1. Opdrachten behorende bij de
Kennisbasis ICT (ADEF)
Deze opdrachten kunnen uitgevoerd worden binnen het project Samen Opleiden
en leiden de student toe naar de kennisbasis ICT van ADEF
Naam: Erik Bolhuis, Diane van der Linden‐Koomen, Henk Orsel, Dick Smit en Sierd Smit
Datum: februari 2009
Versie: 1.1
Inhoudsopgave
Inhoud
Inhoudsopgave........................................................................................................................................1
Jaar 1: Een verkenning wat ICT als onderdeel kan betekenen voor mijn lesgeven.................................3
Opdracht 1: Visie op ICT in de school..................................................................................................3
Opdracht 2: Digitaal onderwijsleermateriaal ......................................................................................3
Opdracht 3: Digitale presentatie .........................................................................................................3
Opdracht 4: Regels voor computergebruik .........................................................................................4
Opdracht 5: Leerling opdracht internet zoekopdracht .......................................................................4
Opdracht 6: Het goede antwoord .......................................................................................................5
Opdracht 7: Een digitale toets.............................................................................................................5
Opdracht 8: Ontwikkelen van digitaal onderwijsleermateriaal: wat kan en wat mag? ......................5
Jaar 2: ......................................................................................................................................................5
Opdracht 1: Digitaal onderwijsleermateriaal ......................................................................................5
Opdracht 2: Hoe communiceer ik met mijn leerlingen? .....................................................................6
Opdracht 3: Hou je commentaar voor je.. ..........................................................................................6
Opdracht 4: Niveaudifferentiatie ........................................................................................................7
Opdracht 5: Digitaal toetsen ...............................................................................................................7
Jaar 3 .......................................................................................................................................................8
Opdracht 1: Digitaal onderwijsleermateriaal ......................................................................................8
Opdracht 2: Lessen als onderdeel in een elektronische leeromgeving...............................................8
Opdracht 3: remediërende software ..................................................................................................9
Opdracht 4: Digitale schoolbord, meer dan alleen een frontaal lesgeven..........................................9
Jaar 4 .......................................................................................................................................................9
1
2. 2
3.
Jaar 1: Een verkenning wat ICT als onderdeel kan betekenen voor mijn
lesgeven.
Opdracht 1: Visie op ICT in de school
De student beschrijft de wijze waarop ICT in de school wordt ingezet. Onderdelen van deze
beschrijving zijn:
• Visie van de school op leren en leren met behulp van ICT
• Beschrijvingen van de aanwezige hardware in de school
• Beschrijving van de aanwezige software op de school
• Gebruik van ICT in de klassen (wat wordt gebruikt en met welk doel?)
• ICT‐vaardigheden van de collega’s
• Professionalisering van de collega’s
Om de school te beschrijven gebruikt de student de theorie van Itzkan.
Opbrengst: Een verslag van maximaal 2 A4 over de visie van de school, beschrijving van het gebruik
van ICT in de school (hard‐ en software), wat er gebruikt wordt in de klassen, hoe vaardig collega’s
zijn en hoe collega’s zich professionaliseren.
Opdracht 2: Digitaal onderwijsleermateriaal
De student ontwikkelt voor zijn lessen digitaal onderwijsleermateriaal.
a) De student ontwikkelt een digitale les, voert hem uit en vraagt feedback van leerlingen. De
les wordt op school opgeslagen op de daarvoor bedoelde ruimte en collega’s van de
vakgroep worden uitgenodigd het materiaal te gebruiken.
b) De student ondersteunt zijn les met digitaal onderwijsleermateriaal, bestaande uit:
videofragmenten (YouTube, Teleblik, o.i.d.), fotomateriaal, audio en digitale krantenartikelen
eventueel aangevuld met applets en andere animaties. Dit digitaal onderwijsleermateriaal
wordt gebruikt als onderdeel in je powerpoint (embedded). De powerpoint wordt op school
opgeslagen op de daarvoor bedoelde ruimte en collega’s van de vakgroep worden
uitgenodigd het materiaal te gebruiken.
Opbrengst: Een digitale les, met daarbij opgeslagen de feedback die je gekregen hebt. Daarnaast een
les waarin digitaal onderwijsleermateriaal in de vorm van een powerpoint is gebruikt, met daarin
video‐, foto en/of krantenfragmenten. Zowel de webquets als de powerpoint is lokaal op de school
opgeslagen en de collega’s zijn uitgenodigd hier gebruik van te maken.
