2. Woord vooraf
Geachte ouders en verzorgers, beste leerling,
De schoolgids van het Utrechts Stedelijk Gymnasium vertelt u
en jou alles over ons gymnasium. Het onderwijs, de
begeleiding, de activiteiten en de regels, alles vind je hier. Wij
zijn erg trots op onze school, op alles wat zij onze leerlingen
en medewerkers biedt. Op het feit dat het een gemeenschap
is van jonge en oudere mensen die samen leven en leren.
Het USG is een actieve en moderne school, waar tradities in
evenwicht zijn met vernieuwing. Een school met een
vriendelijke sfeer, goed onderwijs en uitstekende resultaten.
In het schooljaar 2012 – 2013 beginnen wij in het eerste
leerjaar met een nieuwe activiteit, het Studium Generale.
Eersteklassers gaan op donderdagmiddag aan de slag met een
veelheid aan nuttige en leuke activiteiten, deels verplicht en
deels naar keuze.
Ik wens u en jou namens alle medewerkers een heel goed
schooljaar toe.
Hanneke Taat, rector
Schoolgids 2011 - 2012 | 2
3. Contact
Utrechts Stedelijk Gymnasium
Ina Boudier – Bakkerlaan 7
3582 VA Utrecht
T 030 – 2122199
F 030 – 2122190
M info@usgym.nl
I www.usgym.nl
schoolleiding:
mw. H. Taat, rector
h.taat@usgym.nl
030 – 2122199
dhr. E. Kamerbeek, conrector onderbouw (leerjaar 1 en 2)
en middenbouw (leerjaar 3 en 4)
e.kamerbeek@usgym.nl
030 – 2122199
dhr. A. van Diemen, conrector bovenbouw leerjaar (5 en 6)
a.van.diemen@usgym.nl
030 – 2122199
Op de website staat actuele en praktische informatie over de
dagelijkse gang van zaken op het USG. Raadpleeg daarom
regelmatig de website.
Schoolgids 2011 - 2012 | 3
4. Inhoud
1. Schoolkenmerken
geschiedenis
missie en visie
resultaten
2. Onderwijs
Onderwijsontwikkeling
onder-, midden- en bovenbouw
excellentie
Studium generale
Cambridge Engels
Begaafdheidsprofielschool
Compacten en Verrijken
versterkt talenonderwijs en
internationalisering
Junior College Utrecht
klassieke vorming
LAPPTOP
Pegasus
3. Toetsen, cijfers en bevorderingsnormen
Algemeen
onderbouw
middenbouw
bovenbouw
Schoolgids 2011 - 2012 | 4
5. 4. Leerlingbegeleiding en leerlingzorg
onder-, midden- en bovenbouw: drie fasen
mentoraat onderbouw
mentoraat midden- en bovenbouw
profielkeuze en keuzebegeleiding
zorgteam
leerlinggebonden financiering
schoolmaatschappelijk werk
jeugdgezondheidszorg
TOP en POP
examenvreestraining
faalangstreductietraining
geleid zelfmanagement
kosten
overstappen
steunlessen
veilig reizen
vertrouwenspersonen
Brede School Academie
5. Organisatie en regels
NUOVO
schoolleiding
coördinatoren
medezeggenschap
ouderraad
mediatheek
omgangs- en integriteitscode
veiligheidsbeleid
school u-pas
schoolfondsen
schoolkosten
werkweken
Schoolgids 2011 - 2012 | 5
6. lesmaterialen
sponsoringbeleid
toetsing
maatschappelijke stage
aanmelding
lestijden
lessentabel
verenigingen
6. Schoolregels
te laat komen
ziekte
ongeoorloofd verzuim
verlof
feesten
afwezigheid docent
verwijdering uit de les
gedrag tijdens de les
gedrag buiten de les
mobiele telefoons
digitale media
lichamelijke opvoeding
huiswerk en toetsen
fraude
geweld, diefstal en drugs
alcohol
rechten schoolleiding
mediatheek
rond het gebouw
lockers
aansprakelijkheid
publicatierecht
gezichtssluier
Schoolgids 2011 - 2012 | 6
7. portretrecht
digitaal pesten
werkweken en uitwisselingen
videobewaking
7. Communicatie
persoonlijke gesprekken
