Dit is een presentatie die als ondersteuning dient voor het leren van de Bio-energetica en Metabolisme. Dit vormt een onderdeel van de Personal Training opleiding van EFAA opleidingen
2. Introductie
• Onze voeding voorziet onze cellen van energie
• Voeding moet eerst geconverteerd worden
naar kleinere substraten (incl. koolhydraten,
proteïnen en vetten)
• De energie uit deze substraten wordt in de
cellen omgezet in een chemisch bruikbare
vorm (ATP)
3. Bio-energetica en Metabolisme
• Bioenergetica is de studie naar de
transformatie van energie d.m.v.
biochemische reacties
• De ultieme bron van energie is de Zon
• Fotosynthese
4. Bioenergetica en Metabolisme
• Metabolisme verwijst naar alle chemische
reacties die in het lichaam plaatsvinden om te
kunnen functioneren.
• Inspanningsfysiologie onderzoekt de
bioenergetica in relatie tot inspanning
6. Energie en Arbeid
•
•
•
Energie ligt opgeslagen in de verbinding van
ATP (adenosine trifosfaat)
Er wordt energie vrijgemaakt door een
fosfaat los te koppelen (ADP)
Één van de functies van energie metabolisme
is resynthese van ATP om weer arbeid te
kunnen verrichten
7. Energie en spier contractie
•
•
•
Energie is nodig om een myosin-actin crossbridge (contractie) tot stand te brengen
Ook is er ATP nodig voor het loskoppelen van
de cross-bridge
Wanneer ATP is uitgeput kan de spier dus
niet meer ontspannen
8. Energie en Mechanische arbeid
•
Elke vorm van inspanning kan gedefinieerd
worden met intensiteit en duur
9. Energie en Mechanische arbeid
•
•
•
•
De relatie tussen intensiteit en duur bepaald
het leidende energie systeem
Het lichaam krijgt energie van de zon door
inname van voeding
Het lichaam maakt geen energie maar
transformeert energie
ATP is een energierijke molecule waar
energie ligt opgeslagen
10. ATP (Adenosine Trifosfaat)
•
•
•
ATP + enzym (ATPase)
ADP + Pi + E
Resynthese ATP (fosforylering)
3 manieren:
➢ Het ATP-PC systeem (fosfaatsysteem)
➢ Het glycolytisch systeem
➢ Het oxidatieve (zuurstof) systeem
(oxidatieve fosforylering)
12. Het ATP-PC systeem
Kenmerken:
• Meest eenvoudige en snelste energie
systeem
• Anaeroob
• Capaciteit (10-15 seconden)
• Bij de start van elke activiteit
13. Glycolyse
•
•
•
Glycolyse = afbraak van glucose
Glucose of glycogeen wordt eerst omgezet
tot glucose-6-fosfaat
Eind product is pyrodruivenzuur (aerobe
glycolyse) of lactaat (anaerobe glycolyse)
16. Het oxidatieve systeem
●
●
Hier is naast een substraat (glucose, vetten,
eiwitten) ook zuurstof voor nodig
We onderscheiden de volgende 3 systemen
binnen het oxidatieve systeem:
○
○
○
Aerobe glycolyse
Krebcyclus
Electronen transport systeem (ECT)
19. Electronen transport systeem (ECT)
•
Waterstof (H) ionen die geproduceerd zijn
tijdens de glycolyse en krebcyclus worden
hier gebruikt voor verdere resythese
(fosforylering) van ATP
20. Oxidatie van vet
•
•
•
•
β- Oxidatie
Begint bij afbraak van triglyceriden in vrije
vetzuren
Eindproduct Acetyl CoA
Meer zuurstof voor nodig dan aerobe
glycolyse
26. Brandstof verbruik
•
•
•
•
Men kan een voorspelling doen over het
brandstofverbruik tijdens rust en steady state
Respiratoir Quotient (RQ) = uitgeademde Co2
: opname van O2
RQ 1.0 = 100% koolhydraten
RQ 0.7 = 100% vet
27. De mythe van de vetverbranding
•
Bij lage intensiteit is het relatieve aandeel van
de vetverbranding het hoogst maar niet het
absolute aandeel!