SlideShare ist ein Scribd-Unternehmen logo
1 von 14
Downloaden Sie, um offline zu lesen
Een prognose en kritische reflectie over
de toekomst van burgerschap aan de
hand van de wereldgeschiedenis.

MATTIAS DE VUYST




             Retable de l'abondance occidentale et du mercantilisme totalitaire (Jean Tinguely)
1.Introductie


Naar aanleiding van de gegeven presentatie omtrent de evolutie en perceptie van burgerschap las ik
het boek Limits of Citizenship van Yasmine Soysal [1]. Dit werd in perspectief geplaatst met auteurs
als Joppke [2,3] en Fahrmeir [4]. In deze paper wil ik een vervolg breiden aan de presentatie door
enkele kritische bedenkingen over de toekomst van burgerschap te stellen. Deze bedenkingen komen
voort uit thema’s aanleunend bij het werk van Dr. Frank Caestecker, Hoe de mens de wereld vorm
gaf.

In geschiedenistermen is 1992 nog niet zo lang geleden. 1992 is het jaar dat Francis Fukuyama zijn
bekendste boek The End of history and the Last Man publiceerde. Hierin verdedigt Fukuyama de
stelling dat het einde van de Koude Oorlog meteen ook het einde van de ideologische evolutie van de
mensheid zal blijken te zijn. De westerse liberale democratie is als overwinnaar uit de strijd gekomen
en zal universeel gezien worden als ultieme vorm van regeren. Daarnaast probeert Fukuyama de
verschillende vormen van kritiek te weerleggen die filosofen als Nietzsche, Marx en Rousseau
hebben geuit op de liberale vrijmarktdemocratie.

Echter zijn we in een periode in de menselijke wereldgeschiedenis aanbeland dat we onze westerse
democratie niet meer kunnen zien als ongetwijfeld superieur. De recente ontwikkelingen op het
wereldtoneel toonden dan ook dat we niet langer met verzekerd succes op imperialistische manier
deze waarden kunnen implementeren in andere samenlevingen die een andere culturele en
economische traditie kennen.1 We zijn in een periode aangekomen dat met argusogen de rente op
staatspapier van westerse economieën wordt gevolgd. Tijden waarin Goldman Sachs betoogt dat de
gecombineerde economieën van de vier BRIC landen; Brazilië, Rusland, India en China, tegen 2050 de
gecombineerde economieën van de huidige rijkste landen van de wereld zou kunnen overtreffen.
Deze vier landen samen beslaan momenteel meer dan een kwart van het landoppervlak van de
wereld en meer dan 40% van de wereldbevolking. Ook deze landen zelf hebben reden om te geloven
in hun gouden jaren. Op 16 juni 2009 hielden de leiders van de BRIC landen hun BRIC
top in Yekaterinburg, en legden een verklaring af waarin ze opriepen tot de oprichting van een
equitable, democratische- en multipolaire wereldorde. Sindsdien ontmoetten zij elkaar jaarlijks,
waaronder in Brasília (2010) en Sanya (2011).

In tijden waar het grootste exportproduct van de VS de dollar en Amerikaanse schuld is, welke gretig
opgekocht wordt door de Volksrepubliek China, die op deze manier de koers van de yuan laag houdt
en haar export een concurrentieel voordeel weet te geven, kunnen we grote vragen stellen bij de
synthese die Fukuyama ons dit jaar net twee decennia geleden aanreikte. In tegenstelling tot wat
eind 20ste eeuw gedacht kon worden, toen Deng Xiaoping China net van het label 3de wereld had
verlost, kunnen we aannemen dat de 21ste eeuw weldegelijk de eeuw van China zal worden.

Kritische stemmen van binnenuit worden dan ook in de kiem gesmoord. Met reden vind de kritisch-
filosofische roman de vette jaren binnen het Chinese wonder geen uitgeverij. Maar Chan Koochung
die dit boek recent schreef, wordt nu reeds in de Chinese intellectuele kringen als de George Orwell
en Aldous Huxley van het moderne China gezien.


1
    Iraanse Revolutie (november 1968), Jasmijnrevolutie (december 2010) en hun gevolgen.
Economische, militaire en politieke machtsverhoudingen zijn niet statisch, wanneer zij veranderen
zullen ze een grote invloed nalaten, de toekomst vormgeven en tekenend zijn voor de
wereldgeschiedenis. Wanneer we vandaag spreken over het Midden-Oosten, hebben we het dan ook
over wat voor ons het nabije oosten is. De machtsverhoudingen zijn zelf tot in de taal doorgesijpeld.
Zo zullen wij er moeten meeleven binnenkort gezien te worden als het verre Westen, wanneer de
Verenigde Staten in het Oosten zullen komen te liggen, en het centrum van de wereld de Indische
Oceaan zal zijn. Een verschuiving die reeds nu begonnen is.

Op dat vlak zal Karl Marcx, Duits socioloog en econoom, gelijk krijgen als hij stelde dat de onderbouw
de bovenbouw zal bepalen vanuit zijn economisch-deterministische visie. In dat opzicht zal de notie
van burgerschap voor de komende generaties gekenmerkt worden door een confuciaanse invloed.
En universele mensenrechten zullen staan en vallen bij hun naleving door China.




Mondiaal inkomen per regio 2015.
We merken op dat het Westen zijn leiderschapspositie die ze bezat sinds 1500 verliest. Dit ten gunste
van een betere en meer egalitaire verdeling per regio.



2. The Rise of The West.



Naarmate de veranderende machtsverhoudingen steeds meer realiteit worden, kunnen we
parallellen zien in de opkomst van het Westen en die van China in de toekomst.

Er zijn verschillende verklaringsmodellen voor handen over The Rise of The West, ze variëren van
sociaal-darwinistische invalshoeken (A Farewell to Alms) tot eurocentrische invalshoeken zoals David
Landes in zijn werk The Wealth and Poverty of Nations: Why Some Are So Rich and Some Are So Poor.
Hierin kent de conclusie grote gelijkenissen met Adam Smith’s Wealth of Nations uit 1776. De
conclusie is een verheerlijking van de Europese cultuur. Geef mensen vrijheden, geef ze de
mogelijkheid terug te kunnen plooien op individueel niveau, en voorzie in geringe mate publieke
voorzieningen, en in 50 jaar kan Korea even welvarend zijn als Frankrijk. De boodschap aan de
andere landen is meer dan tweehonderd jaar later nog steeds: Doe zoals wij, Europeanen, deden
[5,6].


Andere verklaringsmodellen zijn de reactie tegen de ondergeschikte positie in 1500 van het Europese
continent. Doch moeten we opletten met deze verklaring, ze kan immers elke opkomst van een regio
verklaren vanuit de interne druk tegen onderdrukking. Een andere verklaring legt The Rise of The
West vooral uit aan de hand van de ontdekking van steenkool. Steenkool werd in eerste instantie
gebruikt om de huizen van de Europese bevolking mee te verwarmen. In een later stadium werd er
ontdekt dat ook machines konden aangedreven worden. De weg naar het creëren van
handelsoverschot werd hier mee geëffend. En dit in combinatie met een vrij ondernemerschap in
het stedelijke Europa vanaf de late middeleeuwen dat vernieuwing mogelijk maakte.

Handelaars in China werden gezien als een stand zonder veel aanzien. Bovendien dienden de
handelaars die niet beschikten over individuele vrijheden en eigendomsrechten constant de Chinese
roofstaat te vrezen. Het is dan ook met het meer vrijmaken van de markt, althans binnen een
communistisch systeem, en het bestendigen van een soort handelskapitalisme dat Deng Xiaoping
China een echte sprong voorwaarts bezorgen kon. Ook export is van belang, niet alleen zien we dat
vandaag China een groot exporteur is van elektromechanica, ook kent zij zelf, evenals Taiwan,
innoverende technologieën waar buitenlandse markten een vraag voor hebben. Historisch heeft
vooral het patentrecht een sterke bijdrage geleverd aan de stimulatie van innovatie, dit recht was
lang ongekend in China waardoor de uitvinder minder incentives had om enerzijds iets innovatief te
ontwikkelen en anderzijds zelf in te staan voor de commercialisering van zijn product. In de Westerse
Wereld, met name in Engeland, kreeg de uitvinder de kans zijn uitvinding te commercialiseren.
Daarom lag het succes van de uitvinder bij de markt, die zou beslissen of het een goede uitvinding
was of niet. 2

Daarenboven diende Europa zijn onderdanen ook kapitaalkrachtig te maken, want anders zouden
deze emigreren. In China, welke een éénheidsrijk is, was lag dit niet voor de hand. China kende
daarentegen wel een langdurende vrede door haar beschermende geografische ligging. Dit was een
voordeel, maar gaf anderzijds geen incentives om te investeren in militaire zaken, welke later dan
voor burgerdoeleinden konden gebruikt worden. De uitvinding van het buskruit werd dan vooral in
de praktijk gebruikt om vuurwerk te maken, terwijl de Europese Staten direct de militaire
mogelijkheden onderzochten.

Jones haalde in navolging op Weber3 ook de opkomst van de ascetische levenswaarden aan die een
gevolg waren van het Protestantisme. Daar bepaalde Europese Staten begonnen te geloven in de
predestinatieleer, dit voor een spaarzaam aards leven, waar vooral belang aan kapitaal en

2
    The invention of inventions.
3
    Die protestantische Ethik und der Geist des Kapitalismus.
kapitaalaccumulatie centraal stond. Dit werkte het handelskapitalisme in de hand. Jones zegt dat dit
eerder een samenloop was van toevallige zaken dan zaken die inherent met de Europese cultuur
verbonden waren. Zo haalt hij aan dat Europese gezinnen zichzelf niet de perspectieven stelden bij
hun ouders te blijven wonen. Daarentegen wachtten zij op het moment daadwerkelijk economisch
afhankelijk te kunnen zijn en iets te beginnen op hun eigen; welke een kapitalistische en ascetische
levenshouding in de hand werkte. Auteurs als Landes zagen dit meer als een Europees
cultuurverschijnsel waar de Europeanen zich een arbeidsethos van hard werken eigen hadden
gemaakt. Bovendien zagen ze hun eigen cultuur ook superieur waardoor ze imperialistisch gericht
waren. Dit in combinatie met de verdediging van de vrije markt en het privébezit, welke de burger
bescherming boot tegen de roofstaat [8,5].

