat aan huurtoeslag zou
worden uitgegeven.
De korting die de corporatie verstrekt, zou ook inkomensafhankelijk gemaakt kunnen worden. Bij
kopen in de vorm van een SVn Starterslening, bij huren in de vorm van een woonwaardebon, waar
de SEV mee experimenteert.


Contract     Marktprijs        Maandlast (o.b.v.           Maandlast na               Na huur-/
                               spaarhypotheek)             korting (25%)             kooptoeslag
Koop           180.000                     790                       593                   (509)
VoV            135.000                     609                       457                   (385)
Huur               570                     570                       428                    356

Tussen haakjes staan de onderdelen die nu nog niet door de overheid worden aangeboden of toegelaten.



        Hopelijk geven de voorbeelden in dit rapport nieuwe inspiratie bij het vormgeven van
        woonbeleid. Hoewel de nadruk in deze uitgave ligt op de klant met een koopwens, zouden
        huren of kopen uiteindelijk ondergeschikt moeten zijn aan het vervullen van woonwensen.
        In dat licht wordt in dit rapport aandacht gevraagd voor de noodzaak van het verkleinen
        van de kloof tussen huren en kopen, voor het beter op elkaar aansluiten (liever nog het inte-
        greren) van de huurmarkt en de koopmarkt. Kortom, voor vloeiende overgangen en echte
        keuzemogelijkheden. Hopelijk is die wens tevens een aansporing voor woningcorporaties en
        particuliere verhuurders om de vrijheidsgraden van huurders dusdanig te verruimen dat ook
        in die zin de kloof tussen huren en kopen wordt overbrugd.




27
Aantallen
Zoals hiervoor al gemeld is, is reeds een substantieel aantal corporaties en gemeenten actief met
koopvarianten en financieringsconstructies. Najaar 2006 was de stand van zaken:
- Koopgarant: 72 corporaties;
- Slimmer Kopen: 10 corporaties;
- Overige aanbieders van Verkoop onder voorwaarden (korting en waardedeling): circa 30
  (schatting);
- Sociale Koop: 4 corporaties (in voorbereiding);
- Koop Goedkoop: 17 corporaties;
- Starterslening: 83 gemeenten;
- AMH: 1 gemeente (maximaal 2.346 woningen);
- Koopsubsidie (BEW): ruim 800 toekenningen.




                                                                                                    28
Atlas Koopvarianten




3     Relevante aspecten voor kopers

3.1 Wat betekent de koop van een woning

      Koopmotieven
           Motieven om te kopen zijn velerlei. Vaak worden als belangrijkste genoemd ‘het eigen
           baas zijn’ en het kunnen opbouwen van vermogen. De scheidslijn tussen huren en
           kopen is in de praktijk minder groot dan hiermee wordt gesuggereerd. Huurders
           hebben of krijgen steeds meer mogelijkheden om ‘hun’ woning in elk geval aan de
           binnenzijde in te richten naar eigen wens. En ook huurders kunnen sparen en
           beleggen, en daarmee vermogen opbouwen.

            Tegenover de voordelen van een eigen woning staat wel de plicht de woning te
            onderhouden. De ene eigenaar vindt dat overigens meer bezwarend dan de ander. Een
            vaak genoemd nadeel van kopen is de geringere flexibiliteit bij verhuizing. Een eige-
            naar moet zijn woning eerst zien te verkopen en is zijn kosten koper kwijt, een
            huurder is na een maand weg. Overigens, bij koopvarianten met een terugkoopplicht
            voor de woningcorporatie kan de eigenaar veelal binnen drie maanden zijn verhuisd.

            Voor sommige mensen is kopen ook uitdrukking geven aan de binding aan een plek.
            De binding daaraan, en aan de woning zelf, groeit naarmate je er meer van ‘jezelf’ in
            stopt. Waarmee weer niet gezegd wil zijn dat huurders dat niet zo (kunnen) voelen,
            doordat ze huren. Ofwel, sommige mensen verhuizen in hun leven wel tien keer van
            een koopwoning naar een koopwoning, anderen huren levenslang dezelfde woning.

      Persoonlijk
            Wat uit het bovenstaande valt op te maken, is vooral dit: wonen is iets persoonlijks.
            De keuze voor huren of kopen hangt af van persoonlijke voorkeuren, omstandigheden
            en ook de levensfase. Voor veel ouderen bijvoorbeeld, is de tijd van sparen, inves-
            teren en produceren voorbij en is de tijd van ont-sparen, des-investeren en consu-
            meren aangebroken. Oftewel, die ouderen hebben de wens het in de woning opge-
            sloten vermogen vrij te maken en weer te gaan huren. Daartegenover staan weer
            ouderen die zo lang mogelijk in de eigen woning willen blijven wonen en de hypo-
            theek aflossingsvrij maken, of juist verhogen, om zo meer te besteden te hebben.
            Diverse partijen spelen in op deze vraag, zoals bijvoorbeeld Torenstad Verzilverd
            Wonen en enkele woningcorporaties die eigenaren aanbieden de woning aan hen te
            verkopen en te gaan huren. Genoemde vormen komen in dit rapport niet verder aan
            bod aangezien ze niet als oogmerk hebben de betaalbaarheid van het kopen te ver-
            groten.

            Een andere relevante ontwikkeling is dat een aantal woningcorporaties (een groot deel
            van) haar woningen Te Woon aanbiedt. Niet te huur óf te koop, maar te huur én te
            koop. Dat betekent dat één en dezelfde woning zowel gehuurd als gekocht kan
            worden, veelal in meerdere varianten. Bij de meeste van deze corporaties staat de stap
            van huur naar koop centraal, minder nog de stap van koop naar huur. Deze ontwik-
            keling geeft de woonconsument meer mogelijkheden de wijze van wonen aan te
            passen aan persoonlijke voorkeuren en (gewijzigde) omstandigheden.

      Rendement en risico
           Bij de afweging om te gaan kopen, is het ook goed stil te staan bij het begrippenpaar
           rendement en risico. Economisch beschouwd is het kopen van een woning investeren
           in vastgoed, met een kans op goed rendement, maar waarbij er ook financiële risico’s
           zijn. Het rendement moet komen uit de waardeontwikkeling. Daar moeten de trans-
           actiekosten, de rentekosten, de onderhoudskosten en de inflatieontwikkeling mee


29
worden gecompenseerd. Als het over rendement gaat, zijn er ook risico’s. Hieronder
               wordt daar kort bij stil gestaan.

       Vermogens- en renterisico
            Waardedaling kan leiden tot negatief rendement en dus een negatieve vermogens-
            ontwikkeling. Het risico van de waardeontwikkeling wordt daarom ook wel het ver-
            mogensrisico genoemd. Een (aanstaand) koper zal moeten afwegen in hoeverre hij dat
            risico kan en wil dragen. Daarnaast is er het renterisico. Als bij het overeenkomen
            van een nieuwe rentevaste periode de rente gestegen is, kan dat leiden tot hogere
            maandlasten.

       Overige risico’s
             Goed onderhoud is in principe een waarborg voor waardebehoud. Hoe meer onder-
             houd nodig is, hoe meer het rendement onder druk komt. Ook kan de koper worden
             geconfronteerd met onverwachte uitgaven en met (forse) prijsstijgingen. Goed onder-
             zoek vooraf naar de bouwtechnische kwaliteit en/of naar de hoogte van het reserve-
             fonds van de VvE is dan ook aan te raden bij de aankoop van een (bestaande)
             woning.
             Op waardebehoud zijn echter meerdere zaken van invloed. Bij het onderhoud van de
             binnenkant en de materiaal- en kleurkeuze daarbij komt ook persoonlijke smaak om
             de hoek kijken. Daarnaast zal een goed onderhouden woning in een slecht onder-
             houden wijk daar last van hebben.
             Ten slotte wordt ook de politiek wel als risicofactor beschouwd, vooral wat betreft de
             fiscale regelgeving. Naast de hypotheekrenteaftrek gaat het om het eigenwoning-
             forfait, de overdrachtsbelasting en de vermogensbelasting. De komende jaren zal hier
             zeer waarschijnlijk wel het een en ander gaan veranderen. Gericht op de betaalbaar-
             heid van kopen voor huishoudens met inkomens tot anderhalf maal modaal (circa
                45.000,-) waait de politieke wind evenwel niet ongunstig. De bevordering van het
             eigenwoningbezit, de problematiek van de koopstarters en het aanbod in het midden-
             segment zijn allemaal onderwerpen waar de meeste politieke partijen spreken over
             stimulering. Dat geldt in het bijzonder ook voor de inzet van koopvarianten, en
             financieringsconstructies als de Starterslening.

               Samengevat staan in schema 7 de voornaamste verschillen tussen huren en kopen.

Schema 7
Verschillen huren en kopen

Aspect                                   Huren           Koopvariant       Kopen
Gemak: onderhoud door woningcorporatie   Ja              Nee               Nee
Volledige zeggenschap                    Nee             Ja                Ja
Inrichten naar wens                      Ja              Ja                Ja
Financieel risico                        Nee             Grotendeels/ja    Ja
Profiteren van waardestijging            Nee             Grotendeels/ja    Ja
Vermogensvorming via de woning           Nee             Ja                Ja
Zekerheid ontwikkeling maandlasten       Nee             Ja                Ja
Huurtoeslag                              Eventueel       Nee               Nee
Koopsubsidie                             Nee             Nee (eventueel)   Eventueel
Maandlasten zelf te beïnvloeden          Nee             Ja                Ja
Weinig bijkomende lasten                 Ja              Nee               Nee
Flexibiliteit bij verhuizing             Ja              Ja/nee            Nee




                                                                                                 30
Atlas Koopvarianten




3.2 Maandlasten en vermogensontwikkeling

      Hieronder worden de financiële consequenties belicht voor de koper van de beschreven
      koopvarianten en financieringsconstructies c.q. de Starterslening. Er wordt onderscheid
      gemaakt in de maandlasten en de vermogensontwikkeling. Want lage maandlasten is één, de
      vraag of kopen in financieel opzicht aantrekkelijk is, hangt vooral samen met de waarde-
      ontwikkeling en de duur van de bewoningsperiode. Het kopen van een woning gaat gepaard
      met veel kosten. Die moeten worden terugverdiend uit de waardestijging. Bij een korte
      woonduur en weinig waardeontwikkeling zullen die kosten veelal niet worden terug-
      verdiend. Waardestijging of waardedaling zijn dus allesbepalend voor het uiteindelijke ‘ren-
      dement’ van de investering.

      Een koper die de keus heeft om te (blijven) huren, te kopen, of te kiezen voor een koop-
      variant of financieringsconstructie, wil weten wat de (financiële) verschillen zijn. Hieronder
      worden die uiteengezet. Daarbij zij opgemerkt dat het belang van onderstaande cijfers niet
      zozeer schuilt in de absolute bedragen, maar meer in de vergelijking die ze bieden tussen de
      diverse alternatieven.
      We gaan voorbij aan de leencapaciteit van de aanstaande koper. Er wordt van uitgegaan dat
      de koper voldoende inkomen heeft om de aanschaf van de woning te kunnen financieren, in
      elk geval als het gaat om een koopvariant.
      De maandlast is een belangrijk aspect, want die moet maandelijks kunnen worden opge-
      bracht. Er is hierbij ook een directe relatie met de vermogensontwikkeling. Want weinig
      aflossen of weinig sparen in een spaarpolis betekent weliswaar een lage maandlast, bij ver-
      koop zal een (groot) deel van de opbrengst dan moeten worden gebruikt om de restant-
      hypotheekschuld af te lossen. Bij weinig waardestijging of een waardedaling is een rest-
      schuld dan niet ondenkbeeldig. Ook het verloop van de maandlasten in de tijd is een
      belangrijk aspect. Stijgende maandlasten moeten ook over een aantal jaar kunnen worden
      betaald.

      In de onderstaande voorbeelden worden de financiële resultaten op drie manieren getoond:
      1      de maandlast bij aankoop (zie schema 8), paragraaf 3.2.1;
      2      het verloop van de maandlast in de eerste 15 jaar (zie grafieken 1 t/m 5), paragraaf
             3.2.2;
      3      de vermogensontwikkeling (zie schema 8), paragraaf 3.2.3.

      De berekeningen zijn uitgevoerd voor een bestaande woning, bij twee marktwaarden, name-
      lijk 130.000,- en 180.000,- kosten koper. Ten behoeve van een goede vergelijking
      wordt telkens een voordeel verstrekt van 25 procent van de marktwaarde of het
      financieringsbedrag. Bij sommige aanbieders zijn bijvoorbeeld hogere kortingen mogelijk
      waardoor er ook minder gefinancierd hoeft te worden dan waar hieronder van is uitgegaan.

      Genoemd uitgangspunt uit zich als volgt bij de diverse vergeleken producten:
      - VoV (Koopgarant, Slimmer Kopen, et cetera.): korting op de marktwaarde 25 procent;
      - Sociale Koop: grondwaarde 25 procent van de marktwaarde; de waarde van het opstalrecht
        wordt voor 100 procent betaald;
      - Koop Goedkoop: grondwaarde 25 procent van de marktwaarde;
      - Starterslening: renteloze, aflossingsvrije lening, zijnde 25 procent van het financieringsbedrag.

      Bij de Starterslening is er vanuit gegaan dat na zes jaar (na het tweede peilmoment) de
      lening geheel rentedragend is. In de berekeningen vindt aflossing (pas) plaats bij verkoop. In
      de schema’s zijn geen aparte resultaten opgenomen van de AMH; de resultaten zijn ver-
      gelijkbaar met die van de Starterslening26.


26    De berekeningen voor de overige producten gaan uit van een bestaande woning. AMH is alleen toegepast bij
      nieuwbouw. Tegenover lagere bijkomende kosten in vergelijking met toepassing bij bestaande bouw staat een kleine
      rentevergoeding (0,5 procent) voor het rentearme gedeelte van de hypotheek.

31
Ook voor de Koopsubsidie is geen vergelijkende berekening gemaakt gezien de onzekerheden
met betrekking tot de regeling en de grote invloed van het specifieke inkomen en de nog
onbekende inkomensafhankelijke ophoging van het financieringslastpercentage die wordt
toegepast. Voor een woning met een marktwaarde van 180.000,- is ook in de aangepaste
Wet BEW-plus geen Koopsubsidie mogelijk.
Bij Kopen (marktconform) is uiteraard uitgegaan van 130.000,- en 180.000,- k.k.

Hoe zijn de maandlasten en de vermogensontwikkeling berekend?
      In de maandlast bij kopen zijn alle eigenaarslasten begrepen (OZB, Waterschapslasten,
      opstalverzekering), alsmede de premie voor de spaarhypotheek, de renteaftrek en het
      eigenwoningforfait. De maandlasten worden enerzijds vergeleken met een huur-
      woning met een fictieve huurprijs, en anderzijds met kopen voor de marktwaarde.
      Ook bij de vermogensontwikkeling is getracht te vergelijken tussen een huursituatie
      en een koopsituatie (marktconform kopen). De vermogensontwikkeling wordt bere-
      kend op basis van een woonduur van 10 jaar en 30 jaar, waarbij de koper na 10 (of
      30) jaar verhuist, de woning (terug)verkoopt, de hypotheek aflost met de opgebouwde
      en uit te keren poliswaarde en de eventuele restschuld voldoet.

