1. EEN EEUWIGHEID MET BRIEVEN VOOR DE
EEN
EEN
EEUWIGHEID
MUUR MET
VOOR
BRIEVEN
MET BRIEVEN DE
EEN MUUR BRIEVEN
EEUWIGHEID MET BRIEVEN
MET
EEUWIGHEID BIEVEN MET
EEN EEUWIGHEID MUUR
EEN EEUWIGHEID MUUR
MET BRIEVEN EEUWIGHEID
METBRIEVEN EEUWIGHEID
VOOR DE
VOOR DE
VOOR EEUWIGHEID
VOORDEDEEEUWIGHEID MET MET MUUR
MUUR
BRIEVEN OOR EEUWIGHEID
BRIEVEN VVOOR EEUWIGHEID DE
DE
MET
MET VOOR MUUR
VOOR MUUR
BRIEVEN
BRIEVEN
EEN
EEN
8. De koningin heeft het hart op de tong.
Critici schreeuwden vijf jaar geleden
moord en brand, maar het illustreert wel
dat ook het staatshoofd een 'gewone'
Nederlander is.
Dat is natuurlijk enigszins raar
geformuleerd, want deze formulering lijkt
te leiden naar de filosofische vraag of
het ooit toeval is dat iemand ergens
wordt geboren. De menselijke Beatrix, ze
bestaat. Bekend is dat zij haar dagboek
in de vorm van brieven schreef.
Het verloren dagboek, dat ik uiteindelijk
ging schrijven . . .
BRONNEN:
QUEEN BEATRIX ROYALBLOG.NL
KONINGIN STIEKEM EEN DOORSNEE ZEVENTIGER
COLIJN EN DE HAARLEMMERMEER DOOR DR. H. LANGEVELD
DE VOLKSKRANT. NIEUWS BINNENLAND.
ANNE FRANK
BOUDEWIJN BÜCH
9. LEES DIT DAN
als een lang verwachte
brief, en wees gerust, en
vrees niet de gedachte dat
U door deze woorden werd
gekust:
'ik heb je zo lief'.
.
LEO VROMAN
10. Je komt terug Po Tsju I,
altijd wacht ik ‘s avonds bij de vijver,
waar we elkaar het eerste zagen,
bij het heuveltje.
JAN JACOB SLAUERHOFF
11. Terug uit de witte winter
in het witte huis in de witte kamer
in het witte bed op het witte laken
smelten wij mond op mond samen
tot het witte wezen dat wij zijn
als de nacht begint.
VICTOR VROOMKONING
12. Zo heeft het leven
hier ons geformeerd: een wil,
verwant aan deze barre hoven,
een hart, dat duldt
en eindeloos begeert,
de wilde hemel
van de droom daarboven.
J.C. BLOEM
13. Liefde, ja
is wetvervulling. U weet
toch van de Perzen en de
Meden, die mensen dus,
van wie een wet kan zijn?
WILLEM BILDERDIJK
DRS. P.
15. op deze wereld, ziet om zich heen en
kijkt naar zichzelf, vol verbazing over
alles wat het ziet en voelt. Toen
Beatrix, onze vorstin in spe als jonge
loot aan de Oranjestam haar moeders
stokje plechtig overnam was ik erbij en
feestte vrolijk mee. Vandaar loopt de
weg met alle incidenten van toen naar
nu. Aan de voet van die mooie Wester heb
ik vaak in gedachten gestaan,ik heb er
dikwijls staan te dromen. Al die
Amsterdamse mensen. Zij zingen over hun
sores & lol, hun belevenissen en de
stad. Ik heb met hen gedronken en
gelachen, gekust en geweend.
BRONNEN:
DOMINEE KAREL TER LINDEN
DRIEK VAN WISSEN
FRANS BOSMAN
JOHNNIE JORDAAN
WIM SONNEVELD
JOHNNIE JORDAAN
REMCO CAMPERT
16. HOE LANG AL
zat ik hier, al voor de tijd
dat de tijd begon,
niemand zag me,
maar ik zat hier al
eindeloos te kijken,
zoals nu.
RUTGER KOPLAND
17. Weer ligt die straat
aan beide einden in mist gevat;
geen ander gaat voorbij.
GERRIT ACHTERBERG
18. Zo gaat het,
zo ging het en zo zal het
altijd gaan. Ik geloof dat het
enige is wat ik ooit leerde:
dat ik proberen moet
en weten, dat het over gaat.
EDDY VAN VLIET
MARIA VASALIS
19. Voor wie ik
liefheb, wil ik heten.