Opdracht 3: Digitale presentatie
De student presenteert een powerpoint of keynote in het klaslokaal.
a) De bij opdracht twee ontwikkelde powerpoint of keynote wordt in de klas op beamer en/of
een digitaal schoolbord gepresenteerd. Waarbij:
3
4. a. De daarvoor benodigde apparatuur wordt goed klaargezet. Voorafgaand aan de les
wordt de apparatuur getest.
b. Voor het geval dat de apparatuur niet werkt heb je een fallbackscenario achter de
hand.
c. Het presenteren gebeurt als ondersteuning van je les; het vult je uitleg aan.
d. Het presenteren gebeurt op een goede wijze: de klas wordt tijdens de presentatie
niet uit het oog verloren.
Opbrengst: Een gegeven les waarin gebruik gemaakt is van digitale middelen (beamer of digitale
schoolbord) en feedback van je vakcoach.
Opdracht 4: Regels voor computergebruik
Achterhaal de regels die binnen de school gesteld zijn ten aanzien van het computergebruik
a) Omschrijf de regels die gebruikt worden
b) Interview een groepje leerlingen en twee docenten en bevraag hun over het gebruik van
deze regels (zien zij de regels als rechtvaardig, worden de regels gehandhaafd, staat het
gebruik van het leren in de weg of juist niet).
c) Reflecteer hierop en trek conclusies over hoe jij ICT gaat gebruiken in je lessen en welke
consequenties de ICT‐regels hierop hebben.
Opbrengst: Verslag van gehouden interviews met leerlingen en docenten. Reflecteer hierop en trek
hieruit conclusies als je gebruik gaat maken van ICT in je lessen.
Opdracht 5: Leerling opdracht internet zoekopdracht
Hoe zoekvaardig zijn je leerlingen?
Ontwikkel als onderdeel van een les een zoekopdracht. Deze zoekopdracht vindt plaats op Internet.
Afhankelijk van de voorkennis van de klas (hebben ze veel/weinig zoekvaardigheden op internet, is
wat je vraagt makkelijk/moeilijk te vinden) geef je ze een meer open of juist een gesloten opdracht1.
Vraag leerlingen op te schrijven hoe ze gezocht hebben, wat de antwoorden zijn en hoe ze de
antwoorden beoordelen en waarom.
a) Geef de zoekopdracht in een les
b) Kom op de zoekopdracht terug
c) Bespreek met leerlingen de antwoorden
d) Bespreek met de leerlingen de waarde van de gevonden antwoorden en de wijze waarop je
dit beoordeelt
e) Bespreek met leerlingen de wijze waarop ze gezocht hebben.
f) Geef waar nodig zoektips en zoekstrategieën.
Opbrengst: Een gegeven les, waarin informatiezoekvaardigheden aan bod zijn gekomen, en
besproken. De les is van feedback voorzien door je vakcoach.
1
Open opdracht is: je geeft op waar ze naar moeten zoeken, gesloten opdracht is dat je of zoektermen geeft of
vindplaatsen, zoals portals etc.
4
5. Opdracht 6: Het goede antwoord
Laat leerlingen een kleine opdracht digitaal maken en inleveren (via mail of nog liever via de ELO) en
beoordeel de ingestuurde opdrachten op plagiaat (bijvoorbeeld met antiplagiaat software of met
behulp van Google). Beoordeel de opdrachten en bespreek met leerlingen de opdrachten en ook de
wijze waarop ze gebruik gemaakt hebben van internet en het overschrijven van bronnen.
Opbrengst: Digitaal ingezonden werkstukken met een uitspraak over de mate waarin de opdrachten
origineel zijn.
Opdracht 7: Een digitale toets
Maak van een toets die je vakcoach gemaakt hebt een digitale versie2.
a) Vraag aan je vakcoach een toets die hij/zij onlangs heeft afgenomen of gaat afnemen.
b) Jij maakt van de toets een digitale versie
c) Jij vraagt aan je vakcoach naar feedback over de gemaakte toets.
Opbrengst: Een digitale toets.
Opdracht 8: Ontwikkelen van digitaal onderwijsleermateriaal: wat kan en
wat mag?
Doe een oproep (binnen de vakgroep, docententeam) aan je collega’s waarin je ze oproept om op
basis van lessen en onderwerpen die ze geven binnen de school jij ondersteunend digitaal
onderwijsleermateriaal ontwikkelt. Je ontwikkelt voor tenminste vijf collega’s digitaal
onderwijsleermateriaal. Je maakt hiervoor gebruik van o.a. VO‐content en wikiwijs. Het materiaal
wordt ontwikkeld en aangeboden aan je collega’s. Je vraagt feedback en stelt eventueel bij. Je zoekt
uit wat de onmogelijkheden zijn van het materiaal in verband met de auteursrechten (Zie
www.kennisnet.nl) en geeft dit aan de docent aan, bij het overhandigen van het digitale
onderwijsleermateriaal.
