2. 2
“Een eenvoudige
methode voor het
managen van
(complexe) projecten
Oudere methoden focussen vaak op
het proces; Scrum is gericht op het
voortdurend leveren van resultaat, van
toegevoegde waard”…”
“Projecten bevinden zich vaak in een dynamische omgeving.
Niets is zeker. Externe facturen zijn in toenemende mate van
invloed op resultaat en voortgang – Scrum maakt het mogelijk
om sneller in te spelen op veranderende omstandigheden…”
“Scrum heeft aangetoond
de productiviteit van
projectteams substantieel
te verbeteren …..”
“ ….. een tool
voor snel
resultaat”
“Omarm verandering,
geef creativiteit de
ruimte en verhoog
productiviteit en
snelheid …..”
“Het gaat om de mensen en samen
resultaat halen, niet de instrumenten.
Projectplannen, schriftelijke
rapportages, verslagen e.d. krijgen
minder focus ….”
“Een slimme combinatie van ‘tried-and-tested’ methoden. Dat
is Scrum in een notedop”
3. 3
STEL UZELF DE VOLGENDE
VRAGEN
1
Wilt u veranderende projecteisen beter managen, de motivatie van
uw teamleden een boost geven en tegelijk de communicatie tussen
projectteam en opdrachtgever verbeteren?
Bent u geïnteresseerd in nieuwe manieren van projectmanagement,
met andere rollen en een nieuwe ‘wijze van werken’, waarbij het team
meer zelfsturend wordt en de opdrachtgever gelijktijdig meer in de
lead is?
Bent u bereid om in de voetstappen van succesvolle voorgangers
(zoals de gemeente Wageningen, Rotterdam, Haarlem) te stappen en
succesvel de faalfactoren van veel projecten weg te nemen?
IS HET ANTWOORD ‘JA’ DAN ZOU U ZEKER DOOR
MOETEN LEZEN!
2
3
4. 4
SCRUM – een introductie
Scrum is gebaseerd op wat we ‘sprints’ noemen – een inzet gedurende 2 tot 4
weken gericht op een helder gedefinieerd resultaat
5. 5
SCRUM – een introductie
Een Product Owner bepaalt het gewenste resultaat en geeft aan in welke
prioriteit/ volgorde de deelproducten opgeleverd moeten worden.
Het resultaat van het werk van de Product Owner is de Product Backlog – een
‘to do lijstje’ dat continue wordt bijgesteld. Voorafgaand aan elke sprint, worden
de items met de hoogste prioriteit verplaatst naar de Sprint Backlog.
Het Scrumteam werkt in de sprint aan het op te leveren resultaat. Tijdens
discussies met de Product Owner wordt het doel/ resultaat van de sprint
bepaald (WAT) en worden taken geïnventariseerd nodig om het WAT te
realiseren (HOE). Het team is zelfsturend en heeft een gezamenlijke
verantwoordelijkheid in het behalen van het afgesproken resultaat.
De Scrum Master coacht en begeleid het team, verwijdert obstakels en is
constant bezig om een setting te creëren waarin het team optimaal kan
presteren.
Elke Sprint levert een (deel)resultaat dat direct waarde toevoegt.
.
6. 6
ROLLEN
HET SCRUM TEAM
….. verzorgt het echte werk. Werkt aan het product en resultaat, zorgt voor de
oplevering. Het team bevat normaliter 5 tot 9 personen.
De teamleden bepalen zelf hoe het werk is verdeeld, wie wat doet en in welke
volgorde. In principe moeten teamleden, indien nodig, elkaars werk over kunnen
nemen. Dit betekent overigens niet dat een teamlid geen expert op een bepaald
gebied kan zijn.
7. 7
PRODUCT OWNER
….. is de opdrachtgever en zorgt ervoor dat het Scrum Team werkt vanuit de
juiste perspectieven (gezien vanuit de organisatie). Dat men het
organisatiebelang voorop heeft.
De Product Owner houdt een Product Backlog bij – een up to date ‘to do
lijstje’ waar alle relevante deelproducten/ resultaten op staan die nodig zijn om
het project te realiseren.
De Product Backlog is geprioriteerd. De belangrijkste items staan bovenaan.
De Product Backlog is voor iedereen zichtbaar.
Het is belangrijk dat de Product Owner betrokken is en een goed en helder
beeld heeft van het eindproduct. Zo geeft hij het best sturing aan oplevering van
de juiste resultaten.
SCRUM MASTER
….. is een combinatie van coach, oplosser, organisator en sluiswachter. De
Scrum Master komt dagelijks samen met het Team in de Dagelijkse
Scrummeeting.
De Scrum Master zorgt altijd voor een ‘hier-en-nu’ perspectief ten aanzien
van het project. De focus is altijd gericht op het realiseren van optimale
condities voor het Team om te excelleren.
Na elke Sprint verzorgt de Scrum Master een evaluatie met het Scrum Team.