      Om tot een eerlijke vergelijking te komen, is rekening gehouden met de verschillen in
      maandlast. Ofwel, als de maandlast bij kopen hoger is dan bij huren, wordt er van
      uitgegaan dat de huurder dat verschil kan sparen en rente ontvangt (3,5 procent).
      Heeft de koper lagere maandlasten dan valt hem het rentevoordeel toe. Er zijn twee
      bedragen berekend:
      - ‘Contant in handen’ is het bedrag dat de koper contant in handen heeft na ont-
        vangst van de verkoopsom en de waarde van de spaarpolis van de spaarhypotheek.
        Rekening is gehouden dat gedurende de bewoningsduur 960,- per jaar aan onder-
        houd is besteed ( 80,- per maand, inclusief BTW).
      - ‘Voordeel t.o.v. huur’ is het netto voordeel als ook rekening is gehouden met de
        mogelijkheid van de huurder/koper om per maand het verschil in maandlast te
        sparen.

      Bij de berekeningen voor alle varianten is uitgegaan van meerdere aannamen (zie
      Bijlage 2). De belangrijkste zijn:
      - marktwaarde:                       130.000,- resp. 180.000,-
      - waardestijging:                  3,0% per jaar
      - referentiehuurprijs:               415,- resp. 570,-
      - huurstijging/inflatie:           2,5% per jaar
      - volledige financiering (geen eigen geld ingebracht), inclusief bijkomende kosten
        (circa 8%)
      - hypotheek:                       spaarhypotheek met spaarpolis/levensverzekering
      - hypotheekrente:                  5%
      - hypotheekrenteaftrek:            41,45% (tweede schijf)
      - woonduur:                        10 jaar en 30 jaar




                                                                                           32
Atlas Koopvarianten, SEV
Atlas Koopvarianten, SEV
Atlas Koopvarianten, SEV
Atlas Koopvarianten, SEV
Atlas Koopvarianten, SEV
Atlas Koopvarianten, SEV
Atlas Koopvarianten, SEV
Atlas Koopvarianten, SEV
Atlas Koopvarianten, SEV
Atlas Koopvarianten, SEV
Atlas Koopvarianten, SEV
Atlas Koopvarianten, SEV
Atlas Koopvarianten, SEV
Atlas Koopvarianten, SEV
Atlas Koopvarianten, SEV
Atlas Koopvarianten, SEV
Atlas Koopvarianten, SEV
Atlas Koopvarianten, SEV
Atlas Koopvarianten, SEV
Atlas Koopvarianten, SEV
Atlas Koopvarianten, SEV
Atlas Koopvarianten, SEV

Weitere ähnliche Inhalte

Ähnlich wie Atlas Koopvarianten, SEV

Hypo update vanuit Novisource
Hypo update vanuit Novisource Hypo update vanuit Novisource
Hypo update vanuit Novisource Novisource
 
Brochure betaalbare hypotheek nibud 2012 hypotheekbond
Brochure betaalbare hypotheek nibud 2012 hypotheekbondBrochure betaalbare hypotheek nibud 2012 hypotheekbond
Brochure betaalbare hypotheek nibud 2012 hypotheekbondJeroen Oversteegen
 
Profiteren kun je Leren - Provada Eindgebruikersdebat
Profiteren kun je Leren - Provada EindgebruikersdebatProfiteren kun je Leren - Provada Eindgebruikersdebat
Profiteren kun je Leren - Provada Eindgebruikersdebatpfr
 
Pal voor de middengroepen
Pal voor de middengroepenPal voor de middengroepen
Pal voor de middengroepenMKW Platform
 
Beleggingsverzekering Evolutie Distributie
Beleggingsverzekering   Evolutie DistributieBeleggingsverzekering   Evolutie Distributie
Beleggingsverzekering Evolutie DistributieFinancelab
 
Boekje Banksparen Presentatie
Boekje Banksparen PresentatieBoekje Banksparen Presentatie
Boekje Banksparen PresentatieBouwe Kuik
 
Nieuwe aanbieders van maatschappelijk vastgoed schönau 2011
Nieuwe aanbieders van maatschappelijk vastgoed schönau 2011Nieuwe aanbieders van maatschappelijk vastgoed schönau 2011
Nieuwe aanbieders van maatschappelijk vastgoed schönau 2011Wicher F. Schönau
 
Workshop Pal achter de middengroepen
Workshop Pal achter de middengroepen  Workshop Pal achter de middengroepen
Workshop Pal achter de middengroepen Atrivé
 
Uitwerking Vastgoedstrategie, verkoop gemeentelijk vastgoed
Uitwerking Vastgoedstrategie, verkoop gemeentelijk vastgoedUitwerking Vastgoedstrategie, verkoop gemeentelijk vastgoed
Uitwerking Vastgoedstrategie, verkoop gemeentelijk vastgoedAlex Dekker MRE MRICS
 
Pitch voorzieningencoöperatie
Pitch voorzieningencoöperatiePitch voorzieningencoöperatie
Pitch voorzieningencoöperatieVloedlijn
 
Febelfin persconferentie 04.03.2012
Febelfin persconferentie 04.03.2012Febelfin persconferentie 04.03.2012
Febelfin persconferentie 04.03.2012Febelfin
 
Volgorde van lenen en de invloed hiervan op de leencapaciteit
Volgorde van lenen en de invloed hiervan op de leencapaciteitVolgorde van lenen en de invloed hiervan op de leencapaciteit
Volgorde van lenen en de invloed hiervan op de leencapaciteitMark Ipenburg MFP RFP
 
IG&H e-paper: Distributie ontrafeld, transformatie van het distributielandsch...
IG&H e-paper: Distributie ontrafeld, transformatie van het distributielandsch...IG&H e-paper: Distributie ontrafeld, transformatie van het distributielandsch...
IG&H e-paper: Distributie ontrafeld, transformatie van het distributielandsch...Justin Bergman
 
Syntrus Achmea : Beleggingsnota Vastgoed en Hypotheken
Syntrus Achmea : Beleggingsnota Vastgoed en HypothekenSyntrus Achmea : Beleggingsnota Vastgoed en Hypotheken
Syntrus Achmea : Beleggingsnota Vastgoed en HypothekenJasper de Weerdt
 
Vtw.kemperman.0704111
Vtw.kemperman.0704111Vtw.kemperman.0704111
Vtw.kemperman.0704111GJPhiferons
 

Ähnlich wie Atlas Koopvarianten, SEV (20)

Hypo update Q2 2017
Hypo update Q2 2017Hypo update Q2 2017
Hypo update Q2 2017
 
Hypo update vanuit Novisource
Hypo update vanuit Novisource Hypo update vanuit Novisource
Hypo update vanuit Novisource
 
Brochure betaalbare hypotheek nibud 2012 hypotheekbond
Brochure betaalbare hypotheek nibud 2012 hypotheekbondBrochure betaalbare hypotheek nibud 2012 hypotheekbond
Brochure betaalbare hypotheek nibud 2012 hypotheekbond
 
Hypotheekboek
HypotheekboekHypotheekboek
Hypotheekboek
 
Outlook 2015 2016 - beleggen in Nederlands vastgoed & hypotheken
Outlook 2015 2016 - beleggen in Nederlands vastgoed & hypothekenOutlook 2015 2016 - beleggen in Nederlands vastgoed & hypotheken
Outlook 2015 2016 - beleggen in Nederlands vastgoed & hypotheken
 
Profiteren kun je Leren - Provada Eindgebruikersdebat
Profiteren kun je Leren - Provada EindgebruikersdebatProfiteren kun je Leren - Provada Eindgebruikersdebat
Profiteren kun je Leren - Provada Eindgebruikersdebat
 
Pal voor de middengroepen
Pal voor de middengroepenPal voor de middengroepen
Pal voor de middengroepen
 
Beleggingsverzekering Evolutie Distributie
Beleggingsverzekering   Evolutie DistributieBeleggingsverzekering   Evolutie Distributie
Beleggingsverzekering Evolutie Distributie
 
Boekje Banksparen Presentatie
Boekje Banksparen PresentatieBoekje Banksparen Presentatie
Boekje Banksparen Presentatie
 
Nieuwe aanbieders van maatschappelijk vastgoed schönau 2011
Nieuwe aanbieders van maatschappelijk vastgoed schönau 2011Nieuwe aanbieders van maatschappelijk vastgoed schönau 2011
Nieuwe aanbieders van maatschappelijk vastgoed schönau 2011
 
Levenmarkt In 2020
Levenmarkt In 2020Levenmarkt In 2020
Levenmarkt In 2020
 
Workshop Pal achter de middengroepen
Workshop Pal achter de middengroepen  Workshop Pal achter de middengroepen
Workshop Pal achter de middengroepen
 
Uitwerking Vastgoedstrategie, verkoop gemeentelijk vastgoed
Uitwerking Vastgoedstrategie, verkoop gemeentelijk vastgoedUitwerking Vastgoedstrategie, verkoop gemeentelijk vastgoed
Uitwerking Vastgoedstrategie, verkoop gemeentelijk vastgoed
 
Pitch voorzieningencoöperatie
Pitch voorzieningencoöperatiePitch voorzieningencoöperatie
Pitch voorzieningencoöperatie
 
Febelfin persconferentie 04.03.2012
Febelfin persconferentie 04.03.2012Febelfin persconferentie 04.03.2012
Febelfin persconferentie 04.03.2012
 
Volgorde van lenen en de invloed hiervan op de leencapaciteit
Volgorde van lenen en de invloed hiervan op de leencapaciteitVolgorde van lenen en de invloed hiervan op de leencapaciteit
Volgorde van lenen en de invloed hiervan op de leencapaciteit
 
Marketing Anno Nu
Marketing Anno NuMarketing Anno Nu
Marketing Anno Nu
 
IG&H e-paper: Distributie ontrafeld, transformatie van het distributielandsch...
IG&H e-paper: Distributie ontrafeld, transformatie van het distributielandsch...IG&H e-paper: Distributie ontrafeld, transformatie van het distributielandsch...
IG&H e-paper: Distributie ontrafeld, transformatie van het distributielandsch...
 
Syntrus Achmea : Beleggingsnota Vastgoed en Hypotheken
Syntrus Achmea : Beleggingsnota Vastgoed en HypothekenSyntrus Achmea : Beleggingsnota Vastgoed en Hypotheken
Syntrus Achmea : Beleggingsnota Vastgoed en Hypotheken
 
Vtw.kemperman.0704111
Vtw.kemperman.0704111Vtw.kemperman.0704111
Vtw.kemperman.0704111
 

