5. 5
Definities
Buijs (1987)
Innovatie is een sprongsgewijze verandering
in de product/markt/technologie combinatie(s)
van bestaande (industriële) bedrijven.
Tidd e.a. (2001)
Innovatie is verandering van de dingen die
een organisatie aanbiedt (product- en
dienstinnovatie) of de manier waarop zij
dit creëert en aflevert (procesinnovatie).
Ministerie van Economische Zaken (2004)
Innovatie is vernieuwing die neerslaat in
producten, diensten, processen of
organisatievormen
Drie kenmerken van innovatie:
•mate van verandering
•effect van verandering
•onderwerp van verandering
6. 6
Wat is innovatie?
Buijs (1987)
Innovatie is een sprongsgewijze verandering
in de product/markt/technologie combinatie(s)
van bestaande (industriële) bedrijven.
Tidd e.a. (2001)
Innovatie is verandering van de dingen die
een organisatie aanbiedt (product- en
dienstinnovatie) of de manier waarop zij
dit creëert en aflevert (procesinnovatie).
Ministerie van Economische Zaken (2004)
Innovatie is vernieuwing die neerslaat in
producten, diensten, processen of
organisatievormen
Drie kenmerken van innovatie:
•mate van verandering
•effect van verandering
•onderwerp van verandering
7. 7
Het object van innovatie
Wat er verandert:
product/ dienst, proces, markt, organisatie
Bedrijfsproces
proces
innovatie
organisatorische,
sociale innovatie
Product
product/
dienst
innovatie
klant
markt
innovatie
8. 8
De mate van verandering
Verandering
Verandering
Verandering
Vernieuwing, sprongsgewijze verandering,
invoering van iets nieuws
Tijd
Ontwikkeling
Tijd
Innovatie
Tijd
Incrementele
innovatie
(Buijs, 1987)
9. 9
Effect van verandering
•
•
Toegevoegde waarde / bedrijfsresultaat vergroten
Duurzame groei
Proces
innovatie
inkoopwaarde
loon
winst
Product/
Markt inovatie
verkoopwaarde
Arbeidsproductiviteit = toegevoegde waarde per gewerkt uur
11. 11
Innovatie is een kunde:
balanceren
•
•
•
Ambitie van de ondernemer en de onderneming: waar wil je
staan over 5 jaar?
Innovatienoodzaak: welke zaken binnen of buiten je bedrijf
dwingen je nu of later om te veranderen?
Innovatievermogen: hoe is het klimaat voor innovaties binnen
de onderneming, welke hulpbronnen gebruik je om innovaties
door te voeren?
24. 24
Triggers voor innovatie
•
•
•
•
•
•
•
•
Veranderde behoefte van klanten
Ontdekken van gat in de markt
Einde productlevenscyclus: geen markt meer, sterke concurrentie
op prijs
Beschikbaarheid nieuwe materialen, onderdelen
Nieuwe samenwerkingspartner
Nieuwe technologie
Geen personeel meer te krijgen
Veranderde wetgeving
27. 28
Innovatiekansen
•
Producten en diensten:
– Extra toegevoegde waarde, nieuwe functies
– product-dienst-combinaties
– Langere levensduur: aanpasbaar, nieuwe materialen,
verbindingstechnologie, betere gebruikersinterface
– Design / ontwerp: hoogwaardiger uiterlijk, aanpassingen aan
doelgroep / trends, massa-maatwerk
– After sales (verbruiksartikelen, reservedelen, aanvullingen),
koopcyclus volgen
28. 29
Innovatiekansen
•
Marktinnovaties:
– Actieve, doelgerichte marketingaanpak
– Nieuwe doelgroepen
– Focus op doelgroep
– Customer marketing: meer uit klanten halen
– Betreden buitenlandse markten
– Verkopen via internet
– Samenwerken met partners (bundelen aanbod en/of markt,
ander business model)
29. 30
Innovatiekansen
•
Technologie en ICT:
– nieuwe materialen
– verbindingstechnologie
– verbeterde productietechnologie
– 4D CAD, visualisatie, rapid prototyping
– betere gebruikersinterface
– embedded software i.c.m., sensortechnologie
– remote monitoring en diagnose
– software as a service
– location based services, web 2.0
31. 32
Innovatiescan: ‘aan tafel zaken
doen’
• Hulpmiddel in proces en inhoud
• Syntens Innovatiescan helpt om:
– de ambitie te verwoorden
– innovatiekansen te vinden
– verbeteringen van het innovatievermogen te
bepalen
– en deze om te zetten in een InnovatieActiePlan
• Doorloopt analyse – diagnose - advies
34. 35
Willen, moeten, kunnen
• Zonder ambitie (droom) geen innovatie
• Wel ambitie, geen noodzaak, wel ‘kansen’:
gevaar voor teveel innovatie, hobbyisme –
maar kan heel succesvol zijn!
