4. Inhoud 3
SUCCESVOL PRODUCEREN IN NEDERLAND
Voorwoord 5
Samenvatting en conclusies 6
1. Inleiding 9
2. De industrie in Nederland 10
2.1 Industrie: sector van formaat? 10
2.2 Globalisering zowel kans als bedreiging 12
2.3 Metaalsector in een uitdagende
omgeving 18
2.4 Industrie is hoeksteen van de economie 23
3. Strategische succesfactoren Nederlandse
metaalindustrie 24
3.1 Innovatieve specialisten 25
3.2 Kostengerichte specialisten 28
3.3 Innovatieve bedrijven met een
diversificatiestrategie 32
3.4 Kostengerichte bedrijven met een
diversificatiestrategie 36
3.5 Overige bevindingen 39
3.6 Conclusies 40
Bijlage:
Geraadpleegde bronnen 45
5. 4
SUCCESVOL PRODUCEREN IN NEDERLAND
Reeds eerder in de reeks ING Sectorstudies zijn verschenen:
■ Autoretail, februari 2005 ■ Ritplanning, juni 2003
■ Elektrotechnische groothandel, januari 2005 ■ Hotellerie, mei 2003
■ Themastudie woninginrichting (van aanbod- ■ Transport & logistiek "Strategisch op weg
naar vraagketen), december 2004 naar een beter rendement", maart 2003
■ Gemeenten, november 2004 ■ Bouw, februari 2003
■ Incassobureaus en gerechtsdeurwaarders- ■ Chemie, december 2002
kantoren, november 2004 ■ Woninginrichting, november 2002
■ Pensioenfondsen, november 2004 ■ Fysieke distributie, november 2002
■ Melkveehouderij, september 2004 ■ Woningcorporaties, oktober 2002
■ Financiële bemiddeling, juni 2004 ■ Mode, oktober 2002
■ Sierteeltgroothandel, juni 2004 ■ Verpakkingsindustrie, september 2002
■ Onderwijs, februari 2004 ■ Transport & logistiek 2002, juli 2002
■ Levensmiddelendistributie groot- en detail- ■ Koeriers, expres- en pakketdiensten, juli 2002
handel, februari 2004 ■ Metaalproducten- en machine-industrie,
■ Internationale groupage, januari 2004 juni 2002
■ Bouwmaterialen, november 2003 ■ Groothandel AGF, mei 2002
■ Touroperators en reisbureaus, oktober 2003 ■ Accountancy, mei 2002
■ Aanbieders facilitaire diensten, ■ Autoretail, april 2002
september 2003 ■ Leisure deelmarkten, januari 2002
■ Advocatuur en notariaat, juli 2003 ■ Grafimedia, januari 2002
■ Farmaceutische groothandel en apotheken, ■ Tank Bulk vervoer, oktober 2001
juni 2003 ■ Geconditioneerd vervoer, juni 2001
6. Voorwoord 5
SUCCESVOL PRODUCEREN IN NEDERLAND
Voor u ligt de themastudie “Succesvol Voor deze studie is gesproken met een groot
Produceren in Nederland”. Aanleiding voor deze aantal bedrijven. Tevens heeft een uitgebreide
studie is het feit dat op dit moment bij veel deskresearch plaatsgevonden en zijn de ervarin-
bedrijven “outsourcing” en “offshoring” hoog op gen van ING Bank en de Metaalunie gebundeld.
de agenda staan. Een belangrijk argument hierbij In gesprekken hebben ondernemers inzicht
is het kostenvoordeel dat behaald kan worden gegeven in hun strategie. Voorts is gebruik
door productie te verplaatsen naar “lagelonen- gemaakt van een enquête onder de leden van de
landen” om de concurrentie het hoofd te bieden. Metaalunie. Wij danken al onze gesprekspartners
Enkel een focus op kosten is echter niet voldoen- en de bedrijven die meegewerkt hebben aan de
de. In opdracht van Marktmanagement Bedrijven enquête voor hun bijdrage.
van ING Bank en de Koninklijke Metaalunie
heeft het Economisch Bureau van ING een studie Wij verwachten dat de studie u een interessante
verricht om de factoren voor het voetlicht te leeservaring biedt. Wij spreken daarbij de wens
krijgen die “het succesvol produceren in uit dat deze studie voor onze relaties, voor onze
Nederland” ondersteunen. potentiële relaties en voor andere geïnteresseer-
den van nut zal zijn en kan dienen als vertrekpunt
ING Bank kiest in haar marktbenadering voor een voor een goede, strategische discussie. ING Bank
branchegerichte aanpak. ING wil als bank de en Metaalunie denken daarbij graag met u mee!
ondernemer en de markt waarin hij opereert
kunnen begrijpen en volgen om hem zo nog beter Wij wensen u veel leesplezier.
van dienst te kunnen zijn. Wij streven er niet
alleen naar om een duurzame relatie met de
ondernemer op te bouwen, maar willen tevens een
sparringpartner voor hem zijn. ING Marktmanagement Bedrijven
Voor ondernemers in de metaalsector wordt het Koninklijke Metaalunie
steeds belangrijker hun plaats in de keten te
bepalen. Dit rapport onderstreept het belang van
een goede ondernemingsstrategie. De Metaalunie
ondersteunt haar leden bij het ontwikkelen van
een toekomstvisie. Daartoe zullen toekomst-
verkenningen worden ontwikkeld en voorlich-
tingsbijeenkomsten en workshops over strategie
worden georganiseerd.
7. 6 Samenvatting en conclusies
SUCCESVOL PRODUCEREN IN NEDERLAND
Nederlandse industrie in dynamische omgeving van de industrie. Ten slotte zorgt de industrie
Industriële bedrijven bevinden zich in een zeer voor een breed scala van banen die bijdragen aan
dynamische omgeving waarin de internationale een veelzijdige werkgelegenheidsstructuur.
concurrentie sterk toeneemt. Steeds meer handels- Om deze redenen is het voor Nederland van
en productieactiviteiten van bedrijven overschrij- cruciaal belang om een industriële sector van een
den de nationale grenzen. Structureel vertonen de relevante omvang en diversiteit te houden.
ontwikkeling van de internationale handel en de
internationale directe investeringen dan ook een Omgaan met concurrentie
stijgende lijn. De achterblijvende productiviteits- In de metaalsector is de (inter)nationale concur-
ontwikkeling in combinatie met sterk gestegen rentie inmiddels zo hevig geworden dat bedrijven
loonkosten en een inflexibele arbeidsmarkt al bij voorbaat buitenspel staan als ze niet ten-
hebben onze internationale concurrentiepositie minste de gevraagde kwaliteit kunnen leveren,
voor verschillende, vooral arbeidsintensieve, klachten adequaat kunnen afhandelen en in staat
activiteiten verzwakt. Samen met een verder- zijn om oplossingen op maat te bieden. Samen
gaande liberalisatie van het internationale met goed ondernemerschap en ambitie zijn dit de
handelsverkeer heeft dat ertoe geleid dat de basisvoorwaarden om in de huidige tijd op korte
verplaatsing van bedrijfsactiviteiten naar lage- termijn te overleven. Op de langere termijn is er
lonenlanden sterk in de belangstelling is echter meer nodig om succesvol te kunnen blijven
gekomen. Dit geldt zeker voor de metaalketen, produceren. Los van de waan van de dag zal ieder
waar meer dan één op de acht bedrijven de bedrijf, onafhankelijk van zijn plaats in de keten,
afgelopen tien jaar productie heeft verplaatst naar na moeten gaan denken over een heldere en
het (goedkopere) buitenland. offensieve strategie om dat doel te bereiken.