informatie-avonden
Magister
e-mail
website
Vox Hieronymi
Ouderklankbordgroepen
Interactio
actuele informatie via de website
klachtenregeling
Schoolgids 2011 - 2012 | 7
8. 1.Schoolkenmerken
geschiedenis
Het Utrechts Stedelijk Gymnasium is een van de alleroudste
scholen van ons land en verreweg de oudste van de stad
Utrecht. Op 4 december 1474 werd de "Hieronymusschool"
gesticht door de Broeders des GemeenenLeevens - met als
beroemde stichter en leider Geert Grote - in Utrecht. Als
voorlopers van de ideeën van Renaissance en Humanisme
streefden de Broeders naar vernieuwing van het verstarde
Middeleeuwse onderwijs. Zij kregen op de dag van de
stichting door een erfenis de beschikking over een pand dat
als eerste schoolgebouw diende: het stond precies in de
bocht van de Kromme Nieuwe Gracht, waar deze het dichtst
bij de singel komt - en toen dus ook bij de stadsmuur. Naast
dit gebouw stond eeuwenlang de Porta Latina, de Latijnse
poort, die nog steeds in de Cantus, ons schoollied, wordt
bezongen.
In 1578 maakte de Vroedschap van Utrecht de
Hieronymusschool tot Stadsschool en werd deze De Grote
School van de stad. In 1634 werd de Illustere School gesticht,
waaruit twee jaar later de Utrechtse Universiteit ontstond. De
Hieronymusschool kreeg toen de taak om leerlingen voor te
bereiden op deze universiteit. In 1876 maakte de nieuwe wet
op het hoger onderwijs van alle Latijnse scholen, dus ook de
Hieronymus, gymnasia.
Van de vijf gebouwen waarin de school ooit is gehuisvest,
bestaan er nog drie. In 1830 verliet men het eerste gebouw
aan de Kromme Nieuwe Gracht, dat spoedig daarna werd
afgebroken. De school betrok aan het Domplein een pand,
Schoolgids 2011 - 2012 | 8
9. dat ook niet meer bestaat. In 1841 ging men naar de zuidzijde
van de Minrebroederstraat, vlakbij de Ganzenmarkt. Dit
gebouw staat er nog, evenals de huisvesting aan de
noordkant van die straat, waarin de school in 1880 werd
ondergebracht. In 1884 kwam de voorzijde van dit gebouw
door uitbreiding aan het Janskerkhof te liggen.
In 1932 verhuisde het gymnasium onder groot feestvertoon
naar het gebouw aan de Homeruslaan en het Minervaplein,
die toen ook beide hun bij de school passende naam kregen.
In 2011 verhuisde het USG naar een markant nieuw gebouw
aan de Ina Boudier-Bakkerlaan. De school beschikt nu voor de
komende decennia over een ruim en modern gebouw, waarin
wij gymnasiaal onderwijs voor de toekomst kunnen bieden. Er
zijn ruime lokalen, royale ict-voorzieningen en veel
mogelijkheden tot gevarieerd en zelfstandig onderwijs. De
school zal naar verwachting groeien tot ruim 800 leerlingen,
groot genoeg voor een ruimhartig onderwijsaanbod, klein
genoeg voor een overzichtelijke organisatie en een veilige
sfeer.
Schoolgids 2011 - 2012 | 9
11. missie en visie
Onze leerlingen behoren op grond van hun intelligentie en
leergierigheid tot de beste van Nederland. Onze school
probeert daarom zo goed mogelijk tegemoet te komen aan
de capaciteiten van de leerlingen, bovendien op een manier
die past bij de wensen van de huidige samenleving. Dat
vereist van ons dat wij bewuste keuzes maken in de wijze
waarop wij onze leerlingen opleiden. Wij moeten ons kunnen
verantwoorden over de aanpak die wij kiezen: wat doe je,
hoe doe je dat, waarom doe je dat en met welk resultaat?