Atlas Koopvarianten, SEV

  • 1. ATLAS KOOPVARIANTEN Gids voor betaalbaar kopen Auteur Maurice van Noordenne, Atrivé met medewerking van Maarten Vos, SEV Rotterdam, november 2006.
  • 2. Dit is een publicatie uit het SEV-programma Wat beweegt de woningmarkt? U kunt SEV-publicaties vinden op www.sev.nl, of bestellen bij: SEV Postbus 1878 3000 BW Rotterdam telefoon 010 - 282 50 50 sev@sev.nl De SEV ontwikkelt innovatieve oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken op het gebied van wonen. Wij zijn onafhankelijk, maar kunnen niet zonder initiatiefrijke netwerkpartners. Samen met hen beproeven we ideeën voor innovaties in de praktijk.
  • 3. Atlas Koopvarianten Inhoudsopgave Voorwoord 5 Leeswijzer 7 1 Betaalbaar kopen door de jaren heen 9 1.1 Verleden 9 1.2 Heden 9 1.3 Toekomst 11 2 Betaalbare koopvormen 13 2.1 Selectie koopvarianten en financieringsconstructies 13 2.2 Koopvariant 1: Verkoop onder voorwaarden (korting en waardedeling) 15 2.2.1 Algemeen 15 2.2.2 Koopgarant 17 2.2.3 Slimmer Kopen 18 2.3 Koopvariant 2: Sociale Koop 19 2.4 Koopvariant 3: Koop Goedkoop 21 2.5 Financieringsconstructie 1: Starterslening 23 2.6 Financieringsconstructie 2: Amsterdamse Middensegment Hypotheek 25 2.7 Financieringsconstructie 3: Koopsubsidie 25 2.8 Combineren van koopvarianten en financieringsconstructies 26 3 Relevante aspecten voor kopers 29 3.1 Wat betekent de koop van een woning 29 3.2 Maandlasten en vermogensontwikkeling 31 3.2.1 Maandlasten bij aankoop 33 3.2.2 Het verloop van de maandlasten 33 3.2.3 Vermogensontwikkeling 35 4 Rol woningcorporatie: van huren tot kopen 37 4.1 Doelstellingen 37 4.2 Implementatie 37 5 Rol overige partijen 39 5.1 Rol politiek, overheden 39 5.2 Rol intermediaire partijen 39 5.3 Ontwikkelingen 40 Bijlagen 1 Overzicht koopvarianten 41 2 Toelichting maandlasten- en vermogensontwikkeling 47 3 Nuttige websites 53
  • 4.
  • 5. Atlas Koopvarianten Voorwoord De SEV initieert, steunt en volgt al jaren de ontwikkeling en toepassing van instrumenten die kopen betaalbaar maken voor huishoudens met lagere en middeninkomens. Al in 1996 publiceerde de SEV een overzicht met maar liefst 17 verschillende koopvarianten en financieringsconstructies. De meeste werden toegepast door slechts een of enkele corporaties, kwamen het experimentele sta- dium nooit voorbij en stierven in gecompliceerde schoonheid een zachte, doch onverbiddelijke dood… Deze wildgroei aan goedbedoelde en telkens weer net andere eigen varianten convergeert inmiddels naar een aantal modellen dat zich in de praktijk heeft bewezen: niet alleen in juridisch-technische zin, maar ook qua bewonersappreciatie. Daarbij wordt actieve ondersteuning geleverd aan toepas- sende partijen, meestal woningcorporaties en gemeenten. Terecht, want de ontwikkeling en het onderhoud van deze producten vergen specialistische kennis en afstemming met instellingen als de Belastingdienst, VROM en Nationale Hypotheek Garantie. En zo ontstaat, na een langdurig marginaal bestaan van koopvarianten, sinds een paar jaar einde- lijk een doorbraak. Het aantal corporaties dat met vormen als Koopgarant, Slimmer Kopen, Koop Goedkoop en Sociale Koop aan de slag is, overtreft inmiddels de 100. De VROM-raad (‘Op eigen kracht’, 2005), de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (‘Bewijzen van goede dienst- verlening’, 2005) en onlangs de minister van VROM (‘Ruimte geven, bescherming bieden’, 2006) breken een lans voor deze instrumenten. En ook de Woonbond en Vereniging Eigen Huis zien er de lol van in. En terecht: het strategisch belang van deze instrumenten is aanzienlijk. Huishoudens met lagere en middeninkomens worden in staat gesteld een woning te kopen, die anders voor hen onbetaalbaar zou zijn. Koopvarianten en financieringsconstructies vullen de kloof tussen goedkope huur en marktconforme koop, een kloof die nog nooit zo groot was als nu. Corporaties kunnen zo in de buurt de brede groep bedienen die een woning zoekt in het middensegment. Ze bevorderen daarmee een evenwichtiger opbouw van de voorraad en verleiden tot meer beweging op de woningmarkt door het vergroten van de mogelijkheden om wooncarrière te maken. Goed voor de buurt en bovendien goed voor het genereren van middelen voor noodzakelijke investeringen in maatschappelijke opgaven. Daarbij kunnen koopvarianten bijdragen aan een duurzame kwaliteit van de koopwoningvoorraad: door het inbouwen van kwaliteitswaarborgen bij met name apparte- mentencomplexen wordt voorkomen dat verkocht bezit over 15 jaar een financiële injectie van de overheid nodig heeft. Ten slotte vergroot verkoop voor de mondige woonconsument de verant- woordelijkheid voor en de zeggenschap over de eigen woonsituatie. Alle reden dus om tot een – nog steviger – schaalsprong te komen: het zou mooi zijn als koop- varianten en financieringsconstructies tot het standaardassortiment van maatschappelijk onder- nemende woningcorporaties gaan behoren. En een duurzame plek krijgen in het lokale en regionale woonbeleid. En dus in ruime mate beschikbaar komen voor die maatschappelijk relevante groep huishoudens die reikhalzend aan de rand van de ‘kloof’ staat. Dit rapport wil daaraan bijdragen. Ik wens u veel inspiratie en – afhankelijk van uw rol – een goed verkoopresultaat, dankbare bur- gers en veel betaalbare keuzemogelijkheden. Wie de schoen past, trekke hem aan. René Scherpenisse Directeur SEV 5
  • 6.
  • 7. Atlas Koopvarianten Leeswijzer Hoofdstuk 1 bevat een inleiding op het thema betaalbaar kopen, met een korte historische schets van de ontwikkeling, de huidige stand van zaken en een blik op de toekomst. Hoofdstuk 2 bevat een overzicht van een aantal (veel toegepaste) koopvarianten en financierings- constructies, waarbij nader is ingezoomd op de verschillende kenmerken. Hoofdstuk 3 behandelt de diverse aspecten van het kopen van een woning die van belang zijn voor (potentiële) kopers. Aan de hand van een fictief voorbeeld, zijn de financiële effecten belicht, waarbij zowel is gekeken naar de maandlasten als naar de vermogensontwikkeling. Daartoe zijn de koopvarianten vergeleken met de relevante alternatieven: huren of (regulier) kopen. Hoofdstuk 4 bevat een toelichting op een aantal aspecten die relevant zijn voor woningcorporaties die koopvarianten willen toepassen. Het gaat daarbij onder meer om de positie binnen het vast- goedbeleid en de implementatie van koopvarianten in de organisatie. Ook is kort ingegaan op de rol van gemeenten. Hoofdstuk 5 gaat in op de rol van enkele overige partijen. Bijlage 1 bevat een overzichtsschema, waarin de kenmerken van de behandelde koopvarianten en financieringsconstructies zijn samengebracht. Bijlage 2 geeft inzicht in de gebruikte parameters bij de berekende woonlasten en vermogens- ontwikkeling. Ook zijn hier schema’s en grafieken opgenomen die de maandlasten en vermogens- ontwikkeling van de diverse vormen in beeld brengen. Bijlage 3 bevat relevante websites. 7
  • 8.
  • 9. Atlas Koopvarianten 1 Betaalbaar kopen door de jaren heen 1.1 Verleden Bevordering van het eigenwoningbezit is al vele jaren overheidsbeleid. Een van de belang- rijkste instrumenten daarbij is het kunnen aftrekken van de betaalde hypotheekrente van het belastbaar inkomen. Een van de doelstellingen van het bevorderen van eigen woningbezit is om mensen zelf verantwoordelijk te laten zijn voor de eigen woonsituatie. Om dat voor een zo groot mogelijke groep mensen mogelijk te maken, hebben met name de overheid en woningcorporaties in de loop van de jaren diverse instrumenten ingezet. Woningcorporaties hebben vanaf de jaren zestig en zeventig geëxperimenteerd met vormen van groeiend eigendom. De behoefte aan meer zeggenschap van de burger/bewoner over de eigen woon- situatie lag daaraan ten grondslag. In de jaren tachtig heeft de rijksoverheid premie- regelingen ingevoerd voor mensen met een bescheiden inkomen. Kopers van een nieuwbouwwoning kregen een deel van de koopsom als subsidie uitgekeerd, soms uitge- smeerd over meerdere jaren, gekoppeld aan een anti-speculatiebeding. Enkele woningcorporaties zijn in die jaren begonnen met verkoop in ‘maatschappelijk gebonden eigendom’ (MGE). De kopers waren bij dit oude MGE, in ruil voor een flinke kor- ting op de koopsom, gebonden aan het terugverkopen van de woning aan de corporatie bij verhuizing. Zij profiteerden niet van de marktontwikkeling, wel van waardeverhogende investeringen. In de jaren negentig hebben diverse woningcorporaties alternatieve koop- vormen ontwikkeld. Bijvoorbeeld Koophuur, waarbij de binnenkant van de woning werd gekocht en de buitenkant (casco) gehuurd. Bij Variokoop kan een bepaald aandeel in de woning worden gekocht en wordt het resterende (aan)deel gehuurd. Inmiddels zijn deze koopvarianten niet meer op de markt, als gevolg van de in 1999 en 2001 aangescherpte fis- cale regelgeving. In 2001 introduceerde de rijksoverheid de Koopsubsidie. In de vorm van een maandelijkse bijdrage in de woonlasten (à la de huurtoeslag voor huurders) hebben kopers met een beperkt inkomen daarmee meer mogelijkheden om te kopen. De (te) lage koopprijsgrens en toegestane hypotheekhoogte zijn redenen voor het beperkte succes van de regeling. Een aangepaste regeling met hogere koopprijs-, hypotheek- en inkomensgrenzen zal zeker meer effect sorteren. Een belangrijk aspect van eigenwoningbezit is dat het de mogelijkheid biedt om vermogen op te bouwen. Door de jaren heen is sprake geweest van een waardestijging. Van de woningen die in de periode 1965-1999 zijn verkocht (via de NVM) bedroeg die stijging gemiddeld 5,29 procent per jaar1 (bron: NVM), inclusief een gemiddelde kwaliteitsstijging van naar schatting 1 procent. Eind jaren zeventig, begin jaren tachtig was er een periode waarin de prijzen van woningen gemiddeld met zo’n 20 procent zijn gedaald. Kortom, het kopen van een woning is niet zonder financiële risico’s. Ook de woningmarkt is een markt waar de wet van vraag en aanbod geldt. In de afgelopen 10 jaar zijn de koopwoningprijzen hard gestegen. Veel harder dan de stijging van de inkomens en de stijging van de huur- prijzen. Dat heeft geleid tot een betaalbaarheidsprobleem. 1.2 Heden Betaalbaarheidsprobleem in beeld Het betaalbaarheidsprobleem wordt ook wel ‘het gat tussen huren en kopen’ genoemd. In het volgende schema is dat zichtbaar gemaakt. 1 Daartegenover stond in diezelfde periode een inflatie van gemiddeld 4,32 procent per jaar! (bron: CBS). 9
  • 10. Schema 1 Gat tussen huren en kopen Woning Maandlast (in ) Sociale huurwoning (bestaande woning, gemiddeld) 370,- Sociale huurwoning (nieuwbouwwoning, gemiddeld) 500,- Koopwoning 120.000,- 500,- Modale eengezinskoopwoning 200.000,- 850,- De maandlast van 850,-2 voor de modale eengezinskoopwoning is van toepassing voor koopstarters zonder eigen middelen. De gevolgen van deze grote maandlast- verschillen laten zich raden. Vele huishoudens kunnen de stap van de huur- naar de modale koopwoning niet maken. Al met al wordt er daardoor weinig verhuisd en is de doorstroming op de woningmarkt gering. Woningzoekenden oriënteren zich (nood- gedwongen) op de huursector, waardoor de wachtlijsten groeien en de aandrang om vooral goedkope (= kleine) woningen bij te bouwen toeneemt. Uit schema 1 blijkt dat betaalbare koopwoningen een prijs hebben vanaf 120.000,-. VROM beschouwt woningen tot circa 160.000,- als betaalbaar (prijspeil 2007). In de prijsklasse tussen 120.000,- en 160.000,- zit veel (latente) vraag. Het aanbod van betaalbare koopwoningen is vooral in regio’s met een krappe woningmarkt echter veel geringer. De verkoop van bestaande woningen van woningcorporaties en particu- liere verhuurders, zou hier soelaas kunnen bieden. Het geschiedt echter slechts mond- jesmaat. Nieuwbouwprijzen beginnen bij 160.000,-. Nieuwbouwwoningen zijn zonder aanvullende maatregelen derhalve onbereikbaar voor huishoudens met (lagere) middeninkomens. Voor een grote groep woonconsumenten is het maken van een wooncarrière in deze situatie sterk bemoeilijkt. De groep jonge (koop)starters telt naar schatting zo’n 200.000 huishoudens. Het betaalbaarheidsprobleem treft echter de hele groep huis- houdens met een middeninkomen. Hoe groot is die groep anno 2007? Als ondergrens kan het inkomen worden genomen waarbij er nog recht bestaat op huurtoeslag. In termen van bruto huishoudensinkomen bedraagt die grens in 2007 afgerond 27.500,-, net onder het modale inkomen3. Deze huishoudens kunnen maximaal 130.000,- lenen4. Ervan uitgaand dat een huishouden met een middeninkomen een modale eengezinswoning van 200.000,-5 moet kunnen kopen, is een bruto jaar- inkomen van circa 47.500,- benodigd. Qua aantallen huishoudens gaat het om een groep van ruim 1,5 miljoen huishoudens6. Schema 2 Bereikbare koopwoningen voor middengroepen ( 30.000 - 47.500) Bruto jaarinkomen Leencapaciteit Koopprijs woning 30.000 130.000 120.000 47.500 215.000 200.000 Deze getallen geven aan dat betaalbaarheid een breder maatschappelijk vraagstuk is en niet ‘slechts’ een startersprobleem. Dat neemt niet weg dat startende huishoudens weinig te zoeken hebben op de huidige woningmarkt, beter gezegd, weinig kunnen vinden. Voor een huurwoning ontbeert het ze aan inschrijfduur7, voor een koop- woning ontbeert het ze aan de benodigde financiële middelen. 2 100 procent financiering incl. k.k. (215.000), 5 procent hypotheekrente, 20 procent aflossingsvrij, incl. renteaftrek, ewf en zakelijke lasten, excl. onderhoud. 3 In 2006 30.000,-; is een ‘geprikt’ inkomen, referentiepunt voor inkomensmaatregelen, niet het statistisch meest voorkomende inkomen. 4 Op basis van NHG, met een hypotheekrente van 5 procent (najaar 2006). 5 Gemiddelde woningwaarde bedroeg medio 2006 252.000,- (Vereniging Eigen Huis/ABF). 6 CBS, 2003, bewerkt. 7 Inschrijfduur is een veelgebruikt criterium voor de volgordebepaling bij woningtoewijzing aan starters. 10