Tijdesn deze Sprint Retrospectief wordt het proces, de inzet en de
samenwerking bezien. Dit met het oog op de volgende Sprint.
8. 8
PROCES
HET MAKEN VAN EEN BACKLOG
De Product Owner stelt de backlog samen. In de backlog neemt de PO alle op
te leveren items en de daaraan gesteld de eisen op.
Nadat het eindproduct is gedefinieerd, breekt de PO dit op in op te leveren
deelresultaten. Elk deelresultaat moet op zichzelf al een product met waarde
zijn.
alle items en eisen aan de (deel)producten….. is de opdrachtgever en zorgt
ervoor dat het Scrum Team werkt vanuit de juiste perspectieven (gezien vanuit
de organisatie). Dat men het organisatiebelang voorop heeft.
De Product Owner houdt een Product Backlog bij – een up to date ‘to do
lijstje’ waar alle relevante deelproducten/ resultaten op staan die nodig zijn om
het project te realiseren.
DE SPRINT
Elke Sprint start met het maken van de Sprint Backlog. Deze bevat alle taken/
activiteiten die uitgevoerd moeten worden om het sprintdoel te realiseren. Na
het opstellen van de Sprint Backlog (samen met de Product Owner) gaat het
Team als zelfsturend team aan de slag.
DE DAGELIJKSE SCRUM
Elke dag, op hetzelfde tijdstip, komt de Scrum Master en het Team bijeen voor
een meeting van 15 minuten. Hierin wordt de voortgang en belemmeringen
besproken. Elk teamlid beantwoordt drie vragen:
9. 9
- Wat heb ik gedaan sinds de vorige meeting
- Wat ga ik doen tot de volgende meeting
- Welke belemmeringen ervaar ik
De eerste 2 geven inzicht in de voortgang. De 3e
is
de basis voor het vinden van oplossingen.
Iedereen mag aanwezig zijn bij een Dagelijkse Scrummeeting. Echter alleen de
Scrum Master en de Teamleden voeren het woord.
DEMONSTRATIE EN EVALUATIE
Elke Sprint eindigt met het opleveren van een (deel)product aan de Product
Owner. Het product wordt gepresenteerd aan Product Owner, Stakeholder en
anderen.
Deze productpresentatie is de basis voor evaluatie van de laatste Sprint, welke
weer de basis is voor verbeteringen in de volgende Sprint.
Een Burndown Chart wordt gebruikt om dagelijks de voortgang van de Sprint te monitoren.
De chart geeft aan hoeveel ‘werk’ er nog gedaan moet worden afgezet tegen de beschikbare
tijd.
10. 10
FAQ’S OVER SCRUM EN AGILE
Leidt zelfsturing niet tot chaos?
De ervaring leert dat dit niet het geval is. Scrummende zelfsturende teams
werken juist heel gestructureerd. Dit komt doordat de regels eenvoudig te
begrijpen zijn en de Scrum Master deze bewaakt.
Door de korte doorlooptijd van een Sprint, kan het team zich goed focussen.
Deze focus en de gezamenlijke verantwoordelijkheid zorgt in de praktijk juist
voor veel enthousiasme en motivatie.
Kan Scrum alleen worden gebruikt bij kleine projecten?
Nee, integendeel. Scrum is geschikt voor complexe projecten; groot of klein. Bij
grote projecten zullen verschillende teams aan de slag gaan, die allen
scrummend deelproducten opleveren. Via een ‘scrum of scrums’ wordt de
samenhang tussen deze deelproducten bewaakt.
Hoe begin je met Scrum?
Een snelle en eenvoudige manier is het starten van een Pilot. Deze Pilot wordt
dan begeleid door een ervaren Scrum Master. Een andere optie is om één of
meerdere mensen een Scrumtraining te laten volgen.
11. 11
Wat gebeurt er als het Team niet op tijd gereed is?
Scrum staat niet toe dat een opleverdatum wordt gewijzigd! Als je achter loopt
dan schrap je onderdelen uit de Sprint Backlog, maar je levert altijd op.
Wat gebeurt er met de projectleider?
Scrum kent geen rol met een dergelijke titel. De rol van projectleider is in scrum
verdeeld over die van de Product Owner, Scrum Master en de Teamleden
(zelfsturend team).
Is Scrum alleen toepasbaar op ICT projecten?
Integendeel. Scrum kan gebruikt worden voor allerlei projecten.
Waar komt het woord Scrum vandaan?
Een scrum is een term uit de rugbysport. Een scrum is een manier van
spelhervatting na een kleine, technische overtreding. Bij een scrum gaan 2
groepen spelers in een voorover gebogen houding tegen elkaar induwen.
Het woord werd voor het eerst gebruikt door Takeuchi en Nonaka in een
artikel in de Harvard Business Review, waarin ze succesvolle
productontwikkelingsprojecten beschreven.