Verantwoording en rekenschap afleggen van het handelen
zijn belangrijk voor ons als medewerkers, maar evenzeer voor
onze ouders en onze leerlingen.
De taak van het USG is het opleiden van onze leerlingen tot
democratische en verantwoordelijke burgers.
Kennisoverdracht en burgerschapsvorming zijn de
kernbegrippen die hierbij horen.
Het overdragen van kennis en het aanleren van vaardigheden
behoren tot de kerntaak van ons gymnasium. Kennis vergaren
is in onze ogen een van de belangrijkste en mooiste zaken in
een mensenleven. Daarnaast is weloverwogen handelen
belangrijk in de moderne samenleving. Mensen moeten
kunnen samenwerken, omgaan met verschillen en keuzes
kunnen maken. Onder de noemer 'competenties' wordt het
samenhangend geheel van kennis, vaardigheden en gedrag
(handelen en houding) samengevat.
Dat betekent voor ons dat alle bij de school betrokkenen een
volwaardige bijdrage leveren aan de bloei van de school als
sociale gemeenschap. Gemeenschapszin en plichtsbesef zijn
hierbij kernbegrippen.
Schoolgids 2011 - 2012 | 11
12. De kwaliteit van ons onderwijs wordt vooral bepaald door de
kwaliteit van onze docenten. Wij streven naar een
academisch gevormd, bevoegd en enthousiast
docentencorps. Onze docenten houden van hun vak, zijn
veeleisend voor zichzelf en voor hun leerlingen, ondersteunen
en waarderen hun leerlingen.
Wij beogen een opleiding die in breedte en diepgang
voortdurend het maximale nastreeft. Voorbeelden zijn het
uitgebreide extra aanbod, hogere dan gemiddelde
examenresultaten, gerichte aandacht voor intellectuele
vorming door bijvoorbeeld debatteren en kritisch denken.
Het gymnasium onderscheidt zich van ander vwo onder
andere door de klassieke talen. Zij vormen de basis van kennis
over onze cultuur en een bron van inspiratie. Dat maakt hen
van essentieel maar niet uitsluitend belang voor de
intellectuele vorming van onze leerlingen. Zij behoren tot het
brede kennispakket dat wij onze leerlingen bieden en
waarmee zij de moderne samenleving binnentreden.
Het USG biedt de leerlingen en de medewerkers een optimale
uitdaging door een breed pakket van onderwijsactiviteiten en
begeleiding.
Wij bieden hun veel ruimte en vrijheid en proberen zo goed
mogelijk rekening te houden met verschillen tussen leerlingen
en medewerkers. Wij kiezen echter niet voor zuiver
individueel gericht onderwijs, omdat leren een sociale
activiteit is. Leerlingen en medewerkers maken bovendien
deel uit van de school als samenhangend geheel.
Differentiatie en participatie zijn hier de kernbegrippen.
Intellectuele vorming betekent dat medewerkers de
leerlingen inspireren tot zelfstandig denken, hun
Schoolgids 2011 - 2012 | 12
13. leergierigheid aanspreken, een open en kritische houding
stimuleren.
Leren is een wederkerig proces: docenten en leerlingen
werken daarbij samen. De docent is de leermeester, de
leerling trekt zich aan hem of haar op. Onderzoekend leren is
hierbij methode. Wij verwachten van onze leerlingen
zelfstandigheid en inzet. Huiswerk maken, discipline
opbrengen, regelmaat en nauwgezetheid zijn noodzakelijke
voorwaarden voor succes op het USG.