 Clark die in zijn theorie omtrent The Rise of The West Darwin en Malthus combineert heeft tevens
ook de verklaring waarom Afrikaanse landen het zo slecht doen. Door onze middenklassenwaarden
voorop te stellen probeerden we steeds meer kennis te verzamelen en wouden we vaker beter dan
onze peers zijn. Als uitwerking hielden deze waarden een daling van geweld in, een toename van
literatuur en spaarzaamheid. Daardoor ook een interestdaling die aanzette tot innovatie. Armen
worden verminderd, cultuur wordt belangrijker aldus Clarck. Maar wat liep er dan mis in Afrika? Door
de interventie in Afrika hebben zij de Malthusiaanse val niet beleefd. Dit zou in het voordeel van het
continent kunnen geweest zijn, en een stabiele bevolking tot gevolg gehad hebben. Tevens zou een
survival of the fittest (lees: richest) gezorgd hebben voor een wegselectering van zwakkeren en niet
productieve “luie” krachten. Maar naar neoconservatief en sociaaldarwinistisch gedacht hebben
onze waarden niet alleen binnen onze grenzen een niet productieve onderklasse gecreëerd maar ook
in het buitenland, de derde wereld met name [7].

3. Hedendaagse Geopolitiek.

Zoals in voorgaand hoofdstuk reeds aangetoond werd zijn er verschillende theorieën die kunnen
aanhalen waarom culturen op momenten superieur kunnen worden op het wereldtoneel. Zoals in de
introductie reeds besproken is de toekomstige suprematie van China een realiteit die ons te wachten
staat en waar het Westen zal moeten op anticiperen. Anderzijds mogen we het Chinese wonder ook
niet overroepen om twee redenen: Ten eerste zal als gevolg van de éénkindspolitiek van China, China
op een punt dat ze haar gouden jaren kan consolideren te maken krijgen met een stevige
economische en demografische impact van haar éénkindpolitiek. In dat opzicht had een
tweekindpolitiek vanuit demografisch oogpunt indertijd een betere politieke beslissing geweest, mijn
inziens. Anderzijds had het ook de wrede excessen van dit systeem kunnen voorkomen. De
toekomstige vergrijzing van China zal anderzijds ook geen catastrofale gevolgen hebben voor het
land dunkt me aangezien ze de mogelijkheid hebben een koopkrachtige generatie actieven te
ontwikkelen. Hierdoor kan China in tijden van een mondiale crisis misschien wel haar grootste troef
ooit uitspelen, nl. de interne vraag op haar eigen markt. Een tweede reden waarom we de
suprematie van China niet mogen overschatten is omdat we in te veel moderne variabelen rekenen.
In deze tijden, is het niet altijd een overbodige luxe om te kijken naar postmateriële4
verwezenlijkingen wanneer we onze welvaartsnotie construeren. Zo zal propere lucht, en de baten


4
 Voor meer hier rond is het aan geraden het werk van Ronald Ingelhart te raadplegen. Ingelhart kan gezien
worden als toonaangevend onderzoeker rond postmodernistische waarden. Inglehart, Ronald (2008) Changing
Values among Western Publics from 1970 to 2006.
niet constant met mondmasker het huis te dienen verlaten ook als schaars goed kunnen gezien
worden in de nabije toekomst.

Maar wat ook gepaard gaat met economische macht, is het schrijven van de geschiedenis. Landen
met sterke economische macht, kunnen disproportionele claims leggen op de koers die de wereld
moet varen. Sinds 1991 is dit de Verenigde Staten. Een land dat niet alleen door haar economische
motieven imperialistische daden stelde, maar hierdoor ook cultuurimperialistische acties uitvoert.
Verder vooral op het wereldtoneel ook gekend door haar lage terughoudendheid om militaire
interventies uit te voeren in functie haar politiek-economische belangen veilig te stellen.

De vraag naar de toekomst toe, die niet zo ver af meer is, is dan ook wat China zal doen? Zullen de
partijleiders van China een verwestering van China doorvoeren of zullen ze de wereld eerder
confucianiseren?


Het is deze vraag die belangrijk is wanneer we zullen nadenken over mensenrechten in de toekomst.

We merken vooral op dat burgerschap en vooral mensenrechten westerse concepten zijn.

4. Limits of Citizenship.

Soysal claimt in dit werk dat er een verschuiving zou plaatsgevonden hebben van het concept
burgerschap: de criteria van burgerschap zouden niet meer gezocht worden in het verbonden zijn
met een bepaalde nationaliteit. Maar met eigenschappen aan het individu, die universeel zijn. Lees:
mensenrechten. Rechten worden met andere woorden persoonlijk en individueel [1].

Soysal trekt deze conclusies na het onderzoeken van West-Europese landen hun beleid ten aanzichte
van gastarbeiders. In de Westerse landen werd aanvankelijk gedacht dat wanneer de werkloosheid
onder de bevolking zou stijgen gastarbeiders spontaan naar hun land van herkomst zouden
terugkeren. En dat men op relatief gemakkelijke manier gastarbeiders kon wegsturen en teruglokken
wanneer de economie er het meest nood aan had. Dit lukte echter niet.

In al de grote geïndustrialiseerde landen was er noodzaak aan arbeid, overheden wisten dat dit
slechts een tijdelijke nood was en daarom is er langs de kant van de overheid geen incentive geweest
deze gastarbeiders te verbinden met de nationale politiek. Ook vanuit de migrantenbevolking was er
geen vraag hieromtrent.

Maar wat zien we nu? Gastarbeiders zijn permanent en in grote getallen aanwezig gebleven in hun
gastlanden. Ze zijn inherent verbonden met onze arbeidsmarkt, onderwijssysteem en de instituties
van onze welvaartstaat. Sommigen wegen zelfs op het beleid door hun lidmaatschap van
vakbonden, en sommigen hebben stemrecht in lokale verkiezingen, ondanks ze niet de identiteit van
het gastland bezitten.

Dat zij participeren als sociale, politieke en economische actoren staat haaks op de logica van het
nationaal burgerschap, dat tot stand kwam na de Franse Revolutie. Burgerschap kan men definiëren
als een gebonden populatie, met een specifieke set van rechten en plichten, die zich distantiëren van
andere groepen op basis van nationaliteit. Maar toch krijgen momenteel deze gastarbeiders die
formeel en empirische vreemden zijn binnen de nationale collectiviteit bepaalde rechten en
beschermingen toegekend, van een staat waar zij geen lid van zijn.

Hoe kan deze anomalie? Hoe kan de gaststaat een legitieme verantwoordelijkheidsclaim leggen op
deze mensen? Soysal merkt op dat dit niet altijd zo is geweest. Onder de vorige eeuwwisseling was
vooral het belang aan nationaal burgerschap belangrijk. Dit was verankerd in territoriale noties van
een culturele gebondenheid. Migranten werden dan verwacht om gevormd te worden tot nationale
burgers. Dit terwijl de gastarbeider van vandaag vooral claims legt op zijn universeel burgerschap,
burgerschap dat gebaseerd is op noties die niet vasthangen aan grondgebied maar aan personen.

Soysal heet dit postnationaal burgerschap. Dit gaat de natie-staat te boven en is wereldwijd
georganiseerd. Postnational Citizenship confers upon every person the right and duty of participation
in the authority structures and public life of a polity regardless of their historical or cultural ties to
that community. Vb. Turkse gastarbeider moeten geen band met Berlijn hebben om daar de Duitse
autoriteiten te kunnen aanspreken.



4.1. Territorialiteit, soevereiniteit en mensenrechten binnen de natie.

In de 20ste eeuw was het de territorialiteitsbeginsel en het soevereiniteitsbeginsel dat wetten en
identiteit samenbracht binnen het territorium van de natiestaat. Giddens heet dit: “the natural
political condition of humankind”. Maar vandaag kunnen mensenrechten claims leggen op de
identiteit en de rechten en plichten van individuen buiten de nationale grenzen. Dus ergens is de
natiestaat ingekrompen, maar ergens heeft deze nu ook meer verantwoordelijkheden gekregen. Dit
is soms problematisch. Er is soms spanning tussen deze twee niveaus aangezien een natiestaat voor
zijn soevereiniteit te kunnen vrijwaren grenscontroles moet houden, en anderzijds asielzoekers die
teruggestuurd worden een vergoeding moeten geven. Zo kan men de vraag stellen of België nog
asielzoekers aan Griekenland mag uitleveren omdat men terechte vragen kan stellen over de
omstandigheden waarin deze asielzoekers in Griekenland worden opgevangen. Er is dus nood aan
een universeel model van rechten en plichten van mensen dat verankerd wordt in nationale
soevereiniteit.

De verzwakking van de natiestaten is volgens Soysal het verst gevorderd in West – Europa en daarom
heeft ze in haar onderzoek vooral die landen onderzocht. Het is ook in de Westerse landen dat er een
grote verscheidenheid aan gastarbeiders is. Tijdelijk illegalen, permanente migranten, politiek
vluchtelingen, blijvende illegalen, inwoners van de oude koloniën, migranten van binnen de Europese
Unie,… deze verschillen allemaal naargelang hun residentie of het feit ze al dan niet mogen werken.
Maar Soysal spreekt gemakkelijkheidshalve in haar boek over gastarbeiders, welke geheel deze
groepen omvat.

De selectie landen die Soysal in haar onderzoek opneemt zijn Duitsland, Nederland , Groot-Brittannië
Zweden, Zwitserland en Frankrijk. Dit omdat al deze landen gastarbeiders aangetrokken hebben, dit
expliciet of door spontane migratie. Ook hebben ze gelijke arbeidsmarkt condities en gaat het om
vergevorderde industriële samenlevingen. Deze landen hebben ook politiek vluchtelingen
aangetrokken en buiten Frankrijk en Groot-Brittanië hadden de andere landen allen de bedoeling de
gastarbeiders niet permanent op te nemen binnen hun grenzen.
4.2. International migration and the nation-state system.