Grenzen aan deïndustrialisatie Strategische keuzes noodzakelijk
Productiviteitsgroei, het overhevelen van niet- Uit de respons van ondernemers blijkt de meest
kerntaken naar de dienstensector en, zij het in relevante strategische keuze die tussen
beperkte mate, de verplaatsing van productie naar concurreren op basis van:
lagelonenlanden hebben er toe geleid dat de ■ productinnovatie of geen productinnovatie (en
industriële werkgelegenheid in Nederland en daarmee overwegend op kosten); en
andere westerse landen al decennia lang terug ■ specialisatie of diversificatie.
loopt. Gezien het substantiële belang voor groei,
innovatie en export blijft onzes inziens de Een keuze voor een van deze combinaties is alleen
industrie een belangrijke pijler onder de econo- succesvol als die gepaard gaat met een aantal
mie. Bovendien kan een economie met een andere strategische beslissingen op onderliggende
gediversifieerde sectorstructuur conjuncturele bedrijfsactiviteiten. Op basis van de enquête-
schokken beter opvangen dan een eenzijdig resultaten ontstaat zo een viertal sterke profielen
samengestelde economie. Gezien de sterke onder- van metaalbedrijven die op de markt en in de
linge verwevenheid heeft ook de dienstensector keten een duidelijke positie innemen (figuur 1).
belang bij een meer dan marginale aanwezigheid
8. 7
SUCCESVOL PRODUCEREN IN NEDERLAND
Figuur 1 Specifieke strategische succesfactoren, ingedeeld naar groep(en) met hoogste score
Specialisatie Diversificatie
■ productinnovatie ■ productinnovatie
Productinnovatie
■ beschikbaarheid laatste technologie ■ creativiteit en kennis personeel
■ nichemarkten ■ productontwikkeling
■ export ■ samenwerking afnemers
■ samenwerking afnemers ■ korte ontwikkeldoorlooptijd
■ OEM’ers sterk vertegenwoordigd ■ OEM’ers sterk vertegenwoordigd
Geen productinnovatie
■ korte productiedoorlooptijd ■ korte productiedoorlooptijd
■ procesinnovatie ■ brede klantenkring
■ parts suppliers sterk vertegen- ■ process suppliers en system
woordigd suppliers sterk vertegenwoordigd
Bron: Economisch Bureau ING
Aanbevelingen of –verbetering versterkt de band met klanten
Naast de onontkoombaarheid van het nadenken en biedt de mogelijkheid op het bieden van
over de langere termijn en het maken van meer toegevoegde waarde. Ook als dat niet zo
strategische keuzes, kan een aantal aanbevelingen voor de hand ligt, biedt een (meer) klant-
gedaan worden die voor de toekomst van alle gerichte, proactieve houding het beste per-
bedrijven van belang zijn. spectief.
■ Als gevolg van fusies en overnames worden
■ Prijs is en blijft een belangrijk wapen in de leveranciers en afnemers steeds groter. Voor
concurrentiestrijd, bij gelijke kwaliteit geeft metaalbedrijven zal de strategische keuze
de prijs de doorslag. Dat vereist dus een per- tussen doorgroeien (meegroeien met afnemers)
manente aandacht voor kostenbeheersing en hierdoor een ‘allround’ partner voor de
in het algemeen en procesinnovatie in het afnemer zijn, of juist ‘relatief’ klein en
bijzonder. flexibel blijven of worden, zich steeds nadruk-
■ De klant komt steeds meer centraal te staan, kelijker gaan stellen.
de keten steeds meer op z’n kop. Gevraagd en ■ Om ook attractief voor grote opdrachtgevers te
ongevraagd meedenken, ook voor bedrijven zijn, zullen kleine bedrijven, veel meer dan
die uitsluitend op specificatie werken, met nu, samenwerking moeten gaan zoeken met
afnemers over product- en procesvernieuwing collegabedrijven. Experimenten met samen-
9. 8
SUCCESVOL PRODUCEREN IN NEDERLAND
werking op projectbasis moeten de koudwater- waarbij concrete ondersteuning door middel
vrees die bij veel bedrijven nog heerst, weg- van gezamenlijke beursstands voor
nemen. Brancheorganisaties en dienstverleners Nederlandse bedrijven en sectorgewijze
(adviseurs, banken, accountants) zouden handelsmissies de drempel kan verlagen.
daarbij een proactieve en faciliterende rol Zuid-Duitsland biedt bijvoorbeeld nog kansen,
kunnen spelen. Bij goede ervaringen kan over terwijl Nederlandse bedrijven daar nog nauwe-
worden gegaan tot structurele samenwerking, lijks vertegenwoordigd zijn.
waardoor hechte clusters van bedrijven ■ Gekwalificeerde vakmensen zullen in de toe-
ontstaan met een sterke marktpositie. komst nog schaarser worden dan ze nu al zijn.
■ Veel meer dan nu zullen bedrijven (structu- Om de beperkte beschikbaarheid van
reel) moeten gaan samenwerken met kennis- gekwalificeerd (en gemotiveerd) personeel te
instellingen bij het omzetten van nieuwe verbeteren, zou de betrokkenheid van
kennis in innovatieve producten en processen individuele bedrijven met scholen (met name
om op die manier de broodnodige verhoging VMBO en MBO) moeten toenemen. Door
van de kennisintensiteit van de productie te meer wisselwerking in de vorm van bijvoor-
realiseren. Ook hier geldt dat men zich over beeld stages, bedrijfsbezoeken en gastlessen
argwaan en koudwatervrees heen moet zetten, verbetert de aansluiting tussen school en
aangezien de internationale concurrentie niet bedrijf.
stil zit. De middelen zijn voor handen ■ Het centraal stellen van de behoefte van de
(bijvoorbeeld kennisvouchers, het ACP), dus klant pakt goed uit voor toeleveranciers.
het is aan de ondernemers om de stap te Flexibel inspelen op klantenwensen wat
zetten. Bij de overheid ligt de taak om het betreft ontwerp, maatwerk, levertijd (korte
aandeel vraaggestuurd onderzoek verder te ontwikkel- en productiedoorlooptijd)
vergroten en zo de barrière verder te verlagen. en service is bij uitstek een succesfactor van
■ Vooral kleinere bedrijven zijn vaak nog teveel Nederlandse metaalbedrijven. Dit geeft aan
afhankelijk van één of enkele klanten of dat er een omslag gaande is van productgericht
markten, met alle risico’s van dien voor hun denken naar marktgericht denken. Het is hier-
continuïteit. Het noodzakelijke streven naar bij van belang dat deze omslag structureel op
voldoende spreiding in geografische markten alle niveaus in de organisatie wordt ingebed.
en in marktsegmenten is eenvoudiger bij een
zekere schaalgrootte, al dan niet bereikt via
structurele vormen van samenwerking.
■ Exporteren is het middel om de afhankelijk-
heid van geografische markten te reduceren.
Nog veel meer dan nu zullen bedrijven de
buitenlandse markt moeten betreden. Om met
name het MKB op buitenlandse markten op
weg te helpen blijft exportbeleid noodzakelijk.
Ook (of juist) voor export naar nabije landen,
10. 1 Inleiding 9
SUCCESVOL PRODUCEREN IN NEDERLAND
De toegenomen (inter)nationale concurrentie Om inzicht te krijgen in de mogelijke succes-
heeft grote gevolgen voor veel ondernemingen. factoren hebben we naast deskresearch twaalf
Dit speelt nog sterker in de industrie dan in gesprekken gevoerd met succesvolle ondernemers
andere sectoren. De huidige zwakke economische op verschillende plaatsen in de metaalketen en
omstandigheden werken ook niet mee. De over- een enquête uitgezet onder leden van de
heersende toon in de media is een negatieve. Koninklijke Metaalunie. Omdat het de bedoeling
‘Industrie EU luidt de noodklok’, ‘Veel banen in is om dieper te gaan dan meer algemene termen
industrie naar lagelonenlanden’ zijn voorbeelden als innovatie en productiviteit ligt de nadruk in
van krantenkoppen waarmee de krantenlezer het rapport op de uitkomsten uit de gevoerde
regelmatig wordt geconfronteerd. Het algemene gesprekken. De enquêteresultaten gelden als
beeld is dat de Nederlandse industrie het moeilijk ondersteuning hierbij.
heeft, maar dit is niet het hele verhaal. Gelukkig
zijn in Nederland talrijke industriële bedrijven De studie is als volgt opgebouwd: in hoofdstuk 2
zeer succesvol in de huidige concurrentiestrijd. wordt een korte maatschappelijke inkadering van
Dit geldt zowel voor de grotere bedrijven als voor het onderzoek gegeven: wat is de huidige plaats
bedrijven in het MKB. De bedrijven die de markt- van de industrie in de economie en welke belang-
dynamiek van tegenwoordig aankunnen doen rijke trends en ontwikkelingen zijn hier gaande?