Een leerling kan niet zonder zijn of haar docenten, niet zonder
klasgenoten en niet zonder ouders of verzorgers die hem of
haar ondersteunen. Wij verwachten van ouders dat zij
positief betrokken zijn bij de school, hun kind helpen zich aan
de regels en werkafspraken te houden en hun kind voldoende
ondersteunen bij het leren.
resultaten
Onder de titel ‘Vensters voor verantwoording’ houden
scholen hun resultaten bij en maken zij die openbaar. Op de
Schoolgids 2011 - 2012 | 13
14. website staan de verzamelde resultaten van het USG onder
‘het usg>kwaliteit en verantwoording’.
De Onderwijsinspectie houdt toezicht op alle scholen voor
voortgezet onderwijs in Nederland. Op de site van de
inspectie (www.onderwijsinspectie.nl) kunt u o.a. de
zogenaamde ‘opbrengstenkaart’ inzien. Daaruit blijkt dat de
inspectie positief oordeelt over alle aspecten van het toezicht
over het USG.
Onze examenresultaten zijn structureel hoger dan het
landelijk gemiddelde van het vwo en vaak ook hoger dan dat
van de zelfstandige gymnasia. Het verschil tussen de
gemiddelde schoolexamencijfers en die van het centraal
eindexamen is gering en geeft de inspectie geen reden tot
zorg. Dat is zoals wij dat nastreven.
In de verschillende ranglijsten, zoals die van Trouw en
Elsevier, wordt het USG telkens met één of twee ‘plussen’
aangemerkt. Overigens betreft het hier alleen de ‘harde’
resultaten, met name kwantitatieve gegevens rond resultaten
en doorstroom.
Uit verschillende externe onderzoeken maar vooral uit de
jaarlijks gehouden onderzoeken onder leerlingen en ouders
blijkt dat men de sfeer, de verstandhouding tussen docenten
en leerlingen, de organisatie, het gebouw en de veelzijdigheid
in onderwijsaanbod en begeleiding hogelijk waardeert. De
uitkomsten van de onderzoeken en enquêtes worden door de
schoolleiding besproken met de medezeggenschapsraad.
Wat de verplichte onderwijstijd betreft, heeft de
Onderwijsinspectie in 2011 nog vastgesteld dat het USG
ruimschoots voldoet aan de wettelijke eisen.
Schoolgids 2011 - 2012 | 14
16. 2. Onderwijs
onderwijsontwikkeling
Het USG is een school waar we gedegen onderwijs aanbieden,
dat wil zeggen dat we hoge eisen stellen aan de leerlingen en
aan onszelf. Onze leerlingen kunnen veel en we zouden hen
tekort doen als we niet uit hen halen wat er in zit.
De manier waarop we dat doen is al lang niet meer een
eenzijdige traditionele manier. Er wordt op het USG met een
veelheid aan onderwijsvormen gewerkt: onderzoekend leren,
groepswerk, vakoverstijgend, projectonderwijs,
samenwerkend en onderzoekend, klassikaal frontaal,
enzovoorts. Leerlingen verschillen namelijk in leerstijlen en
interesses, vakken en docenten verschillen van elkaar en
variatie is een vanzelfsprekende en effectieve basis voor goed
onderwijs.
Niettemin zijn er enkele duidelijke uitgangspunten die we in
alle onderwijsmomenten proberen vast te houden. Ons
onderwijs willen we graag Uitdagend, Samenwerkend en
Gymnasiaal laten zijn.Uitdagend omdat we onze leerlingen op
een plezierige manier zoveel mogelijk willen laten leren.
Nooit leer je zo snel zo veel als op de middelbare
school.Samenwerkend omdat de samenleving mensen vraagt
die samen kunnen werken en kunnen leren, een leven lang.
Natuurlijk moet je ook individueel kunnen leren, maar
samenwerken is even prettig als effectief.