Gastarbeid in Europa kwam op gang na WOII, maar was niet nieuw voor Europa. Er was in het
verleden reeds sprake van Ierse gastarbeid in Engeland, Spanje en Frankrijk en Italiaanse gastarbeid
in Zwitserland en Polen geweest. Na WOII was in het hoofd van de mensen het beeld omtrent
gastarbeid hetzelfde als in de 19de eeuw. Maar wat verschilde was niet enkel de magnitude, maar
vooral de definitie van de relatie, omdat na WOII het zich in natiestaten afspeelt. In het
wereldsysteem van vandaag speelt handel en economie zich vooral op transnationaal niveau af, maar
populaties zijn wel nog steeds in meer of mindere mate gebonden aan natiestaten die de
instrumenten zijn van burgerschap en soevereiniteit.

Dit heeft tot gevolg dat er een discrepantie is tussen kapitaalinvestering en arbeidsallocatie. De
resources verplaatsen zich. Maar kapitaal is gemakkelijker te verplaatsen dan mensen tussen
natiestaten. Het beperken van migratie en de term internationale migranten is dus een uitvinding
van de natiestaten, want voordien bestond deze discrepantie niet. Deze is tot stand gekomen in een
context van strikte grenzen en strakke soevereiniteitsregels.

De eerste vormen van beperkingen aan arbeid doorheen de geschiedenis was het verbod op slavernij
in natiestaten en het feodalisme dat mensen aan een bepaalde grond bond. Bij feodalisme door legal
ties . Maar oorlogen compenseerden de gebondenheid van de feodaliteit door de constante dreiging
en uitvoering van oorlogen was er mobiliteit omdat telkens andere machten overheersten. Men kan
zeggen dat tot en met de 14de eeuw een constante realiteit bleef voor vele burgers. Anderzijds zijn er
ook groepen die nooit last gehad hebben van migratiebeperkingen: zoals artiesten en
wetenschappers. Want deze werden niet zelden door koningen of andere edellieden uitgenodigd.
Ook religieuzen konden van kerk naar kerk gaan aangezien Christendom en Islam transnationale
instituties waren.

In de 19de eeuw werd er sprake van huurlingen: Constante realiteit waarbij soldaten sporadisch hun
arbeid verkochten waar er vraag was. De tendens begon pas wat te eindigen in de 15de eeuw toen de
staat als enige zijn soevereine macht wou laten gelden. Pas dan waren er eerste noties van nationaal
burgerschap te bekennen. Staten wouden een directe band met het individu. Staten probeerden
mensen aan zich te binden en identiteiten te laten matchen met hun grenzen. Een ontaarding in
talloze oorlogen waren de gevolgen. En dit zorgde vooral in de lagere strata voor mobiliteit. Mensen
gebonden aan land om op te werken, werden gedwongen de steden op te zoeken. Ook migratie naar
Amerika, waar de staat nog niet ontwikkeld was, werd toen een optie om het geluk te zoeken.

Door de opkomst van Europese naties werden de individuen van landheren en mensen met autoriteit
en privileges bevrijd. Anderzijds creëerden deze natiestaten ook grenzen rond haar populatie. De
Franse Revolutie linkte de burger met de staat en de burgers werden vrijer door het onderwijs en de
welvaart die door de staat gecreëerd werd. Maar burgerschap zorgde ook voor de inperking van
vrijheid door deze onderdanen te binden aan culturele normen, fysische en ideologische grenzen,
nationale talen, morele verplichtingen, … Dit hield migratie tegen.

Maar als gevolg van de individuele rechten en vrijheden die ontstaan waren door dat burgerschap
kwam er economische migratie op gang. Zo emigreerden 52 miljoen Europeanen rond eind 19de
eeuw en begin 20ste eeuw. Van deze 52 miljoen gingen er ¾ naar Amerika, dat toen nog geen
nationale identiteit had.
Na WOII werden de Westerse landen grootimporteurs van arbeid. Enkel was het vooral de staat die
dominant optrad. Echt gaan rekruteren werd toen het beleid. De regels die vroeger van toepassing
waren werden losser. Enkel was het niet toegelaten om permanent te blijven of familie mee te
brengen. Het was hetzelfde principe dat gehanteerd ging worden als dat van huurlingenlegers.
Tussen ‘50 en ’70 hebben België, Oostenrijk, Zwitserland, Zweden en Nederland allemaal
gastarbeiders gekend. In Frankrijk en Duitsland zelf elk meer dan 2 miljoen van rond de Middellandse
Zee incl. Spanje, Portugal, Yugoslavia, Marokko, Turkije en Griekenland. Frankrijk, GB en Nederland
konden hun kolonies ook aanspreken; India, Pakistan, Caraïben, Algerije, Suriname en Indonesië.
Personen uit de kolonies hadden normaal het recht om te blijven en hadden een geprivilegieerde
status, maar werden toch behandeld als tijdelijke arbeidskrachten. Vooral na de onafhankelijkheid
van Algerije, Suriname en Pakistan werd die band geherdefinieerd, meer in termen van een
algemene migratiepolitiek.

 De algemene opvatting wordt dat bij werkloosheid de bijgekomen krachten kunnen weggestuurd
worden en dat ze gewoon gebruikt worden zoals vraag en aanbod het bepalen. De nieuwe krachten
dienden zich dus niet in te mengen in cultuur en politiek. Het was pas later dat men kon constateren
dat migranten eerder zelden terugkeerden. Hier wordt door Soysal geen verklaring voor gegeven, dit
alhoewel de grote proportionaliteit vooral te verklaren valt door de lage terugkeergraad +
familiehereniging + grote natuurlijke aangroei. Ook politieke vluchtelingen nemen een steeds grotere
proportie in. In 1986 en 1990 was de gemiddelde groei van de immigranten in België 1.3% in
Oostenrijk 9.2%, 3.7% in Duitsland en 4.6% in Nederland. Repatriëringsmechanismen lukten niet en
Europese staten waren onsuccesvol om de migratiestromen die opgang gekomen waren te
temperen. Pas in de jaren ’80 krijgen de migranten plots een permanent karakter en dient men te
beseffen dat ze niet gaan terugkeren. De migranten die blijven vragen ook opvallend minder vaak
nationalisatie aan.

4.3. De rechten van het lidmaatschap en de status van de migranten.

Hoe de migranten die geen legale burgerschapsstatus hebben geïncorporeerd worden in de rechten
en privileges die gepaard gaan met die burgerschapsstatus.

Natiestaten kennen burgerrechten toe aan hun bevolking. Die exclusieve status van rechten aan hun
bevolking hanteren ze door het expliciet invoeren van migrantenrechten. Dit doen ze door het recht
dat ze hebben migranten te kunnen weigeren op basis van; nationale veiligheid, nationale
gezondheid of publieke orde. De Europese Unielidstaten kunnen we volgens Soysal in dat opzicht
zien als geprivilegieerde partners. Voor een land binnen te kunnen komen ging vooral veel af van de
arbeidsmarkt. Tegenwoordig is er veel meer afhankelijk van mensenrechten, zoals gezinshereniging
en familiehereniging om het territorium van een land te kunnen betreden.

Rechten die aan migranten toegekend werden verliepen telkens volgens een gradueel proces. In de
jaren ’70 bestond “vrijheid van vereniging, beroep, werkplaats, onderwijsplaats” niet voor migranten
in Duitsland, dit onder de Migrantenwetten. Ze hadden toegang tot de Duitse wetten met
uitzondering van onder andere hierboven genoemde rechten.

Vanaf de jaren ’80 kwam er een proces op gang in Westerse landen voor stemrecht toe te kennen
aan migranten voor de lokale verkiezingen. In sommige staten breid de tendens zich zelfs uit naar
stemrecht voor nationale verkiezingen. Vandaag is er zelfs sprake van kinderbijslag voor kinderen die
niet in het gastland verblijven en van een pensioen dat blijft doorbetaald worden ook al wordt er
verhuisd naar een ander land. De grootste uitzonderlingen hierop zijn de VS en Australië. Formeel
burgerschap is bijna altijd van belang om deel te kunnen nemen aan nationale verkiezingen. Buiten
Engeland zijn er geen landen die dit toelaten. Engeland kent dit toe aan mensen van The Common
Wealth en Ierland.

Migrantenstemrecht werd in de meeste landen toegekend tussen ’73 en ’83 voor de lokale
verkiezingen. Overal was dit wel gekoppeld aan bijkomende voorwaarden, zoals een verblijf van
minimum 6 maanden in Ierland tot een maximum van 5 jaar in Nederland.

Er zijn nog altijd veel landen waar migranten niet kunnen stemmen op lokale verkiezingen zoals in de
VS en Canada. In Australië mogen ze zelfs niet stemmen voor verkiezingen van vakbonden. Maar
belangrijk is om op te merken dat het boek dateert vanuit 1997. België staat ook weergegeven als
land dat geen stemrecht toekent aan migranten, maar ondertussen is hun al toegestaan deel te
nemen aan de lokale verkiezingen.

Pas in de jaren ‘90 werd opgenomen in de grondwet van landen dat buitenlanders over dezelfde
basiswetten kunnen beschikken. Vb. in Zweden, Nederland en België werd dit uitdrukkelijk
opgenomen in de grondwet.

Soysal gaat expliciet in tegen Marshall. Marshall beweert dat politieke en civiele rechten sociale
rechten konden afdwingen. Maar in het onderzoek van Soysal zegt zij overal te zien dat er eerst
sprake is van sociale rechten en economische en politieke rechten maar op de lange baan geschoven
worden (totale toekenning). P 131. In het algemeen vinden nationale staten het veel moeilijker om
sociale en burgerlijke rechten te ontkennen omdat deze vasthangen aan de persoon. Ook al heeft die
persoon geen burgerstatus in het land. Politieke rechten liggen gevoeliger omdat dit de nationale
soevereiniteit aanbelangt. Sociale en civiele rechten gaan bv. over individuele vrijheden en een
minimum levensstandaard. Dat zijn zaken die meer opvallen.

Verklaring van Soysal: Politieke rechten kwamen tot stand toen de natiestaten ontstonden, en
hangen dus ook samen met nationaliteit. Dit terwijl sociale rechten pas in de 20ste eeuw opgenomen
werden. Sociale rechten zijn minder exclusief en kunnen breder toegepast worden.