  • 11. Atlas Koopvarianten Oplossingen voor het betaalbaarheidsprobleem Op het punt van de financiële stimulering zijn er diverse instrumenten. De rijksover- heid heeft in 2001 de Wet bevordering eigenwoningbezit (BEW), ofwel Koopsubsidie in het leven geroepen. De nieuwe BEW-plus, waarin de koopprijsgrens is opgetrokken naar circa 160.000,- (prijspeil 2007), moet meer succes gaan opleveren. Gemeenten zijn sinds 2002 actief geworden met Startersleningen. Het Stimuleringsfonds Volks- huisvesting Nederlandse gemeenten (SVn) beheert voor zo’n 200 gemeenten even- zoveel fondsen, voor een deel ten behoeve van renteloze en aflossingsvrije Starters- leningen. Het rijksbeleid is gericht op het vergroten van de doorstroming en een toename van het aantal nieuwbouwwoningen. Om tegemoet te komen aan de vraag naar goedkope woningen zijn vele partijen geactiveerd. Al dan niet daartoe uitgedaagd door gemeenten hebben ontwikkelaars/bouwers diverse concepten ontwikkeld, variërend van de stewardessenwoning (studio), de Wegawoning (rug-aan-rug), de Trento Kame- leon Starterswoning (kleine eengezinswoning) tot de 100.000 euro-woning, et cetera. Op het gevaar af dat de focus te veel komt te liggen op de bouw van te veel, te kleine woningen is de aandacht voor de kostprijskant positief. Woningcorporaties passen meer en meer koopvarianten toe, zowel bij nieuwbouw als bij de verkoop van bestaande huurwoningen. Bijvoorbeeld via het zogenaamde Te Woon aanbieden van woningen. Daarbij krijgt de zittende huurder of een nieuwe bewoner de keus de woning te (blijven) huren of te kopen, in meerdere varianten. De koopvarianten kennen een aanbiedingsplicht voor de koper bij vertrek, waardoor duurzame beschikbaarheid van betaalbare woningen te garanderen is. Door toepas- sing van het Te Woon-concept, neemt het aantal woningen weliswaar niet toe, maar er komen wel meer woningen in het middensegment te koop. Ook beleggers wagen zich met koopvarianten op de markt. GE Projecten BV ontwikkelt woningen met een stevige korting (in Zwolle 40 procent)8. Beleggers financieren een deel van de korting, in ruil voor de helft van de waardeontwikkeling. Het ministerie van VROM juicht deze ontwikkelingen toe. Een ander belangrijk spoor in het rijksbeleid voor de nieuwbouw betreft het (collec- tief) particulier opdrachtgeverschap. Oftewel het als individuele particulier of samen met een groep bouwen (of renoveren) van woningen. Op dit terrein zijn de afgelopen vijf jaar de nodige succesvolle projecten gerealiseerd met betaalbare woningen9. In combinatie ook met toepassing van koopvarianten, waardoor de betaalbaarheid tevens voor opvolgende kopers wordt gegarandeerd. Echter, meer volume komt vooralsnog moeizaam (niet) van de grond, vooral in de meer verstedelijkte gebieden. Dat terwijl de vraag naar vrije kavels het aanbod overtreft. Eén van de problemen is het beperkte grondbezit bij gemeenten en woningcorporaties. Ook vergt het faciliteren van indivi- duele en diverse groepen bouwers een omslag bij gemeenten. De conclusie is dat deze ontwikkeling zowel gemeenten als woningcorporaties nieuwe kansen biedt om te komen tot meer maatwerk bij het vervullen van woonwensen van burgers/klanten. Anders gezegd, woonconsumenten kunnen hierdoor weer meer woonproducenten worden. 1.3 Toekomst Hopelijk blijft het vraagstuk van de evenwichtige woningmarkt de komende jaren prominent op de agenda van alle betrokkenen. Meer betaalbare koopwoningen zijn een belangrijke sleutel voor een meer evenwichtig samengestelde woningvoorraad. Huishoudens met een middeninkomen treffen op de woningmarkt te weinig woningen in het middensegment, 8 Building Business, september 2006. 9 Bewoners aan zet. Vijf jaar experimenteren met particulier opdrachtgeverschap. SEV-advies 10-08-2006. 11
  • 12. zowel in huur als in koop. Nieuwbouw en een flexibeler benutting van de bestaande voor- raad moeten de doorstroming van huur naar koop weer op gang krijgen. Het vraagstuk van de hypotheekrenteaftrek zal daarbij, samen met de overige subsidieregelingen en fiscale aspecten, ook in het licht van die gewenste evenwichtige opbouw van de woningvoorraad moeten worden bezien. In dit verband wordt wel gesproken over de noodzaak van een meer eigendomsneutrale ondersteuning van huren en kopen, op basis van een heldere prijs- kwaliteitverhouding op de woningmarkt. Dat laatste is gebaat bij het voorkomen van markt- verstorende effecten en het vloeiender maken van de scheiding tussen de huur- en de koop- sector. Meer gerichte financiële en fiscale ondersteuning van nieuwkomers op de woningmarkt past daar zeker ook bij. De trend naar het verleggen van de verantwoordelijkheid voor het wonen naar individuele en groepen woonconsumenten zal mogelijk ook voortzetten. Een belangrijke voorwaarde daarbij lijkt het om de woonconsument veel meer als woonproducent te beschouwen en aan te spreken. Daarbij past van de kant van die woonproducent ook een actieve(re) houding om de lokale partijen meer oog te laten hebben voor individuele woonwensen, betere betaal- baarheid, meer keuzemogelijkheden en dergelijke. En in te zetten op meer flexibiliteit in bouw en beheer, keuzevrijheid, zelfwerkzaamheid en maatwerk. Dat gaat verder dan het vraagstuk van huren of kopen, het gaat om wonen, en dat zou best (weer) meer van mensen mogen worden. De in dit rapport besproken koopvarianten en financieringsconstructies bieden concrete handvatten bij het werken aan duurzame betaalbaarheid in het middensegment van de (koop)woningmarkt. Er zijn door diverse partijen veel varianten ontwikkeld. De SEV hecht belang aan schaalvergroting en daarmee aan standaardisering van de koopvarianten. Daarom is de selectie in dit rapport beperkt tot die varianten waarvan bekend is dat ze suc- cesvol zijn gebleken, of veelbelovend zijn. Hopelijk brengt dit rapport ze weer breder in beeld en spoort het gemeenten, woningcorporaties en (groepen) woonproducenten aan ze in te zetten. 12
  • 13. Atlas Koopvarianten 2 Betaalbare koopvormen 2.1 Selectie koopvarianten en financieringsconstructies Een groot en toenemend aantal woningcorporaties is actief met het aanbieden van koop- woningen. Door het betaalbaarheidsprobleem worden daarbij meer en meer koopvarianten toegepast. Meer en meer gemeenten zetten financieringsconstructies in. De rijksoverheid stelt koopsubsidie beschikbaar. De in dit rapport besproken koopvarianten en financieringsconstructies, zijn alle gebaseerd op overdracht van een woning in (economisch) eigendom, al dan niet in de vorm van appar- tementsrecht, erfpachtrecht en/of opstalrecht10. Er is bij koopvarianten geen sprake van huur, in de zin van het huurrecht (zie kader Mengvormen). Kenmerk van de koopvarianten is dat minder gefinancierd hoeft te worden dan de marktwaarde door ofwel een korting, in combinatie met deling van de waardeontwikkeling, of korting op de eventuele erfpacht- canon, of uitgestelde betaling. Ook bij de besproken financieringsconstructies is sprake van overdracht in volledig eigendom, betaalbaar gemaakt door subsidie of een (tijdelijk) rente- loze/rentearme en aflossingsvrije lening. Koopvarianten De meest toegepaste koopvariant is die waarbij wordt uitgegaan van korting bij aan- koop van de woning, in ruil voor deling van de waardeontwikkeling bij vertrek uit de woning. In nagenoeg alle gevallen wordt deze vorm toegepast door een woning- corporatie. Aangezien de korting hoger is dan 10 procent van de marktwaarde, hebben woningcorporaties toestemming van het ministerie van VROM nodig. VROM noemt deze verkopen sinds eind jaren negentig dan ook ‘Verkoop onder voorwaarden’. In diverse varianten is deze vorm echter al sinds eind jaren zeventig bekend onder de naam ‘maatschappelijk gebonden eigendom’ of MGE. Woningcorporaties passen deze variant op dit moment toe onder diverse merknamen, zoals: Koopgarant, Slimmer Kopen, Kopen met Korting, Koopzeker, Gereglementeerd Eigendom, et cetera. In dit rapport worden de volgende MGE-merken besproken: - Koopgarant; - Slimmer Kopen. Daarnaast komen twee koopvarianten aan bod, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de grond en de opstal: - Sociale Koop; - Koop Goedkoop. Financieringsconstructies Woningaankopen door particulieren geschieden in de meeste gevallen met externe financiering, ofwel door het in onderpand (‘in hypotheek’) geven van de onroerende zaak in ruil voor een lening11. Deze financieringsvorm wordt daarom ook wel hypo- theek genoemd. Als voor een hypothecaire lening (tijdelijk) niet alle rente betaald hoeft te worden of (tijdelijk) niet hoeft te worden afgelost, is sprake van een financie- ringsconstructie. Ook een bijdrage of subsidie in de financieringslasten wordt hiertoe gerekend. In dit rapport worden de volgende financieringsconstructies behandeld: - Starterslening; - Amsterdamse Middensegment Hypotheek; - Koopsubsidie (Wet BEW-plus). 10 Zie Bijlage 1, onderdeel ‘Overig’ voor een overzicht van de juridische basis van de besproken koopvarianten en financieringsconstructies. 11 Formeel een hypothecaire lening, ofwel een lening gewaarborgd door onderpand. 13
  • 14. Onderbouwing selectie Criteria voor de keuze van bovenstaande varianten waren: - de variant moet kopen betaalbaarder maken; - door meerdere corporaties en/of gemeenten (op enige schaal) toegepast; - toepasbaar bij eengezinswoningen en appartementen, bestaande woningen en nieuwbouw; - goede resultaten/respons in de praktijk; - voldoen aan de regelgeving van VROM (Besluit Beheer Sociale Huursector) en de Belastingdienst (Eigenwoningregeling); - potentie voor bredere toepassing, mede door oogmerk aanbieder. Niettemin voldoet een aantal van de besproken varianten niet aan alle gestelde criteria: - Sociale Koop was bij het uitkomen van dit rapport nog niet toegepast, maar toepas- sing was wel al bij een viertal corporaties in voorbereiding. Vooral de potentie van het product voor grootschaliger toepassing, gekoppeld aan de ambitie van de ont- wikkelaars rechtvaardigt opname in dit rapport. - De AMH is slechts door een gemeente (Amsterdam) toegepast, maar wel op behoor- lijke schaal. - De Koopsubsidie (Wet bevordering eigenwoningbezit, BEW) is tot op heden geen succes gebleken, mede in relatie tot de oorspronkelijke ambities. De aangepaste Wet BEW-plus zal meer succes kunnen boeken. Hoewel de wet ten tijde van het uit- komen van dit rapport nog niet was aangenomen door de Eerste Kamer, wordt ze wel als uitgangspunt genomen bij de bespreking van de Koopsubsidie. Bij de bespreking van de koopvarianten en financieringsconstructies is gekozen voor een beschrijving op hoofdlijnen. In bijlage 1 komen de kenmerken van alle besproken producten meer in detail aan de orde, bezien vanuit de invalshoek van de aanbie- dende partij. De kenmerken zijn in schema gezet aan de hand van de onderverdeling ‘klant’, ‘maatschappij’, ‘financieel’, ‘organisatie’ en ‘overig’. In paragraaf 3.2 en bij- lage 2 zijn de financiële effecten van de diverse producten belicht, met name vanuit de positie van de koper. Mengvormen De meeste varianten gaan uit van koop (koopvariant) óf huur (huurvariant), slechts enkele van koop én huur. Die laatste categorie is het best aan te duiden met de term ‘mengvormen’. Ook wordt wel gesproken over hybride vormen of gedeeld eigendom. Op dit moment zijn er geen mengvormen die op enige schaal worden toegepast. Meest bekend uit het recente verleden is Koophuur, ontwikkeld door woningcorporatie Het Oosten uit Amsterdam. Bij Koophuur werd de binnenkant van de woning gekocht, de buitenkant gehuurd. Koophuur wordt niet meer aangeboden sinds 2001 toen de Belastingdienst de hypotheekrenteaftrek niet meer toestond, omdat verkoop van alleen de binnenkant niet meer werd gezien als verwerving van een eigen woning. Een andere vorm betreft Variokoop. Bij Variokoop is sprake van het kopen van een aandeel in de eigendom (bijv. 60 procent), het resterende aandeel (40 procent) blijft van de corporatie en wordt gehuurd. Variokoop levert geen voordeel op in de zin van een betere betaalbaarheid. Het product richt zich met name op huishoudens met een eigen woning die het in die woning vastzittende ver- mogen contant willen maken en niet meer alle geld willen investeren in een nieuwe woning. En daarbij kiezen voor het gemak van huren doordat de corporatie het onderhoud uitvoert. De (waarschijnlijk) enige mengvorm die op dit moment nog wordt toegepast is de Eigen Huurwoning van woningcorporatie Wonen Limburg (circa 75 woningen). Ex-eigenaar-bewoners kopen met de opbrengst van hun verkochte woning een aandeel in een woning van de corporatie (minimaal 50 procent, maximaal 80 procent) en huren het andere deel. Financiering van het koopdeel met een hypotheek is niet toegestaan. Afhankelijk van de aan te bieden woningen worden leeftijds- en/of inkomenseisen gesteld. De maandlasten voor de huurder-koper kunnen hierbij hoger zijn dan voor- heen, afhankelijk van de hypotheeklasten voor de verkochte eigen woning en het huuraandeel. 14