Gymnasiaal omdat we de klassieke talen aanbieden, die in de
taal zelf én in de cultuur een belangrijke extra culturele
bagage meegeven. Omdat we een brede en diepgaande
opleiding aanbieden met extra grammatica, Kritisch Denken,
Schoolgids 2011 - 2012 | 16
17. Cambridge Engels, veel kunst en cultuur, debatteren, een rijk
verenigingsleven waarin je actief kunt zijn en net zo goed
leert als in de lessen.
onder-, midden- en bovenbouw
Wij onderscheiden de onderbouw (leerjaar 1 en 2), de
middenbouw (leerjaar 3 en 4) en de bovenbouw (leerjaar 5 en
6). Iedere ‘bouw’ bieden wij onderwijs en begeleiding, zo
goed mogelijk passend bij de ontwikkelingsfase van de
leerlingen.
De onderbouw is de fase waarin leerlingen in een
gestructureerde omgeving het basispakket aan onderwijs
ontvangen. Uiteraard is dat ingericht zoals de wet dat een
school voorschrijft, maar wij voegen daar enkele elementen
aan toe. Zo kent het USG schoolbreed Cambridge Engels (ook
in klas 1 en 2), het vak Science in klas 1, extra grammatica bij
Nederlands en extra Kunst / Muziek (twee blokuren in klas
1).
excellentie
De overheid wil ‘excellentie’ in het onderwijs bevorderen. Het
USG kent al jaren veel en extra onderwijsactiviteiten voor
onze leerlingen, die immers heel veel kunnen en willen. Zo
net USG neemt deel aan het project ‘beta-excellent’ van de
Universiteit Utrecht, leerlingen doen mee aan de Olympiades
van verschillende vakken, ieder jaar zijn er leerlingen die als
hun vervolgstudie kiezen voor selecte opleidingen als het
University College. De categoriale gymnasia werken
bovendien aan een bijzonder onderwijsprogramma, genaamd
‘gymnasium cum laude’, waarbij uitstekende leerlingen een
honoursprogramma kunnen volgen aan de universiteit.
Schoolgids 2011 - 2012 | 17
18. Studium Generale
Met ingang van het schooljaar 2012 – 2013 is er op
donderdagmiddag een blokuur Studium Generale.
Eersteklassers nemen deel aan een veelheid aan activiteiten,
zoals steunuur, begeleiding, keuzecursussen en extra vakken.
Met deze opzet combineren en concentreren we zo efficiënt
mogelijk de vele begeleidingsactiviteiten én bieden we de
leerlingen nieuwe en extra keuzemogelijkheden.
In de middenbouw groeit de vrijheid die leerlingen krijgen en
de zelfstandigheid die daarbij hoort. In klas 3 wordt Algemene
Vorming aangeboden, dat bestaat uit vijf modulen (Kunst,
Kritisch Denken, twee modules Biologie/Verzorging en
Muziek).
De profielkeuze is op het USG gespreid over twee leerjaren,
te weten het 3e en het 4e. In klas 3 kiezen de leerlingen twee
profielen, in klas 4 uiteindelijk (minstens) één. Wij stimuleren
het kiezen van twee profielen en het kiezen van extra
keuzevakken.
In de bovenbouw verwachten wij een volwassen
studiehouding, het eindexamen staat immers centraal en de
leerlingen studeren ter voorbereiding daarop.
Cambridge Engels
Alle leerlingen in de eerste tot en met de vijfde klas krijgen
Cambridge Engels als standaard onderwijs in de Engelse taal
aangeboden. Zij kunnen vrijwillig deelnemen aan de
verschillende examens die er zijn voor Cambridge Engels.
Deze certificaten genieten wereldwijd bekendheid en zijn
daarmee een internationale maatstaf voor de kennis van
Engels. Het gevolg is dat veel instituten en universiteiten
Schoolgids 2011 - 2012 | 18
19. ervan afzien een toelatingstest voor Engels te vragen van
buitenlandse kandidaten. Daarnaast strekt een extra diploma
altijd tot aanbeveling.
Op het examen worden alle onderdelen van taalvaardigheid
getest, namelijk luisteren en spreken, schrijven, idioom-
beheersing (het examen bevat geen literatuur). Het
Cambridge examen is afwijkend van het VWO-examen; er
mag niet met een woordenboek worden gewerkt
(idioomkennis is essentieel), opgaven zijn heel praktisch
gericht en de vragen vergen naast taalvaardigheid ook enige
creativiteit.