Ten tweede is de toekenning van rechten ook niet enkel vermeerderd over de tijd, ze is ook
uitgebreid rond de populatie. Door de internationalisering en standaardisering van rechten vallen er
nu meer mensen onder. Illegalen hebben nu ook recht op onderwijs en een humane behandeling.
Bijvoorbeeld geen illegalen uitleveren aan Griekenland.

Dit is het grote verschil tussen de 19de en 20ste eeuw. In de 19de eeuw konden Polen die ziek waren
uit Duitsland gedeporteerd worden. Nu hangen de rechten aan de persoon vast, dit ongeacht waar
die zich bevindt. In 1908 was er bv. nog sprake van een wet die Polen verbood Pools te spreken in het
Ruhrgebied.
4.4. Naar een postnationaal model van lidmaatschap en conclusie.

Van nationale rechten naar universal personhood. Een nieuwe vorm van lidmaatschap dat verder
gaat dan de grenzen van de natiestaat is in opkomst. Voor de oorlog kwamen er gradueel tot stand:
vrouwenrechten, kinderrechten, rechten van het individu binnen de natiestaat. Na de oorlog komt er
een universalisme tot stand. Dit is vooral door gastarbeid tot stand gekomen. Door rechten toe te
kennen aan migranten die langdurig zouden blijven. Er wordt gesproken van DENIZENSHIP. De
klemtoon wordt verlegd van nationaliteit naar verblijf.

Situering in de tijd; Nationaal Burgerschap komt voort uit de Franse Revolutie, alhoewel in de praktijk
het pas veel later begon. Van visa’s, paspoorten en een opdeling tussen burgers en buitenlanders
was geen sprake tot WOI. En na WOII is de Westerse natiestaat zijn greep beginnen verliezen op het
burgerschap, dit door de grote stroom van goederen en personen vanaf 1960. In Afrika en Azië
begonnen op dat moment pas de staten zich nationaal te organiseren in termen van burgerschap.

Gevolgen: Er is minder gelijkheid. Vroeger waren de Franse privileges enkel voor de Fransen en de
rest kon hier geen aanspraak op maken. Nu kan men spreken van multi-identiteiten, voorbeeld
Turkse gastarbeiders in Frankrijk. Hieruit volgt dat sommige migrantengroepen meer geprivilegieerd
zijn dan andere groepen. Dit door hun op te delen: vb. politiek vluchtelingen VS economisch
vluchtelingen. Dit is mede het gevolg van het feit dat mensen nu ook de dubbele nationaliteit kunnen
bezitten.

Klassiek model: Gelijke rechten en plichten. En dit op basis van de gedeelde nationhood.

Postnationaal model: Op basis van universele rechten verbonden aan de persoon, personhood,
welke tot stand zijn gekomen door heersende ideologieën binnen de wereldgemeenschap.

Politiek Vluchtelingen zijn staatloos, alhoewel sommigen een paspoort van de VN kunnen hebben.
Maar hun rechten spreken ze aan doormiddel van de universele mensenrechten.

Gevolgen zijn ook een hoge connectie tussen de landen en culturen en een grotere noodzaak aan
internationale regelgeving, welke in de toekomst enkel maar geïntensifieerd zal worden.

Conclusie: Naties zijn geconstrueerd en worden gebruikt wanneer het uitkomt. Soysal heeft
voorbeelden uit conflicten in Ierland, Somalië en Ethiopië. De natiestaat verliest zijn charisma. En ook
culturele subgroepen beginnen in termen van naties te spreken. Er is tegenwoordig zelf sprake van
een Holebinatie, net als de andere zou dit echter enkel een claim voor identiteit inhouden. Dus natie
verliest aan betekenis in voordeel van de rechten die inherent aan de persoon zijn toegekend en
universeel gehanteerd worden. Echter zijn naties westerse begrippen. Deze zijn over de wereld
verspreid geraakt onder imperialistisch vlag van onze westerse cultuur. In sommige delen van de
wereld zelf met dramatische gevolgen, als we denken aan Rwanda ’94. Als we nu kijken naar de
economische ontwikkelingen moeten we een realiteit onder ogen zien waarin bepaalde culturele
zaken meer zullen opgelegd worden vanuit een Aziatische cultuur. Wiens brood men eet, wiens woord
men spreekt. China wordt het nieuwe Westen, dat zien we vandaag al aan de neo-kolonisatie van
Afrika. Welke implicaties dit echter zal hebben voor onze waarden en normen is nog niet duidelijk.
Zoals ik deze paper reeds begon, blijf ik erbij dat de toekomstige noties rond mensenrechten zullen
staan en vallen bij de Chinese politiek. In het verleden kwamen onze nationale rechtsgoederen in
België ook al meermaals in het vaarwater van de Mensenrechten terecht. Denken we maar aan het
recht op leven, de abortus- en euthanasiewetgeving. Doch redeneerde het Hof dat het recht op leven,
een recht is op een “waardig” leven en dat dit rechtsgoed niet geschonden wordt wanneer men onder
bepaalde omstandigheden niet wenst zwanger te blijven of zelf liever beslist een pijnloos punt achter
het leven te zetten. Compleet naar analogie met ons westers denkpatroon deed het Hof dus uitspraak
over de wetgeving waar atheïstisch filosoof, ethicus en scepticus Etienne Vermeersch aan de
fundamenten van lag. De vraag is of het in de toekomst ook nog op deze wijze beslecht kan worden in
de nieuwe geopolitieke realiteit van morgen.
5. Bibliografie.

1. Limits of citizenship: migrants and postnational membership in Europe.
Door Yasemin Nuhoğlu Soysal, 1997.

2. Veil: Mirror of Identity.
Door Christian Joppke, 2009, Cambridge.

3. Selecting by Origin: Ethnic Migration in the Liberal State
Door Christian Joppke, 2005, Harvard University Press

4 Migration Control in the North Atlantic World, The Evolution of State Practices in Europe and the
United States from the French Revolution to the Inter-War Period.
Door Andreas Fahrmeir, 2003, Johann Wolfgang Goethe-Universität Frankfurt and Cambridge.

5. The Wealth and Poverty of Nations
Door David Landes, 1998.

6. An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations.
Door Adam Smith, 1776.

7. A Farewell to Alms: A Brief Economic History of the World.
Door Gregory Clark, 2008.

8. The European miracle: environments, economies, and geopolitics in the ...
Door Eric Lionel Jones; 2003.

9. An essay on the principle of population: A view of its past and present effects on human
happiness; with an inquiry into our prospects respecting the future removal or mitigation of the evils
which it occasion, 1817.
Een prognose en kritische reflectie over de toekomst van burgerschap aan de hand van de wereldgeschiedenis.

Weitere ähnliche Inhalte

Andere mochten auch

Open VLD denknota Structurele Hervormingen
Open VLD denknota Structurele HervormingenOpen VLD denknota Structurele Hervormingen
Open VLD denknota Structurele Hervormingen
Mattias De Vuyst
 
La mercadotecnia...........!
La mercadotecnia...........!La mercadotecnia...........!
La mercadotecnia...........!
KellynNR
 
Diario Digital Opinasistemas
Diario Digital OpinasistemasDiario Digital Opinasistemas
Diario Digital Opinasistemas
Pedro Chavez
 
Ikeda dynamics of the mixed economy ~ toward a theory of i
Ikeda   dynamics of the mixed economy ~ toward a theory of iIkeda   dynamics of the mixed economy ~ toward a theory of i
Ikeda dynamics of the mixed economy ~ toward a theory of i
Mattias De Vuyst
 

Andere mochten auch (18)

Unidad 1[4]
Unidad 1[4]Unidad 1[4]
Unidad 1[4]
 
INSTRUMENTOS DE APRENDISAJE
INSTRUMENTOS DE APRENDISAJEINSTRUMENTOS DE APRENDISAJE
INSTRUMENTOS DE APRENDISAJE
 
Sintesis informativa 23 octubre 2013
Sintesis informativa 23 octubre 2013Sintesis informativa 23 octubre 2013
Sintesis informativa 23 octubre 2013
 
Legislacion salud
Legislacion   saludLegislacion   salud
Legislacion salud
 
Etica en la investigación
Etica en la investigaciónEtica en la investigación
Etica en la investigación
 
Javascript
JavascriptJavascript
Javascript
 
Taquiarrítmia hebert murga
Taquiarrítmia hebert murgaTaquiarrítmia hebert murga
Taquiarrítmia hebert murga
 
Las tic´s
Las tic´sLas tic´s
Las tic´s
 
Rc jaider orozco
Rc jaider orozcoRc jaider orozco
Rc jaider orozco
 
Open VLD denknota Structurele Hervormingen
Open VLD denknota Structurele HervormingenOpen VLD denknota Structurele Hervormingen
Open VLD denknota Structurele Hervormingen
 
Image Steganography Using HBC and RDH Technique
Image Steganography Using HBC and RDH TechniqueImage Steganography Using HBC and RDH Technique
Image Steganography Using HBC and RDH Technique
 
La mercadotecnia...........!
La mercadotecnia...........!La mercadotecnia...........!
La mercadotecnia...........!
 
Diario Digital Opinasistemas
Diario Digital OpinasistemasDiario Digital Opinasistemas
Diario Digital Opinasistemas
 
E-Commerce
E-CommerceE-Commerce
E-Commerce
 
Lenguaje de programacion
Lenguaje de programacionLenguaje de programacion
Lenguaje de programacion
 
Ikeda dynamics of the mixed economy ~ toward a theory of i
Ikeda   dynamics of the mixed economy ~ toward a theory of iIkeda   dynamics of the mixed economy ~ toward a theory of i
Ikeda dynamics of the mixed economy ~ toward a theory of i
 
Trabajo creatividad e intuicion
Trabajo creatividad e intuicionTrabajo creatividad e intuicion
Trabajo creatividad e intuicion
 
Croup
Croup Croup
Croup
 

Ähnlich wie Een prognose en kritische reflectie over de toekomst van burgerschap aan de hand van de wereldgeschiedenis.

