Het onderwijs is koploper in burn-outs. Door de toenemende werkdruk neemt het werkplezier voor een groot deel van het onderwijspersoneel af. Waar komt die werkdruk vandaan en hoe kan de medezeggenschapsraad voorkomen dat medewerkers opgebrand raken?
Medezeggenschap ondersteund. Het gebruik van externe ondersteuning door medez...
Strijd tegen werkdruk. Hoe voorkom je een burn-out?
1. 4 MR magazine, nummer 3, april 2016
Hoe voorkom je een burn-out?
STRIJD TEGEN HOGE
WERKDRUK
Het onderwijs is koploper in burn-outs. Door de toenemende werk-
druk neemt het werkplezier voor een groot deel van het onderwijs-
personeel af. Waar komt die werkdruk vandaan en hoe kan de mr
voorkomen dat medewerkers opgebrand raken? Frederik Smit
B
ijna een op de vijf leraren in het
onderwijs krijgt te maken met een
burn-out. Dat betekent dat zij
zich langer dan een half jaar emotioneel,
geestelijk en lichamelijk volledig uitgeput
voelen door hun werksituatie. Dat is fors
hoger dan in andere sectoren. De perso-
neelsleden met een burn-out kunnen ge-
durende een langere periode niet, of met
grote moeite, binnen de beschikbare tijd
voldoen aan de gestelde eisen. De redenen
die zij opgeven voor de te hoge werkdruk
zijn met name de vele leerlingen in de klas
die extra aandacht nodig hebben en de
administratieve rompslomp.
Te weinig tijd
Te hoge werkdruk is het gevolg van te
weinig beschikbare tijd om taken uit te
voeren. Af en toe (te) hoge werkdruk
hoeft geen probleem te zijn.Veelvuldig of
structureel te hoge werkdruk is dat wel.
De kans dat deze onbalans tussen tijd en
taken echt tot gezondheidsproblemen
leidt, wordt snel groter als werknemers
onvoldoende 'regelruimte' hebben om
hun werk zelf in te delen en problemen
op te lossen en wanneer zijn niet vol-
doende 'sociale steun' krijgen van leiding-
gevenden en/of collega’s.
Basisonderwijs: werkbelas-
ting onacceptabel
Ruim de helft van de leraren in het basis-
onderwijs vindt de werkdruk op scholen
onacceptabel. Dat blijkt uit een rapport
van DUO Onderwijsonderzoek dat is op-
gesteld in samenwerking met het televi-
sieprogramma De Monitor. Ruim 80
procent van de docenten zegt een relatief
hoge werkdruk te ervaren. Als gevolg
daarvan is het aantal basisschoolleraren
met een hoog risico op uitvallen gestegen
van 35 procent in 2012 naar 54 procent
in 2015. De werkbelasting is volgens 56
procent dan ook ‘niet acceptabel’. Dat is
ruim meer dan bij het vorige onderzoek
in 2012 toen dat percentage nog op 41
procent lag. Het gemiddelde percentage
voor de gehele Nederlandse arbeidspo-
pulatie ligt op 15 procent.
Gemiddeld werken leraren 33 procent
meer uren dan volgens hun aanstellings-
norm de bedoeling is. Met name leer-
krachten die slechts de helft van de week
werken, gaan fors over de norm heen. De
belangrijkste genoemde reden voor de
oplopende arbeidsbelasting is dat er veel
kinderen in de klassen zijn die extra aan-
dacht nodig hebben. Ook worden admi-Door de vele leerlingen die extra aandacht nodig hebben, gaat de werkdruk ook omhoog.
2. MR magazine, nummer 3, april 2016 5
>
nistratieve handelingen genoemd die niet
direct met prestaties van leerlingen te
maken hebben. Leraren besteden gemid-
deld 6 uur per week aan administratie.
Ruim driekwart van de ondervraagde
docenten vindt dit te veel. Het moeten
lesgeven aan grote groepen leerlingen
vinden zijn eveneens een belangrijke
‘drukverhoger’. Maar liefst 80 procent
van de leraren heeft meegemaakt dat er
bij hen op school ziekteverzuim ontstond
als gevolg van de werkdruk. De werkge-
relateerde gezondheidsklachten zijn vol-
gens het onderzoek gestegen van 22 pro-
cent in 2012 naar 29 procent in 2015.
