7. in de 15 jaar door aantal families door aantal personen
1249/50-1263/64 19 19
1267/68-1281/82 19 21
1282/83-1296/97 24 38
1313/14-1327/28 29 42
1343/44-1357/58 34 42
1451/52-1465/66 36 45
1551/52-1565/66 28 34
Verdeling van 105 schepenzetels
Uit: R. Van Uytven, Sociale groepen,
juridische en politieke structuren in:
Leuven “de beste stad van Brabant” (Arca
7): 218
14. It(em) den vors(creven) brief es bekint tot deser meyni(n)ge(n) waert also dat/
de vors(creven) jan dien biden vors(creven) drie p(er)sonen op huer scrijfkame(r) ind(er)/
stad huys van loeven(en) aengenome(n) es bij hen te leren scrijven/
bynnen den t(er)mijne van vier jaren naestcomen(de) [hen] ontginghe en(de) tegen/
hue(re)n danck op een and oft des eens van hen op een ande(re)/
scrijfcame(r) opd(er) stad huys dienen oft scrijven ginghe oft oec hem ald(aer)/
verhuerde bij hen selven oft bij yemande and(er)s van sijne(n)/
wege(n) dat dan de vors(creven) drie p(er)soenen oft deen van hen/
de vors(creven) schout aenden vors(creven) andriese oft aen sijnen sone oft aen/
hue(re) goede v(er)reyken soude(n) moge(n) en(de) and(er)s niet cor(am) eisd(em)/
SAL, 8114, 31 juli 1442
17. Oneigenlijke rechtspraak
=het beroep doen op de schepenbank zonder
dat er sprake is van een juridisch geschil, maar
om bepaalde rechtshandelingen te laten
bekrachtigen.
18. It(em) jan berchman cleed(er)snyde(re) die gehuert heeft een huys gelegen/
inde hevelstrate toebehoiren(de) wilen lodewijcken de rijcke en(de)/
nu der faculteit vand(er) theologien te loeven heeft geloeft en(de)/
toegeseeght zo wairmen bevonde dat hij e(n)nich wijf by hem/
hielde dair hij mede berucht wae(re) of befaemt anders dan zijn/
getruwt wijf of dat hij d(aer)inne oic hielde o(n)neerlike p(er)soene/
d(aer)af de gebue(re)n niet te vreden en wae(re)n en(de) met reden(en) dair/
over claeghden dat dan de hueringe uut zijn sal en(de)/
dat hij dan t(er)stont thuys sal ruymen en(de) betalen nochta(n)s/
de geheel hue(re) van dien jare sond(er) argelist cor(am) cokeroul burgim(a)g(ist)ro maii xxiii
SAL, 7752, 23 mei 1459
19. It(em) jan lonijs doutste es opten dach van huden comen voe(r) de co(m)moing(e)meest(er)s/
scepen(en) en(de) een deel vande(n) rade der stat van loeven en(de) heeft ghethoent en(de)/
opgedaen met seke(re)n liteken dat hem uut sijnre muwen een burse ontsneden/
was segghende dat daer sinen seghel mede in lach onder dandre p(ro)teste(re)nde /
dat hi op dien dach nyemande kennisse van enigher schout gedaen en hedde/
onder den voirs(creven) sinen seghele en(de) boet hi met sinen eede te houden en(de) droegh/
van dien dach voert den voirs(creven) sinen seghel van hem biddende datmen/
dat gestaen draghe(n) en(de) tuyghen woude cora(m) joh(ann)e vanden huffle ludovico/
rike et arnoldo bone scabinis lov(aniensibus) anno m[mo] cccc[mo] xix me(n)sis febr(uarii) xxvii/
SAL, 7715, 27 februari 1419
20. It(em) want lodewijc criecsteen een wijle tijts ouder hadt heeft van/
jouffr(ouwe) jaq(ue)mine van redingen no(n)ne inden cloeste(re) ter banct een/
zeil p(er)len zeil dair af zij van hem gheen restitucie en can gecrigen/
al eest tzo dat hijt voir den borg(er)meeste(re) vand(er) stat ter menig(er) stont/
