3. Landelijk Verbeterprogramma Overwegen 3
Het Landelijk Verbeterprogramma Overwegen
Korte achtergrond
Het Landelijk Verbeterprogramma
Overwegen (LVO) is een initiatief van het
ministerie van Infrastructuur en Milieu.
Het moet de doorstroom op overwegen
bevorderen, én ze nog veiliger maken.
Het ministerie trekt daar 200 miljoen
euro (inclusief btw) voor uit. Dankzij
cofinanciering door lokale overheden is
het daadwerkelijk budget veel groter.
Sinds 2012 voert ProRail het programma
uit, in opdracht van het ministerie van
Infrastructuur en Milieu. Het LVO heeft
een looptijd tot 2028.
Wat is het doel?
Aanrijdingen voorkomen. Dat is héél in
het kort waar het om draait bij het LVO.
Jaarlijks vinden er op overwegen zo’n
40 aanrijdingen plaats. De impact
daarvan is groot. Bij een derde van de
aanrijdingen valt een dodelijke afloop
te betreuren. Daarnaast is het trein-
en wegverkeer lange tijd ontregeld.
Het Landelijk Verbeterprogramma
Overwegen wil:
– het aantal incidenten op overwegen
verminderen;
– de doorstroming van weg- en spoor-
verkeer op overwegen veiliger en
vlotter maken;
– daarvoor slimme, innovatieve en
kosteneffectieve maatregelen
gebruiken;
– de mogelijkheden bekijken vanuit
het spoor, de weg én de omgeving;
en doet dat in samenwerking met
het ministerie van Infrastructuur en
Milieu, gemeenten en provincies,
spoor- en wegbeheerders en andere
betrokkenen.
4. Landelijk Verbeterprogramma Overwegen 4
Knelpunten onderzoeken
In 2012 is het LVO begonnen met een
analyse van mogelijke knelpunten. Bij
welke beveiligde overwegen staan regel-
matig files? Waar komen aanrijdingen
voor? En waar komt dat door? We
onderscheiden daarbij twee hoofdissues:
veilig oversteken en doorstroming.
1. Veilig oversteken
Juist bij beveiligde overwegen blijkt
ongeduld een rol te kunnen spelen,
vanwege de zogenoemde ‘dichtlig
tijden’. Naar het gevoel van de
wachtenden gaan spoorbomen soms
te vroeg dicht, of blijven te lang
gesloten. Haastige mensen schieten
dan tussen de gesloten overweg
bomen door, ook al brengt dat flinke
risico’s met zich mee.
2. Doorstroming
Ook willen we voorkomen dat er
een lange rij wachtende auto’s voor
de overweg staat. De doorstroming
moet goed zijn. Of dat lukt, hangt
nauw samen met hoe vaak een
overweg dichtgaat, hoe lang dat
duurt, en hoeveel weggebruikers er
per etmaal passeren. De hinder voor
de doorstroming drukken we uit in
het aantal ‘voertuigverliesuren’. Ook
kijken we naar de wachtrijlengte voor
de gesloten overweg. Daarnaast is
de zogenaamde ‘impact voor het
onderliggend wegennet’ van belang:
afhankelijk van de verkeerssituatie
kan een wachtrij andere wegen of
kruispunten blokkeren. Doorstroming
is dus op meerdere fronten heel
belangrijk.
Met dat in ons achterhoofd namen
we 1.700 beveiligde overwegen onder
de loep. Daarbij keken we naar de wacht-
tijd voor auto’s en langzaam verkeer
(fietsers en voetgangers) én naar de lengte
van de rij wachtende auto’s. Aan de hand
daarvan kwamen we tot een lijst van ruim
100 overwegen, waar – als het gaat om
veiligheid en doorstroming – het meeste
effect wordt verwacht van maatregelen.
Deze lijst wordt steeds bijgewerkt naar
de laatste stand van zaken.
Generieke en specifieke maatregelen
Bij de maatregelen die we kunnen
nemen, onderscheiden we twee rich-
tingen: de generieke maatregelen en
de specifieke. Generieke maatregelen
zijn toepasbaar voor meerdere over-
wegen. De specifieke maatregelen
bestaan juist uit maatwerk, bedoeld
voor afzonderlijke overwegen. De
specifieke maatregelen zijn vanwege
het maatwerk duurder. Vanuit kosten-
oogpunt streven we zoveel mogelijk
naar generieke maatregelen.