Ongeveer driekwart van de
vierdeklassers neemt jaarlijks
deel aan het examen voor
‘Advanced’ (en het gros slaagt).
Ongeveer een kwart van de
vijfdeklassers neemt deel aan het
examen voor ‘Proficiency’,
waarvan eveneens het gros
slaagt.Proficiency is op ‘near-
native level’, het hoogst haalbare
niveau.
begaafdheidsprofielschool
Het USG is één van de
zogenaamde
‘begaafdheidsprofielscholen’. Dat
zijn scholen die een officieel erkende status hebben gekregen
vanwege hun bijzondere capaciteiten ten behoeve van
(hoog-) begaafde leerlingen.
Schoolgids 2011 - 2012 | 19
20. Hoogbegaafde leerlingen worden als zodanig erkend indien zij
een totaal IQ van minstens 130 hebben en geen
disharmonisch profiel. Juist om als hoogbegaafde leerling te
kunnen functioneren, is namelijk een evenwichtige inzet van
capaciteiten noodzakelijk. Het USG kan waar nodig
hoogbegaafde leerlingen begeleiding op maat bieden.
Het geheel van regulier onderwijs, extra aanbod van
keuzevakken, de vele buitenlesactiviteiten, de
leerlingparticipatie en begeleiding op maat maken het USG
tot een school die op een erkende wijze al haar leerlingen
maximaal uitdaagt en ondersteunt.Het USG is overigens
daarmee niet een school alleen voor hoogbegaafde
leerlingen, zoals sommigen denken.
compacten en verrijken
De doelstelling van 'C & V' is om begaafde en gemotiveerde
leerlingen een extra uitdaging te bieden en hen te leren hun
talenten zo goed mogelijk te gebruiken.
Schoolgids 2011 - 2012 | 20
21. De selectie van deelnemers kan op drie manieren
gebeuren:1.In september of oktober worden de leerlingen uit
klas 1 getest. Op basis van deze tests worden leerlingen
geselecteerd, die wat betreft hun intelligentie en motivatie in
aanmerking komen. Deze selectie wordt gemaakt door de
coördinatoren C&V en de mentor van de leerling. Daarna
wordt de ouders gevraagd toestemming te geven voor
deelname van hun kind aan C&V. 2. Een vakdocent kan een
(zeer) goed presterende leerling vragen deel te nemen. Er
wordt toestemming aan de ouders gevraagd. 3. Een leerling
kan - met toestemming van de ouders - vragen of hij of zij
voor een bepaald vak kan deelnemen aan C&V. Dit verzoek
wordt voorgelegd aan de vakdocent, de mentor en de
coördinatoren C&V. Deze beslissen of de leerling kan
deelnemen.De leerlingen werken bij voorkeur samen in
groepjes van twee of drie leerlingen.
Schoolgids 2011 - 2012 | 21
22. Compacten: de lesstof wordt (zo mogelijk) in compacte vorm
aangeboden of de leerling maakt zich in eigen tempo de
leerstof eigen. Het kan zijn dat de docent de leerling vraagt te
bepalen welke opgaven hij of zij kan overslaan. De tijd die zo
vrij komt, wordt gebruikt om aan het project te werken.
Verrijken: de opdracht waaraan gewerkt gaat worden, moet
van een pittig niveau zijn. Het is de bedoeling dat de
leerlingen de kans krijgen, naast het opdoen van extra kennis,
vaardigheden te ontwikkelen zoals organiseren,
samenwerken, reflecteren, logisch denken, plannen,
selecteren en evalueren. De opdracht wordt óf opgesteld
door de docent óf, als de leerlingen zelf een voorstel hebben,
in overleg zo bewerkt door de docent dat ze voldoet aan de
eisen van een goede verrijkingsopdracht.
We proberen voor alle deelnemende leerlingen een opdracht
te maken die bij hen past. Hierbij houden we rekening met de
talenten van de leerling, de samenstelling van het groepje dat
aan een project gaat werken en een redelijke verdeling van
leerlingen én projecten over de vakdocenten.