geloeft heeft te restitue(re)n soe es comen de voirs(creven) jouffr(ouwe) voir den/
scepen(en) van loven(en) hier na genoemt en(de) heeft mechtich gemaect/
tot hue(re)n wederroepen janne de lange tvoirs(creven) p(er)len zeil aen/
den voirs(creven) lod(ewijc) metten rechte te v(er)volgen etc(etera) cor(am) rike kersmake(re)/
julii xiiii//
SAL, 7337, 14 juli 1442
21. It(em) vander saken van gedinghe gepoert voe(r) meye(r) ende scepen(en) van loeven(en)/
tusschen janne keyenoeghe inde p(ro)fstrate ende janne m(er)chant als van eene(n)/
weghe gaende van aen den hof des voirs(creven) jans m(er)chant inden langhen bruel/
neven de goede des voirs(creven) janne keyenoeghe tot inden cortenbruel doer een /
porte ald(aer) welke porte de voirs(creven) jan keyenoeghe hadde doen van nouws /
sloten den voirs(creven) janne m(er)chant zijn doergaen also belettende ende niet/
te willen laten hebben hij en zoude zeke(re) costen die hij d(aer)aen hadde/
geleeght mede helpen gelden d(aer) inne de voirs(creven) m(er)chant meynde also niet/
gehouden tsijne nae de brieve ende kennessen die hij vanden weghe [en(de)] doerga(n)ge/
hadde voe(r) scepen(en) van loeven(en) vanden voirs(creven) janne ende goerden roelants/
en(de) meynde oec de selve m(er)chant dat de haghe jan kyenoeghe [de haghe] vanden/
voirs(creven) weghe [te m(er)chants] tsijnen goeden waert hoeg(er) hielde dan hij nae rechte/
doen mochte etc(etera) heurt tvo(n)nisse gewijst nae aensprake ende verw(er)den/
van beiden p(ar)tien dat de voirs(creven) jan kyenoeghe tvoirs(creven) ongebruyck vand(er)/
poerten af doen sal ende hebben p(ar)tien dae(re)n tyenden e(n)nich gebreck/
dat sij dat vorde(re)n metten rechte cor(am) om(n)ibus scab(inis) dempto jasp(ar) abs(oloens) aug(usti) xi/
SAL, 7744, 11 augustus 1450
22. inden yerste(n) alse vande(n) mure en(de) wande staende tusschen hoe(re) /
beyd(er) huyse d(aer) inne de selve hoe(re) huyse gety(m)mert en(de) gevesticht sijn dat /
sij dien muer en(de) want van voe(r) aende strate tot acht(er) alsoe v(er)re de /
selve hoe(re) huyse strecke(n) en(de) van ond(er) tot bove(n) alsoe hoege hoe(r) beyd(er) huyse /
sijn van nu voertaen ewelike(n) op hoe(r) beyd(er) gemeyne(n) cost houde(n) selen /
in goede(n) state en(de) die te gelike gebruyke(n) Ende alse vand(er) steynend(er) /
goten tussche(n) de voirs(creven) hoe(re) huyse op derve des voirs(creven) jacops liggende /
soe es tusschen hen gevorw(er)t [vorw(er)de] dat des selfs h(ere)nhenrix reegenwat(er) van /
sine(n) huyse ald(aer) comen(de) vallen mach inde selve gote en(de) dat de voirs(creven) /
h(er)henric dat wat(er) en(de) oec alle reegenwat(er) comen(de) vande(n) huyse des selfs /
jacops opte side ten goede(n) w(er)t des voirs(creven) h(ere)nhenrix voertaen erflic op /
sine(n) cost over sijn erve afleyde(n) sal alsoe dat jacop noch sine(n) goeden /
gheen scade d(aer) af en come Voert es vorw(er)de dat de acht(er)ste came(re) van /
des voirs(creven) jacops huyse ten goede(n) w(er)t des voirs(creven) h(ere)nhenrix sine(n)
[hoe(re)n] oselderup /
niet voerd(er) hebben noch breed(er) hebben en sal noch voerd(er) op h(ere)nhenrix /
erve vallen dan de voirs(creven) steyne(n) gote nut(er)tijt leeght.