Bij wie is wat ik liefheb
nog in trek?
NEELTJE MARIA MIN
JEAN PIERRE RAWIE
20. IK BEN
SIMPEL
ik ben
stapel,
ik de
dorpsgek,
zo u wilt
HENK VAN ULSEN
21. Ik wil de goden in mijn polsslag. Hier
en daar een dorpsgek vecht nog zijn
eigen oorlog, leunt nog tegen zijn
leeggeruimd toneel van de wereld en
wacht nog op volgende week, betere
komedianten. Bea, Bea, oude vrouw. De
werkelijkheid heeft mij niet nodig. Ik
ben alleen mijn eigen bondgenoot.
BRONNEN:
HANS ANDREUS
HANS ANDREUS
‘100 woorden’
FERNANDO PESSOA
W.F. HERMANS
23. in het archief gevonden in 2005. Ik
herinner me die dag nog goed, want mijn
vriendinnen en ik kregen een onstopbare
giechelbui - dat was beslist niet leuk,
en we schaamden ons vreselijk, maar we
konden maar niet stoppen.
Laatst heb ik al die brieven en foto’s
weer eens tevoorschijn gehaald. Ik las
haar brieven na en schreef er zinnen
uit op de muur. Om iets bloot te
leggen. Een muur met brieven voor de
eeuwigheid.
BRONNEN
JO DE RUYCK
uit: MARIEKE en haar tijd aan de ULO
MAARTEN ‘T HART
JAN WOLKERS
THÉ LAU
uit: ‘BRIEVEN AAN OVERLEDENEN’
25. IK ZOU NOOIT
de aanblik van uw schoonheid
kunnen verdragen zonder in het
voorgevoel van een ramp
te moeten leven.
JAN JACOB SLAUERHOFF
26. Wel kon ik, met een
vleugelreppen, werelden uit
den chaos scheppen.
JAN JACOB SLAUERHOFF
27. Een rijstebrijberg
ben ik doorgegaan van
schoolse weetjes en
verplichte stof, waar drang
naar vrijheid niet was
toegestaan, waar alles op
mij viel en niets mij trof.
GERRIT KOMRIJ
28. Eigenlijk
geloof ik
niets en twijfel
ik aan alles,
zelfs aan U.
Er kan geen
dood beginnen
in deze nieuwe
huid.
GERARD REVE
GERRIT ACHTERBERG
29. Ik ben een stem, stervend en koud,
vol winterse woorden. Ik leef nog,
ons gesprek is niet af, maar ik leef
deze laatste dagen gebogen, over woorden
die ik doorstreep, weer opschrijf.
REMCO CAMPERT
RUTGER KOPLAND
31. een filosoof met geitenogen en bleke,
uitgezakte pukkelwangen. Van mijn
vrienden de schilders heb ik het kijken
geleerd. Zo zag iedereen wat, de één
dit, de ander dat. Pas later kreeg het
een verhaal.
Ik maak ons een schilderij zonder
achterkant, zonder bleke plekken op de
muur, een uitzicht. Ik, in weekhartig
gezelschap, delf, hak, in de
onvolkomenheid het geluk zoekend.
BRONNEN:
PATTY SCHOLTEN
REMCO CAMPERT
MARTINUS NIJHOFF
MENNO WIGMAN
FERDINAND WITTENBERG
MARK BOOG
32. SCHRIJVENDERWIJS
werd ik wakker bij nacht
omdat er woorden stonden te blaten
onder het open raam waar ik lag.
GUILLAUME VAN DER GRAFT
33. Wij willen kunnen spreken
(in een logische helderheid) en kunnen zien.
ROLAND BARTHES
34. Wacht een maand,
een jaar,
de eeuwigheid
en een seconde meer,
maar kom,
voor ik mijn ogen sluit.
INGMAR HEYTZE
36. Doodgaan
is niet te beschrijven,
ook al heb ik aan den lijve
die krimpende kou gevoeld
onder de zwetende huid
en de verwarring in het hoofd
van niet meer blijven.
Ik ben teveel een mensch
geweest, een mensch,
die gilde, en klaagde
en schreide
HANS ANDREUS
WILLEM KLOOS
37. Wellicht in uw herinnering
zal ik stollen verstijven, niet lang meer
blijven maar verbleken tot verleden
en wat toen? De mooiste idioot die ik ooit
zag lag op zijn rug een heel heelal te zijn.
JOTIE ‘T HOOFT
MENNO WIGMAN
39. in de brief trof mijn aandacht, en ik
kon niet meer luidop lezen, want er
kwamen tranen in mijn ogen.