Opbrengst: Voor tenminste vijf collega’s ontwikkelde digitaal onderwijsleermateriaal, plus vijf maal
feedback van de collega’s die de opdracht aan jou gegeven hebt. Dit digitaal onderwijsleermateriaal
geeft ook regels aan van gebruik t.a.v. auteursrechten.
Jaar 2: De beginnende digitale docent
Opdracht 1: Digitaal onderwijsleermateriaal
Je ontwikkelt voor tien van zijn lessen digitaal onderwijsleermateriaal.
a) Een van de lessen bestaat uit een Webquest. Je voert hem uit en vraagt feedback van
leerlingen. De webquest wordt op school opgeslagen op de daarvoor bedoelde ruimte en
collega’s van de vakgroep worden uitgenodigd het materiaal te gebruiken.
b) Daarnaast gebruik je digitaal onderwijsleermateriaal, bestaande uit: videofragmenten
(YouTube, Teleblik, o.i.d.), digitale krantenartikelen eventueel aangevuld met applets en
andere animaties. Dit digitaal onderwijsleermateriaal wordt gebruikt als onderdeel in je
powerpoint (embedded). De powerpoint wordt op school opgeslagen op de daarvoor
2
De toets hoeft in jaar 1 nog niet klaargezet en afgenomen worden.
5
6. bedoelde ruimte en collega’s van de vakgroep worden uitgenodigd het materiaal te
gebruiken.
c) Maak een digitaal evaluatieformulier en beoordeel de (delen van de) lessen waarin digitaal
onderwijsmateriaal is gebruikt op:
a. Presentatietechnieken en let daarbij op:
i. Hoeveelheid tekst
ii. Gebruik van visuele middelen (video, plaatjes): in hoeverre versterkt het
jouw verhaal?
iii. Vormgeving van de presentatie, zoals kleurgebruik, gebruik combinatie tekst
– visueel, gebruik animaties
b. Presentatievaardigheden van jou
c. Onderwijskundige inbedding in de les
d. Mogelijkheden van differentiatie (Doet het materiaal een beroep op verschillende
leerstijlen, zijn er mogelijkheden tot niveaudifferentiatie)
e. Optimaal gebruik van het digitale schoolbord (maakt gebruik van specifieke functies
van het digitale schoolbord om het leerproces van leerlingen te optimaliseren).
d) Nodig leerlingen en de vakcoach digitaal het gebruik van digitale leermiddelen te scoren
e) Reflecteer op het gebruik van digitale onderwijsleermiddelen en pas ze op basis van de
uitkomsten van de evaluaties ze aan.
Opbrengst: 10 gegeven en door de vakcoach becommentarieerde lessen, waarin gebruik is gemaakt
van digitaal onderwijsleermateriaal. Dit materiaal is beoordeeld en eventueel bijgesteld. Het
materiaal is lokaal opgeslagen en collega’s zijn uitgenodigd om hier gebruik van te maken.
Opdracht 2: Hoe communiceer ik met mijn leerlingen?
Je maakt gebruik van ICT als communicatiemiddel met je leerlingen.
Maar een kort verslag van de manier waarop de school gebruik maakt van ICT als middel om met de
leerlingen te communiceren (Mail, binnen de ELO, leerlingenvolgsysteem, Hyves, Quickmail, skype,
etc)? Doe zelf hiermee ook ervaring op, zowel één op één verkeer als met groepen tegelijk.
Reflecteer hierop en maak daarvan een kortverslag.
Opbrengst: Een verslag van de manier waarop in de school gebruik gemaakt wordt van ICT om
leerlingen te communiceren. Ook wordt in het verslag opgenomen hoe jij met leerlingen hebt
gecommuniceerd en een reflectie daarop.
Opdracht 3: Hou je commentaar voor je..
Laat leerlingen hun opdracht digitaal inzenden en maak gebruik van de functie ‘opmerkingen en
wijzigingen bijhouden’3 om de opdracht van commentaar te voorzien.
Laat in één van je lessen een groepsopdracht maken. Deze opdrachten zenden leerlingen in. De
opdrachten wordt beoordeeld op plagiaat. Daarnaast worden de opdrachten beoordeeld. Dit doe je
met gebruik van de functies in Word (Opmerkingen en Wijzigingen bijhouden). Je geeft de
werkstukken terug aan de leerlingen, en bespreekt dit eventueel mondeling na. Je vraagt je vakcoach
de opmerkingen die je gemaakt hebt van feedback te voorzien.
3
In word of beter nog in de elektronische leeromgeving
6
7. Opbrengst: Nagekeken en beoordeelde opdrachten, waarin de commentaar die jij gegeven hebt aan
de leerlingen, door de vakcoach van feedback zijn voorzien.
Opdracht 4: Niveaudifferentiatie
Zoek in je vakgebied een aantal software pakketten op en/of web 2.0 toepassingen en/of digitaal
onderwijsleermateriaal waarmee je in staat bent om van niveau te differentiëren.