SAL, 7318, 27 maart 1424
23. Item es vorwerde dat de / voirs(creven) wyn de rapen die hij op tvoirs(creven) goet jairlijx /
wynnen sal niet en sal moegen vercoepen maer / sal die houden en(de) slijten metten
beesten inden / voirs(creven) hove
Item sal noch de voirs(creven) wyn des voirs(creven) h(er) / gheerds helicht vanden vlasse
bereyden tot opt breyde(n) / en(de) droegen desgelijx so sal de selve wyn hem jairlijx /
leve(re)n vive(n)twintich keesen tstuck van sesse potten / melcx en(de) vijfeen(de)twintich
pont bote(re)n
Item sal de voirs(creven) wyn alle jare doen / decken op de huisinge vand(er) voirs(creven)
hoeven inden mey / oft inde eve(n) maent twee dage nyeuws dacks daeckx
Item sal de voirs(creven) wyn thout staende op de grechten / vanden voirs(creven) goeden
afhouwen maken en(de) stellen in / twee mijten d(air)af mijn he(re) deene die hij kiest
hebbe(n) / sal en(de) des sal de wyn de grechten dairs behoeft / verheffen en(de) die
houden in goeden state en(de) alsoe / laten te sijnen afscheiden
24. Ende es hier inne ond(er)sproken dat de voirs(creven) henrick houde(n) / sal [den
voirs(creven) t(er)mijn due(re)nde] op zinen cost tghene des hem tsinen aenveerden(en)
[voirmaels] geleidt es / sal worden [geweest] gelijc dat hier na volght te weten ierst /
xviii ame vate vi scheevate een to(n)ne vat een schoepe / eenen trechte(re)n
[houtgaffele] en(de) ii hulten goten
It(em) want de voirs(creven) henrick met (con)sente d(er) voirs(creven) weduwe(n) /
and(er)wile inde voirs(creven) ca(m)me heeft doen maken op zinen / cost tghene des h(ier)
na beschr(even) steet te weten ierst opten / vloer een hoze dair tcoren doir loept een lang
schermsel / met eenre due(re)n en(de) eene(n) sittene [op deen zide vande(n) vloe(re)]
en(de) op dande(re) zide een / schermsel met eenre banck inden hof een verkens /
coeye met d(er) hofdue(re)n inden doirgangh een gote d(aer)men / mede tont ond(er) derde
inden kelde(re) een holten gote en(de) / twee stellingen dair de vate op liggen opte
vorste came(re) / een block slot inde ca(m)me eenen heert d(aer)op men colen /
blescht en(de) opt hangende cam(er)ken oic eene(n) hert
25. Item dieric van erpe soen natuerlic h(er)dierix wilen/
van erpe arnt vand(en) molen scoenmake(r) en(de) jannes/
de ruyssche soen wout(er)s ruysschen hebben geloeft onge/
sundert den pinseuren en(de) momboren des fabriken d(er)/
kercken van s(in)[te] g(er)truden te loven [tot behoef d(er) selv(en) kercken] waert also dat
enige/
scade gesciede aen de drie nuwe cl g[(r)o]te clocken hangen(de)/
inden torre d(er) voirs(creven) kercken die toequame uut ocsuyne/
qualic toesien oft negligencien des voirs(creven) dierix oft/
iemands anders die hij de voirs(creven) clocken mochte laten/
luyden oft inden torre seinden oft dat hij den torre met /
liete openstaen oft de clocken gebreydelt lyete dat sij/
allen die scade den voirs(creven) kercken tot huere manisse/
oprichten souden sond(er) argelist p(ri)m(us) vynck boys sept(embris)/
ix[a]
SAL 8109, 9 september 1437
26. Dit sijn de pande die gord van erenboudeghem nat(uer)lic/
sone jans wilen van erenboudeghem gepandt heeft van/
janne bogart van dutshole/
inden iersten een swerte coe/
it(em) een bedde met den hoet poluwe en(de) gelasende(n) tapite/
it(em) i wage(n) met iiii beslagen(en) raders i ploech met hoerre gereetscap/
it(em) iii doweliere i wiwat(er)vat i tyn(n)e(n) waelportpot i ty(n)e(n) candele(n)/
i tyn(n)e(n) scotele i quade zye i yseren pa(n)ne i mottale(n) pa(n)ne/
it(em) i yse(re)n lepel i yse(re)n flessche i nuwe lant(er)ne iiii molevate/
rogs ii½ mol(evate) evene(n) i houwe i scippe en(de) enen riec/
p(rese)nt(ibus) joh(ann)e py(n)noc juniore et arnoldo bone dec(embris) ix
SAL 7316, 9 december 1421