Meten is weten
Irene van Schoonhoven (46) is directeur
van de christelijke basisschool Het Anker
in Drachten. De school heeft 350 leerlin-
gen van redelijk hoog opgeleide ouders.
Ze houdt de werkdruk van de leerkrach-
ten goed in de gaten.Van Schoonhoven:
'Ze zijn veelal van half acht tot half zes
op school.We maken hier onderscheid
tussen de feitelijke en de beleefde werk-
druk.We focussen op onze core busi-
ness, het primaire proces: lesgeven. Dit
om de feitelijke werkdruk niet op te voe-
ren.We zorgen ervoor dat leraren vakin-
houdelijk, didactisch en pedagogisch
goed geschoold zijn en dit bijhouden.
Daarnaast gaan we zorgvuldig om met
''extra'' activiteiten, zoals het organiseren
van een musical en deelname aan de
avondvierdaagse.'Van ieder personeelslid
heeft ze een werktijdfactor (WTF) opge-
steld: 940 lesuren plus een opslag van 40
procent, waarin onder meer lesvoorbe-
reiding, het maken van plannen, nakijk-
werk, oudergesprekken en het participe-
ren in actieteams is ondergebracht. ‘Het
beleid is erop gericht onze medewerkers
meer verantwoordelijkheden te geven die
aansluiten bij de vaardigheden die ze
hebben. Ik denk dat ze daardoor meer
werkplezier en minder werkdruk erva-
ren.We gebruiken op onze school een
“vaardigheidsmeter” die we inzetten als
ontwikkelingsinstrument voor het opti-
maliseren van het functioneren van lera-
ren. Als directeur kijk ik in de klas aan de
hand van deze meter hoe een leerkracht
functioneert en voer een nagesprek,
waarbij ik deze leerkracht uitdaag om
eigen ontwikkelpunten voor de komende
tijd te bepalen. Op managementniveau
kijken we goed naar de uitslagen van
deze metingen, de resultaten en op-
brengsten per groep en naar het ziekte-
verzuim. Met de mr hebben we het
uiteraard ook over de werkdruk en be-
leidskeuzes die we als school maken.
Ik heb wel eens te maken gehad met een
leerkracht voor wie het werk veel te
zwaar was en die een burn-out kreeg.
Zij is een jaar uit de roulatie geweest.
We hebben geanalyseerd waardoor het
nou precies kwam dat het zo zwaar was
voor haar. Lag het aan de kinderen, de
ouders, de administratieve rompslomp?
Het bleek tenslotte een kwestie van on-
vermogen. Ze had het docentschap niet
in de vingers. Daarom is het goed ge-
bruik te maken van redelijk objectieve
meetinstrumenten. Het is belangrijk dat
je als directeur oog voor je mensen hebt,
zodat je vroegtijdig overmatige beleefde
werkdruk kunt signaleren.’
Voortgezet onderwijs:
naar de rechter
Leraren op middelbare scholen maken
structureel overuren. Ze werken gemid-
deld 48 uur in de week, dat is aanzienlijk
meer dan in hun contract staat. Ze krij-
gen voor die extra uren geen vergoeding.
In de cao is opgenomen dat leraren bij
een fulltimebaan 42 uur per week wer-
ken, ofwel 1659 uur in 39 schoolweken.
Vooral parttimers maken veel meer uren
dan in hun contract staat. Dat geldt met
name voor de parttimers met een kleine
'We focussen op het primaire
proces: lesgeven'
Directeur van basisschool Het Anker Irene Schoonhoven (midden): 'We gaan zorgvuldig om
met extra activiteiten.'
3. 6 MR magazine, nummer 3, april 2016
baan van minder dan 50 procent. Het
lesgeven zelf is veelal niet zo’n belasting.
Leraren voelen vooral de druk van ou-
deravonden, surveilleren tijdens hun
pauzes en het nakijken van opdrachten.