5. Landelijk Verbeterprogramma Overwegen 5
Afwegingskader
Om te beoordelen of een project in
aanmerking komt voor generieke dan
wel specifieke maatregelen, maken
we vanuit het LVO vier afwegingen:
1. Wat doet deze mogelijke maatregel
voor de veiligheid?
2. Wat doet deze mogelijke maatregel
voor de doorstroming?
3. Wat is er te zeggen over de
kosteneffectiviteit?
4. Wat is de maatschappelijke impact?
7. Landelijk Verbeterprogramma Overwegen 7
Generieke maatregelen
Voor de uitvoering van alle generieke
maatregelen is naar schatting een
totaalbedrag nodig van circa 60 miljoen,
inclusief btw.
We nemen de volgende maatregelen:
– verkorten van dichtligtijden, onder
andere met de afteller (uitleg hierna)
– onderzoek naar belemmerende
regelgeving en procedures
– leren van incidenten
– gedragsbeïnvloeding
Verkorten van dichtligtijden
Hoe langer de wachttijd voor een spoor-
wegovergang, hoe groter het risico van
ongeduldige verkeersdeelnemers die
gevaarlijk gedrag gaan vertonen. Daarom
voeren we vanaf 2017 maatregelen in
die de dichtligtijd op circa 100 over-
wegen verkorten: veilig én optimaal.
Een voorbeeld van een maatregel is
de afteller. Dit is een matrixbord voor
stations met meteen daarachter een
overweg. Het telt voor de conducteur
de seconden af, waarna hij zeker weet
dat het sein dan op groen staat. De
conducteur kan daardoor eerder het
vertreksignaal geven – gelijktijdig met
het sluiten van de overweg. Hij hoeft
dus niet meer te wachten tot de overweg
eerst helemaal is gesloten en het sein
op groen staat. Dit levert tijdwinst op.
Niet alleen hoeven weggebruikers korter
voor de spoorbomen te wachten; ook
kunnen treinen dichter op elkaar rijden.
Onderzoek naar belemmerende
regelgeving en procedures
Bij de planning, inrichting, beveiliging,
vernieuwing en het beheer van (over-)
wegen spelen uiteenlopende procedures
en voorschriften een rol. Sommige
daarvan kunnen belemmerend zijn bij
het gebruik van nieuwe ontwikkelingen
en technieken. We kijken daarom welke
bestaande activiteiten, procedures of
regels beter op elkaar zijn af te stemmen,
of te vereenvoudigen zijn.
Leren van incidenten
Bij een incident bij een overweg doen
verschillende organisaties onderzoek,
zoals de politie, de Inspectie Leef
omgeving en Transport (ILT) en ProRail.
Alles wat we leren van incidenten rond
een overweg, kan nieuwe incidenten
helpen voorkomen. Om rond de inciden-
tenanalyse beter samen te werken is op
initiatief van het LVO een informeel
platform gestart om kennis en gegevens
met elkaar te delen en op basis van de
analyse verbeteringen door te voeren.
Daarnaast is er een overzicht van alle
verkeerskundigen van gemeenten
gemaakt, zodat iedereen elkaar snel
weet te vinden.
8. Landelijk Verbeterprogramma Overwegen 8
Gedragsbeïnvloeding
Gevaarlijk gedrag speelt bij veel inci-
denten op overwegen een belangrijke
rol. We kijken daarom welke aspecten
van invloed zijn op het gedrag van
weggebruikers. We doen onderzoek naar
slalomgedrag, stilstaan en ingesloten
raken tussen de overwegbomen bij
filevorming. Daarnaast besteden we
aandacht aan kwetsbare groepen,
zoals ouderen. En we zorgen dat de
overwegen voldoende opvallen voor de
weggebruiker, bijvoorbeeld door betere
verlichting en duidelijke markeringen.
Campagnes en lesmateriaal
Het blijft belangrijk aandacht te besteden aan veilig gedrag op en rond overwegen
en langs het spoor. We hebben regelmatig campagnes die het belang van veilig-
heid voor verschillende doelgroepen in uiteenlopende media duidelijk maken.
Voor leerlingen van basisscholen en middelbaar onderwijs is er het lespakket
PazzUp (www.pazzup.nl). Ook geven we gastlessen, op met name middelbare
scholen waar we onder andere praten over veilig gedrag rond overwegen.