  • 15. Atlas Koopvarianten 2.2 Koopvariant 1: Verkoop onder voorwaarden (korting en waardedeling) 2.2.1 Algemeen Verkoop onder voorwaarden staat voor varianten met korting op de marktwaarde en deling van de waardeontwikkeling. Naar schatting meer dan 100 woningcorporaties bieden deze koopvariant aan of bevinden zich in een voorbereidende fase. De onder- liggende specificaties verschillen soms sterk, alsook de namen waaronder corporaties deze koopvariant aanbieden, zoals Kopen met Korting, Koopzeker, Gereglementeerd Eigendom, et cetera. De laatste jaren is enige standaardisering opgetreden door de introductie van Koopgarant en Slimmer Kopen. In beide gevallen is sprake van een vastgestelde set specificaties, aangevuld met keuzeopties op enkele onderdelen. Hier- onder worden beide koopvarianten besproken. Allereerst wordt ingegaan op de voor- waarden die het ministerie van VROM en de Belastingdienst stellen aan toepassing ervan. VROM en Belastingdienst De benaming ‘Verkoop onder voorwaarden’ of VoV is afkomstig van het ministerie van VROM. VROM staat niet toe dat woningcorporaties woningen verkopen met een korting van meer dan 10 procent op de marktwaarde12. Willen corporaties meer kor- ting verlenen, dan zijn ze gebonden aan een aantal voorwaarden: de korting dient te worden terugbetaald bij vertrek van de koper. Als de corporatie hier een deling van de waardeontwikkeling aan koppelt, dient er een redelijke verhouding te zijn tussen het kortingspercentage en het percentage van de waardedeling. Daarbij geldt: hoe hoger de korting, hoe hoger het aandeel in de waardedeling voor de corporatie. De uiteindelijke verhouding tussen de korting en de verdeling van de waarde- ontwikkeling tussen koper en corporatie (fair value-balans genoemd) is tot stand gekomen na overleg tussen enkele woningcorporaties, Aedes en de Vereniging Eigen Huis, onder leiding van de SEV. De uitkomst is in 2002 door het ministerie van VROM vastgelegd in een circulaire (MG 2002-06), en in 2006 bevestigd (MG 2006- 06). De berekeningen verderop in dit rapport tonen aan dat Verkoop onder voor- waarden mede hierdoor een financieel aantrekkelijk alternatief kan zijn voor huren of marktconform kopen. Ook de Belastingdienst stelt op basis van de relevante wettelijke bepalingen eisen aan Verkoop onder voorwaarden, maar feitelijk aan alle koopvarianten en financierings- constructies. De koper dient minimaal 50 procent van het risico op waardeverande- ring te lopen, anders is geen sprake van een eigen woning. En in dat geval kan de koper bij zijn belastingaangifte de hypotheekrente niet aftrekken van zijn inkomen, waardoor hij belastingvoordeel mist. Een andere algemene eis is dat de koper mini- maal 50 procent van het (economische) eigendom moet hebben. Meer in het algemeen mag een koper (eigenaar) niet te zeer worden beknot in het uitoefenen van zijn eigen- domsrecht. Korting en deling waardeontwikkeling In de genoemde VROM-circulaire is de verhouding tussen korting en waardedeling aangegeven. Er is onderscheid gemaakt in bestaande en nieuwbouwwoningen. De reden is het verschil in de besparing op de bijkomende kosten als gevolg van de kor- ting. De belangrijkste post daarbij is de overdrachtsbelasting. Bij Verkoop onder voor- waarden betaalt de koper van een bestaande woning 6 procent over de (lagere) koop- prijs13, en niet over de marktwaarde. Onderstaand de schema’s uit de circulaire (MG 2006-06). 12 Artikel 11c, lid 1 BBSH. 13 Artikel 9 lid 5 Wet Belastingen van rechtsverkeer: Indien voor een goed ... een verkoopregulerend beding geldt dat rechtstreeks of middellijk jegens de verkrijger is gemaakt door een publiekrechtelijk lichaam of een toegelaten instelling ..., is de waarde gelijk aan die van de tegenprestatie en worden voor de bepaling van de tegenprestatie de uit het beding voortvloeiende lasten buiten aanmerking gelaten. 15
  • 16. Schema 3 Korting en deling waardeontwikkeling bij een bestaande woning (fair value) Bestaande woning Korting door corporatie Aandeel waardeontwikkeling koper Aandeel waardeontwikkeling corporatie Factor 20% (b) 60% 40% (a) 2 (a/b) 25% (b) 50% 50% (a) 2 (a/b) 30% (b) 50% 50% (a) 2 (a/b) Bovenstaande verdeling geldt bij een bestaande woning. Veel toegepaste kortings- percentages zijn 20 procent, 25 procent of 30 procent. Het waardeontwikkelings- aandeel van de corporatie bedraagt twee maal het kortingspercentage. Bij een korting van 30 procent bedraagt het corporatieaandeel in de waardeontwikkeling evenwel geen 60 procent, omdat dan voor de koper maar 40 procent overblijft. In dat geval staat de Belastingdienst geen hypotheekrenteaftrek toe. Bij nieuwbouw gelden de verhoudingen zoals weergegeven in schema 4. Schema 4 Korting en deling waardeontwikkeling bij nieuwbouw (fair value) Nieuwbouwwoning Korting door corporatie Aandeel waardeontwikkeling koper Aandeel waardeontwikkeling corporatie Factor 20% (b) 70,0% 30,0% (a) 1,5 (a/b) 25% (b) 62,5% 37,5% (a) 1,5 (a/b) 30% (b) 55,0% 45,0% (a) 1,5 (a/b) De corporatie kan alleen ten gunste van de koper afwijken van bovenstaande verde- ling. Een voorbeeld daarvan is de omgang met de waarde van door de koper aange- brachte verbeteringen, zoals een nieuwe keuken, een dakkapel of serre. De meeste corporaties houden de waarde van die verbeteringen buiten de deling van de waarde- ontwikkeling (zie het voorbeeld hieronder). Overigens geldt de deling van de waardeontwikkeling ook bij waardedaling van de woning. Met andere woorden, de corporatie deelt eveneens op basis van boven- staande percentages mee in daling van de marktwaarde. Dat reduceert het financiële risico voor kopers. Het feit dat voor aankoop van de woning een lagere hypotheek volstaat, beperkt de gevolgen van rentestijgingen. Ten slotte is de koper bij Verkoop onder voorwaarden minder overdrachtsbelasting verschuldigd en wordt bij nieuw- bouw minder BTW betaald bij aankoop. Voorbeeld waardeontwikkeling Marktwaarde jaar 1: 160.000 Korting (25%): 40.000 Koopprijs: 120.000 Marktwaarde jaar 10: 200.000 Waardestijging door eigen investeringen: 10.000 (100%) Waardestijging door marktontwikkeling: 30.000 (deling 50%/50%) Terugkoopprijs: 120.000 + 10.000 + 15.000 = 145.000 Zoals reeds opgemerkt, heeft de koper een aanbiedingsplicht bij vertrek uit de woning. De corporatie heeft veelal een terugkoopplicht, soms alleen een terugkoop- recht. Terugkoop geschiedt veelal binnen drie maanden nadat de woning is aange- boden aan de corporatie. Het is aan de corporatie om de condities te bepalen waar- onder de woning vervolgens weer wordt aangeboden aan nieuwe kandidaten. 16
  • 17. Atlas Koopvarianten Beschikbare opties die een corporatie desgewenst kan invoegen bij Verkoop onder voorwaarden zijn onder meer: - de mogelijkheid tot doorverkoop aan kinderen van bewoners; - garantie de woning ook (weer) te kunnen huren, zonder te verhuizen; - de instelling van een hypotheeklimiet; - verplichting tot financiering met Nationale Hypotheek Garantie. De instelling van een hypotheeklimiet heeft te maken met de risico’s van ‘overfinan- ciering’. Immers, de koper hoeft voor de aankoop niet de gehele marktwaarde van het onderpand te financieren. Als dat gezien het inkomen wel zou kunnen, zal over het deel van de financiering dat niet strikt nodig is voor de verwerving van de woning geen hypotheekrenteaftrek bestaan. Dat geld kan bovendien consumptief worden besteed. Bij verkoop van de woning zal de opbrengst mogelijk niet voldoende zijn om de hypotheek geheel af te lossen. Zonder eigen geld kan de koper dan met een (grote) restschuld blijven zitten. Zonder hypotheeklimiet blijkt dit probleem zich in de prak- tijk ook voor te doen. Bij de bepaling van de hoogte van de hypotheeklimiet dient rekening te worden gehouden met alle bijkomende kosten en bijvoorbeeld verbou- wingswensen. Vaak wordt de limiet vastgesteld op 120 procent van de koopsom of op de reguliere executiewaarde. Bij nieuwbouw hangt de hoogte van de hypotheeklimiet mede af van de aard van de standaarduitrusting van de woning: met of zonder keuken, badkamer, doorberekening van grond- en/of bouwrente, et cetera. 2.2.2 Koopgarant Koopgarant is een van de merknamen van Verkoop onder voorwaarden of MGE. De koper koopt een woning met een korting op de marktwaarde. Hij heeft een aanbie- dingsplicht bij vertrek. De corporatie heeft een terugkoopplicht en koopt de woning gegarandeerd binnen drie maanden terug. De waardeontwikkeling wordt gedeeld tussen koper en verkoper, uitgezonderd de waardeontwikkeling die het gevolg is van aangebrachte verbeteringen door de koper. De hoogte van de korting is door de cor- poratie te bepalen, maar dit kan ook aan de klant worden overgelaten. De verhouding tussen korting en waardedeling moet minimaal voldoen aan de MG 2006-06 (zie boven). Het is de bedoeling dat de koper zelf in de woning woont, ofwel er zijn hoofdverblijf heeft. Dispensatie hiervan is mogelijk bij tijdelijk verblijf elders; voor eventuele (tijde- lijke) verhuur in dat geval is toestemming van de corporatie vereist. De corporatie kan de koper onder bepaalde voorwaarden tevens de garantie geven dat hij de woning na terugverkoop kan gaan huren (optioneel). De koper is zelf verantwoordelijk voor het plegen van onderhoud. Optioneel is een bepaling op te nemen waarin de koper zich verplicht de woning te onderhouden en in goede staat te houden. Soms wordt bij de verkoop van eengezinswoningen een Ver- eniging van Eigenaren (VvE) opgericht, die zich richt op het onderhoud van bepaalde woningdelen. Dat gebeurt veelal alleen in bijzondere omstandigheden (woningen hebben monumentenstatus) of voor een beperkt deel van het onderhoud (kenmer- kende dak- of gevelconstructie). Bij hoge uitzondering, ofwel bij ernstige verwaar- lozing van de woning, zou de corporatie kunnen ingrijpen en onderhoud kunnen afdwingen. Hetzelfde geldt overigens voor de hypotheekhouder (de bank) of de gemeente. De koper van een appartement heeft dezelfde verantwoordelijkheden. Bovendien dient de Vereniging van Eigenaren een solide meerjarenonderhoudsplan op te stellen en regelmatig te actualiseren, en dient zij voldoende middelen te reserveren voor dit onderhoud van de gemeenschappelijke delen. Kopers worden bovendien geacht, onder andere door goed onderhoud, een bijdrage te leveren aan (het behoud van) de leef- 17
  • 18. baarheid in de directe woonomgeving. Er is vrije keuze bij het invullen van bestuur en beheer, voor zover (op termijn) wordt voldaan aan een landelijke standaard met objectieve eisen aan professionele kwaliteit. Erfpacht wordt toegepast om de bijzondere bepalingen te kunnen handhaven en ook te laten gelden voor alle opvolgende kopers. De bijzondere bepalingen zijn daarmee aan de woning gekoppeld en hebben aldus ‘zakelijke werking’. De corporatie wil immers voorkomen dat de woning wordt doorverkocht en niet meer beschikbaar is voor nieuwe klanten. Tevens heeft de corporatie een financieel belang ter grootte van de verstrekte korting en haar aandeel in de waardeontwikkeling. Bij een eventuele executoriale verkoop (veiling) door de bank als gevolg van betalingsproblemen van de koper, zal door de ‘zakelijke werking’ de nieuwe koper ook weer gehouden zijn aan de aanbiedingsplicht en gelden de (aangepaste) regels over het bepalen van de terug- koopprijs. Door de erfpacht staat de corporatie bij het Kadaster te boek als grondeigenaar. Niet- temin liggen alle zeggenschap en daarmee alle lusten en lasten bij de koper. De grond wordt eeuwigdurend in erfpacht uitgegeven en er is geen erfpachtcanon (‘grondhuur’). Dat wil zeggen, de canonbetaling wordt eeuwigdurend afgekocht en maakt onderdeel uit van de marktwaarde. Het afkoopbedrag dat de koper betaalt, is, afgezien van de korting, feitelijk gelijk te stellen aan de waarde van de grond. Er is geen afzonderlijk opstalrecht voor de woning. Deze strikt juridische toepassing van erfpacht kent geen nadelen voor de koper, vergeleken met eigendom. Financiering (hypotheek) is moge- lijk, met of zonder NHG, evenals hypotheekrenteaftrek. 2.2.3 Slimmer Kopen Slimmer Kopen gaat ook uit van het principe van korting en waardedeling. Het ver- schil met Koopgarant is dat er formeel geen terugkoopplicht is voor de corporatie. Wel een aanbiedingsplicht voor de koper. Als de corporatie niet terugkoopt, is de koper evenwel vrij de woning zonder verdere beperkingen door te verkopen. Een ander verschil met Koopgarant is dat de woningen worden verkocht op basis van eigendom. Door middel van een kettingbeding worden de bijzondere bepalingen opgelegd aan een opvolgende koper. Om de aanbiedingsplicht te kunnen handhaven, en daarmee ook het financiële belang van de corporatie te beschermen, vestigt de corporatie een tweede hypotheekrecht op de woning. Dat wil zeggen dat de corporatie na de eerste hypotheekhouder de tweede rechthebbende is op haar deel van de opbrengst bij verkoop. Aangezien bij verkoop (vervreemding) van de woning toestem- ming van alle hypotheekhouders vereist is, kan de aanbiedingsplicht niet worden ont- doken. Over de aanbieders Koopgarant wordt in licentie aangeboden door de Stichting Koopgarant, gevestigd in Huizen. Het bestuur van de stichting wordt gevormd door medewerkers van vier corporaties: de Alliantie, Par- teon, Woonbron en Woonwaard Noord-Kennemerland. De licentie kost eenmalig 15.000,-, exclu- sief BTW (prijspeil 2007). Daarvoor krijgt de licentiehouder de beschikking over een uitgebreid pakket contractstukken en overige documentatie ten behoeve van verkoop van bestaande of nieuwbouwwoningen, eengezinswoningen of appartementen, en 16 uur begeleiding. Er is voorts een jaarlijks abonnementsbedrag van 1.000,- voor kleinverbruikers tot 4.000,- voor grootverbrui- kers (exclusief BTW, prijspeil 2007). Die geeft recht op het raadplegen van de website (updates), de helpdesk en het bijwonen van de gebruikersbijeenkomsten. Naast de bestuursleden vervullen verte- genwoordigers van enkele licentiehouders de rol van adviseur. Voor overige begeleiding en onder- steuning bij de invoering zijn afspraken gemaakt met meerdere partners/adviesbureaus. (Zie voor meer informatie Bijlage 1 en www.koopgarant.com.) 18