blijkbaar een aantal zaken goed, ondanks een In hoofdstuk 3 komen de (potentiële) succes-
tegenzittende conjunctuur en een tot op heden factoren aan de orde, waarbij in de laatste
(nog) weinig stimulerend overheidsbeleid. Het is paragraaf conclusies worden getrokken.
belangrijk om scherp te krijgen wat die zaken Deze studie probeert zoveel mogelijk aan te
precies zijn om bedrijven de kans te geven om sluiten bij de in de markt gehanteerde terminolo-
van elkaar te leren. Welke factoren zijn bepalend gie. Het is vaak lastig om bedrijven met een
voor het succes van een bedrijf? Dit is de centrale diversiteit aan activiteiten in een hokje van een
vraagstelling in het voorliggende onderzoek. standaardbedrijfsindelingscode (SBI-code) te
Ondernemers in de metaalketen (specifiek de plaatsen. Door de ontwikkeling van processen en
producenten van metaalproducten en machine- producten en de combinaties van dienstverlening
bouwers) staan centraal in dit onderzoek, maar de in de vorm van service met het aanbieden van een
resultaten kunnen voor de gehele maakindustrie fysiek product zijn SBI-codes vaak niet geheel
aanknopingspunten bieden. representatief voor de bedrijfstak.
Branchegegevens van het CBS zijn echter alleen
Succesfactoren (of kritieke succesfactoren) naar SBI-code beschikbaar, waardoor in voor-
definiëren we in dit rapport als factoren die door komende gevallen deze indelingsmethodiek in het
de onderneming zelf zijn te beïnvloeden en die rapport moet worden gehanteerd.
cruciaal zijn voor continuïteit in de relatie tussen
de onderneming en de markt.
11. 10 De industrie in Nederland 2
SUCCESVOL PRODUCEREN IN NEDERLAND
Alvorens op de succesfactoren voor industriële Definitie industrie
bedrijven in wordt gegaan, geeft dit hoofdstuk Met industrie wordt in dit rapport zowel de maak-
een analyse van de Nederlandse industrie. Een industrie als de procesindustrie bedoeld. Anders
duidelijk beeld van de huidige omvang en dan in de Industriebrief van oktober 2004 van de
‘conditie’ van de industrie kan het belang van Staatssecretaris van Economische Zaken wordt
verbetering op bedrijfsniveau in de industrie de dienstverlening hier dus niet tot de industrie
ondersteunen. gerekend. Bij de uitwerking van de succes-
De Nederlandse industrie heeft te maken met een factoren is specifiek naar een deel van de maak-
aantal uitdagingen van formaat. Meer dan andere industrie (de metaalketen) gekeken.
sectoren worden industriële bedrijven geconfron-
teerd met de gevolgen van globalisering; het 2.1 Industrie: sector van formaat?
opengaan van markten met als gevolg toegeno-
men concurrentie, veranderingen in de productie- Al decennialang is deïndustrialisatie in Nederland
keten en verplaatsing van activiteiten. In dit een onderwerp van gesprek. Met deïndustrialisatie
hoofdstuk wordt eerst op het belang van de wordt bedoeld dat het aandeel van de industrie in
industrie in Nederland ingegaan en vervolgens op de totale productie in de Nederlandse economie
globalisering en de gevolgen hiervan. Daarna afneemt. De mate waarin sprake is van deïndus-
wordt de focus gericht op de metaalindustrie en trialisatie hangt af van de gehanteerde maatstaf:
afgesloten met enkele conclusies. werkgelegenheid, toegevoegde waarde of
productievolume ■.
1
Figuur 2.1 Aandeel industrie in totale productie, aandeel industrie in totale toegevoegde waarde (TW), aandeel
industrie in totale werkgelegenheid, 1970-2002
40%
35%
30%
25%
20%
15%
10%
1970 1974 1978 1982 1986 1990 1994 1998 2002
Aandeel industrie in totale productie Aandeel industrie in totale TW
Aandeel industrie in totale werkgelegenheid
Bron: Stan-database OECD
■
1
Berekeningen Economisch Bureau ING o.b.v. STAN-database OECD, tenzij anders aangegeven
12. 11
SUCCESVOL PRODUCEREN IN NEDERLAND
Aandeel industriële werkgelegenheid loopt sterk terug menten. Dit is ook de belangrijkste oorzaak van
Wanneer naar de werkgelegenheid in de industrie de afname van het aandeel van de industrie in de
wordt gekeken is het duidelijkst sprake van totale Nederlandse productie (van 37% tot 25%).
deïndustrialisatie. Het aantal werknemers in de In absolute termen groeide het industriële
industrie is tussen 1970 en 2002 met een half productievolume namelijk tussen 1970 en 2003
miljoen afgenomen, terwijl de totale werkgele- jaarlijks met 2,3% (SEO, 2004). Doordat vooral
genheid steeg met ruim 2 miljoen. Het aandeel in de dienstensector sneller groeide, nam het aandeel
de totale werkgelegenheid is hierdoor terug- van de industrie evenwel af.
gelopen met 25% tot 13% (figuur 2.1). De
belangrijkste oorzaak van deze daling is terug te Vervlechting industrie en dienstverlening neemt toe
voeren op arbeidsproductiviteitgroei. De arbeids- Anno 2004 zijn nog steeds bijna 1 miljoen
productiviteit is aanzienlijk sneller gegroeid in de personen in de industrie werkzaam en zijn er
industrie dan in rest van de economie. Door minstens zoveel (o.m. door uitbesteding van niet
investeringen in arbeidsbesparende technologieën kernactiviteiten) werkzaam bij bedrijven die
kon de productie toenemen met minder mensen. indirect afhankelijk zijn van de industrie. Het aan-
Om de werkgelegenheid niet te laten dalen had de deel intermediaire leveringen door bedrijven in
productiegroei in deze sector dus erg hoog andere sectoren ■ is vanwege deze uitbestedingen
2
moeten zijn. Een klein deel van terugloop van de tussen 1987 en 2003 licht toegenomen van 11%
industriële werkgelegenheid heeft te maken met het tot 14%. De uitstralingseffecten van de industrie
uitbesteden van niet-kernactiviteiten als catering, naar andere sectoren nemen dus toe, resulterend in
schoonmaak, financiële diensten en dergelijke. Nu een sterker wordende verwevenheid en afhanke-
deze diensten bij externe partijen worden ingekocht lijkheid tussen industrie en dienstverlening.
gelden ze niet langer als werkgelegenheid van de
industrie zelf. In de meeste Westerse landen is een Internationaal sterke verschillen in productiegroei
vergelijkbare terugloop in de industriële werkgele- Een historisch overzicht van de industriële
genheid zichtbaar (m.u.v. Finland, waar zelfs spra- productiegroei in verschillende ontwikkelde
ke is van een lichte toename). landen geeft duidelijke groeiverschillen weer
(figuur 2.2). De VS laat in de jaren negentig de
Alhoewel de productie toeneemt, daalt het aandeel van sterkste groei zien. Vanaf de jaren negentig komt
de industrie de productiegroei van Japan juist tot stilstand, na
Het aandeel van de toegevoegde waarde (TW) in de jaren tachtig hoge groeicijfers te hebben
van de industrie in de Nederlandse economie is gerealiseerd. De Europese landen, waaronder
eveneens gedaald (van 25% in 1970 tot 15% in Nederland, laten een redelijk gelijke ontwikkeling
2002). Hiervoor geldt eveneens dat een deel zien, met gematigde groei die het hoge groeitempo
wordt veroorzaakt door uitbesteding van niet- van de VS niet kunnen volgen. Dit heeft onder
kernactiviteiten, veelal diensten. De tweede reden meer te maken met het achterblijven van de
is dat de TW van de industrie minder snel is toe- arbeidsproductiviteitsontwikkeling bij die in de VS.
genomen dan in andere sectoren. De oorzaak hier- Nederland neemt qua groei een middenpositie in,
van is een verschuiving in de vraag van consu- vooral de laatste jaren blijft Nederland achter.