0b tien tijdvakken en kenmerkende aspecten
0b tien tijdvakken en kenmerkende aspecten0b tien tijdvakken en kenmerkende aspecten
0b tien tijdvakken en kenmerkende aspecten
AdvisoryCommunity
 
Referentie documenten over China. PVDA - 1980
Referentie documenten over China. PVDA - 1980Referentie documenten over China. PVDA - 1980
Referentie documenten over China. PVDA - 1980
Persoonlijke studie teksten
 

Ähnlich wie Een prognose en kritische reflectie over de toekomst van burgerschap aan de hand van de wereldgeschiedenis. (20)

Karl marx
Karl marxKarl marx
Karl marx
 
Oorlog en terrorisme in het Midden Oosten
Oorlog en terrorisme in het Midden OostenOorlog en terrorisme in het Midden Oosten
Oorlog en terrorisme in het Midden Oosten
 
Losurdo over stalin
Losurdo over stalinLosurdo over stalin
Losurdo over stalin
 
Hc 44 avondland presentatie-1
Hc 44 avondland presentatie-1Hc 44 avondland presentatie-1
Hc 44 avondland presentatie-1
 
0b tien tijdvakken en kenmerkende aspecten
0b tien tijdvakken en kenmerkende aspecten0b tien tijdvakken en kenmerkende aspecten
0b tien tijdvakken en kenmerkende aspecten
 
Omtrent enkele aspecten van de strijd tegen het revisionisme
Omtrent enkele aspecten van de strijd tegen het revisionisme Omtrent enkele aspecten van de strijd tegen het revisionisme
Omtrent enkele aspecten van de strijd tegen het revisionisme
 
Programma van de Communistische Partij van Griekenland - 1996
Programma van de Communistische Partij van Griekenland - 1996Programma van de Communistische Partij van Griekenland - 1996
Programma van de Communistische Partij van Griekenland - 1996
 
De weg van de Oktoberrevolutie blijft geldig.
De weg van de Oktoberrevolutie blijft geldig.De weg van de Oktoberrevolutie blijft geldig.
De weg van de Oktoberrevolutie blijft geldig.
 
De wereld-van-gisteren-vandaag
De wereld-van-gisteren-vandaagDe wereld-van-gisteren-vandaag
De wereld-van-gisteren-vandaag
 
De socialistische Oktoberrevolutie van 1917, 90 jaar later
De socialistische Oktoberrevolutie van 1917, 90 jaar laterDe socialistische Oktoberrevolutie van 1917, 90 jaar later
De socialistische Oktoberrevolutie van 1917, 90 jaar later
 
Partij van Europees Links
Partij van Europees LinksPartij van Europees Links
Partij van Europees Links
 
De weg van de Oktoberrevolutie blijft geldig.
De weg van de Oktoberrevolutie blijft geldig.De weg van de Oktoberrevolutie blijft geldig.
De weg van de Oktoberrevolutie blijft geldig.
 
De ervaringen van de Communistische Internationale en hun betekenis voor de h...
De ervaringen van de Communistische Internationale en hun betekenis voor de h...De ervaringen van de Communistische Internationale en hun betekenis voor de h...
De ervaringen van de Communistische Internationale en hun betekenis voor de h...
 
5 gs gwp tijdvak 6
5 gs gwp tijdvak 65 gs gwp tijdvak 6
5 gs gwp tijdvak 6
 
presentatie Zuid limburg in (on)balans 07-01-2012
presentatie Zuid limburg in (on)balans 07-01-2012presentatie Zuid limburg in (on)balans 07-01-2012
presentatie Zuid limburg in (on)balans 07-01-2012
 
Referentie documenten over China. PVDA - 1980
Referentie documenten over China. PVDA - 1980Referentie documenten over China. PVDA - 1980
Referentie documenten over China. PVDA - 1980
 
Het Imperialisme vandaag, de veranderingen in de internationale verhoudingen
Het Imperialisme vandaag, de veranderingen in de internationale verhoudingenHet Imperialisme vandaag, de veranderingen in de internationale verhoudingen
Het Imperialisme vandaag, de veranderingen in de internationale verhoudingen
 
De 10 tijdvakken
De 10 tijdvakkenDe 10 tijdvakken
De 10 tijdvakken
 
Hc 28 a presentatie sociale bewegingen
Hc 28 a presentatie sociale bewegingenHc 28 a presentatie sociale bewegingen
Hc 28 a presentatie sociale bewegingen
 
Ter nagedachtenis van Ludo Martens (1946-2011)
Ter nagedachtenis van Ludo Martens (1946-2011)Ter nagedachtenis van Ludo Martens (1946-2011)
Ter nagedachtenis van Ludo Martens (1946-2011)
 

Een prognose en kritische reflectie over de toekomst van burgerschap aan de hand van de wereldgeschiedenis.