• Wel ambitie, ook kansen/noodzaak, geen
vermogen: eerst werken aan
innovatievermogen
• Voldoende ambitie, noodzaak en
vermogen: een gezonde basis voor
duurzame groei
54. Succesfactoren binnen
competenties
• Technologie: investeren in R&D, externe
oriëntatie
• Marketing: product- en marktdiversificatie,
ketendenken, probleemoplosser, maar met
grenzen aan klantgerichtheid
• Organisatie: timing van veranderingen,
horizontaal organiseren, multidiciplinaire
teams, voorkom functionele verkokering
58. Model Quinn
Flexibiliteit en vrijheid van handelen
Embryo- en
groeifase
Familiecultuur
Interne gerichtheid
Embryo-fase
Adhocratie
Groei- en
volwassenfase
Hiërarchie
Stabiliteit en beheersbaarheid
Externe gerichtheid
Volwassen- en
embryofase
Markt (arena)
60. 61
Ondernemer vs onderneming
waar toe?
Identiteit
Niveaus van leren en implementeren
Wie?
Normen/waarden
Waarom?
Vaardigheden
Hoe?
Gedrag
Wat?
Omgeving
Waar?Wanneer?
Persoonlijke visie
Dromen, ambitie, levensdoelen,
ondernemersdoelen
Identiteit
Rollen: Ondernemer /innovator /
manager, inspirator, motivator,
coach, mobilisator
Overtuigingen
Wat vind je belangrijk? Wat geloof je?
Over eigen capaciteiten, over
capaciteiten en motivatie van personeel?
Visie
Trends & ontwikkelingen,
innovatie-ambitie van het bedrijf
Identiteit / missie
Type organisatie, imago,
missie van het bedrijf
Cultuur
Welke regels deel je? Welke gedeelde
waarden en normen zijn er? Wat zijn
de ongeschreven regels?
Competenties
Structuur & systemen
Specifiek gedrag
Activiteiten
Ondernemen, leiden, aansturen,
organiseren, communiceren, innoveren
Wat doe je?
Wat zeg je?
Resultaat
Huidige situatie, waar sta je nu?
Wat heb je nu? Waar ben je nu?
Strategische plannen, systemen voor
kennismanagement, P-systemen,
arbeidsvoorwaarden, beloningsstructuren
Productieproces/dienstverlening
Communiceren
Resultaat
Resultaat / omzet /winst /
succesvolle innovaties
implementeren
Spiritualiteit
onderneming - collectief
leren
ondernemer - mens
61. Organisatorische innovatie
ondernemer - mens
onderneming - collectief
Spiritualiteit
waar toe?
Identiteit
Niveaus van leren en implementeren
Wie?
Normen/waarden
Waarom?
Vaardigheden
Hoe?
Gedrag
Wat?
Omgeving
Waar?Wanneer?
Leren
organisch
Implementeren
mechanisch
62. 63
Nieuwe ondernemer
1. Heeft visie en passie voor vernieuwing.
2. Doet niets meer alleen, is een netwerker.
3. Is continu op zoek naar nieuwe verbindingen.
4. Is transparant in doen en laten.
5. Is een kennisondernemer.
6. Is maatschappelijk betrokken.
7. Past spiritueel management toe, redeneert vanuit waarden.
8. Experimenteert en ontwikkelt in co-creatie.
9. Investeert in nieuwe business-concepten.
10. Gebruikt nieuwe ICT als vanzelf.
63. 64
Nieuwe business
combinaties van
- (samengestelde) behoefte van mensen
- trends en ontwikkelingen
- DESTEP ontwikkelingen 2005-2015
- megatrends 2010-2020
- ondernemerscapaciteiten
- innovatievermogen
- ambitie
- samenwerking