■
2
nutsbedrijven, bouw, handel, horeca, reparatie, vervoer, communicatie en financiële en zakelijke dienstverlening
13. 12
SUCCESVOL PRODUCEREN IN NEDERLAND
Figuur 2.2 Groei productievolume industrie in Nederland, Duitsland, België, de VS en Japan, 1970-2004 ■
*
6%
Duitsland
5% België
4% Nederland
VS
3%
Japan
2%
1%
0%
-1%
-2%
1975-1980 1980-1985 1985-1990 1990-1995 1995-2000 2000-2004
Bron: OEF
■
* t/m tweede kwartaal 2004
In de VS geldt ook dat de productie van laagwaardige vaak betreft het assemblagewerk dat ter plekke
producten met een hoge arbeidskostencomponent niet gebeurt om invoerbelemmeringen of hoge ver-
behouden blijft, maar hier laat de productie van hoog- voerkosten voor het eindproduct te vermijden.
waardige complexe producten een aanhoudende groei 5) De multinationale onderneming heeft volledige
zien. Echter, sinds 2000 groeit de Amerikaanse productie-eenheden in verschillende landen en
industriële productie ook niet meer zo hard. speelt in op de voorkeuren van de lokale mark-
ten. Zij maakt ook gebruik van lokale kennis en
2.2 Globalisering zowel kans als bedreiging toeleveranciers of onderaannemers.
6) De transnationale onderneming is een netwerk
Wat houdt globalisering in? van organisaties waarbij synergie een belang-
Globalisering (internationalisering) kan worden rijke rol speelt. De productie gebeurt in
omschreven als activiteiten van het bedrijfsleven wereldproductie-centra, vooral als de schaal-
die nationale grenzen overschrijden. De ontwik- voordelen groot zijn, de vervoerskosten gering
keling van globalisering voor bedrijven zelf en de markt homogeen is.
verloopt in verschillende fasen:
1) De lokale onderneming produceert en verkoopt Een groot deel van de bedrijven komt zelf niet verder
alleen in eigen land. dan stap één of stap twee, maar heeft daarnaast wél
2) De lokale onderneming produceert en verkoopt veel met de voortgaande globalisering van andere
in eigen land en exporteert vanuit de bestaande bedrijven te maken. Bijvoorbeeld omdat men toe-
locatie. levert aan (leveranciers van) dergelijke bedrijven.
3) De internationale onderneming opent verkoop-
punten en eventueel een distributienetwerk op Concurrentieverschillen en de ontwikkeling van
andere markten (groei)markten voeden globalisering
4) De globale onderneming brengt een deel van De drijvende krachten achter globalisering zijn het
het productieproces over naar het buitenland: streven om aanwezig te zijn op (groei)markten voor
14. 13
SUCCESVOL PRODUCEREN IN NEDERLAND
Figuur 2.3 Ontwikkeling inkoopmanagerindices in de industrie in Nederland, Duitsland en Frankrijk, 2000-2005 ■
*
70%
65%
60%
55%
50%
45%
40%
35%
30%
jan 00 mei 00 sept 00 jan 01 mei 01 sept 01 jan 02 mei 02 sept 02 jan 03 mei 03 sept 03 jan 04 mei 04 sept 04 jan 05
NEVI PMI Duitsland PMI/DEMA 1 Frankrijk/FRMA 1
Bron: Reuters, Nevi
■
* t/m januari 2005
eindproducten en het benutten van verschillen in con- Internationale handel als maatstaf voor globalisering
currentievoordelen tussen landen (loonkosten, investe- De mate van globalisering kan worden gemeten
ringsbeleid, etc.). Door de toenemende mogelijkheden door te kijken naar de internationale handel.
en dalende kosten van transport en communicatie en Als percentage van de toegevoegde waarde is de
de liberalisering van de internationale handel is de internationale goederenhandel meer dan verdub-
globalisering de afgelopen halve eeuw in een stroom- beld voor de meeste Westerse landen. Dit geeft de
versnelling geraakt. Hierdoor zijn veel markten sterke stijging van de internationale arbeidsver-
wereldmarkten geworden. De internationale concur- deling en opdeling van productieprocessen weer.
rentie en dynamiek van het bedrijfsleven nemen hier- De sterke toename van het aandeel van de export
door toe, maar ook de onderlinge verwevenheid. van de industriesector in de totale productie-
Binnen Europa is de sterke samenhang tussen de waarde (van 40% in 1970 tot 82% in 2002,
industrieën in verschillende landen onder meer zicht- OECD) geeft aan dat het buitenland in toenemen-
baar bij een vergelijking van de inkoop- de mate een belangrijke afzetmarkt voor
managerindices van Nederland met die van Frankrijk Nederland vormt ■. Overigens is de handel van
3
en Duitsland (figuur 2.3). Nederland in toenemende mate geconcentreerd op
de partners binnen de EU (dit wordt ook wel
■
3 Echter, in dit cijfer zit mogelijk tevens een deel van de wederuitvoer (zie figuur 2.4), bovendien is de toerekening naar de
sector industrie aanzienlijk hoger dan bij het CBS. Op basis van de input-output tabellen van het CBS wordt namelijk een
exportquote van 52% in 2002 (en 2003) verkregen, maar is niettemin tevens een duidelijke stijging zichtbaar.
15. 14
SUCCESVOL PRODUCEREN IN NEDERLAND
Figuur 2.4 Ontwikkeling Nederlandse uitvoer totaal en uitgesplitst naar uitvoer van binnenlandse producten en
wederuitvoer, 1970-2003 (1995=100)
200
160
120
80
40
0
1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000
uitvoer binnenlands geproduceerde uitvoer wederuitvoer
Bron: CPB
regionalisering van de economie genoemd). industriële sector in deze landen nog duidelijk in
opbouw is.
Export-import ratio voor Nederland op peil
Een indicator voor de concurrentiepositie van de Toename aandeel wederuitvoer versnelt
Nederlandse industrie is de export-import ratio Binnen de totale Nederlandse export van binnen-
die rond de 100% ligt: er wordt dus evenveel lands geproduceerde producten heeft de industrie
geëxporteerd als geïmporteerd. Dit is vergelijk- in 2003 een aandeel van 65% ■. De export van
4
baar met Frankrijk, maar ligt iets onder de Duitse binnenlands geproduceerde producten groeit
ratio. In landen als Polen, Hongarije en Tsjechië echter het laatste decennium beduidend minder
ligt deze ratio anno 2001 nog aanzienlijk onder de snel dan de wederuitvoer (figuur 2.4). Van de
Nederlandse. Dit heeft ermee te maken dat de totale Nederlandse export is het aandeel goederen
Tabel 2.1 Ontwikkeling aandeel wederuitvoer in totale export, 1970-2004
1970 1974 1984 1994 2004
Aandeel wederuitvoer 26% 25% 27% 31% 44%
Bron: CPB
■
4
input-output tabellen CBS
16. 15
SUCCESVOL PRODUCEREN IN NEDERLAND
die niet of nauwelijks hier worden bewerkt 2003 ■. Het merendeel van deze investeringen
6
daardoor de laatste jaren snel toegenomen van wordt ontvangen door ontwikkelde landen. Ter
26% in 1970 en tot 44% in 2004 (tabel 2.1). vergelijking; de in 2003 ontvangen FDI in
Het aandeel van de maakindustrie in de export Nederland ($ 19 miljard) liggen maar iets onder
neemt dus af. de FDI ontvangen door Midden- en Oost-Europa
als geheel (bijna $ 21 miljard) (figuur 2.5).
Nederlandse specialisatie in low tech export biedt Nederland is echter in veel gevallen niet het
weinig perspectief ontvangende land, maar speelt door de aanwezig-
Uit een nadere uitsplitsing van de export in de heid van relatief veel hoofdkantoren van multi-
categorieën: nationals een grote rol in het doorgeven van FDI.