  • 1. Een prognose en kritische reflectie over de toekomst van burgerschap aan de hand van de wereldgeschiedenis. MATTIAS DE VUYST Retable de l'abondance occidentale et du mercantilisme totalitaire (Jean Tinguely)
  • 2. 1.Introductie Naar aanleiding van de gegeven presentatie omtrent de evolutie en perceptie van burgerschap las ik het boek Limits of Citizenship van Yasmine Soysal [1]. Dit werd in perspectief geplaatst met auteurs als Joppke [2,3] en Fahrmeir [4]. In deze paper wil ik een vervolg breiden aan de presentatie door enkele kritische bedenkingen over de toekomst van burgerschap te stellen. Deze bedenkingen komen voort uit thema’s aanleunend bij het werk van Dr. Frank Caestecker, Hoe de mens de wereld vorm gaf. In geschiedenistermen is 1992 nog niet zo lang geleden. 1992 is het jaar dat Francis Fukuyama zijn bekendste boek The End of history and the Last Man publiceerde. Hierin verdedigt Fukuyama de stelling dat het einde van de Koude Oorlog meteen ook het einde van de ideologische evolutie van de mensheid zal blijken te zijn. De westerse liberale democratie is als overwinnaar uit de strijd gekomen en zal universeel gezien worden als ultieme vorm van regeren. Daarnaast probeert Fukuyama de verschillende vormen van kritiek te weerleggen die filosofen als Nietzsche, Marx en Rousseau hebben geuit op de liberale vrijmarktdemocratie. Echter zijn we in een periode in de menselijke wereldgeschiedenis aanbeland dat we onze westerse democratie niet meer kunnen zien als ongetwijfeld superieur. De recente ontwikkelingen op het wereldtoneel toonden dan ook dat we niet langer met verzekerd succes op imperialistische manier deze waarden kunnen implementeren in andere samenlevingen die een andere culturele en economische traditie kennen.1 We zijn in een periode aangekomen dat met argusogen de rente op staatspapier van westerse economieën wordt gevolgd. Tijden waarin Goldman Sachs betoogt dat de gecombineerde economieën van de vier BRIC landen; Brazilië, Rusland, India en China, tegen 2050 de gecombineerde economieën van de huidige rijkste landen van de wereld zou kunnen overtreffen. Deze vier landen samen beslaan momenteel meer dan een kwart van het landoppervlak van de wereld en meer dan 40% van de wereldbevolking. Ook deze landen zelf hebben reden om te geloven in hun gouden jaren. Op 16 juni 2009 hielden de leiders van de BRIC landen hun BRIC top in Yekaterinburg, en legden een verklaring af waarin ze opriepen tot de oprichting van een equitable, democratische- en multipolaire wereldorde. Sindsdien ontmoetten zij elkaar jaarlijks, waaronder in Brasília (2010) en Sanya (2011). In tijden waar het grootste exportproduct van de VS de dollar en Amerikaanse schuld is, welke gretig opgekocht wordt door de Volksrepubliek China, die op deze manier de koers van de yuan laag houdt en haar export een concurrentieel voordeel weet te geven, kunnen we grote vragen stellen bij de synthese die Fukuyama ons dit jaar net twee decennia geleden aanreikte. In tegenstelling tot wat eind 20ste eeuw gedacht kon worden, toen Deng Xiaoping China net van het label 3de wereld had verlost, kunnen we aannemen dat de 21ste eeuw weldegelijk de eeuw van China zal worden. Kritische stemmen van binnenuit worden dan ook in de kiem gesmoord. Met reden vind de kritisch- filosofische roman de vette jaren binnen het Chinese wonder geen uitgeverij. Maar Chan Koochung die dit boek recent schreef, wordt nu reeds in de Chinese intellectuele kringen als de George Orwell en Aldous Huxley van het moderne China gezien. 1 Iraanse Revolutie (november 1968), Jasmijnrevolutie (december 2010) en hun gevolgen.
  • 3. Economische, militaire en politieke machtsverhoudingen zijn niet statisch, wanneer zij veranderen zullen ze een grote invloed nalaten, de toekomst vormgeven en tekenend zijn voor de wereldgeschiedenis. Wanneer we vandaag spreken over het Midden-Oosten, hebben we het dan ook over wat voor ons het nabije oosten is. De machtsverhoudingen zijn zelf tot in de taal doorgesijpeld. Zo zullen wij er moeten meeleven binnenkort gezien te worden als het verre Westen, wanneer de Verenigde Staten in het Oosten zullen komen te liggen, en het centrum van de wereld de Indische Oceaan zal zijn. Een verschuiving die reeds nu begonnen is. Op dat vlak zal Karl Marcx, Duits socioloog en econoom, gelijk krijgen als hij stelde dat de onderbouw de bovenbouw zal bepalen vanuit zijn economisch-deterministische visie. In dat opzicht zal de notie van burgerschap voor de komende generaties gekenmerkt worden door een confuciaanse invloed. En universele mensenrechten zullen staan en vallen bij hun naleving door China. Mondiaal inkomen per regio 2015. We merken op dat het Westen zijn leiderschapspositie die ze bezat sinds 1500 verliest. Dit ten gunste van een betere en meer egalitaire verdeling per regio. 2. The Rise of The West. Naarmate de veranderende machtsverhoudingen steeds meer realiteit worden, kunnen we parallellen zien in de opkomst van het Westen en die van China in de toekomst. Er zijn verschillende verklaringsmodellen voor handen over The Rise of The West, ze variëren van sociaal-darwinistische invalshoeken (A Farewell to Alms) tot eurocentrische invalshoeken zoals David
  • 4. Landes in zijn werk The Wealth and Poverty of Nations: Why Some Are So Rich and Some Are So Poor. Hierin kent de conclusie grote gelijkenissen met Adam Smith’s Wealth of Nations uit 1776. De conclusie is een verheerlijking van de Europese cultuur. Geef mensen vrijheden, geef ze de mogelijkheid terug te kunnen plooien op individueel niveau, en voorzie in geringe mate publieke voorzieningen, en in 50 jaar kan Korea even welvarend zijn als Frankrijk. De boodschap aan de andere landen is meer dan tweehonderd jaar later nog steeds: Doe zoals wij, Europeanen, deden [5,6]. Andere verklaringsmodellen zijn de reactie tegen de ondergeschikte positie in 1500 van het Europese continent. Doch moeten we opletten met deze verklaring, ze kan immers elke opkomst van een regio verklaren vanuit de interne druk tegen onderdrukking. Een andere verklaring legt The Rise of The West vooral uit aan de hand van de ontdekking van steenkool. Steenkool werd in eerste instantie gebruikt om de huizen van de Europese bevolking mee te verwarmen. In een later stadium werd er ontdekt dat ook machines konden aangedreven worden. De weg naar het creëren van handelsoverschot werd hier mee geëffend. En dit in combinatie met een vrij ondernemerschap in het stedelijke Europa vanaf de late middeleeuwen dat vernieuwing mogelijk maakte. Handelaars in China werden gezien als een stand zonder veel aanzien. Bovendien dienden de handelaars die niet beschikten over individuele vrijheden en eigendomsrechten constant de Chinese roofstaat te vrezen. Het is dan ook met het meer vrijmaken van de markt, althans binnen een communistisch systeem, en het bestendigen van een soort handelskapitalisme dat Deng Xiaoping China een echte sprong voorwaarts bezorgen kon. Ook export is van belang, niet alleen zien we dat vandaag China een groot exporteur is van elektromechanica, ook kent zij zelf, evenals Taiwan, innoverende technologieën waar buitenlandse markten een vraag voor hebben. Historisch heeft vooral het patentrecht een sterke bijdrage geleverd aan de stimulatie van innovatie, dit recht was lang ongekend in China waardoor de uitvinder minder incentives had om enerzijds iets innovatief te ontwikkelen en anderzijds zelf in te staan voor de commercialisering van zijn product. In de Westerse Wereld, met name in Engeland, kreeg de uitvinder de kans zijn uitvinding te commercialiseren. Daarom lag het succes van de uitvinder bij de markt, die zou beslissen of het een goede uitvinding was of niet. 2 Daarenboven diende Europa zijn onderdanen ook kapitaalkrachtig te maken, want anders zouden deze emigreren. In China, welke een éénheidsrijk is, was lag dit niet voor de hand. China kende daarentegen wel een langdurende vrede door haar beschermende geografische ligging. Dit was een voordeel, maar gaf anderzijds geen incentives om te investeren in militaire zaken, welke later dan voor burgerdoeleinden konden gebruikt worden. De uitvinding van het buskruit werd dan vooral in de praktijk gebruikt om vuurwerk te maken, terwijl de Europese Staten direct de militaire mogelijkheden onderzochten. Jones haalde in navolging op Weber3 ook de opkomst van de ascetische levenswaarden aan die een gevolg waren van het Protestantisme. Daar bepaalde Europese Staten begonnen te geloven in de predestinatieleer, dit voor een spaarzaam aards leven, waar vooral belang aan kapitaal en 2 The invention of inventions. 3 Die protestantische Ethik und der Geist des Kapitalismus.
  • 5. kapitaalaccumulatie centraal stond. Dit werkte het handelskapitalisme in de hand. Jones zegt dat dit eerder een samenloop was van toevallige zaken dan zaken die inherent met de Europese cultuur verbonden waren. Zo haalt hij aan dat Europese gezinnen zichzelf niet de perspectieven stelden bij hun ouders te blijven wonen. Daarentegen wachtten zij op het moment daadwerkelijk economisch afhankelijk te kunnen zijn en iets te beginnen op hun eigen; welke een kapitalistische en ascetische levenshouding in de hand werkte. Auteurs als Landes zagen dit meer als een Europees cultuurverschijnsel waar de Europeanen zich een arbeidsethos van hard werken eigen hadden gemaakt. Bovendien zagen ze hun eigen cultuur ook superieur waardoor ze imperialistisch gericht waren. Dit in combinatie met de verdediging van de vrije markt en het privébezit, welke de burger bescherming boot tegen de roofstaat [8,5]. Clark die in zijn theorie omtrent The Rise of The West Darwin en Malthus combineert heeft tevens ook de verklaring waarom Afrikaanse landen het zo slecht doen. Door onze middenklassenwaarden voorop te stellen probeerden we steeds meer kennis te verzamelen en wouden we vaker beter dan onze peers zijn. Als uitwerking hielden deze waarden een daling van geweld in, een toename van literatuur en spaarzaamheid. Daardoor ook een interestdaling die aanzette tot innovatie. Armen worden verminderd, cultuur wordt belangrijker aldus Clarck. Maar wat liep er dan mis in Afrika? Door de interventie in Afrika hebben zij de Malthusiaanse val niet beleefd. Dit zou in het voordeel van het continent kunnen geweest zijn, en een stabiele bevolking tot gevolg gehad hebben. Tevens zou een survival of the fittest (lees: richest) gezorgd hebben voor een wegselectering van zwakkeren en niet productieve “luie” krachten. Maar naar neoconservatief en sociaaldarwinistisch gedacht hebben onze waarden niet alleen binnen onze grenzen een niet productieve onderklasse gecreëerd maar ook in het buitenland, de derde wereld met name [7]. 3. Hedendaagse Geopolitiek. Zoals in voorgaand hoofdstuk reeds aangetoond werd zijn er verschillende theorieën die kunnen aanhalen waarom culturen op momenten superieur kunnen worden op het wereldtoneel. Zoals in de introductie reeds besproken is de toekomstige suprematie van China een realiteit die ons te wachten staat en waar het Westen zal moeten op anticiperen. Anderzijds mogen we het Chinese wonder ook niet overroepen om twee redenen: Ten eerste zal als gevolg van de éénkindspolitiek van China, China op een punt dat ze haar gouden jaren kan consolideren te maken krijgen met een stevige economische en demografische impact van haar éénkindpolitiek. In dat opzicht had een tweekindpolitiek vanuit demografisch oogpunt indertijd een betere politieke beslissing geweest, mijn inziens. Anderzijds had het ook de wrede excessen van dit systeem kunnen voorkomen. De toekomstige vergrijzing van China zal anderzijds ook geen catastrofale gevolgen hebben voor het land dunkt me aangezien ze de mogelijkheid hebben een koopkrachtige generatie actieven te ontwikkelen. Hierdoor kan China in tijden van een mondiale crisis misschien wel haar grootste troef ooit uitspelen, nl. de interne vraag op haar eigen markt. Een tweede reden waarom we de suprematie van China niet mogen overschatten is omdat we in te veel moderne variabelen rekenen. In deze tijden, is het niet altijd een overbodige luxe om te kijken naar postmateriële4 verwezenlijkingen wanneer we onze welvaartsnotie construeren. Zo zal propere lucht, en de baten 4 Voor meer hier rond is het aan geraden het werk van Ronald Ingelhart te raadplegen. Ingelhart kan gezien worden als toonaangevend onderzoeker rond postmodernistische waarden. Inglehart, Ronald (2008) Changing Values among Western Publics from 1970 to 2006.