Ze schreef niet alleen over een andere
werkelijkheid, maar ook over een andere
wereld. Wie schrijft riskeert, en mooi
zijn dat doet pijn.
BRONNEN:
SIMON VESTDIJK
THEO VAN GOGH
ROB NIEUWENHUYS
40. BEMINDE
VRIEND,
het koude weer is
op komst en als teken
van onze liefhebbende
zorgen tref je hierbij
een want aan voor je
linkerhand en een mofje
voor je rechterarm.
JAN DE HARTOG
41. Ik
ben
niet
vrij
heb niet het recht jullie alleen te laten,
als opgeslotenen in dat domein
van stomme schimmen, sprakeloos en klein.
JOSEPH BRODSKY
42. Netzomin als bezit
leidt tot geluk, veel licht
tot begrip van een tekst,
de zinloosheid van de wereld
een zinnige filosofie is -
tussen Eufraat en Tigris is
alles wat je onthouden moet.
L. VAN DER ESSEN & G.J.HOOGEWERF
45. nu wel, dat we niet naar het toppunt
van een stolpvormige wolkenhemel gaan?
In de loop der mediarevoluties is onze
beleving van wat echt is en wat niet,
steeds verder ineengeschoven. Maar het
geestigste is als zotten en domoren
elkaar prijzen in hun wederzijdse
brieven, gedichten en lofzangen.
BRONNEN:
KLAAS DIJKSTRA
JAAP BLOEM
D. ERASMUS
47. vele brieven aan zijn ouders en zijn
vrienden, filosofen kozen de briefvorm
voor hun geleerde verhandelingen, zoals
Epicurus of Seneca; zijn hele leven
uitte Erasmus zich in brieven en
Voltaire verstuurde meer dan zestig
jaar lang bijna elke dag een lange
brief. Als je niet geschift was, zou je
het worden.
"Maar goed, dat vrouwtje dus.
We kunnen niet anders dan haar voor
zichzelf laten spreken.
BRONNEN:
PAUL DEPONDT
HARRY MULISCH
MARCUS HEERESMA
H. DEN HARTOG VAN ’T SPIJKER
48. DE VREUGDE
soms komt in mijn kamer
met een gezicht van spijt.
We zullen er niet klaar voor zijn
en toch zullen we sterven.
HUGO CLAUS
ERWIN VOGELEZANG
49. Want alles is
bij de dag zo innig niet. Maar als het hart
nog jong is, hoe weinig hindert dat!
WILLEM KLOOS
NICOLAAS BEETS
51. Moge de geur
van dit bosje je herinneren aan
je geliefde heide en aan de dag
waarop je er weer in vrijheid
kunt ronddwalen. Dan vangt
in mij misschien het zingen aan.
JAN DE HARTOG
ANNEKE BRASSINGA
52. Ik slaap nog niet,
ik volg de nachtbrakers, een jonge
idioot of kindse grijsaard, van wie
de stappen klinken op de keien; ik
laat en neem de last van mijn
bestaan en ik daal af, daal dieper af
dan ooit hier in dit tijdsgewricht,
hier in dit volk.
MARIO LUZI
54. loopt een boer op kromme benen bedaard
achter zijn os door najaars-
nevelslierten waarin de arme bleue
dorpjes zijn verdwenen.
Boeren,de hele lange vrieswinter
opgesloten in hun keukens in de scherpe
lucht van karnemelk en varkensvoer,
boeren, oude en jonge midden de
rapenvelden waarover ijsvlekken liggen,
zien haar wandelen langs de
witgepoederde weiden, ook
BRONNEN:
GUILLAUME APPOLINAIRE
HUGO CLAUS
56. die met paarse konen en gesteven
hemden en zwartlaken pakken uit de
kerk komen, zien haar stappen, zij,
mollig, zoals zij verkiezen dat een
vrouw is,op haar hoge hakken, in haar
nauwsluitende jurk die kleeft aan
nachtblauwe gaine in elastische
vyrène die kleeft aan haar rubberen
huid, en in hun boerenhersenen tollen
haar lichtpaarse kousen zonder naad
en zij blazen stoom uit hun
neusgaten, de roede scheurt uit hun
zwartfluwelen gulp, zij blaffen naar
elkaar.
Zegt ze: Beatrix van Nassaue:
57. IK SCHRIJF JE NEER op papier,
terwijl je als een boomgaard
in juli zwelt en bloeit.