  • 19. Atlas Koopvarianten Slimmer Kopen is een product van Trudo uit Eindhoven en wordt ook in licentie aangeboden. De licentie voor toepassing bij bestaande bouw of nieuwbouw kost eenmalig 10.000,-, exclusief BTW (prijspeil 2007), voor beide 15.000,-, exclusief BTW. Daarvoor krijgt de licentiehouder de beschikking over een uitgebreid pakket contractstukken en overige documentatie ten behoeve van verkoop van eengezinswoningen en appartementen,,en 8 uur begeleiding door een extern bureau. Er is voorts een jaarlijks abonnementsbedrag van 1.500,-, exclusief BTW (prijspeil 2007). Die geeft recht op het ontvangen van updates, het benaderen van de helpdesk en het bijwonen van de gebrui- kersbijeenkomsten. Trudo is ook bezig met de ontwikkeling van een Slimmer Kopenfonds voor nieuwbouw, op basis van een aandeelhouderschap voor deelnemende corporaties. Door bundeling van krachten is het de bedoeling dat Slimmer Kopen-corporaties een grotere rol (kunnen) gaan spelen op de markt voor starters(koop)woningen. (Zie voor meer informatie Bijlage 1 en www.slimmer-kopen.nl.) 2.3 Koopvariant 2: Sociale Koop Bij Sociale Koop bepaalt de koper zelf welk deel van de koopprijs (marktwaarde) hij betaalt14. De rest betaalt hij pas bij doorverkoop van de woning. Het restdeel wordt elk jaar geïndexeerd met de waardeontwikkeling van het vastgoed in de regio15. De maandlasten van Sociale Koop kunnen bij een ‘lage instap’ zelfs gelijk tot lager zijn dan bij het huren van dezelfde woning. Huren en kopen zijn dan twee financieel ‘gelijkwaardige’ producten. De koper koopt een erfpachtrecht op de grond alsmede een opstalrecht (eigendom) op de woning. Voor de grond wordt een erfpachtcanon bepaald, 6 procent van de waarde van de grond. De koper is tijdens de bewoningsperiode vrijgesteld van canonbetaling. Bij door- verkoop betaalt de (ver)koper aan de corporatie de geïndexeerde uitkoopwaarde. De koopsom voor de opstal bedraagt minimaal 50 procent van de opstalwaarde. Bij een grondquote van 30 procent is de opstalwaarde 70 procent van de marktwaarde. Bij betaling van 50 procent van de opstalwaarde hoeft de koper slechts 35 procent van de marktwaarde te financieren. Wordt niet de gehele opstalwaarde betaald, dan wordt het resterende gedeelte vertaald in een ‘erfpachtcanon’16 (6 procent), en jaarlijks op bovenbeschreven wijze geïndexeerd. Desge- wenst kan de eigenaar tussentijds bijbetalen, waardoor feitelijk zijn aandeel in de waar- deontwikkeling toeneemt17. Bij vertrek heeft de koper een aanbiedingsplicht aan de corporatie. De corporatie heeft een terugkooprecht, geen terugkoopplicht. De corporatie koopt in principe niet terug. De woning wordt op de vrije markt (door)verkocht door de eerdere koper. De waardeontwikkeling van zijn aandeel komt hem geheel toe. De corporatie ontvangt bij die doorverkoop haar geïn- dexeerde restdeel. De nieuwe koper is niet meer gebonden aan de corporatie, hij koopt op eigendom. Een vereenvoudigd rekenvoorbeeld, zonder indexatie: Waarde woning: 200.000 Waarde opstal: 140.000 Waarde grond: 60.000 De koper dient minimaal 70.000 te betalen, ofwel 50% van de opstalwaarde, anders is geen sprake van een eigen woning. Stel de koper investeert (betaalt) 100.000: Erfpachtcanon rest opstal (6% van 40.000): 200 per maand Erfpachtcanon grond (6% van 60.000): 300 per maand 14 De corporatie kan inkomenseisen koppelen aan het te betalen deel. 15 Toegepast wordt de regionale woningwaarde-index van het Kadaster voor eengezinswoningen of appartementen. 16 Omwille van de eenvoud is door Sociale Koop voor het woord ‘erfpachtcanon’ gekozen, hoewel dat juridisch niet correct is. 17 De eigenaar stort als het ware eerst zijn opstalrecht vol (dit recht verwerft hij bij aankoop voor 100 procent [juri- disch eigendom] alleen betaalt hij het niet geheel), daarna kan hij de erfpachtcanon al dan niet in delen afkopen. 19
  • 20. Totale erfpachtcanon: 500 per maand Die canon betaalt de koper pas bij doorverkoop en heet dan uitkoopsom. De uitkoopsom bedraagt 100/6% ofwel 16,66 maal de jaarcanon, of 200 maal de maandcanon. In dit geval, zonder indexering: 200 x 500 = 100.000. Sociale Koop voldoet aan de Eigenwoningregeling waardoor de koper voor een hypothecaire lening ter financiering van het opstalrecht hypotheekrenteaftrek geniet. Als tussentijds wordt bijbetaald voor het verkrijgen van een groter aandeel in de waardeontwikkeling van het opstalrecht, wordt het restantaandeel dat bij doorverkoop aan de corporatie moet worden betaald lager. Ofwel, de zo genoemde erfpachtcanon voor de opstal wordt verlaagd met 6 procent van het bijbetaalde bedrag. Stel de koper koopt de resterende 40.000, dan wordt de erfpachtcanon verlaagd met 6 procent x 40.000 : 12 = 200 per maand. Als hij hiervoor een tweede hypotheek afsluit, geldt voor deze 40.000 ook hypotheekrenteaftrek, aangezien het economische eigendom ofwel het belang bij de waardeontwikkeling is toegenomen. Pas als het opstalaandeel is ‘volgestort’, kan de erfpachtcanon voor de grond (deels) worden afgekocht. Er geldt ook hypotheekrenteaftrek bij (gedeeltelijke) afkoop van de erfpachtcanon voor de grond, aangezien ook dan de economische eigendom in de zin van het belang bij de waardeontwikkeling toeneemt. Canonbetalingen doen zich tijdens de bewoningsperiode niet voor, dus die leveren geen grond voor hypotheekrenteaftrek. Een uitgewerkt rekenvoorbeeld, met indexering: Koopsom (k.k.): 180.000 Instapbedrag (50%) 90.000 Te betalen aan corporatie bij verhuizing later: 90.000 (= uitkoopsom) 6% overdrachtsbelasting over totale koopsom18: 10.800 Bijkomende kosten (gemiddeld): 3.200 Te financieren: 104.000 Te betalen aan corporatie bij aankoop nu: 90.000 De koper komt de waardeontwikkeling van de volledige woning toe (grond + opstal). In dit voorbeeld wordt een stijging aangenomen van 15% in 5 jaar. Daarnaast wordt het bij ver- huizing aan de corporatie te betalen gedeelte geïndexeerd met de waardeontwikkeling van gelijksoortige woningen in de regio, stel 5% in 5 jaar. Koopsom bij doorverkoop (180.000 x 115%): 207.000 Te betalen aan de corporatie (90.000 x 105%19): 94.500 Resteert: 112.500 Aflossing volledige hypotheek: 104.000 ‘Winst’: 8.500 Plus de opgebouwde poliswaarde of het aflossingsbedrag. In dit voorbeeld profiteert de koper van het feit dat de waardeontwikkeling van de woning hoger is dan het regionale gemiddelde, bijvoorbeeld doordat hij waardevermeerderende investeringen heeft gepleegd. Als de waardeontwikkeling van de woning achterblijft bij het regionale gemiddelde, kan het ook negatief uitpakken. 18 De koper betaalt overdrachtsbelasting over de marktwaarde. Sociale Koop is formeel geen ‘Verkoop onder voor- waarden’, waarvoor geldt dat de koper overdrachtsbelasting betaalt over de (lagere) koopsom. 19 De geïndexeerde jaarcanon na 5 jaar bedraagt: 5.400 x 1,05 = 5.670. De uitkoopsom na 5 jaar is dan: 100/6 x 5.670 = 94.500. Op basis van de maandcanon: de geïndexeerde maandcanon na 5 jaar: 450 x 1,05 = 472,25. De uitkoopsom na 5 jaar: 200 x 472,25 = 94.500. 20
  • 21. Atlas Koopvarianten Sociale Koop kan worden toegepast bij bestaande bouw en nieuwbouw, bij eengezins- woningen en appartementen. Een bijzondere situatie is er bij appartementen die reeds ‘normaal’ zijn verkocht. Het opstalrecht wordt dan gevestigd op het appartementsrecht, exclusief de grond20. De koopsom dient daarbij te worden onderscheiden in een koopsom voor het appartementsrecht en een koopsom voor de (onder)grond. Als de corporatie niet terugkoopt, is de betreffende woning slechts eenmalig bereikbaar gemaakt. Daar staat tegenover dat de corporatie de inkomsten kan gebruiken om een andere woningzoekende de kans te geven om een woning die niet van de corporatie is, te kopen. Als zij dit voor al haar verkochte woningen doet, ontstaat een soort ‘vastgoedloze’ corpo- ratie. Sociale Koop kan daarmee worden gekenschetst als een dynamisch betaalbaar koop- product binnen een corporatie als revolverend fonds. Hurende klanten van de corporatie kunnen de woning kopen die ze op dat moment huren. Bij sommige corporaties zullen klanten ook een andere woning kunnen ‘uitzoeken’ in het gebied dat daarvoor open staat en in de prijsklasse die door de corporatie is bepaald. Deze aanpak, die op zichzelf ook bij andere koopvarianten en financieringsconstructies mogelijk is, is zeer vernieuwend. (Zie voor meer informatie Bijlage 1 en www.socialekoop.nl.) Sociale Koop Directeur-bestuurder Leon Bobbe van corporatie Dudok Wonen is de bedenker van Sociale Koop. Sociale Koop is vanuit een duidelijke ‘emancipatiedoelstelling’ geboren: zoveel mogelijk mensen zoveel mogelijk zelf verantwoordelijk maken voor het wonen. In de huidige tijd is daarvoor nodig dat de drempel naar de koopmarkt wordt verlaagd. Sociale Koop gaat daar ver in, woningen kunnen al vanaf circa 35 procent van de marktwaarde (ofwel 50 procent van de opstalwaarde) worden gekocht. Zo komt eigen woningbezit binnen bereik van bijna iedereen. Een woningcorporatie kan zo een koperscorporatie worden. Voor Bobbe een logische consequentie die hem de ruimte geeft elders te investeren in de volkshuisvesting. Onder de vigeur van de SEV zijn in 2006 een viertal experimenten gestart, uitgevoerd door Com.wonen te Rotterdam, Dudok Wonen te Hilversum, Sité Woondiensten te Doetinchem en Volkshuisvesting Arnhem. 2.4 Koopvariant 3: Koop Goedkoop Koop Goedkoop is een initiatief van enkele woningcorporaties, waaronder Dudok Wonen te Hilversum. De koper koopt de woning en ‘huurt’ de grond21. Grond en opstal(len)22 worden voor 50 jaar in erfpacht uitgegeven door de woningcorporatie. De waarde van de grond en de opstal wordt gesplitst. De waarde van de grond wordt vertaald in een erfpachtcanon, door de aanbieders grondhuur genoemd. Op de grondhuur wordt in het eerste jaar 100 procent korting gegeven, in het 2e jaar 90 procent, in het derde jaar 80 procent, enz. In het elfde jaar wordt de volledige grondhuur betaald (zie schema 5). De werkelijke grondhuur wordt jaarlijks geïndexeerd voor inflatie. Doordat de koper alleen voor de prijs van de woning een hypotheek hoeft af te sluiten, is die tot 30 procent lager dan in reguliere gevallen. Bovendien is de grondhuur in de vorm van erfpachtkanon aftrekbaar voor de inkomstenbelasting. 20 Ofwel op het gebruiksrecht van het appartement, op eventuele overige gebruiksrechten (garage, kelderbox), alsmede op de gemeenschappelijke delen. 21 In juridische zin wordt de grond in erfpacht uitgegeven (voor 50 jaar) en zijn de opstallen daarin begrepen. Er is geen sprake van een separaat opstalrecht. De canon (grondhuur) wordt niet afgekocht, maar maandelijks betaald via een ‘ingroeicanon’. 22 Of privé-gedeelte appartementsrecht. 21
  • 22. Schema 5 Ingroeicanon Koop Goedkoop Jaren Percentage van de grondhuur 1e jaar 0% 2e jaar 10% 3e jaar 20% 4e jaar 30% 5e jaar 40% 6e jaar 50% 7e jaar 60% 8e jaar 70% 9e jaar 80% 10e jaar 90% 11e jaar 100% Koop Goedkoop is primair bedacht vanuit het idee dat woningen niet worden teruggekocht en dus duurzaam een Koop Goedkoop-woning blijven. De koper is vrij de woning c.q. het erfpachtrecht door te verkopen aan een nieuwe koper en ontvangt dan de volledige waarde- ontwikkeling van de woning. De tweede koper koopt derhalve van een particulier. Hij huurt de grond echter van de woningcorporatie. Er zijn daarbij twee mogelijkheden voor de woningcorporatie: - Model A: elke volgende koper ontvangt de korting op de grondhuur; - Model B: alleen de eerste koper ontvangt de korting op de grondhuur. Bij Model A is sprake van een duurzaam betaalbare koopwoning zonder dat hiervoor (markt)interventies van de corporatie nodig zijn, zoals terugkoop. Dat neemt niet weg dat de corporatie, als daar aanleiding toe is, zich kan beroepen op het eerste kooprecht. Want de koper heeft een aanbiedingsplicht aan de corporatie. Door de erfpacht hebben de bijzondere bepalingen, waaronder de aanbiedingsplicht, zakelijke werking, en gelden voor elke opvol- gende koper. Ook de nieuwe koper koopt zowel bij toepassing van Model A als B op erf- pacht. Bij toepassing van Model B krijgt de koper geen korting op de grondhuur. Als de corporatie de woning niet meer als Koop Goedkoop-woning wil inzetten, kan ze de woning bij vertrek van de koper/eigenaar terugkopen en bijvoorbeeld vrij verkopen. De nieuwe eigenaar koopt dan voor de marktwaarde, op eigendom en zonder de bijzondere bepalingen. Koop Goedkoop leent zich vooral voor toepassing in de voor definitieve verkoop bestemde voorraad of nieuwbouw. Het product Koop Goedkoop (contractstukken e.d.) is verkrijgbaar bij Dudok Wonen te Hil- versum voor 2.000 en een jaarlijks abonnementsbedrag van 500 (exclusief BTW, prijs- peil 2007). (Zie voor meer informatie Bijlage 1 en www.koop-goedkoop.nl.) Deelkoop Corporatie ZVH uit Zaandam heeft het product Deelkoop ontwikkeld (circa 125 woningen verkocht, maximaal 250 tot 2010). Net als bij Koop Goedkoop is de waarde van grond en woning gesplitst en betaalt de koper slechts de waarde van de woning. De grond wordt in erfpacht uitgegeven, waarvoor de koper grondhuur (canon) betaalt (circa 150,- tot 200,- per maand). Er is geen korting- regeling voor de grondhuur. Wel krijgt de zittende huurder een korting tot 10 procent op de markt- waarde van de woning. De maandlasten zijn in dat geval lager dan bij regulier kopen. Bijzonder is dat alle Deelkopers (per buurt) lid zijn van de bewonersvereniging (circa 100,- per jaar), die zich bezighoudt met onder meer het gemeenschappelijk laten uitvoeren van onderhoudsactiviteiten en als gesprekspartner dient voor de woningcorporatie en overige instanties. (Zie voor meer informatie: www.deelkoop.nl) 22
  • 23. Atlas Koopvarianten Betaalbare Koopwoningen Zaanstad De gemeente Zaanstad heeft een variant op Koop Goedkoop op de markt gebracht voor huishoudens met een inkomen tussen 25.000,- en 32.000,-. Via de BV Betaalbare Koopwoningen Zaanstad (BKZ), waarvan de gemeente alle aandelen bezit, wordt grond in de wijk Saendelft (bij loting) uitge- geven in erfpacht, waarop een nieuwbouwwoning wordt gebouwd. De hoogte van de canon hangt af van het inkomen. Het verschil tussen de sociale koopprijs en de marktwaarde hoeft pas te worden betaald als het inkomen voldoende is gestegen. Dat gaat in twee tranches, waarbij de marktwaarde van dat moment als basis dient. Stijgt het inkomen onvoldoende, dan wordt afbetaald bij verkoop van de woning. Zie voor meer informatie: www.betaalbarekoopwoningen.nl) 2.5 Financieringsconstructie 1: Starterslening Hoe werkt de Starterslening? De Starterslening overbrugt het verschil tussen de aankoopkosten van de woning en het bedrag dat de starter kan lenen volgens de normen van de Nationale Hypotheek Garantie. De Starterslening is een aanvulling op de eerste hypotheek. De eerste drie jaar hoeft geen rente of aflossing te worden betaald. Hierdoor worden de maandlasten bij aankoop verlaagd. Een voorbeeld: Woning: Aankoopkosten woning: 180.000 Bijkomende kosten (10%): 18.000 Te financieren: 198.000 Koper: Eigen geld: 5.000 Leencapaciteit o.b.v. NHG-norm: 153.000 Starterslening: 40.000 Totaal: 198.000 Startersleningen worden beschikbaar gesteld door gemeenten (zie kader) vanuit een fonds dat zij aanhouden bij het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten. Uit dat fonds leent de SVn de kopers het benodigde geld, in de vorm van een tweede hypotheek. SVn adviseert de gemeente over de aanvraag voor een Star- terslening. Als de gemeente akkoord is, vraagt de koper offerte voor de eerste hypo- theek bij een financier naar keuze. De meeste gemeenten stellen als eisen een rente- vastperiode van minimaal 10 jaar en financiering met Nationale Hypotheek Garantie (NHG). SVn brengt de koper vervolgens offerte uit voor de tweede hypotheek, ofwel de Starterslening. Dit is een annuïtaire lening (lening waarop wordt afgelost) met een looptijd van 30 jaar en een rentevastperiode van 15 jaar. Standaard wordt afgesproken dat de koper na drie jaar de volledige annuïteit (rente én aflossing) van de Starterslening gaat betalen. Op verzoek van de koper verricht SVn periodiek een hertoetsing van het inkomen. Voor het eerst na drie jaar, vervol- gens na zes, tien en vijftien jaar. Blijkt het inkomen gestegen, dan wordt bepaald welk deel van het inkomen beschikbaar is voor betaling van eerst rente en dan aflos- sing van de Starterslening. Daarvoor is een toetsrente nodig en een percentage van het inkomen dat kan worden besteed aan hypotheeklasten. De toetsrente is dezelfde als die bij aanvang van de lening is vastgesteld. Het zogenaamde financieringslast- percentage wordt bepaald door de stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (uit- voerder NHG). Het NIBUD23 adviseert het WEW jaarlijks over de hoogte van de finan- cieringslastpercentages. Tot het moment dat de Starterslening geheel is afgelost, kan de eerste hypotheek niet worden verhoogd. 23 Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting. 23