1. Bedenk een lesonderwerp. Zoek hierbij aanvullend ICT‐materiaal. Dit materiaal selecteer je
op basis van:
a. Materiaal wat geschikt is voor leerlingen die iets meer of juist iets minder kunnen
b. Materiaal wat tegemoet komt aan een verschillende leerstijl
c. Materiaal wat geschikt is voor dyslectische kinderen
2. Zet dit materiaal is in een les. Dit kan zijn in je eigen les, maar het kan ook zijn dat je met een
groepje leerlingen buiten de les om dit gebruikt.
3. Maak verslag van je ervaringen.
Opbrengst: Overzicht van remediërend materiaal en een verslag over het gebruik hiervan.
Opdracht 5: Digitaal toetsen
Maak van een digitale toets ten behoeve van één van je lessen. Maak hiervan een formatieve4‐ en
een summatieve5 versie.
a) Neem de formatieve versie af aan het begin van een les of een lessenserie.
b) Stel op basis van de uitkomsten je lesopbouw bij
c) Neem aan het eind van de les of lessenserie de summatieve versie af
d) Bespreek met de leerlingen de toets en de wijze waarop er getoetst is
e) Maak een kort verslag van je leerervaringen.
Opbrengst: Een gegeven digitale toets.
4
Formatieve toets is een toets die vooraf meet wat leerlingen al weten; het is nog niet voor een eindcijfer
5
Summatieve toets is een toets die aan het eind meet wat leerlingen weten en is vaak voor een cijfer.
7
8.
Jaar 3 ICT en je leerlingen
Opdracht 1: Digitaal onderwijsleermateriaal
Je ontwikkelt voor tien van zijn lessen digitaal onderwijsleermateriaal.
a) Je maakt in tien lessen gebruik van eigen gemaakt of zelf gearrangeerd digitaal
onderwijsleermateriaal.
b) Maak een digitaal evaluatieformulier en beoordeel de (delen van de) lessen waarin digitaal
onderwijsmateriaal is gebruikt op:
a. Presentatietechnieken en let daarbij op:
i. Hoeveelheid tekst
ii. Gebruik van visuele middelen (video, plaatjes): in hoeverre versterkt het
jouw verhaal?
iii. Vormgeving van de presentatie, zoals kleurgebruik, gebruik combinatie tekst
– visueel, gebruik animaties
b. Presentatievaardigheden van jou
c. Onderwijskundige inbedding in de les
d. Mogelijkheden van differentiatie (Doet het materiaal een beroep op verschillende
leerstijlen, zijn er mogelijkheden tot niveaudifferentiatie)
e. Optimaal gebruik van het digitale schoolbord (maakt gebruik van specifieke functies
van het digitale schoolbord om het leerproces van leerlingen te optimaliseren).
c) Nodig leerlingen en de vakcoach digitaal het gebruik van digitale leermiddelen te scoren
d) Reflecteer op het gebruik van digitale onderwijsleermiddelen en pas ze op basis van de
uitkomsten van de evaluaties ze aan.
e) Maak een onderwijskundige verantwoording waarom juist deze digitale middelen hier
gebruikt en koppel dit aan de evaluaties van leerlingen en de vakcoach.
f) Het ontwikkelde materiaal is geschikt om in te zetten in en buiten de school. Het voldoet aan
technische‐, auteursrechtelijke‐ en onderwijskundige normen en is adequaat vormgegeven.
Het wordt ter distributie aangeboden aan de ‘gemeenschap’.
g) Laat in het verslag zien dat je in staat bent met onverwachte mislukkingen/falen van soft‐ en
hardware om te gaan.
Opbrengst: 10 gegeven en door de vakcoach becommentarieerde lessen, waarin gebruik is gemaakt
van digitaal onderwijsleermateriaal. Dit materiaal is beoordeeld en eventueel bijgesteld. Het
materiaal is lokaal opgeslagen en collega’s binnen en buiten de school kunnen gebruik van maken.
Opdracht 2: Lessen als onderdeel in een elektronische leeromgeving
Opdracht 2 kan ook als onderdeel van opdracht 1 gedaan worden, maar kan ook los gedaan worden.
Je maakt voor een aantal lessen (minimaal 5) een lesplanner en zet deze in de elektronische
leeromgeving. Ten behoeve van elke aparte les maak je digitaal lesmateriaal, waarmee leerlingen als
voorbereiding op de les aan de slag kunnen gaan en na de les kunnen verwerken. Hierbij maak je
tenminste eenmaal gebruik van digitale chat en/of digitale whiteboard, waarbij leerlingen vanuit huis
synchroon les krijgen van jou als docent. In de les zelf integreer je het werk dat leerlingen gedaan
8