3. Digitale autochtonen?
Prensky: (1) Kennisoverdracht is overbodig (2) Onderwijs
ondersteunt de bijzondere cognitieve gaven van jongeren
Alom aanwezige technologie heeft niet ‘spontaan’ geleid
tot verbeterde vaardigheden om informatie te zoeken,
vinden en beoordelen
(Williams & Rowlands, 2007)
Gebruik van vooral gevestigde technologieën (mobieltjes,
mediaspelers, Google®, Wikipedia®)
(Margaryan et al., 2011)
Passieve consumptie van informatie (bv., Wikipedia®) en
downloaden van colleges, dia’s daarvan of aantekeningen
daarover
(Bullen et al., 2008)
5. Homo zappiëns?
Veen: Kinderen kunnen samenhangende betekenisvolle
kennis construeren uit discontinue AV en tekstuele
informatiestromen – zij kunnen multitasken
Zelfs bijna geautomatiseerde processen kunnen moeilijk
tegelijkertijd.
(Herman et al., 2011)
Twee dingen achter elkaar effectiever en efficienter dan
twee tegelijk
(Meyer, 2005)
Zelfs op neuro-niveau vindt men een flessenhalseffect op
dat tot fouten en vertraging leidt
(Janssen et al., 2010)
9. Digitale LiO’s?
Algemene mening: Het ligt aan de docent die een digitale
allochtoon is!
De verwachting/veronderstelling dat autochtone lio’s
automatisch ict inzet in hun onderwijs (adopteren) en
technologieën aanpast voor hun onderwijs (adapteren) is
’hoogst discutabel’
Jongeren met veel ervaring in persoonlijk gebruik van ict
kunnen niet zonder meer ict-toepassingen goed gebruiken
in het onderwijs
(Valtonen et al.. 2011)
10. Tot slot: Kinderen nu
Kinderen houden van luxe, hebben slechte
manieren…hebben geen respect voor
oudere mensen…zijn verwende tirannen…
spreken hun ouders tegen…en tiranniseren
hun leraren.
Het gaat slecht met de wereld. Kinderen
vandaag denken alleen aan hen zelf…
kunnen hun driften nauwelijks beheersen,
praten alsof zij alles weten en vinden wat
wij zeggen onzin.
In 2001 introduceerde Mark Prensky de term digital native , ofwel de digitale autochtoon. Hiermee bedoelde hij kinderen en jongeren die nooit zonder digitale technologieën hebben geleefd. Prensky betoogde dat deze generatie bijzondere en unieke kenmerken bezit die hen onderscheidt van alle voorgaande generaties als het gaat om leren. Dit baseerde hij op zijn eigen waarnemingen van kinderen “omringd door en gebruikmakend van computers, videogames, digitale muziekapparatuur, videocamera’s, mobieltjes en ander digitaal speelgoed” (2001, p.1). Zonder dit te onderzoeken nam hij aan dat deze kinderen echt begrepen wat zij aan het doen waren en dat ze deze apparaten doelmatig en doeltreffend gebruikten. De stelling van Prensky in een notendop is dat ‘digitale autochtonen’ spontaan het vermogen hebben ontwikkeld om zelf de kennis die zij nodig hebben op een effectieve en efficiënte manier te vinden, te begrijpen en te gebruiken. Kennisoverdracht is – in wezen – overbodig en het onderwijs moet zich gaan richten op het ondersteunen van de bijzondere cognitieve gaven van deze jongeren.
In 2001 introduceerde Mark Prensky de term digital native , ofwel de digitale autochtoon. Hiermee bedoelde hij kinderen en jongeren die nooit zonder digitale technologieën hebben geleefd. Prensky betoogde dat deze generatie bijzondere en unieke kenmerken bezit die hen onderscheidt van alle voorgaande generaties als het gaat om leren. Dit baseerde hij op zijn eigen waarnemingen van kinderen “omringd door en gebruikmakend van computers, videogames, digitale muziekapparatuur, videocamera’s, mobieltjes en ander digitaal speelgoed” (2001, p.1). Zonder dit te onderzoeken nam hij aan dat deze kinderen echt begrepen wat zij aan het doen waren en dat ze deze apparaten doelmatig en doeltreffend gebruikten. De stelling van Prensky in een notendop is dat ‘digitale autochtonen’ spontaan het vermogen hebben ontwikkeld om zelf de kennis die zij nodig hebben op een effectieve en efficiënte manier te vinden, te begrijpen en te gebruiken. Kennisoverdracht is – in wezen – overbodig en het onderwijs moet zich gaan richten op het ondersteunen van de bijzondere cognitieve gaven van deze jongeren.
In 2005 lanceerden Veen en Vrakking de homo zappiens: kinderen die “over de vaardigheid beschikken om samenhangende betekenisvolle kennis te construeren uit discontinue audiovisuele en tekstuele informatiestromen” (Veen, 2005, s. 26), voor wie “school een plaats is om vrienden te ontmoeten in plaats van te leren” (idem, s. 21). Concreet zou dit betekenen dat deze kinderen verschillende cognitieve operaties tegelijkertijd kunnen uitvoeren, zoals huiswerk maken, online chatten, SMS-en en Facebook-en.
In 2005 lanceerden Veen en Vrakking de homo zappiens: kinderen die “over de vaardigheid beschikken om samenhangende betekenisvolle kennis te construeren uit discontinue audiovisuele en tekstuele informatiestromen” (Veen, 2005, s. 26), voor wie “school een plaats is om vrienden te ontmoeten in plaats van te leren” (idem, s. 21). Concreet zou dit betekenen dat deze kinderen verschillende cognitieve operaties tegelijkertijd kunnen uitvoeren, zoals huiswerk maken, online chatten, SMS-en en Facebook-en.
Probeer hier de kleuren van de woorden te benoemen.
Probeer hier de kleuren van de blokken te benoemen.
… en nu hier. Moeilijk kleur van een woord te noemen als dat anders is dan het woord dat je leest! Meer tijd nodig om geen fouten te maken. Stroop-effect (1935!). Zelfs de generatie M toeschouwers zullen dit ervaren!!
Pieter de kluizenaar, (gestorven op 8 juli 1115 in Neufmoutier in de buurt van Huy) was priester van Amiens en sleutelfiguur tijdens de eerste kruistocht