HUGO CLAUS
59. In mij kwamen vergeten
regels omhoog, zachte op nacht
rijmende landerijen, maar jij fluisterde:
hier, hier is het het fijnste, waar je nu
bent, waar je nu bent met je handen.
RUTGER KOPLAND
60. Gedrukte letters
laat ik U hier kijken,
maar met mijn warme
mond kan ik niet
spreken, mijn hete hand
uit dit papier niet
steken; wat kan ik doen?
Vingers zijn verlangen
van lange lome lust.
LEO VROMAN
PAUL VAN OSTAYEN
61. Ik hou je
tot vanavond
warm, totdat je
slaapt en
daarna wakker
wordt als in een
la, leeg op ons
tweeën na.
BART MOEYAERT
63. zegt de Spaanse dichter Pedro Salinas in
Defensa de la carta misiva y de la
correspondencia epistolar ('Pleidooi
voor de brief en de correspondentie per
brief'), is 'op z'n minst net zo'n
waardevolle uitvinding als het wiel in
de geschiedenis der mensheid'.
Zulke brieven van Beatrix vind je
nergens.
BRONNEN:
PAUL DEPONDT
WILLEM BOUWMAN
65. de sparappels hun tocht begonnen over de
vijvers, de pauwen waren afgedaald van
hun roodstenen muur, verschoof een
zonnewijzer ’t hele uur – ten teken dat
de koningin ’t gesprek geopend had met de
peon wiens handen wonderzacht met paarden
konden zijn.
WILFRED SMIT
66. HET ZIJN ENKEL
de zintuiglijke indrukken,
de vluchtige momenten,
geuren, een gebaar of een glimp
die het verlangen losmaken
of de herinnering opwekken
aan de schoonheid of het ideaal.
CHARLES BAUDELAIRE
67. Soms verwarde ik mij
met mijn schaduw zoals men het woord
met het woord kan verwarren. Al hoop ik
dat mijn taal mij overleeft, wie weet loopt
een te lang verhaal dood in oud lief en leed.
GERRIT KOUWENAAR
A. ROLAND HOLST
68. Als ik dood ben
zal ik je nooit vergeten.
HERMAN BRUSSELMANS
69. Ik wist met je
te neuken tot aan het
onwaarschijnlijke
maar kon je niet
verleiden tot het tot
eeuwigheid herleiden
van mijn lief mijn lief
ik hou van jou.
JOOST ZWAGERMAN
71. slaap maar lekker verder! Hier is de
bult, de rammelkast, de knobbelvent, de
leuke gast, de dwerg die ´t hoofd
omhoog moet steken, als hij zijn zonen
toe wil spreken. Wat er werkelijk is,
ziet men niet, verloren in de nacht.
BRONNEN:
PETER SIEBELT
WILLEM ELSSCHOT
73. door je voorzetlens bekeek kreeg je
kleurenbogen en vlekken in paarse en
gele tinten alsof het het decor was van
een show om de burgers te epateren, om
hun monden open te laten vallen van
verbazing. De illusie van persoonlijke
samenhang is, aldus Boeddha, een grote
bron van ellende. Het glijdt weg als
water in de gootsteen.
BRONNEN:
JAN WOLKERS
PIET VROON
NRC
75. Aangezien echter ons lot
in de toekomstige wereld
vermoedelijk in sterke mate er van af
zal hangen hoe wij onze positie in de
tegenwoordige bekleed zullen
hebben, sluit ik met de woorden die
Voltaire tenslotte zijn eerlijke Candida
na zoveel nutteloos geredetwist der
scholen in de mond legt: laat ons zorg
dragen voor ons geluk, in de tuin
gaan en arbeiden.
W.KLINKE
79. een voor mij nieuw en onbekend land te
betreden. Ik droomde dat ik langzaam
leefde. Ik kan niet het feit veranderen,
dat mijn schilderijen niet verkopen. Ik
sta er altijd weer versteld van hoe
lastig het is om de mensen van kantoor
naar de kroeg te krijgen, of om ze in de
juiste positie te manoeuvreren opdat ze
voorover van de trap kunnen vallen. Het
hier is nergens, en het nu is nooit. En
ik besef nu dat het altijd al voorgoed te
laat was.
BRONNEN:
JULES DEELDER
MARIA VASALIS
VINCENT VAN GOGH
RENATE DORRESTEIN
HERMAN DE CONINCK
JAN WOLKERS
81. en geen begin aan deze tocht, geen
toekomst, geen verleden, alleen dit
wonderlijke gespleten lange heden. Leur
je daarmee als een schooier langs de
straat?
BRONNEN:
MARIA VASALIS
WILLEM VAN DOORN