Het project mondt uit in een presentatie: een poster,
filmopname, muziekuitvoering, maquette e.d. Dit vindt plaats
in juni. Het project wordt afgesloten met een evaluatie die
gericht is op de inhoud én het proces van het project. De
leerling krijgt een certificaat met een beoordeling.
Schoolgids 2011 - 2012 | 22
23. versterkt talenonderwijs en internationalisering
Versterkt talenonderwijs betekent meestal dat er extra
lesuren taalonderwijs bovenop het in het curriculum
verplichte aantal uren komen. Het USG geeft echter een
bredere invulling aan 'vto'. Wij richten ons niet alleen op de
moderne vreemde talen, maar ook op de samenhang tussen
de moderne vreemde talen en een gemeenschappelijk
grammatica-onderwijs. Het onderwijs in de klassieke talen
moet ook het onderwijs in de moderne vreemde talen
versterken en ondersteunen. Daarnaast betekent de grote
aandacht voor debatcultuur in school een versterking van de
communicatieve en schriftelijke vaardigheden van onze
leerlingen.
Schoolgids 2011 - 2012 | 23
24. Het USG heeft om de volgende redenen gekozen voor
versterkt talenonderwijs: wij willen alle leerlingen (en niet
een selecte groep) laten profiteren van een breed
talenaanbod; de Europese cultuur is stevig geworteld in de
Franse en Duitse cultuur. Zeker gymnasiumleerlingen
Schoolgids 2011 - 2012 | 24
25. moetendus breedtalig worden opgeleid; tweetalig onderwijs
gaat volgens ons ten koste van het onderwijs in de eigen taal.
Docenten zijn bovendien onvoldoende taalvaardig in de
tweede taal om op gymnasiumniveau hun vak te doceren.
Ervaringen op de universiteiten ondersteunen dit. Docenten
vinden het namelijk moeilijk om (complexe) stof in het Engels
uit te leggen. Leerlingen horen te veel van te voren
geprepareerde verhalen waarbij te weinig ruimte is voor
verrassende reacties, andere voorbeelden en nuances.
Kortom, lesgeven in het Engels is dan geen verrijking maar
een verarming.
De ideeën over versterkt talenonderwijs worden o.a. op de
volgende manier ingevuld: alle leerlingen uit leerjaar 1 tot en
met 5 krijgen Cambridge Engels als standaard onderwijs in
Engelse taal en cultuur; in leerjaar 5 is er een CPE klas. Deze
leerlingen bereiden zich voor op het Proficiency examen;
leerlingen in leerjaar 4 moeten verplicht Frans of Duits
volgen.Uiteraard wordt het volgen van beide moderne
vreemde talen gestimuleerd.
In de bovenbouw worden de leerlingen die Frans en/of Duits
gekozen hebben voorbereid op Delf- en Goethe- examens.
Leerlingen uit de 3e klas kunnen een cursus Spaans volgen.
De cursus duurt twee jaar. Voor leerlingen leerjaar 5 die
verder willen gaan met Spaans is er een aanvullende cursus.
Eersteklassers kunnen een tweejarige cursus Spaans of
Chinees volgen.
Voor alle talen hebben wij vakbekwame native speakers in
huis.
Schoolgids 2011 - 2012 | 25
26. In klas 3 is er een werkweek naar Trier, waar de leerlingen
kennismaken met geografische, culturele en klassieke
thema’s. In klas 4 kunnen twee groepen leerlingen op
uitwisseling naar Brno (Tsjechië) of Padua (Italië), een
onderdompeling in een andere taal en cultuur. De
vijfdeklassers bezoeken een week lang de Eeuwige Stad,
Rome.
Het cluster Frans uit klas 5 heeft een uitwisseling met een
school in Lyon. Het cluster Duits uit klas 6 gaat een lang
weekend naar Berlijn.