  • 6. niet constant met mondmasker het huis te dienen verlaten ook als schaars goed kunnen gezien worden in de nabije toekomst. Maar wat ook gepaard gaat met economische macht, is het schrijven van de geschiedenis. Landen met sterke economische macht, kunnen disproportionele claims leggen op de koers die de wereld moet varen. Sinds 1991 is dit de Verenigde Staten. Een land dat niet alleen door haar economische motieven imperialistische daden stelde, maar hierdoor ook cultuurimperialistische acties uitvoert. Verder vooral op het wereldtoneel ook gekend door haar lage terughoudendheid om militaire interventies uit te voeren in functie haar politiek-economische belangen veilig te stellen. De vraag naar de toekomst toe, die niet zo ver af meer is, is dan ook wat China zal doen? Zullen de partijleiders van China een verwestering van China doorvoeren of zullen ze de wereld eerder confucianiseren? Het is deze vraag die belangrijk is wanneer we zullen nadenken over mensenrechten in de toekomst. We merken vooral op dat burgerschap en vooral mensenrechten westerse concepten zijn. 4. Limits of Citizenship. Soysal claimt in dit werk dat er een verschuiving zou plaatsgevonden hebben van het concept burgerschap: de criteria van burgerschap zouden niet meer gezocht worden in het verbonden zijn met een bepaalde nationaliteit. Maar met eigenschappen aan het individu, die universeel zijn. Lees: mensenrechten. Rechten worden met andere woorden persoonlijk en individueel [1]. Soysal trekt deze conclusies na het onderzoeken van West-Europese landen hun beleid ten aanzichte van gastarbeiders. In de Westerse landen werd aanvankelijk gedacht dat wanneer de werkloosheid onder de bevolking zou stijgen gastarbeiders spontaan naar hun land van herkomst zouden terugkeren. En dat men op relatief gemakkelijke manier gastarbeiders kon wegsturen en teruglokken wanneer de economie er het meest nood aan had. Dit lukte echter niet. In al de grote geïndustrialiseerde landen was er noodzaak aan arbeid, overheden wisten dat dit slechts een tijdelijke nood was en daarom is er langs de kant van de overheid geen incentive geweest deze gastarbeiders te verbinden met de nationale politiek. Ook vanuit de migrantenbevolking was er geen vraag hieromtrent. Maar wat zien we nu? Gastarbeiders zijn permanent en in grote getallen aanwezig gebleven in hun gastlanden. Ze zijn inherent verbonden met onze arbeidsmarkt, onderwijssysteem en de instituties van onze welvaartstaat. Sommigen wegen zelfs op het beleid door hun lidmaatschap van vakbonden, en sommigen hebben stemrecht in lokale verkiezingen, ondanks ze niet de identiteit van het gastland bezitten. Dat zij participeren als sociale, politieke en economische actoren staat haaks op de logica van het nationaal burgerschap, dat tot stand kwam na de Franse Revolutie. Burgerschap kan men definiëren als een gebonden populatie, met een specifieke set van rechten en plichten, die zich distantiëren van andere groepen op basis van nationaliteit. Maar toch krijgen momenteel deze gastarbeiders die
  • 7. formeel en empirische vreemden zijn binnen de nationale collectiviteit bepaalde rechten en beschermingen toegekend, van een staat waar zij geen lid van zijn. Hoe kan deze anomalie? Hoe kan de gaststaat een legitieme verantwoordelijkheidsclaim leggen op deze mensen? Soysal merkt op dat dit niet altijd zo is geweest. Onder de vorige eeuwwisseling was vooral het belang aan nationaal burgerschap belangrijk. Dit was verankerd in territoriale noties van een culturele gebondenheid. Migranten werden dan verwacht om gevormd te worden tot nationale burgers. Dit terwijl de gastarbeider van vandaag vooral claims legt op zijn universeel burgerschap, burgerschap dat gebaseerd is op noties die niet vasthangen aan grondgebied maar aan personen. Soysal heet dit postnationaal burgerschap. Dit gaat de natie-staat te boven en is wereldwijd georganiseerd. Postnational Citizenship confers upon every person the right and duty of participation in the authority structures and public life of a polity regardless of their historical or cultural ties to that community. Vb. Turkse gastarbeider moeten geen band met Berlijn hebben om daar de Duitse autoriteiten te kunnen aanspreken. 4.1. Territorialiteit, soevereiniteit en mensenrechten binnen de natie. In de 20ste eeuw was het de territorialiteitsbeginsel en het soevereiniteitsbeginsel dat wetten en identiteit samenbracht binnen het territorium van de natiestaat. Giddens heet dit: “the natural political condition of humankind”. Maar vandaag kunnen mensenrechten claims leggen op de identiteit en de rechten en plichten van individuen buiten de nationale grenzen. Dus ergens is de natiestaat ingekrompen, maar ergens heeft deze nu ook meer verantwoordelijkheden gekregen. Dit is soms problematisch. Er is soms spanning tussen deze twee niveaus aangezien een natiestaat voor zijn soevereiniteit te kunnen vrijwaren grenscontroles moet houden, en anderzijds asielzoekers die teruggestuurd worden een vergoeding moeten geven. Zo kan men de vraag stellen of België nog asielzoekers aan Griekenland mag uitleveren omdat men terechte vragen kan stellen over de omstandigheden waarin deze asielzoekers in Griekenland worden opgevangen. Er is dus nood aan een universeel model van rechten en plichten van mensen dat verankerd wordt in nationale soevereiniteit. De verzwakking van de natiestaten is volgens Soysal het verst gevorderd in West – Europa en daarom heeft ze in haar onderzoek vooral die landen onderzocht. Het is ook in de Westerse landen dat er een grote verscheidenheid aan gastarbeiders is. Tijdelijk illegalen, permanente migranten, politiek vluchtelingen, blijvende illegalen, inwoners van de oude koloniën, migranten van binnen de Europese Unie,… deze verschillen allemaal naargelang hun residentie of het feit ze al dan niet mogen werken. Maar Soysal spreekt gemakkelijkheidshalve in haar boek over gastarbeiders, welke geheel deze groepen omvat. De selectie landen die Soysal in haar onderzoek opneemt zijn Duitsland, Nederland , Groot-Brittannië Zweden, Zwitserland en Frankrijk. Dit omdat al deze landen gastarbeiders aangetrokken hebben, dit expliciet of door spontane migratie. Ook hebben ze gelijke arbeidsmarkt condities en gaat het om vergevorderde industriële samenlevingen. Deze landen hebben ook politiek vluchtelingen aangetrokken en buiten Frankrijk en Groot-Brittanië hadden de andere landen allen de bedoeling de gastarbeiders niet permanent op te nemen binnen hun grenzen.
  • 8. 4.2. International migration and the nation-state system. Gastarbeid in Europa kwam op gang na WOII, maar was niet nieuw voor Europa. Er was in het verleden reeds sprake van Ierse gastarbeid in Engeland, Spanje en Frankrijk en Italiaanse gastarbeid in Zwitserland en Polen geweest. Na WOII was in het hoofd van de mensen het beeld omtrent gastarbeid hetzelfde als in de 19de eeuw. Maar wat verschilde was niet enkel de magnitude, maar vooral de definitie van de relatie, omdat na WOII het zich in natiestaten afspeelt. In het wereldsysteem van vandaag speelt handel en economie zich vooral op transnationaal niveau af, maar populaties zijn wel nog steeds in meer of mindere mate gebonden aan natiestaten die de instrumenten zijn van burgerschap en soevereiniteit. Dit heeft tot gevolg dat er een discrepantie is tussen kapitaalinvestering en arbeidsallocatie. De resources verplaatsen zich. Maar kapitaal is gemakkelijker te verplaatsen dan mensen tussen natiestaten. Het beperken van migratie en de term internationale migranten is dus een uitvinding van de natiestaten, want voordien bestond deze discrepantie niet. Deze is tot stand gekomen in een context van strikte grenzen en strakke soevereiniteitsregels. De eerste vormen van beperkingen aan arbeid doorheen de geschiedenis was het verbod op slavernij in natiestaten en het feodalisme dat mensen aan een bepaalde grond bond. Bij feodalisme door legal ties . Maar oorlogen compenseerden de gebondenheid van de feodaliteit door de constante dreiging en uitvoering van oorlogen was er mobiliteit omdat telkens andere machten overheersten. Men kan zeggen dat tot en met de 14de eeuw een constante realiteit bleef voor vele burgers. Anderzijds zijn er ook groepen die nooit last gehad hebben van migratiebeperkingen: zoals artiesten en wetenschappers. Want deze werden niet zelden door koningen of andere edellieden uitgenodigd. Ook religieuzen konden van kerk naar kerk gaan aangezien Christendom en Islam transnationale instituties waren. In de 19de eeuw werd er sprake van huurlingen: Constante realiteit waarbij soldaten sporadisch hun arbeid verkochten waar er vraag was. De tendens begon pas wat te eindigen in de 15de eeuw toen de staat als enige zijn soevereine macht wou laten gelden. Pas dan waren er eerste noties van nationaal burgerschap te bekennen. Staten wouden een directe band met het individu. Staten probeerden mensen aan zich te binden en identiteiten te laten matchen met hun grenzen. Een ontaarding in talloze oorlogen waren de gevolgen. En dit zorgde vooral in de lagere strata voor mobiliteit. Mensen gebonden aan land om op te werken, werden gedwongen de steden op te zoeken. Ook migratie naar Amerika, waar de staat nog niet ontwikkeld was, werd toen een optie om het geluk te zoeken. Door de opkomst van Europese naties werden de individuen van landheren en mensen met autoriteit en privileges bevrijd. Anderzijds creëerden deze natiestaten ook grenzen rond haar populatie. De Franse Revolutie linkte de burger met de staat en de burgers werden vrijer door het onderwijs en de welvaart die door de staat gecreëerd werd. Maar burgerschap zorgde ook voor de inperking van vrijheid door deze onderdanen te binden aan culturele normen, fysische en ideologische grenzen, nationale talen, morele verplichtingen, … Dit hield migratie tegen. Maar als gevolg van de individuele rechten en vrijheden die ontstaan waren door dat burgerschap kwam er economische migratie op gang. Zo emigreerden 52 miljoen Europeanen rond eind 19de eeuw en begin 20ste eeuw. Van deze 52 miljoen gingen er ¾ naar Amerika, dat toen nog geen nationale identiteit had.