9. Landelijk Verbeterprogramma Overwegen 9
Specifieke maatregelen
Voor sommige overwegen zijn generieke
maatregelen niet afdoende. Dan zijn
specifieke maatregelen gewenst. De
volgende zaken spelen daarbij een rol:
– bijdrage van LVO / cofinanciering
– integrale aanpak van
overwegproblematiek
De aanvragers van specifieke maat
regelen – wegbeheerders/decentrale
overheden – kunnen in aanmerking
komen voor een LVO-bijdrage. Daarvoor
gelden wel strikte voorwaarden. Ten
eerste moet de aanvrager er rekening
mee houden dat hij verantwoordelijk is
voor 50% cofinanciering. Ten tweede
moet de aanvrager de bereidheid hebben
om samen met het LVO-team te zoeken
naar meerdere kosteneffectieve oplos-
singen – innovatief en met aandacht voor
zowel spoor, wegverkeer als omgeving.
Op die manier wil het LVO een integrale
aanpak stimuleren. Inmiddels is al goed
te merken dat de aanvragen steeds meer
dit integrale karakter krijgen.
Hoe werkt het?
Als een wegbeheerder een aanmelding
indient, komt het LVO-team van ProRail
in actie. Dit team schakelt het advies- en
ingenieursbureau Arcadis in, de zoge-
noemde back-office. Arcadis maakt in
overleg met de wegbeheerder een
probleemanalyse. Het rapport dat daaruit
voortvloeit, bevat oplossingsrichtingen.
Daarna doet het LVO-team samen met
de wegbeheerder een studie naar
alternatieven, varianten en een voor-
keursvariant. Zijn de partijen het eens,
dan kan aansluitend ondertekening van
de bestuursovereenkomst plaatsvinden.
Doorlooptijd van aanvraag tot aan
de start van de realisatie
Binnen het LVO onderscheiden we drie
projectfases voor de specifieke projecten:
de intakefase, de alternatieven- en
variantenstudiefase, en de afspraken-
en realisatiefase. Een aanvraag kan het
hele jaar door ingediend worden.
Bij de aanpassing van een overweg
zijn veel partijen betrokken. Zij brengen
elk hun eigen expertise in. Vaak
gaat de aanpassing gepaard met de
noodzakelijke studies, procedures en
Samenoverweg.nl
Wie wil weten of een overweg als
specifiek project in aanmerking komt,
kan kijken op samenoverweg.nl.
Daar is alles te vinden over de reik
wijdte (scope) van een overwegproject,
hulpmiddelen om een aanvraag in
te dienen, de procesbeschrijving en
andere relevante informatie.
10. Landelijk Verbeterprogramma Overwegen 10
besluitvorming. Daarom kan de door-
looptijd van de aanvraag tot aan de start
van de realisatie liggen tussen de 9 en
36 maanden, afhankelijk van onder
meer de complexiteit en het type
aanvraag van de wegbeheerder.
Elk project heeft zijn eigen unieke
dynamiek en risico’s die kunnen mee-
of tegenvallen. Enkele punten om in
elk geval rekening mee te houden:
– het studietraject, waarbij procedures
bepalend zijn voor de doorlooptijd,
zoals de probleemanalyse, de
alternatievenstudie, de varianten-
studie maar ook: onteigening,
milieuonderzoeken en aanbeste-
dingen; bij ProRail gebeurt dit volgens
het ‘Kernproces’.
– de besluitvorming: daarbij draait het
om besluiten door financiers om
budget beschikbaar te stellen,
verkeersbesluiten door de wegbe-
heerder, besluiten door ProRail
over het beheer van in ontwikkeling
zijnde maatregelen (de zogenoemde
‘PRC00055’), ruimtelijke ordenings-
besluiten door gemeentelijke en
11. Landelijk Verbeterprogramma Overwegen 11
provinciale overheden, besluiten
over eventuele grondverwerving,
te nemen besluiten door kabel-
en leidingeigenaren etc.
– overleg met externen en overheden
over zaken die in de omgeving spelen
en de ontwikkeling van een project
kunnen beïnvloeden.
Niet actief beveiligde overwegen
Naast het LVO is er ook een apart
programma voor de aanpak van niet
actief beveiligde overwegen (NABO’s).
Dit programma bestaat uit twee
lijnen: een gebiedsgerichte integrale
benadering door het ministerie van
Infrastructuur en Milieu en de regio
op basis van cofinanciering en
daarnaast de ontwikkeling van
innovatieve oplossingen voor
overwegen.
12. Disclaimer
De informatie in deze brochure is met uiterste
zorg samengesteld. Toch kan het zijn dat sommige
informatie niet meer actueel is, of op enige wijze
niet correct is weergegeven. Wij sluiten dan ook elke
aansprakelijkheid uit als gevolg van de eventueel
onjuiste weergave van informatie.
Uitgave
ProRail
Februari 2017
www.prorail.nl