■ high tech ■
5
(bijv. communicatieapparatuur, Gecorrigeerd voor de uitgaande FDI ontstaat dan
medische instrumenten), ook een ander beeld; namelijk dat van een netto
■ medium tech (bijv. machines, cosmetica) en investeerder in het buitenland (figuur 2.6). Voor
■ low tech (bijv. voedingsmiddelen, papier- Nederland geldt daarnaast dat meer dan de helft
producten) van de buitenlandse investeringen door niet-
blijkt dat het high tech aandeel beperkt blijft tot industriële sectoren (bijvoorbeeld banken,
27% in 2002 en de import in dat jaar maar liefst verzekeraars) worden gedaan. Overigens fluc-
36% uit high tech producten bestaat. Als wordt tueren de ontvangen FDI jaarlijks sterk en is, met
gekeken naar de toegevoegde waarde zit Nederland uitzondering van China, in alle getoonde landen
onder het EU-gemiddelde (9,8% versus 12,6% voor sinds 2001 sprake van een terugloop. Al met al
de EU-25) voor wat betreft het aandeel dat door vindt het gros van de investeringsstromen nog
high tech industrie wordt behaald. Ook het aandeel steeds binnen de ontwikkelde wereld plaats, al
van medium tech blijft achter. In Nederland blijkt groeit het aandeel van de opkomende landen snel.
dus vooral de export van relatief laag technologi-
sche producten sterk vertegenwoordigd. Echter, Internationale concurrentieverschillen leiden tot
aangezien toegevoegde waarde steeds belangrijker outsourcing en offshoring
wordt in de internationale concurrentiestrijd, lijkt De laatste decennia staan met name Midden- en
de huidige Nederlandse specialisatie in low tech Oost-Europese en Aziatische landen goed op de
weinig perspectief voor de toekomst te bieden. wereldkaart als lagelonenlanden. De lage lonen
maken deze landen vooral geschikt als locatie
Buitenlandse directe investeringen groeien spectaculair, voor het voortbrengen van (al dan niet laag-
Nederland doorvoerland FDI waardige) arbeidsintensieve producten. Voor
Een andere belangrijke graadmeter voor globali- Nederland heeft dit onder meer tot gevolg gehad
sering is de groei van de buitenlandse directe dat in het verleden de textielindustrie en de
investeringen (foreign direct investments, FDI). scheepsbouw grotendeels zijn vertrokken. Echter,
Wereldwijd namen deze investeringsstromen toe sinds enige tijd hebben ook OEM’ers (en toe-
van $ 14 miljard in 1970 tot $ 612 miljard in leveranciers) in de metaalketen hun blik steeds
■
5
high tech export: SBI bedrijfscategorieën 30, 32 en 33, medium high tech SBI bedrijfscategorieën 24, 29, 31, 34, 35,
low tech de overige categorieën
■
6
Unctad, www.unctad.org
17. 16
SUCCESVOL PRODUCEREN IN NEDERLAND
Figuur 2.5 Ontwikkeling inkomende FDI naar land/regio, 1993-2003 (in miljoenen dollars)
10000 70000
60000
8000
50000
6000 40000
4000 30000
20000
2000
10000
0 0
1993 1995 1997 1999 2001 2003 1993 1995 1997 1999 2001 2003
Tsjechië Hongarije China Nederland
Polen Midden- en Oost-Europa
Bron: Unctad
Figuur 2.6 Ontwikkeling netto inkomende FDI naar land/regio, 1993-2003 (in miljoenen dollars)
10000 60000
50000
8000
40000
6000 30000
20000
4000 10000
0
2000
-10000
0 -20000
1993 1995 1997 1999 2001 2003 1993 1995 1997 1999 2001 2003
Tsjechië Hongarije China Nederland
Polen Midden- en Oost-Europa
Bron: Unctad
meer oostwaarts gericht. Met name landen als genoemde landen, waarbij eventueel sprake is van
China en India bieden naast goedkope arbeids- samenwerking met deze lokale bedrijven. Het
krachten en kennis (bijv. op IT-gebied in India) openen van een eigen vestiging in een lagelonen-
immers ook een enorm groeipotentieel. Bedrijven land (offshoring) is een tweede optie. Deze wordt
die voornamelijk geïnteresseerd zijn in het nog interessanter indien naast het behalen van
behalen van kostenvoordelen kunnen kiezen voor kostenvoordelen ook het betreden van een groei-
het uitbesteden aan derden in de hiervoor markt als doel wordt gesteld.
18. 17
SUCCESVOL PRODUCEREN IN NEDERLAND
Wat betreft offshoring is er een verschil tussen: Hoewel verplaatsingen grote effecten hebben voor
■ de uitbreiding van de onderneming met een de desbetreffende bedrijven, is het directe effect
buitenlandse vestiging, die niet per sé gepaard op de totale werkgelegenheidsontwikkeling tot op
gaat met een krimp van binnenlandse produc- heden dus beperkt. Het indirecte effect op
tie maar juist de onderneming in het binnen- Nederlandse toeleveranciers is evenwel niet mee-
land sterker kan maken (indien het voldoende genomen, zodat de totale gevolgen groter zullen
zorgvuldig is afgewogen en voorbereid); zijn. Bovendien kan een geleidelijke ontwikkeling
■ het verplaatsen van (een deel van) de produc- van offshoring op de lange termijn leiden tot een
tiecapaciteit, met een krimp in de binnenland- sluipend verdwijnen van banen.
se productie als gevolg.
Met arbeidskosten per eenheid product neemt
20% bedrijven denkt aan offshoring Nederland middenpositie in
Diverse instituten hebben door middel van Lagelonenlanden zijn vooral aantrekkelijk van-
enquêtes onderzocht hoe de omvang van off- wege de lage lonen, in meer of mindere mate
shoring zich in Nederland ontwikkeld. Het aan- gecombineerd met de aanwezigheid van aantrek-
deel respondenten met een gerealiseerde of een kelijke groeimarkten en de aanwezigheid van
geplande (of vermoede) offshoring liep hierbij industriële afnemers (volgen van de markt).
uiteen van 11% (MKB Nederland) tot 22% (EZ Opvallend is dat in krantenartikelen over offsho-
samen met FME-CWM). Recent onderzoek van ring vaak wordt verwezen naar de arbeidskosten
Berenschot (in opdracht van EZ) geeft aan dat per uur, terwijl het eigenlijk gaat om de arbeids-
10% van de bedrijven de afgelopen jaren produc- kosten per eenheid product (dus na correctie voor
tie heeft verplaatst en dat 6% plannen heeft om arbeidsproductiviteit). Uit figuur 2.7 blijkt dat
dit het komende jaar te gaan doen. Binnen de Nederland in 2001 een middenpositie inneemt wat
metalektro liggen deze percentages enkele betreft de arbeidskosten per eenheid product.
procentpunten hoger. Voor wat betreft de bedrij- Het duurste land is Duitsland, terwijl Polen het
ven met plannen is in de onderzoeken mogelijk voordeligst uit de bus komt (alhoewel het cijfer
sprake van enige overschatting van het werkelijke voor dit land een voorlopig cijfer is). In een
vertrek: tussen plannen en realisatie zit immers aantal landen met lage lonen is de arbeids-
vaak een verschil. Toch geven de uitkomsten productiviteit blijkbaar zo laag dat bedrijven daar
duidelijk aan dat bedrijven zich oriënteren op de per eenheid product meer aan arbeidskosten kwijt
mogelijkheden van offshoring. zijn. Hierbij moet worden opgemerkt dat het
Op macroniveau is de verplaatsing van productie cijfers over het jaar 2001 betreft en sindsdien in
naar lagelonenlanden tot op heden nog niet duide- de Oost- en Midden-Europese landen nog veel is
lijk zichtbaar in de meeste statistieken ■
7
aangezien geïnvesteerd: tussen 2001 en 2003 in totaal bijna
cijfers pas met een vertraging beschikbaar komen. € 17 miljard in Tsjechië, € 14 miljard in Polen en
Uit de meest actuele berekeningen van € 9 miljard in Hongarije. Bij bedrijven met
Berenschot blijkt dat ca. 1 à 1,5% van de in de recente investeringen zal de productiviteit aan-
afgelopen jaren verdwenen banen direct is toe te zienlijk hoger zijn dan gemiddeld in het land.
schrijven aan de verplaatsing van productie.