  • 24. Ook bij nieuwbouw kunnen Startersleningen worden ingezet. Met de lening wordt dan (een deel van) de aankoop van de grond betaald. Als de betaling van de grond- kosten over meer termijnen is gespreid, stort SVn de Starterslening in een nieuw te openen bouwkrediet. Wie komen voor een Starterslening in aanmerking? De gemeente bepaalt wie voor een Starterslening in aanmerking komt. Soms is dat gekoppeld aan bepaalde woningen of buurten, soms aan een specifieke doelgroep, of beide. In veel gemeenten is de Starterslening ook specifiek voor (koop)starters, soms kunnen ook andere groepen er gebruik van maken. Daarnaast bepaalt de gemeente ook de maximale hoogte van de lening en specifieke leningvoorwaarden, bijvoorbeeld verplichte financiering met NHG. Doelgroepen, woningen en specifieke voorwaarden worden in de regel vastgelegd in een gemeentelijke verordening. SVn verzorgt het leningbeheer voor de gemeente. Startersleningen kunnen ook worden gekoppeld aan de hiervoor besproken koop- varianten, waardoor de producten elkaar versterken. Praktijk In de praktijk blijkt dat bij de eerste of tweede inkomenstoets na drie en zes jaar veel inkomens reeds zo gestegen zijn dat een groot deel van de Starterslening of zelfs de gehele Starterslening rentedragend wordt en er kan worden afgelost. Als het inkomen niet of niet voldoende is gestegen na vijftien jaar, blijft de op basis van dat inkomen vast te stellen maandtermijn (annuïteit) gelijk gedurende de resterende looptijd van 15 jaar. In dat geval vindt een deel van de aflossing plaats bij verkoop of aan het eind van de looptijd. Als er voldoende inkomensruimte is, zodat de Starterslening geheel rentedragend is en volledige aflossing in de annuïteit kan worden meege- nomen, zijn de maandlasten veelal wat hoger dan bij regulier kopen doordat de aflos- sing in een kortere periode plaats vindt. (Zie voor meer informatie Bijlage 1 en www.svn.nl.) SVn Veel gemeenten hadden in het verleden aandelen in het Bouwfonds Nederlandse Gemeenten. Bij voorkoop van het Bouwfonds aan ABN AMRO in 2000 kregen de aandeelhouders de waarde daarvan uitgekeerd. Ze werden uitgenodigd (een deel van) de verkoopopbrengst bij het in 1996 door Bouwfonds opgerichte Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten onder te brengen. SVn functioneert als financiële partner van gemeenten. Ze beheert voor circa 200 gemeenten even- zoveel fondsen voor investeringen in de kwaliteitsverbetering van wonen, stedelijke vernieuwing en de gebouwde leefomgeving. In veel gemeenten is een deel van de fondsmiddelen sinds eind 2002 geoormerkt voor Startersleningen. Een Starterslening is feitelijk de voorfinanciering van een deel van de rente en aflossing van de hypotheek. Het is woningcorporaties niet toegestaan om (recht- streeks) middelen hiervoor beschikbaar te stellen24. Nationaal Fonds Startersleningen Per 1 januari 2007 is door het ministerie van VROM het Nationaal Fonds Startersleningen (NFS) ingesteld, gevuld met 40 miljoen en ondergebracht bij SVn. Het fonds dekt de kosten die zijn gemoeid met onder meer de rentekorting en het beheer van 5.000 Startersleningen van gemiddeld 30.000,-. Door met de gelden uit het fonds de leningkosten voor gemeenten te halveren, kunnen vijfduizend extra Startersleningen worden verstrekt. Voorwaarde is dat gemeenten zelf ook een fonds Startersleningen bij het SVn openen. Sommige provincies hebben al toegezegd de gemeentelijke kosten nogmaals te halveren door het beschikbaar stellen van een provinciale bijdrage. 24 VROM is van mening dat dan sprake is van bankieren en dat is corporaties niet toegestaan. Woningcorporatie De Alliantie en SVn waren najaar 2006 nog met VROM in gesprek over een oplossing. 24
  • 25. Atlas Koopvarianten 2.6 Financieringsconstructie 2: Amsterdamse Middensegment Hypotheek In 2000 introduceerde de gemeente Amsterdam de Amsterdamse Middensegment Hypo- theekregeling (AMH) om in een periode van zes jaar tweeduizend nieuwbouwkoopwoningen in de marktsector binnen bereik te brengen van (Amsterdamse) huishoudens met een middeninkomen tussen 20.420,- en 40.840,-. Later is budget toegevoegd voor nog 346 woningen. De maximale koopsom v.o.n. bedroeg 185.185,-, de maximale hypotheek 200.000,-, het maximale aflossingsvrije en rentearme (0,5 procent) leningdeel 68.000,-. Bij de Amsterdamse Middensegment Hypotheek bepaalt de gemeente het verschil tussen de hypotheek die nodig is om de AMH-woning te kunnen kopen en het bedrag dat de koper volgens de NHG-normen op grond van inkomen kan lenen. Het verschil is voor de koper de eerste drie jaar aflossingsvrij en rentearm (0,5 procent). Er is sprake van één lening. De gemeente betaalt de overige rente van het voor de koper rentearme en aflossingsvrije lening- deel. Bij een maximaal leningdeel van 68.000,- en 5% hypotheekrente betaalt de gemeente 255,- per maand. Elke drie jaar wordt het inkomen door de gemeente getoetst. Blijkt de koper op basis van de dan geldende NHG-normen een hogere maandlast te kunnen opbrengen, dan wordt het rentedragende deel van de lening verhoogd. Aflossing geschiedt bij verkoop van de woning of na het verstrijken van de looptijd van de hypotheek. De hypo- theek wordt verstrekt door NIB Capital Bank. De regeling is vastgelegd in de Verordening Amsterdamse Middensegment Hypotheek. Maxi- maal de helft van de woningen kon met voorrang worden toegewezen aan huishoudens uit bepaalde beroepsgroepen, zoals politie, brandweer, onderwijs en zorg. Voorlichting en advi- sering over de lening wordt gedaan door de Dienst Wonen van de gemeente Amsterdam. Na drie en zes jaar is de regeling geëvalueerd25. Hij blijkt te voorzien in een behoefte, de inte- resse van kandidaat-kopers is groot. De meeste kopers zijn jong (< 40 jaar) en zijn veelal alleenstaand of hebben een gezin met kinderen. Aanbieders van nieuwbouwwoningen zien hun aanbod graag AMH-gelabeld. Na wisselende ervaringen in de eerste jaren, bleek de AMH-regeling de laatste jaren een verkoopversneller. Eind 2006 liep het zesjarenplan af. Najaar 2006 was nog niet duidelijk of en zo ja welk vervolg de AMH-regeling krijgt. Eén van de opties die voorlag, was een overstap naar de Starterslening. De constructie die in Amsterdam is toegepast als AMH is oorspronkelijk ontwikkeld door Fakton onder de naam Betaalbare Koopwoning. Toepassing door woningcorporaties is niet toegestaan door het ministerie van VROM, om dezelfde reden waarom corporaties niet kunnen participeren in de Starterslening. (Zie Bijlage 1 en www.nieuwbouw.amsterdam.nl.) 2.7 Financieringsconstructie 3: Koopsubsidie De Wet bevordering eigenwoningbezit (Wet BEW) maakte het vanaf 1 januari 2001 mogelijk dat het ministerie van VROM een bijdrage in de maandlasten verstrekte aan kopers van een woning, naar analogie van de Wet op de huurtoeslag (huursubsidie). Vanwege het geringe gebruik van de Koopsubsidie is de wet per 1 januari 2007 ingetrokken. In totaal hebben ruim 800 huishoudens Koopsubsidie ontvangen. Belangrijkste redenen voor het geringe gebruik waren de lage inkomensgrens, de lage koopprijsgrens, het lage hypotheekmaximum en het feit dat de voorwaarden niet aansloten bij de reguliere financieringspraktijk, in het bijzonder de werkwijze bij NHG-verlening en de NHG-normen. Op 24 mei 2006 is een aangepast wetsvoorstel (Wet BEW-plus) aangenomen door de Tweede Kamer, waarin een betere aansluiting is gerealiseerd bij de praktijk. Bij het uitkomen van dit rapport (najaar 2006) lag het wetsvoorstel bij de Eerste Kamer. In de periode 2007-2011 heeft VROM voor 7.500 huishoudens Koopsubsidie gereserveerd. Het beschikbare budget loopt van 2 miljoen in 2007 (500 huishoudens) tot 12,5 miljoen euro in 2011. Hieronder een overzicht van de verschillen tussen de oude en de nieuwe wet. 25 Evaluatie Amsterdamse Middensegment Hypotheek, december 2003 en februari 2006, Dienst Wonen, Amsterdam. 25
  • 26. Schema 6 Verschillen oude en nieuwe Wet bevordering eigenwoningbezit BEW (oud, 2006) BEW-plus (wetsvoorstel najaar 2006) NHG vereist NHG vereist Drie jaar voorafgaand geen eigen woning Drie jaar voorafgaand geen eigen woning Minimum leeftijd 23 jaar Minimum leeftijd 18 jaar Minimum inkomen (Wet op de huurtoeslag) Geen minimum inkomen Maximum inkomen (Wet op de huurtoeslag) Maximum inkomen conform norm NHG (in 2007: 38.000) Maximum vermogen (Wet op de huurtoeslag) Maximum vermogen Wet IB (vrijstelling box 3) Maximum koopprijs 134.925 Maximum koopprijs 160.000 (2007) Maximum hypotheek 107.950 Maximum hypotheek 171.155 (2007) Maximale subsidie 173,06 Afgeleide benodigde leensom Niet bij Verkoop onder voorwaarden Verkoop onder voorwaarden (Koopgarant, Slimmer Kopen, et cetera.) mogelijk, afhankelijk van regeling minister. Maximaal 40% aflossingsvrij Maximaal 50% aflossingsvrij (NHG) 15 jaar rentevast 10 jaar rentevast Elke 3 jaar inkomenstoets Bij de start inkomenstoets Elke 3 jaar vermogenstoets Na 5/10/15 jaar inkomens- en vermogenstoets Duur: 15 jaar + afkoop rest subsidiebedrag Duur 15 jaar + afkoop rest subsidiebedrag Subsidie mee bij verkoop Subsidie niet mee bij verkoop Vangnetregeling Vervallen Mogelijkheid regionale differentiatie Vervallen Belangrijkste aanpassingen zijn de verhoging van de diverse grenzen en aansluiting bij de definities, normen, voorwaarden en werkwijze van de NHG. In de BEW-plus is een opening geschapen om Koopsubsidie te combineren met Verkoop onder voorwaarden (Koopgarant, Slimmer Kopen, et cetera.) en mogelijk ook andere vormen. De minister dient daartoe vast te leggen welke inperkingen van het eigendom toe- laatbaar zijn, waaronder de korting- en waardedelingsregeling. Het effect van het combi- neren van beide instrumenten is dat de aankoop van een eigen woning voor een veel grotere groep huishoudens met lagere (midden)inkomens binnen bereik komt. (Zie voor meer infor- matie Bijlage 1, www.minvrom.nl en www.senternovem.nl/ubr.) 2.8 Combineren van koopvarianten en financieringsconstructies Door combinatie van een koopvariant en een financieringsconstructie kan een flinke pols- stok worden gemaakt om kopen voor lage inkomens betaalbaar te maken. Sommigen zetten vraagtekens bij de wenselijkheid van het combineren van een koopvariant met de Starters- lening of met Koopsubsidie. Gewaarschuwd wordt voor de mogelijke negatieve effecten van de stapeling van ‘subsidies’, juist voor huishoudens met lage inkomens. De vraag daarachter is hoe ver je ten aanzien van deze huishoudens moet gaan in het streven naar bevordering van het eigen woningbezit. Als mogelijke negatieve effecten worden genoemd: - de subsidieafhankelijkheid die wordt gecreëerd; - het feit dat deze huishoudens nooit op eigen kracht de stap naar de ‘reguliere’ koopmarkt zullen kunnen maken en de ‘gevangene’ worden van hun eigen woning; - de gevoeligheid voor verslechteringen op de woningmarkt, zoals rentestijging; - het risico op verslechtering van de kwaliteit van de woning door het ontbreken van vol- doende middelen voor onderhoud; - de onzekere continuïteit van de regeling bij wijzigende politieke inzichten. Het zijn alle min of meer reële punten. En er zijn uiteraard grenzen aan de mate waarin eigenwoningbezit kan worden gerealiseerd. Echter, het alternatief om huishoudens die graag willen kopen de ‘gevangene’ te laten blijven van de huurwoning, is ook geen aanlokkelijk perspectief. Negatieve effecten kunnen worden voorkomen door regelingen als een terug- koopgarantie met huurgarantie, en eisen te stellen aan onder meer: - de kwaliteit van te kopen woningen; 26
  • 27. Atlas Koopvarianten - de kwaliteit van de voorlichting; - de kwaliteit van de financiering (veilig en verantwoord financieren met NHG); - de kwaliteit van het (VvE-)beheer. Met name corporaties kunnen daarnaast flankerende maatregelen en diensten aanbieden, ook op het punt van onderhoud. Met behulp van diverse in dit rapport besproken koopvarianten kan overigens ook zonder aanvullende overheidssubsidie op flexibele wijze worden gedraaid aan de betaalbaarheids- knop. In goed samenspel en afstemming zullen overheid, aanbieders en woonconsumenten tot ver- antwoorde keuzes moeten komen. Een optimaal resultaat voor de woonconsument vraagt van aanbieders om zoveel mogelijk de wens van de klant centraal te stellen. Op de huidige woningmarkt betekent dat een extra inspanning als het gaat om het realiseren van betaal- baar koopaanbod teneinde de klant met koopwensen te kunnen bedienen. Het is binnen een dergelijke setting uiteindelijk aan de woonconsument om verstandige keuzes te maken. Eigendomsneutraal aanbod Onderstaand voorbeeld illustreert dat voor grote groepen een eigendomsneutraal aanbod mogelijk wordt, indien rijk en corporaties elkaar vinden en bereid zijn de vraagondersteuning samen te orga- niseren. Uitgangspunt is een marktconforme prijs. Bij Verkoop onder voorwaarden is dat de gekorte prijs, omdat de korting een economische onderbouwde afslag is op de prijs. De corporatie rekent ten opzichte van de marktprijs een korting, zoals dat bij huren gebruikelijk is. Dit zou bij kopen ana- loog kunnen worden toegepast. Vervolgens verleent de overheid een huur- of kooptoeslag. In het voorbeeld is de kooptoeslag voor de eenvoud gelijkgesteld aan het bedrag dat aan huurtoeslag zou worden uitgegeven. De korting die de corporatie verstrekt, zou ook inkomensafhankelijk gemaakt kunnen worden. Bij kopen in de vorm van een SVn Starterslening, bij huren in de vorm van een woonwaardebon, waar de SEV mee experimenteert. Contract Marktprijs Maandlast (o.b.v. Maandlast na Na huur-/ spaarhypotheek) korting (25%) kooptoeslag Koop 180.000 790 593 (509) VoV 135.000 609 457 (385) Huur 570 570 428 356 Tussen haakjes staan de onderdelen die nu nog niet door de overheid worden aangeboden of toegelaten. Hopelijk geven de voorbeelden in dit rapport nieuwe inspiratie bij het vormgeven van woonbeleid. Hoewel de nadruk in deze uitgave ligt op de klant met een koopwens, zouden huren of kopen uiteindelijk ondergeschikt moeten zijn aan het vervullen van woonwensen. In dat licht wordt in dit rapport aandacht gevraagd voor de noodzaak van het verkleinen van de kloof tussen huren en kopen, voor het beter op elkaar aansluiten (liever nog het inte- greren) van de huurmarkt en de koopmarkt. Kortom, voor vloeiende overgangen en echte keuzemogelijkheden. Hopelijk is die wens tevens een aansporing voor woningcorporaties en particuliere verhuurders om de vrijheidsgraden van huurders dusdanig te verruimen dat ook in die zin de kloof tussen huren en kopen wordt overbrugd. 27