Meer dan 21 procent van de leraren is
opgebrand, blijkt uit onderzoek van CBS
enTNO.Wiskundedocent Denise Hup-
kens startte een rechtszaak tegen haar
schoolbestuur, omdat zij haar overuren
vergoed wilde krijgen. Ze claimde ruim
57.000 euro. Hupkens (48): 'Ik had een
contract voor vier dagen, maar de vele ta-
ken die ik moest uitvoeren, waren in dat
tijdsbestek niet uit te voeren. Ik wilde met
deze zaak de onaanvaardbare werkdruk
in het voortgezet onderwijs aan de kaak
stellen, omdat het een vorm van uitbui-
ting is. Ik eiste dat het bestuur de ge-
maakte overuren alsnog zou vergoeden.’
Het gerechtshof vond echter dat het
schoolbestuur de uren niet hoefde uit te
betalen. Het bestuursbeleid was volgens
de rechter een correcte uitwerking van
de cao en deWms. In de cao is een
normjaartaak vastgelegd en het bestuur
had overeenkomstig de cao een taakbe-
leid ontwikkeld. Hupkens vervolgt: 'De
inhoud van de verschillende taken en het
aantal uren dat leraren ervoor krijgen,
bepalen de scholen zelf. Ik wilde inzage
krijgen hoe dit was berekend. En dat
kreeg ik niet. De rechter zei letterlijk dat
door het instemmen van de mr met het
taakbeleid, de raad (mede)verantwoorde-
lijk was voor het kloppend zijn van het
taakbeleid van de school. Daarmee was
de kous af. De mr wilde helaas met mij
hierover niet van gedachten wisselen,
omdat hij niet betrokken wilde worden in
het conflict. De bedoeling is in cassatie te
gaan. Daar wordt aan gewerkt. Op mijn
website www.iemanddoetiets.nl kunnen
lezers volgen hoe het daarmee staat.’
Extra aandacht, weinig tijd
Tanja op ’t Ende (54) is dyslexiecoach
onderbouw en mr-lid bij vmbo-afdeling
Lentiz Life College. Op 't Ende: ‘Op
onze school is er bijzondere aandacht
voor leerlingen die niet (goed) kunnen
lezen, terwijl ze wel een gemiddelde intel-
ligentie hebben. Ik heb als onderbouw-
coach maar drie uur per week om zo'n
150-180 leerlingen te screenen en te be-
geleiden wat betreft dyslexie. Is er een
vermoeden van dyslexie, dan wordt de
leerling daarop getest en krijgen ze, als
dit het geval is, een dyslexieverklaring.
De verklaring zorgt ervoor dat de leerling
extra ondersteuning krijgt.We werken
met zogenaamde dyslexiepassen, waarop
staat welke hulp de leerling nodig heeft,
bijvoorbeeld het gebruik van voorlees-
software voor technisch en begrijpend
lezen.’ Op ’t Ende zucht en haalt diep
adem: ‘Met die drie beschikbare uren
moet ik zo effectief mogelijk werken. Hoe
ik dat doe? Ik sluit in mijn aanpak aan bij
waar leerlingen goed in zijn en wat hun
passie is. Ik werk vraag-gestuurd. Dat be-
tekent dat ik aan mentoren en leerlingen
vraag waar ze behoefte aan hebben en
mijn aanpak daarop aansluit. Ik ben en-
thousiast over mijn vak en dat enthousi-
asme breng ik over op de leerlingen.
Groepjes van zo'n vijf tot zes leerlingen
laat ik elkaar uitleggen hoe bijvoorbeeld
software werkt. Ik vraag ze mee te den-
ken hoe hun kennis en ervaring te delen
op school en hoe we ze in kunnen zetten
als buddy's. Ze fungeren voor me als een
klankbord.’ Daarnaast communiceert Op
‘t Ende doelgericht met ouders en orga-
niseert ze extra ondersteuning. ‘Ik zoek
medestanders en schakel de familie van
leerlingen in voor support, dus ouders,
broers, zussen, neven en nichten. Dat
werkt. Ook maak ik gebruik van specifie-
Taakbeleid: (g)mr let op!
Het taakbeleid legt alle werkzaamheden van het personeel gedurende een school-
jaar vast. Een (nieuw) taakbeleid kan volgens deWms uitsluitend van kracht wor-
den indien het is vastgesteld in overleg met de personeelsgeleding van de (g)mr.