■
7
SEO, juni 2004
19. 18
SUCCESVOL PRODUCEREN IN NEDERLAND
Figuur 2.7 Arbeidskosten per eenheid product, 2001
Duitsland 118
Frankrijk 115
Litouwen 112
EU15 108
DK 106
Belgie 104
Portugal 101
Tsjechie 101
Nederland 100
UK 99
Slowakije 83
Finland 82
Roemenie 81
Hongarije 70
Letland 58
Polen 58
0 20 40 60 80 100 120
Bron: Eurostat
2.3 Metaalsector in een uitdagende in het aandeel in de toegevoegde waarde zijn
omgeving vooral zichtbaar in de textielsector en de basis-
metaal, terwijl het aandeel van de voedings-
Aandeel metaalsector in totale industrie toegenomen middelenindustrie, de producenten van papier- en
In de onderverdeling van de industrie naar de karton(waren) en de elektrotechnische industrie
verschillende branches (figuur 2.8 en figuur 2.9), zijn toegenomen. Voor de voedingsmiddelen-
is duidelijk zichtbaar dat zowel in 1980 als in industrie en de elektrotechnische industrie geldt
2002 de voedingsmiddelenindustrie, de chemische overigens dat het aandeel in de werkgelegenheid
industrie en de metaalindustrie de grootste is afgenomen. Dit geeft een indicatie van de toe-
sectoren in Nederland zijn. Opvallende dalingen genomen arbeidsproductiviteit in deze sectoren.
20. 19
SUCCESVOL PRODUCEREN IN NEDERLAND
Figuur 2.8 Industrie; aandeel in toegevoegde waarde per industriebranche, 1980 en 2002
1980 2002
8% 7%
Voedings- en genotmiddelen
4% 18% 5% Textiel, leer e.d.
23%
9% Hout
11%
4%
1% Papier, karton(waren)
2% Chemische producten, kunststof
2%
11% 16% Glas, aardewerk
14%
13%
Basismetaal
Metaalproducten en machines
6% 4%
4% 19% 1% Elektrotechnische industrie
18%
Transportmiddelen
Meubels en overig n.e.g.
Bron: CBS
Figuur 2.9 Industrie; aandeel werkgelegenheid per industriebranche, 1980 en 2002 (in fte’s ■)
8
1980 2002
12% 14%
Voedings- en genotmiddelen
15% 14%
3% Textiel, leer e.d.
7% 6% 2% Hout
5%
2% Papier, karton(waren)
12% 10% 12% Chemische producten, kunststof
11% 16% Glas, aardewerk
Basismetaal
11% 12% Metaalproducten en machines
18% 20%
4% 4% Elektrotechnische industrie
Transportmiddelen
3% 3%
Meubels en overig n.e.g.
Bron: CBS
Bovendien geeft een vergelijking tussen het OEM’ers en toeleveranciers
omzetaandeel en werkgelegenheidsaandeel inzicht In de metaal kunnen OEM’ers (Original
in het verschil in productiviteit per werknemer Equipment Manufacturers ■) en toeleveranciers ■
9 10
per sector. In het vervolg van dit onderzoek is de worden onderscheiden (figuur 2.10). In de figuur
focus op de metaalproducten- en machine- is te zien dat de verdeling toeleverancier en
industrie (metaalsector) gericht. Het aandeel van OEM’er door de branchelijnen heenlopen. De
deze sector is zowel in toegevoegde waarde als in metaalproductenindustrie bestaat uit zowel
werkgelegenheid gestegen tussen 1980 en 2002. OEM’ers als toeleveranciers. Deze laatsten
leveren zowel toe aan de machine-industrie als
■
8
Fulltime equivalents, d.w.z. omgerekend naar volledige werkweken
■
9
Bedrijven die voor eigen rekening en risico producten ontwikkelen, (laten) produceren en op de markt brengen.
■ Bedrijven die onderdelen of modules van eindproducten maken of bewerken.
10
21. 20
SUCCESVOL PRODUCEREN IN NEDERLAND
Figuur 2.10 Terminologie
Toeleveranciers OEM’ers
Overige toeleveranciers
Machine-industrie
(veel overig metalektro)
Overige OEM’ers (elektronica,
Metaalproductenindustrie
transportmiddelenindustrie)
aan andere OEM’ers. De machine-industrie typen toeleveranciers worden onderscheiden:
bestaat eveneens uit OEM’ers en toeleveranciers,
waarbij wordt geleverd aan de eigen branche Process suppliers
maar ook aan andere OEM’ers. Process suppliers voeren één of meerdere
bewerking uit (verspanen, draaien, frezen, buigen,
De metaalbranche is dan ook een ketenbranche bij zetten, etc.). Het leveren van (in meer of mindere
uitstek. OEM’ers ontwikkelen zich veelal tot kop- mate gespecialiseerde) capaciteit oftewel het
staart bedrijven, die zich met name richten op het proces staat centraal.
op de markt brengen van producten. De feitelijke
productie en assemblage wordt door deze bedrijven Parts suppliers
uitbesteed aan toeleveranciers (bijv. system sup- Parts suppliers vervaardigen metaalproducten die
pliers of DCM’ers (design contract manufacturers) ), worden verwerkt in modules of eindproducten
die eveneens steeds vaker ook het ontwerp en de (veren, schroeven, rollen, omkasting, etc.). Parts
functionele specificaties voor hun rekening nemen. suppliers hebben veel specifieke kennis van het
door hun voortgebrachte product en zetten tech-
Toch blijken deze toegenomen uitbestedingen niet nologieën in op basis van productspecificaties.
duidelijk tot uitdrukking te komen in de statistie-
ken over onderlinge leveringen in de metalektro- System suppliers
industrie. Deze liggen al ruim 15 jaren rond de System suppliers zijn verantwoordelijk voor een
17,5% van de totale productie ■.
11
systeem, module of halffabrikaat en nemen steeds
Voordat een eindproduct tot stand komt, worden meer taken over van OEM’ers, zoals het opstellen
onderdelen veelal over verschillende schijven van de specificaties en ontwikkelen van nieuwe
bewerkt en geassembleerd (fig. 2.11). De plaats producten. System suppliers kunnen verder
in de keten is van invloed op de activiteiten en worden onderverdeeld in applicatie system
naar verwachting ook de mogelijke succesfacto- suppliers of generieke system suppliers, deze
ren van een bedrijf. Hierbij kunnen de volgende verdeling wordt in het rapport niet gemaakt.
■ CBS, input-outputtabellen
11
22. 21
SUCCESVOL PRODUCEREN IN NEDERLAND
Figuur 2.11 Stroomschema metaalketen
Process Parts System OEM’ers Handels-
suppliers suppliers suppliers kanaal/eindgebruiker
Bron: ING
Sterke positie machine-industrie op internationaal vlak metaalproductenindustrie onder het gemiddelde
In internationaal perspectief laat de metaal- voor de industrie (52%).
branche een wisselend beeld zien. Voor machines
is de export/importquote sterk opgelopen tussen Toename uitbestedingen?