  • 28. Aantallen Zoals hiervoor al gemeld is, is reeds een substantieel aantal corporaties en gemeenten actief met koopvarianten en financieringsconstructies. Najaar 2006 was de stand van zaken: - Koopgarant: 72 corporaties; - Slimmer Kopen: 10 corporaties; - Overige aanbieders van Verkoop onder voorwaarden (korting en waardedeling): circa 30 (schatting); - Sociale Koop: 4 corporaties (in voorbereiding); - Koop Goedkoop: 17 corporaties; - Starterslening: 83 gemeenten; - AMH: 1 gemeente (maximaal 2.346 woningen); - Koopsubsidie (BEW): ruim 800 toekenningen. 28
  • 29. Atlas Koopvarianten 3 Relevante aspecten voor kopers 3.1 Wat betekent de koop van een woning Koopmotieven Motieven om te kopen zijn velerlei. Vaak worden als belangrijkste genoemd ‘het eigen baas zijn’ en het kunnen opbouwen van vermogen. De scheidslijn tussen huren en kopen is in de praktijk minder groot dan hiermee wordt gesuggereerd. Huurders hebben of krijgen steeds meer mogelijkheden om ‘hun’ woning in elk geval aan de binnenzijde in te richten naar eigen wens. En ook huurders kunnen sparen en beleggen, en daarmee vermogen opbouwen. Tegenover de voordelen van een eigen woning staat wel de plicht de woning te onderhouden. De ene eigenaar vindt dat overigens meer bezwarend dan de ander. Een vaak genoemd nadeel van kopen is de geringere flexibiliteit bij verhuizing. Een eige- naar moet zijn woning eerst zien te verkopen en is zijn kosten koper kwijt, een huurder is na een maand weg. Overigens, bij koopvarianten met een terugkoopplicht voor de woningcorporatie kan de eigenaar veelal binnen drie maanden zijn verhuisd. Voor sommige mensen is kopen ook uitdrukking geven aan de binding aan een plek. De binding daaraan, en aan de woning zelf, groeit naarmate je er meer van ‘jezelf’ in stopt. Waarmee weer niet gezegd wil zijn dat huurders dat niet zo (kunnen) voelen, doordat ze huren. Ofwel, sommige mensen verhuizen in hun leven wel tien keer van een koopwoning naar een koopwoning, anderen huren levenslang dezelfde woning. Persoonlijk Wat uit het bovenstaande valt op te maken, is vooral dit: wonen is iets persoonlijks. De keuze voor huren of kopen hangt af van persoonlijke voorkeuren, omstandigheden en ook de levensfase. Voor veel ouderen bijvoorbeeld, is de tijd van sparen, inves- teren en produceren voorbij en is de tijd van ont-sparen, des-investeren en consu- meren aangebroken. Oftewel, die ouderen hebben de wens het in de woning opge- sloten vermogen vrij te maken en weer te gaan huren. Daartegenover staan weer ouderen die zo lang mogelijk in de eigen woning willen blijven wonen en de hypo- theek aflossingsvrij maken, of juist verhogen, om zo meer te besteden te hebben. Diverse partijen spelen in op deze vraag, zoals bijvoorbeeld Torenstad Verzilverd Wonen en enkele woningcorporaties die eigenaren aanbieden de woning aan hen te verkopen en te gaan huren. Genoemde vormen komen in dit rapport niet verder aan bod aangezien ze niet als oogmerk hebben de betaalbaarheid van het kopen te ver- groten. Een andere relevante ontwikkeling is dat een aantal woningcorporaties (een groot deel van) haar woningen Te Woon aanbiedt. Niet te huur óf te koop, maar te huur én te koop. Dat betekent dat één en dezelfde woning zowel gehuurd als gekocht kan worden, veelal in meerdere varianten. Bij de meeste van deze corporaties staat de stap van huur naar koop centraal, minder nog de stap van koop naar huur. Deze ontwik- keling geeft de woonconsument meer mogelijkheden de wijze van wonen aan te passen aan persoonlijke voorkeuren en (gewijzigde) omstandigheden. Rendement en risico Bij de afweging om te gaan kopen, is het ook goed stil te staan bij het begrippenpaar rendement en risico. Economisch beschouwd is het kopen van een woning investeren in vastgoed, met een kans op goed rendement, maar waarbij er ook financiële risico’s zijn. Het rendement moet komen uit de waardeontwikkeling. Daar moeten de trans- actiekosten, de rentekosten, de onderhoudskosten en de inflatieontwikkeling mee 29
  • 30. worden gecompenseerd. Als het over rendement gaat, zijn er ook risico’s. Hieronder wordt daar kort bij stil gestaan. Vermogens- en renterisico Waardedaling kan leiden tot negatief rendement en dus een negatieve vermogens- ontwikkeling. Het risico van de waardeontwikkeling wordt daarom ook wel het ver- mogensrisico genoemd. Een (aanstaand) koper zal moeten afwegen in hoeverre hij dat risico kan en wil dragen. Daarnaast is er het renterisico. Als bij het overeenkomen van een nieuwe rentevaste periode de rente gestegen is, kan dat leiden tot hogere maandlasten. Overige risico’s Goed onderhoud is in principe een waarborg voor waardebehoud. Hoe meer onder- houd nodig is, hoe meer het rendement onder druk komt. Ook kan de koper worden geconfronteerd met onverwachte uitgaven en met (forse) prijsstijgingen. Goed onder- zoek vooraf naar de bouwtechnische kwaliteit en/of naar de hoogte van het reserve- fonds van de VvE is dan ook aan te raden bij de aankoop van een (bestaande) woning. Op waardebehoud zijn echter meerdere zaken van invloed. Bij het onderhoud van de binnenkant en de materiaal- en kleurkeuze daarbij komt ook persoonlijke smaak om de hoek kijken. Daarnaast zal een goed onderhouden woning in een slecht onder- houden wijk daar last van hebben. Ten slotte wordt ook de politiek wel als risicofactor beschouwd, vooral wat betreft de fiscale regelgeving. Naast de hypotheekrenteaftrek gaat het om het eigenwoning- forfait, de overdrachtsbelasting en de vermogensbelasting. De komende jaren zal hier zeer waarschijnlijk wel het een en ander gaan veranderen. Gericht op de betaalbaar- heid van kopen voor huishoudens met inkomens tot anderhalf maal modaal (circa 45.000,-) waait de politieke wind evenwel niet ongunstig. De bevordering van het eigenwoningbezit, de problematiek van de koopstarters en het aanbod in het midden- segment zijn allemaal onderwerpen waar de meeste politieke partijen spreken over stimulering. Dat geldt in het bijzonder ook voor de inzet van koopvarianten, en financieringsconstructies als de Starterslening. Samengevat staan in schema 7 de voornaamste verschillen tussen huren en kopen. Schema 7 Verschillen huren en kopen Aspect Huren Koopvariant Kopen Gemak: onderhoud door woningcorporatie Ja Nee Nee Volledige zeggenschap Nee Ja Ja Inrichten naar wens Ja Ja Ja Financieel risico Nee Grotendeels/ja Ja Profiteren van waardestijging Nee Grotendeels/ja Ja Vermogensvorming via de woning Nee Ja Ja Zekerheid ontwikkeling maandlasten Nee Ja Ja Huurtoeslag Eventueel Nee Nee Koopsubsidie Nee Nee (eventueel) Eventueel Maandlasten zelf te beïnvloeden Nee Ja Ja Weinig bijkomende lasten Ja Nee Nee Flexibiliteit bij verhuizing Ja Ja/nee Nee 30
  • 31. Atlas Koopvarianten 3.2 Maandlasten en vermogensontwikkeling Hieronder worden de financiële consequenties belicht voor de koper van de beschreven koopvarianten en financieringsconstructies c.q. de Starterslening. Er wordt onderscheid gemaakt in de maandlasten en de vermogensontwikkeling. Want lage maandlasten is één, de vraag of kopen in financieel opzicht aantrekkelijk is, hangt vooral samen met de waarde- ontwikkeling en de duur van de bewoningsperiode. Het kopen van een woning gaat gepaard met veel kosten. Die moeten worden terugverdiend uit de waardestijging. Bij een korte woonduur en weinig waardeontwikkeling zullen die kosten veelal niet worden terug- verdiend. Waardestijging of waardedaling zijn dus allesbepalend voor het uiteindelijke ‘ren- dement’ van de investering. Een koper die de keus heeft om te (blijven) huren, te kopen, of te kiezen voor een koop- variant of financieringsconstructie, wil weten wat de (financiële) verschillen zijn. Hieronder worden die uiteengezet. Daarbij zij opgemerkt dat het belang van onderstaande cijfers niet zozeer schuilt in de absolute bedragen, maar meer in de vergelijking die ze bieden tussen de diverse alternatieven. We gaan voorbij aan de leencapaciteit van de aanstaande koper. Er wordt van uitgegaan dat de koper voldoende inkomen heeft om de aanschaf van de woning te kunnen financieren, in elk geval als het gaat om een koopvariant. De maandlast is een belangrijk aspect, want die moet maandelijks kunnen worden opge- bracht. Er is hierbij ook een directe relatie met de vermogensontwikkeling. Want weinig aflossen of weinig sparen in een spaarpolis betekent weliswaar een lage maandlast, bij ver- koop zal een (groot) deel van de opbrengst dan moeten worden gebruikt om de restant- hypotheekschuld af te lossen. Bij weinig waardestijging of een waardedaling is een rest- schuld dan niet ondenkbeeldig. Ook het verloop van de maandlasten in de tijd is een belangrijk aspect. Stijgende maandlasten moeten ook over een aantal jaar kunnen worden betaald. In de onderstaande voorbeelden worden de financiële resultaten op drie manieren getoond: 1 de maandlast bij aankoop (zie schema 8), paragraaf 3.2.1; 2 het verloop van de maandlast in de eerste 15 jaar (zie grafieken 1 t/m 5), paragraaf 3.2.2; 3 de vermogensontwikkeling (zie schema 8), paragraaf 3.2.3. De berekeningen zijn uitgevoerd voor een bestaande woning, bij twee marktwaarden, name- lijk 130.000,- en 180.000,- kosten koper. Ten behoeve van een goede vergelijking wordt telkens een voordeel verstrekt van 25 procent van de marktwaarde of het financieringsbedrag. Bij sommige aanbieders zijn bijvoorbeeld hogere kortingen mogelijk waardoor er ook minder gefinancierd hoeft te worden dan waar hieronder van is uitgegaan. Genoemd uitgangspunt uit zich als volgt bij de diverse vergeleken producten: - VoV (Koopgarant, Slimmer Kopen, et cetera.): korting op de marktwaarde 25 procent; - Sociale Koop: grondwaarde 25 procent van de marktwaarde; de waarde van het opstalrecht wordt voor 100 procent betaald; - Koop Goedkoop: grondwaarde 25 procent van de marktwaarde; - Starterslening: renteloze, aflossingsvrije lening, zijnde 25 procent van het financieringsbedrag. Bij de Starterslening is er vanuit gegaan dat na zes jaar (na het tweede peilmoment) de lening geheel rentedragend is. In de berekeningen vindt aflossing (pas) plaats bij verkoop. In de schema’s zijn geen aparte resultaten opgenomen van de AMH; de resultaten zijn ver- gelijkbaar met die van de Starterslening26. 26 De berekeningen voor de overige producten gaan uit van een bestaande woning. AMH is alleen toegepast bij nieuwbouw. Tegenover lagere bijkomende kosten in vergelijking met toepassing bij bestaande bouw staat een kleine rentevergoeding (0,5 procent) voor het rentearme gedeelte van de hypotheek. 31
  • 32. Ook voor de Koopsubsidie is geen vergelijkende berekening gemaakt gezien de onzekerheden met betrekking tot de regeling en de grote invloed van het specifieke inkomen en de nog onbekende inkomensafhankelijke ophoging van het financieringslastpercentage die wordt toegepast. Voor een woning met een marktwaarde van 180.000,- is ook in de aangepaste Wet BEW-plus geen Koopsubsidie mogelijk. Bij Kopen (marktconform) is uiteraard uitgegaan van 130.000,- en 180.000,- k.k. Hoe zijn de maandlasten en de vermogensontwikkeling berekend? In de maandlast bij kopen zijn alle eigenaarslasten begrepen (OZB, Waterschapslasten, opstalverzekering), alsmede de premie voor de spaarhypotheek, de renteaftrek en het eigenwoningforfait. De maandlasten worden enerzijds vergeleken met een huur- woning met een fictieve huurprijs, en anderzijds met kopen voor de marktwaarde. Ook bij de vermogensontwikkeling is getracht te vergelijken tussen een huursituatie en een koopsituatie (marktconform kopen). De vermogensontwikkeling wordt bere- kend op basis van een woonduur van 10 jaar en 30 jaar, waarbij de koper na 10 (of 30) jaar verhuist, de woning (terug)verkoopt, de hypotheek aflost met de opgebouwde en uit te keren poliswaarde en de eventuele restschuld voldoet. Om tot een eerlijke vergelijking te komen, is rekening gehouden met de verschillen in maandlast. Ofwel, als de maandlast bij kopen hoger is dan bij huren, wordt er van uitgegaan dat de huurder dat verschil kan sparen en rente ontvangt (3,5 procent). Heeft de koper lagere maandlasten dan valt hem het rentevoordeel toe. Er zijn twee bedragen berekend: - ‘Contant in handen’ is het bedrag dat de koper contant in handen heeft na ont- vangst van de verkoopsom en de waarde van de spaarpolis van de spaarhypotheek. Rekening is gehouden dat gedurende de bewoningsduur 960,- per jaar aan onder- houd is besteed ( 80,- per maand, inclusief BTW). - ‘Voordeel t.o.v. huur’ is het netto voordeel als ook rekening is gehouden met de mogelijkheid van de huurder/koper om per maand het verschil in maandlast te sparen. Bij de berekeningen voor alle varianten is uitgegaan van meerdere aannamen (zie Bijlage 2). De belangrijkste zijn: - marktwaarde: 130.000,- resp. 180.000,- - waardestijging: 3,0% per jaar - referentiehuurprijs: 415,- resp. 570,- - huurstijging/inflatie: 2,5% per jaar - volledige financiering (geen eigen geld ingebracht), inclusief bijkomende kosten (circa 8%) - hypotheek: spaarhypotheek met spaarpolis/levensverzekering - hypotheekrente: 5% - hypotheekrenteaftrek: 41,45% (tweede schijf) - woonduur: 10 jaar en 30 jaar 32