  • 9. Na WOII werden de Westerse landen grootimporteurs van arbeid. Enkel was het vooral de staat die dominant optrad. Echt gaan rekruteren werd toen het beleid. De regels die vroeger van toepassing waren werden losser. Enkel was het niet toegelaten om permanent te blijven of familie mee te brengen. Het was hetzelfde principe dat gehanteerd ging worden als dat van huurlingenlegers. Tussen ‘50 en ’70 hebben België, Oostenrijk, Zwitserland, Zweden en Nederland allemaal gastarbeiders gekend. In Frankrijk en Duitsland zelf elk meer dan 2 miljoen van rond de Middellandse Zee incl. Spanje, Portugal, Yugoslavia, Marokko, Turkije en Griekenland. Frankrijk, GB en Nederland konden hun kolonies ook aanspreken; India, Pakistan, Caraïben, Algerije, Suriname en Indonesië. Personen uit de kolonies hadden normaal het recht om te blijven en hadden een geprivilegieerde status, maar werden toch behandeld als tijdelijke arbeidskrachten. Vooral na de onafhankelijkheid van Algerije, Suriname en Pakistan werd die band geherdefinieerd, meer in termen van een algemene migratiepolitiek. De algemene opvatting wordt dat bij werkloosheid de bijgekomen krachten kunnen weggestuurd worden en dat ze gewoon gebruikt worden zoals vraag en aanbod het bepalen. De nieuwe krachten dienden zich dus niet in te mengen in cultuur en politiek. Het was pas later dat men kon constateren dat migranten eerder zelden terugkeerden. Hier wordt door Soysal geen verklaring voor gegeven, dit alhoewel de grote proportionaliteit vooral te verklaren valt door de lage terugkeergraad + familiehereniging + grote natuurlijke aangroei. Ook politieke vluchtelingen nemen een steeds grotere proportie in. In 1986 en 1990 was de gemiddelde groei van de immigranten in België 1.3% in Oostenrijk 9.2%, 3.7% in Duitsland en 4.6% in Nederland. Repatriëringsmechanismen lukten niet en Europese staten waren onsuccesvol om de migratiestromen die opgang gekomen waren te temperen. Pas in de jaren ’80 krijgen de migranten plots een permanent karakter en dient men te beseffen dat ze niet gaan terugkeren. De migranten die blijven vragen ook opvallend minder vaak nationalisatie aan. 4.3. De rechten van het lidmaatschap en de status van de migranten. Hoe de migranten die geen legale burgerschapsstatus hebben geïncorporeerd worden in de rechten en privileges die gepaard gaan met die burgerschapsstatus. Natiestaten kennen burgerrechten toe aan hun bevolking. Die exclusieve status van rechten aan hun bevolking hanteren ze door het expliciet invoeren van migrantenrechten. Dit doen ze door het recht dat ze hebben migranten te kunnen weigeren op basis van; nationale veiligheid, nationale gezondheid of publieke orde. De Europese Unielidstaten kunnen we volgens Soysal in dat opzicht zien als geprivilegieerde partners. Voor een land binnen te kunnen komen ging vooral veel af van de arbeidsmarkt. Tegenwoordig is er veel meer afhankelijk van mensenrechten, zoals gezinshereniging en familiehereniging om het territorium van een land te kunnen betreden. Rechten die aan migranten toegekend werden verliepen telkens volgens een gradueel proces. In de jaren ’70 bestond “vrijheid van vereniging, beroep, werkplaats, onderwijsplaats” niet voor migranten in Duitsland, dit onder de Migrantenwetten. Ze hadden toegang tot de Duitse wetten met uitzondering van onder andere hierboven genoemde rechten. Vanaf de jaren ’80 kwam er een proces op gang in Westerse landen voor stemrecht toe te kennen aan migranten voor de lokale verkiezingen. In sommige staten breid de tendens zich zelfs uit naar stemrecht voor nationale verkiezingen. Vandaag is er zelfs sprake van kinderbijslag voor kinderen die
  • 10. niet in het gastland verblijven en van een pensioen dat blijft doorbetaald worden ook al wordt er verhuisd naar een ander land. De grootste uitzonderlingen hierop zijn de VS en Australië. Formeel burgerschap is bijna altijd van belang om deel te kunnen nemen aan nationale verkiezingen. Buiten Engeland zijn er geen landen die dit toelaten. Engeland kent dit toe aan mensen van The Common Wealth en Ierland. Migrantenstemrecht werd in de meeste landen toegekend tussen ’73 en ’83 voor de lokale verkiezingen. Overal was dit wel gekoppeld aan bijkomende voorwaarden, zoals een verblijf van minimum 6 maanden in Ierland tot een maximum van 5 jaar in Nederland. Er zijn nog altijd veel landen waar migranten niet kunnen stemmen op lokale verkiezingen zoals in de VS en Canada. In Australië mogen ze zelfs niet stemmen voor verkiezingen van vakbonden. Maar belangrijk is om op te merken dat het boek dateert vanuit 1997. België staat ook weergegeven als land dat geen stemrecht toekent aan migranten, maar ondertussen is hun al toegestaan deel te nemen aan de lokale verkiezingen. Pas in de jaren ‘90 werd opgenomen in de grondwet van landen dat buitenlanders over dezelfde basiswetten kunnen beschikken. Vb. in Zweden, Nederland en België werd dit uitdrukkelijk opgenomen in de grondwet. Soysal gaat expliciet in tegen Marshall. Marshall beweert dat politieke en civiele rechten sociale rechten konden afdwingen. Maar in het onderzoek van Soysal zegt zij overal te zien dat er eerst sprake is van sociale rechten en economische en politieke rechten maar op de lange baan geschoven worden (totale toekenning). P 131. In het algemeen vinden nationale staten het veel moeilijker om sociale en burgerlijke rechten te ontkennen omdat deze vasthangen aan de persoon. Ook al heeft die persoon geen burgerstatus in het land. Politieke rechten liggen gevoeliger omdat dit de nationale soevereiniteit aanbelangt. Sociale en civiele rechten gaan bv. over individuele vrijheden en een minimum levensstandaard. Dat zijn zaken die meer opvallen. Verklaring van Soysal: Politieke rechten kwamen tot stand toen de natiestaten ontstonden, en hangen dus ook samen met nationaliteit. Dit terwijl sociale rechten pas in de 20ste eeuw opgenomen werden. Sociale rechten zijn minder exclusief en kunnen breder toegepast worden. Ten tweede is de toekenning van rechten ook niet enkel vermeerderd over de tijd, ze is ook uitgebreid rond de populatie. Door de internationalisering en standaardisering van rechten vallen er nu meer mensen onder. Illegalen hebben nu ook recht op onderwijs en een humane behandeling. Bijvoorbeeld geen illegalen uitleveren aan Griekenland. Dit is het grote verschil tussen de 19de en 20ste eeuw. In de 19de eeuw konden Polen die ziek waren uit Duitsland gedeporteerd worden. Nu hangen de rechten aan de persoon vast, dit ongeacht waar die zich bevindt. In 1908 was er bv. nog sprake van een wet die Polen verbood Pools te spreken in het Ruhrgebied.
  • 11. 4.4. Naar een postnationaal model van lidmaatschap en conclusie. Van nationale rechten naar universal personhood. Een nieuwe vorm van lidmaatschap dat verder gaat dan de grenzen van de natiestaat is in opkomst. Voor de oorlog kwamen er gradueel tot stand: vrouwenrechten, kinderrechten, rechten van het individu binnen de natiestaat. Na de oorlog komt er een universalisme tot stand. Dit is vooral door gastarbeid tot stand gekomen. Door rechten toe te kennen aan migranten die langdurig zouden blijven. Er wordt gesproken van DENIZENSHIP. De klemtoon wordt verlegd van nationaliteit naar verblijf. Situering in de tijd; Nationaal Burgerschap komt voort uit de Franse Revolutie, alhoewel in de praktijk het pas veel later begon. Van visa’s, paspoorten en een opdeling tussen burgers en buitenlanders was geen sprake tot WOI. En na WOII is de Westerse natiestaat zijn greep beginnen verliezen op het burgerschap, dit door de grote stroom van goederen en personen vanaf 1960. In Afrika en Azië begonnen op dat moment pas de staten zich nationaal te organiseren in termen van burgerschap. Gevolgen: Er is minder gelijkheid. Vroeger waren de Franse privileges enkel voor de Fransen en de rest kon hier geen aanspraak op maken. Nu kan men spreken van multi-identiteiten, voorbeeld Turkse gastarbeiders in Frankrijk. Hieruit volgt dat sommige migrantengroepen meer geprivilegieerd zijn dan andere groepen. Dit door hun op te delen: vb. politiek vluchtelingen VS economisch vluchtelingen. Dit is mede het gevolg van het feit dat mensen nu ook de dubbele nationaliteit kunnen bezitten. Klassiek model: Gelijke rechten en plichten. En dit op basis van de gedeelde nationhood. Postnationaal model: Op basis van universele rechten verbonden aan de persoon, personhood, welke tot stand zijn gekomen door heersende ideologieën binnen de wereldgemeenschap. Politiek Vluchtelingen zijn staatloos, alhoewel sommigen een paspoort van de VN kunnen hebben. Maar hun rechten spreken ze aan doormiddel van de universele mensenrechten. Gevolgen zijn ook een hoge connectie tussen de landen en culturen en een grotere noodzaak aan internationale regelgeving, welke in de toekomst enkel maar geïntensifieerd zal worden. Conclusie: Naties zijn geconstrueerd en worden gebruikt wanneer het uitkomt. Soysal heeft voorbeelden uit conflicten in Ierland, Somalië en Ethiopië. De natiestaat verliest zijn charisma. En ook culturele subgroepen beginnen in termen van naties te spreken. Er is tegenwoordig zelf sprake van een Holebinatie, net als de andere zou dit echter enkel een claim voor identiteit inhouden. Dus natie verliest aan betekenis in voordeel van de rechten die inherent aan de persoon zijn toegekend en universeel gehanteerd worden. Echter zijn naties westerse begrippen. Deze zijn over de wereld verspreid geraakt onder imperialistisch vlag van onze westerse cultuur. In sommige delen van de wereld zelf met dramatische gevolgen, als we denken aan Rwanda ’94. Als we nu kijken naar de economische ontwikkelingen moeten we een realiteit onder ogen zien waarin bepaalde culturele zaken meer zullen opgelegd worden vanuit een Aziatische cultuur. Wiens brood men eet, wiens woord men spreekt. China wordt het nieuwe Westen, dat zien we vandaag al aan de neo-kolonisatie van Afrika. Welke implicaties dit echter zal hebben voor onze waarden en normen is nog niet duidelijk. Zoals ik deze paper reeds begon, blijf ik erbij dat de toekomstige noties rond mensenrechten zullen staan en vallen bij de Chinese politiek. In het verleden kwamen onze nationale rechtsgoederen in
  • 12. België ook al meermaals in het vaarwater van de Mensenrechten terecht. Denken we maar aan het recht op leven, de abortus- en euthanasiewetgeving. Doch redeneerde het Hof dat het recht op leven, een recht is op een “waardig” leven en dat dit rechtsgoed niet geschonden wordt wanneer men onder bepaalde omstandigheden niet wenst zwanger te blijven of zelf liever beslist een pijnloos punt achter het leven te zetten. Compleet naar analogie met ons westers denkpatroon deed het Hof dus uitspraak over de wetgeving waar atheïstisch filosoof, ethicus en scepticus Etienne Vermeersch aan de fundamenten van lag. De vraag is of het in de toekomst ook nog op deze wijze beslecht kan worden in de nieuwe geopolitieke realiteit van morgen.
  • 13. 5. Bibliografie. 1. Limits of citizenship: migrants and postnational membership in Europe. Door Yasemin Nuhoğlu Soysal, 1997. 2. Veil: Mirror of Identity. Door Christian Joppke, 2009, Cambridge. 3. Selecting by Origin: Ethnic Migration in the Liberal State Door Christian Joppke, 2005, Harvard University Press 4 Migration Control in the North Atlantic World, The Evolution of State Practices in Europe and the United States from the French Revolution to the Inter-War Period. Door Andreas Fahrmeir, 2003, Johann Wolfgang Goethe-Universität Frankfurt and Cambridge. 5. The Wealth and Poverty of Nations Door David Landes, 1998. 6. An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations. Door Adam Smith, 1776. 7. A Farewell to Alms: A Brief Economic History of the World. Door Gregory Clark, 2008. 8. The European miracle: environments, economies, and geopolitics in the ... Door Eric Lionel Jones; 2003. 9. An essay on the principle of population: A view of its past and present effects on human happiness; with an inquiry into our prospects respecting the future removal or mitigation of the evils which it occasion, 1817.