1980 en 2002, van 80% naar 107% (figuur 2.12). Het invoeraandeel in de productie (grond- en
Dit betekent dat de export zich aanzienlijk sterker hulpstoffen en halffabrikaten betrokken uit het
heeft ontwikkeld dan de import, hetgeen dus een buitenland) beweegt zich van 1987 tot 2003 tussen
positieve ontwikkeling weergeeft. De cijfers van de 29% en de 32% en vertoont sinds 1997 een
het CBS geven aan dat de export/importquote na voorzichtig stijgende tendens. Het aandeel van de
2002 zelfs nog verder is gestegen tot 118% eind totale toegevoegde waarde van de Metalektro-
2004. Metaalproducten laten echter een andere industrie is echter in deze periode afgenomen van
ontwikkeling zien, sinds 1998 blijft de import- 34% tot 29% (al fluctueert deze ook sterk en kan
waarde hoger dan de exportwaarde. Als percen- dus nog niet met zekerheid worden gezegd of van
tage van de totale omzet exporteert de metaal- een structurele trend sprake is), maar dit komt
productenindustrie ca. 36% en de machine- voornamelijk door de uitbesteding van activiteiten
industrie ca. 51%. Hiermee ligt met name de aan dienstverleners ■: hun aandeel in totale produc-
12
■ nutsbedrijven, bouw, handel, horeca, reparatie, vervoer, communicatie en financiële en zakelijke dienstverlening
12
23. 22
SUCCESVOL PRODUCEREN IN NEDERLAND
Figuur 2.12 export/importquote machines en metaalproducten, 1980-2004 ■
*
130%
120%
110%
100%
90%
80%
70%
1980 1982 1984 1986 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004
machines OECD metaalproducten OECD
machines CBS metaalproducten CBS
Bron: Stan database OECD, CBS
■ t/m september 2004
*
tie is in deze periode gestegen van 7,6% naar 11,3%. meeste andere sectoren. In onderzoek van
De verplaatsing van activiteiten naar het buiten- Berenschot werd gevonden dat 12% van de
land ligt in de metaalsector hoger dan in de bedrijven in de basismetaal en metaalproducten-
Box 2.1 Bedreigingen van diverse kanten
In de metaalsector zijn naast de toenemende internationalisering en uitbesteding nog enkele ontwikkelingen
van invloed op ondernemingen. Dit zijn met name:
■ Sterke conjuncturele afhankelijkheid; door de functie als toeleverancier aan sectoren die rechtstreeks te maken
hebben met conjunctuurgevoelige afzet schommelt de omzet sterk mee met de (inter)nationale conjunctuur.
■ Kopieergedrag; de in Nederland ontwikkelde producten worden in lagelonenlanden gebruikt om het te kopiëren.
■ Schaalgrootte; schaalvergroting van afnemers kan leiden tot portefeuilleconcentratie waardoor een te sterke
afhankelijkheid ontstaat.
■ Personeelstekort; het tekort aan gekwalificeerd personeel is vooral voelbaar in hoogconjunctuur en bij
bedrijven die het minder goed doen.
■ Overheidsmaatregelen; arbo- en milieumaatregelen kunnen tot hoge kosten leiden.
■ Technologische ontwikkelingen; substituutproducten (composiet, andere kunststoffen) kunnen met name
bij een aanhoudend hoge staalprijs aantrekkelijk worden.
■ Congestie; het vollopen van het wegennet is ongunstig voor de internationale concurrentiepositie.
Bron: ING Economisch Bureau, Sectorstudie Metaalproducten en Machine-industrie
24. 23
SUCCESVOL PRODUCEREN IN NEDERLAND
industrie de afgelopen 10 jaren activiteiten heeft profiteren van internationalisatie, aangezien de
verplaatst en dat 8% plannen heeft om dit komend export van goederen in deze sector sterker is
jaar te doen. Voor de machinebouw, elektro- en gestegen dan de import.
transportmiddelensector komen deze percentages
op respectievelijk 14% en 6%. Als gevolg van verdergaande liberalisatie van het
In de Economische Barometer van de Koninklijke internationale handelsverkeer en grote internatio-
Metaalunie van het najaar van 2004 gaf ruim nale concurrentieverschillen is de afgelopen jaren
eenderde van de respondenten aan dat hun (voor sommige bedrijfstakken decennia) verplaat-
afnemers in toenemende mate uitbesteden aan het sing van bedrijfsactiviteiten naar lagelonenlanden
buitenland, terwijl eenvijfde van de bedrijven zelf sterk in de belangstelling gekomen. Dit geldt
in het buitenland uitbesteed. zeker voor de metaalketen, waar meer dan één op
de acht bedrijven de afgelopen tien jaar productie
2.4 Industrie is hoeksteen van de economie heeft verplaatst naar het (goedkopere) buitenland.
Een voortgaand proces van productieverplaatsing
De afgelopen decennia hebben een afnemend naar het buitenland bergt het niet denkbeeldige
belang van de industrie in de economie als geheel gevaar van een sluipende deïndustrialisatie van de
voor wat betreft werkgelegenheid, toegevoegde Nederlandse economie in zich.
waarde en productie laten zien. De productie van
de industrie is minder hard gegroeid dan de rest Deze deïndustrialisatietendens is niet zonder
van de economie als gevolg van een sterke risico’s. Gezien het substantiële belang voor
productiviteitsgroei, uitbesteding van diensten en groei, innovatie en export blijft de industrie een
een verschuiving van de vraag richting vooral de essentiële pijler onder de economie. Bovendien
dienstensector. Er is vooralsnog geen sprake van kan een economie met een gediversifieerde
een structurele daling van de industriële productie. sectorstructuur conjuncturele schokken beter
opvangen dan een eenzijdig samengestelde econo-
Industriële bedrijven bevinden zich in een zeer mie. Gezien de sterke onderlinge verwevenheid
dynamische omgeving, waarin de internationale heeft ook de dienstensector belang bij een meer
concurrentie sterk toeneemt. Steeds meer handels- dan marginale aanwezigheid van de industrie.
en productieactiviteiten van bedrijven overschrij- Ten slotte zorgt de industrie voor een breed scala
den de nationale grenzen. Structureel vertonen de van banen die bijdraagt aan een veelzijdige werk-
ontwikkeling van de internationale handel en de gelegenheidsstructuur. Om deze redenen is het
internationale directe investeringen dan ook een voor Nederland van cruciaal belang om een
stijgende lijn. Ook de Nederlandse export groeit. industriële sector van een relevante omvang en
Twee belangrijke kanttekeningen hierbij zijn dat diversiteit te houden.
het Nederlandse exportpakket relatief sterk
gespecialiseerd is in low-tech goederen en dat de
wederuitvoer sneller groeit dan de export van
binnenlands geproduceerde goederen. Binnen de
metaalsector weet vooral de machine-industrie te
25. 24 Strategische succesfactoren Nederlandse metaalindustrie 3
SUCCESVOL PRODUCEREN IN NEDERLAND
Nu in het vorige hoofdstuk de omgeving voor de 24% van de ondernemingen deelden zichzelf in
industrie in het algemeen en de metaalindustrie in als system suppliers, 11% als parts suppliers en
het bijzonder is geschetst, werpt de vraag zich op 23% als process suppliers.
hoe bedrijven denken met deze dynamische, maar
lastige omstandigheden om te kunnen gaan. Om Indeling bedrijven naar strategische focus
bedrijven hierbij te helpen is er vanzelfsprekend Succesfactoren verschillen van bedrijf tot bedrijf
een rol weggelegd voor de overheid en branche- en hebben onder meer te maken met de gekozen
organisaties, maar het belangrijkste is toch wat strategie en de positie in de keten. Dit laatste
bedrijven zelf doen om mee te gaan in de concur- heeft betrekking op de indeling in tabel 3.1, naar
rentiestrijd. Wat zijn de (kritische) succesfactoren process supplier, parts supplier, system supplier
die ook in de toekomst voor een bestendige en OEM’er. Toch blijken ondernemers binnen
relatie tussen de onderneming en de markt kunnen deze groepen ook sterk van elkaar te verschillen
zorgen en die bovendien door de onderneming voor wat betreft succesfactoren. Daarom is een
zelf zijn te beïnvloeden? De kwaliteit van de nieuwe indeling gemaakt, waarbij op basis van
ondernemer of manager is hierbij een dusdanig een tweetal strategische keuzes vier categorieën
belangrijke factor dat deze als alles overkoepe- bedrijven zijn onderscheiden (tabel 3.2).
lende factor wordt beschouwd en dus niet meer
apart wordt behandeld. Ten eerste is ingedeeld op de keuze voor product-
innovatie of kostenleiderschap. Als maatstaf hier-
Onderzoek middels interviews en enquête voor is het belang dat wordt gehecht aan product-
Om inzicht te krijgen in de strategische succes- innovatie gekozen. De keuze voor product-
factoren voor metaalondernemingen zijn 12 innovatie is gemaakt omdat dit naar verwachting
gesprekken gevoerd met partijen op verschillende de meest bepalende succesfactor is voor de toe-
plaatsen in de keten. Aanvullend is een enquête komst. De tweede schifting van groepen heeft
ingevuld door 260 metaalbedrijven, met een betrekking op de keuze voor specialisatie of
gemiddelde bedrijfsomvang van 35 werknemers. diversificatie. Op deze manier zijn vier groepen
De grootste categorie (ingedeeld naar hoofdacti- ontstaan, met ieder verschillende voorkeuren voor
viteit) in de steekproef bleek OEM’ers (43%), succesfactoren.