Bovendien is vereist dat het voorgenomen beleid met werknemers van de school
wordt besproken en door hen met een twee derde meerderheid wordt goedge-
keurd (artikel 2.5 lid 5 caoVO).
Wiskundedocent Denise Hupkens: 'Het gerechtshof vond dat het schoolbestuur de uren niet
hoefde uit te betalen.'
4. MR magazine, nummer 3, april 2016 7
ke kwaliteiten van ouders. Zo heb ik een
ouder die veel ervaring heeft met dys-
lexiesoftware gevraagd me te helpen bij
het organiseren van een informatie-avond
voor ouders.’ De werksfeer op school is
volgens Op ’t Ende heel goed. Ze kan er
in alle openheid met collega's naar moge-
lijke oplossingen zoeken om het werk ef-
fectief te organiseren. ‘Dat is heel prettig.
Werkdruk is vaak een gevoel. Krijg je vol-
doende steun van de teamleiders en de
directie, dan vermindert dit al het gevoel
van te hoge werkdruk.Verder denk ik dat
een eerlijke verdeling van het werk ook
helpt. Een goed taakbeleid is daarvoor het
belangrijkste. Ook helpt het volgens mij
om de verschillende taken vast te leggen,
niet alleen in je normjaartaak. En als je het
niet eens bent met je normjaartaak, on-
derteken deze dan niet! In onze mr is
werkdruk overigens een terugkerend the-
ma, het is iets waar we alert op zijn.’
Hoe de werkdruk naar be-
neden te brengen?
•Werk teambreed aan een efficiëntere be-
steding van de werktijd. Overleg als mr
eens met het team welke taken in de
school thuishoren en hoe de werkdruk
kan worden verminderd.
• Zorg voor compensatie voor te veel ge-
maakte uren en kijk naar verschillen in
werkdruk.
• Nodig leidinggevenden uit een dag in
de week voor de klas te staan. Zij ervaren
dan zelf de werkdruk van het personeel.
• Communiceer efficiënter op school.
Geef als mr het goede voorbeeld: kort en
krachtig vergaderen en overleggen.
• Prioriteiten stellen!Wees zuinig met het
organiseren van dingen die zo leuk zijn
voor de kinderen, zoals een voorjaarsont-
bijt en een juffendag. Laat buitenschool-
se activiteiten organiseren door externe
partners.
• Maak keuzes, durf nee te zeggen en
voeg na vaststelling van de taken geen
nieuwe taken meer toe.
• Doe minder administratie. Maak niet
van ieder ouder- en rapportgesprek, een
verslag.
• Leg verantwoording af.Verantwoord
waarom je bepaalde doelen voor bij-
voorbeeld spelling en technisch lezen
Dr. Frederik Smit is coördinator
van het Expertisecentrum Ou-
der, school en buurt verbonden
aan het ITS, Radboud Universi-
teit Nijmegen.
• DUO Onderwijsonderzoek,
werkdruk in het onderwijs,
2016.
• ITS, Radboud Universiteit Nij-
megen en Van Kessel Onder-
zoek & Advies, Monitor werk-
druk in het onderwijs, 2016.
• Lezers De Volkskrant over De-
nise Hupkens http://www.volks-
krant.nl/opinie/de-werkdruk-in-
het-onderwijs-is-inderdaad-veel-
te-hoog~a4219053/
• Werkdrukonderzoek School-
journaal 2013.
niet kunt halen met dyslexiekinderen in
de klas.
• Kijk alleen werk na als het functioneel
is.Wetenschappelijk is bewezen dat al-
leen directe feedback of feedback op het
leerproces effect heeft. Kijk na school-
tijd alleen de schriften na als je het na-
gekeken werk ook met de leerlingen
kunt bespreken.
• Minder informeren en meer communi-
ceren met ouders.Veel informatie van
school richting ouders wordt niet gelezen
en niet begrepen. In gesprek gaan met
ouders is effectiever, geeft betere resulta-
ten en minder stress. <
Dyslexiecoach en mr-lidTanja op 't Ende van Lentiz Life College: 'Ik schakel de familie van
leerlingen in voor support. Dat werkt.'
Maak keuzes en durf nee
te zeggen