Tabel 3.1 Steekproef enquête naar type bedrijf
Type bedrijf Aandeel in steekproef Gemiddelde personeelsomvang
Process suppliers 23% 31
Parts suppliers 11% 37
System suppliers 24% 43
OEM’ers 43% 30
Bron: Economisch Bureau ING
26. 25
SUCCESVOL PRODUCEREN IN NEDERLAND
Tabel 3.2 Steekproef enquête naar strategische focus
Type bedrijf Aandeel in Aandeel Aandeel Aandeel Aandeel
totale process parts system OEM’ers
steekproef suppliers suppliers suppliers
Innovatieve specialisten 26% 21% 4% 15% 60%
Kostengerichte specialisten 19% 24% 22% 27% 29%
Innovatieve gediversifieerde 27% 13% 10% 17% 60%
bedrijven
Kostengerichte 28% 33% 10% 36% 21%
gediversifieerde bedrijven
Totaal 100% 23% 11% 24% 43%
Bron: Economisch Bureau ING
3.1 Innovatieve specialisten innovativiteit onderscheiden van de rest. Een
aantal bedrijven in deze groep weet zich, doordat
Deze categorie onderscheidt zich van de andere zij iets redelijk unieks bieden, verzekerd van een
drie doordat een duidelijke strategische keuze zeer sterke marktpositie, waardoor prijs een min-
wordt gemaakt voor productinnovatie en speciali- der belangrijke rol speelt. Het doel is natuurlijk
satie. Deze specialisatie kan zich zowel uiten in om deze positie vast te houden en uit te bouwen.
specialisatie in een bepaald product als speciali- Toch moeten vrijwel alle bedrijven met een
satie in bepaalde activiteiten. In de categorie innovatiestrategie ook op de kosten letten, anders
innovatieve specialisten blijken OEM’ers relatief dreigen klanten alsnog weg te lopen. Er bestaat
zeer sterk vertegenwoordigd en parts suppliers vrijwel altijd een zekere mate van uitruil tussen
opvallend weinig aanwezig. kostenconcurrentie en onderscheidingsvermogen
De succesfactoren die het hoogst scoren in deze door innovatie.
categorie zijn specialisatie, het leveren van
kwaliteit, de ontwikkeling van nieuwe producten, Een OEM’er: “Het ten uitvoer brengen
goede klachtenafhandeling en het leveren van van strategische keuzes houdt voor ons
maatwerk (figuur 3.1). in dat bepaalde uitontwikkelde
producten met een lage marge
Sterke innovatiestrategie aanwezig worden afgestoten”
De door ondernemingen in deze categorie aange-
houden strategie is één waarbij overwegend Focus op kernactiviteiten
gekozen wordt voor productinnovatie in plaats De innovatieve specialisten hebben allemaal
van kostenconcurrentie. Dit betekent dat produc- gekozen voor specialisatie door zich te richten op
ten geboden worden die zich, met name door één of enkele specifieke (kern)activiteiten. Een
27. 26
SUCCESVOL PRODUCEREN IN NEDERLAND
grote meerderheid van de geïnterviewde bedrijven (of uitbesteed aan binnenlandse bedrijven of
geeft aan dat een specialisatiestrategie voor hen lagelonenlanden) als deze niet langer passen
een belangrijke succesfactor is, met als belang- binnen de gekozen strategie. Voor wat betreft de
rijke reden dat gespecialiseerde bedrijven een organisatorische invulling van de strategie zien zij
betere prijs-kwaliteit verhouding kunnen bieden. over het algemeen weinig heil in voorwaartse of
Men geeft aan dat activiteiten worden afgestoten achterwaartse integratie. Schaalvergroting door het
Figuur 3.1 Gemiddelde score potentiële succesfactoren innovatieve specialisten (0-10)
voorwaartse integratie
achterwaartse integratie
overnemen collegabedrijven
samenwerking collega
diversificatie
laag voorraadniveau
samenwerking kennisinstellingen
standaardisering
uitbesteding
samenwerking toeleveranciers
korte ontwikkeldoorlooptijd
korte productielooptijd
brede klantenkring
verbetering productieproces
kennisniveau personeel
exporteren
beschikbaarheid kennis laatste technologie
creativiteit personeel
samenwerking afnemers
nichemarkten
brede inzetbaarheid personeel
leverbetrouwbaarheid
onderhoud en service
maatwerk
klachtenafhandeling
ontwikkeling nieuwe producten
kwaliteit leveren
specialisatie
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Bron: Economisch Bureau ING
28. 27
SUCCESVOL PRODUCEREN IN NEDERLAND
overnemen van collegabedrijven scoort, Inspelen op klantenwensen door maatwerk en korte
vergeleken met andere succesfactoren, tevens laag. ontwikkeltijd
Niettemin wordt dit door eenderde van de onder- Flexibiliteit is voor deze bedrijven vooral belang-
nemers als belangrijke tot zeer belangrijke rijk waar het gaat om het flexibel kunnen inspelen
succesfactor gezien. De meerderheid kiest dus op klantenwensen door maatwerk te bieden en het
hooguit voor schaalvergroting door autonome realiseren van een korte ontwikkel- en productie-
groei. In enkele gevallen is sprake van autonome doorlooptijd. Productiedoorlooptijden blijken
groei door het starten van productievestigingen in echter minder cruciaal dan bij de andere catego-
lagelonenlanden om via deze locatie meer kosten- rieën, die het hier dus nog sterker van moeten
gevoelige en minder tijdkritische onderdelen of hebben. Het inbouwen van flexibiliteit in de
producten te leveren of afnemers te volgen. organisatie gebeurt, evenals bij ondernemingen in
de andere categorieën, vooral door een brede
Hoge marktgerichtheid met sterke nichefocus inzetbaarheid van werknemers. In mindere mate
Innovatieve specialisten zijn van alle categorieën (maar meer dan bij bedrijven zonder innovatie-
het sterkst gefocust op nichemarkten. De sterke strategie) is sprake van uitbesteding van werk-
focus op bepaalde klantengroepen met een zaamheden. Het uitbesteden van (niet-kern)-
gespecialiseerd productaanbod heeft mede tot activiteiten aan binnenlandse of buitenlandse
gevolg dat men veel inzicht heeft in de bedrijfs- partijen kan de netto-omzetafhankelijkheid van
processen van klanten. Bedrijven die tot de afnemers verlagen en voor een buffer zorgen in
innovatieve specialisten behoren zijn sterker dan de productiecapaciteit. De belangrijkste reden
hun collegabedrijven bezig met marktontwikke- voor uitbesteding blijft natuurlijk dat een ander
ling. Samenhangend met de nichefocus, blijken bedrijf een bepaald product of activiteit goedko-
zij minder waarde te hechten aan een brede per kan leveren (bijvoorbeeld in een lagelonen-
klantenkring. De innovatieve specialisten zijn land), waardoor de totale productkosten dalen.
echter wel het sterkst op export gericht, met name
de OEM’ers behalen veel van hun omzet in het Een OEM’er: “Co-makership met
buitenland, waarbij de geografische spreiding fabrikanten die ons product inbouwen
veelal hoog is. Hiermee kan de afhankelijkheid zorgt ervoor dat wij tijdig op de hoogte
van enkele (in dit geval geografische) markten zijn van hun nieuwe modellen en daar
worden verkleind. met ons product op kunnen inspelen”
Een parts supplier: “Om ‘smoel’ in de Samenwerking met afnemers bij productinnovatie
markt te houden vind ik het belangrijk Innovatieve specialisten vinden allemaal product-
om regelmatig lezingen te geven innovatie voor een bedrijf met hun positie in de
en aanwezig te zijn op beurzen en markt cruciaal om in de toekomst de concurren-
in vakbladen” tiestrijd aan te kunnen. Hun klantgerichtheid
komt terug in het relatief sterke belang van
samenwerking met de afnemer bij productontwik-
keling. Door met de klant een sterke relatie te