In bijzondere individuele gevallen, zoals bij sommige
zorgleerlingen, kan de school besluiten een leerling niet deel
te laten nemen aan een (internationale) activiteit.
Junior College Utrecht
Het Junior College Utrecht (JCU) biedt leerlingen een
intensieve tweejarige opleiding in de
bètavakken(natuurkunde, scheikunde, biologie en wiskunde
Schoolgids 2011 - 2012 | 26
27. B). In de vijfde en zesde krijgen leerlingen twee dagen per
week les aan het JCU in deze vakken. De overige vakken
worden op school gevolgd.
Docenten van de partnerscholen en van de Universiteit
Utrecht verzorgen samen het onderwijs. Het JCU is ook een
laboratorium voor onderwijsvernieuwing, waarin docenten
nieuwe vormen van aansprekend bèta-onderwijs
ontwikkelen.Leerlingen doen veel aan onderzoek, waarbij
verschillende schoolvakken met elkaar in verband worden
gebracht.
klassieke vorming
Na meer dan tweeduizend jaar klassiek onderwijs zijn de
zogenaamde 'dode talen' en hun cultuur in heel Europa nog
altijd springlevend. Ons USG gaat onverstoorbaar verder met
wat het al 500 jaar te bieden heeft, namelijk een gedegen
klassieke vorming bestaande uit Latijn, Grieks en klassieke
cultuur (klassieke culturele vorming, KCV). Dat laatste omvat
alle aspecten van de klassieke wereld: van het dagelijks leven
tot het Griekse theater, van antieke beeldhouwkunst tot
architectuur, van filosofie tot de Spartaanse opvoeding,
enzovoorts. Halverwege de vierde klas hebben de leerlingen
Schoolgids 2011 - 2012 | 27
28. voldoende kennis vergaard om originele Latijnse en Griekse
teksten te lezen: Homerus, Tacitus, Plato, noem maar op. Zij
hebben nog altijd, eeuwig jong en onaangetast, de tand des
tijds doorstaan.
Ook het onderwijs in de klassieke talen is vernieuwd en aan
de moderne tijd aangepast. Nieuwe methodes, moderne
vertaaldidactiek en vakoverstijgende thema's zijn
voorbeelden van hedendaags klassiek talenonderwijs aan ons
gymnasium. Zo kennen wij in klas 1 themadagen klassieke
culturele vorming, waar de klassieke talen samenwerken met
andere vakken. Zo zijn er de Olympische Spelen, waarbij
iedere eerste klas een Griekse stad vertegenwoordigt en de
klassen strijden om de eerste plaats en de eeuwige roem,
uiteraard door deel te nemen aan klassieke sportonderdelen
zoals speerwerpen, discuswerpen en hardlopen.
LAPPTOP
Het Pre-University College van de Universiteit van Leiden is
een samenwerkingsverband tussen de Universiteit van Leiden
en een twintigtal scholen waaronder het USG.
Dit samenwerkingsverband heeft tot doel onderwijs op maat
te ontwikkelen voor getalenteerde en gemotiveerde VWO-
bovenbouwleerlingen, die meer uitdaging aankunnen dan de
reguliere leerstof hun biedt.
Het Leiden Advanced Pre-University Programma for Top
students(LAPP-Top) biedt korte, hoogwaardige en
inspirerende onderwijsprogramma’s van zo’n acht weken als
aanvulling op hun diploma en ter voorbereiding op hun
toekomstige universitaire onderwijsloopbaan. Het afgelopen
jaar vonden de bijeenkomsten (gemiddeld zo’n 8 keer) plaats
op maandagmiddagen, startend in de maand februari/maart.
Schoolgids 2011 - 2012 | 28
29. Deelname aan het LAPP-Top programma vertaalt zich naar
circa 40 studielasturen.
Pegasus
Het Pegasusproject is een initiatief van de gezamenlijke
categoriale gymnasia. De vraagstelling van Pegasus richt zich
op het zoeken naar het gymnasiale van de
gymnasiumopleiding, dit te onderkennen, onder woorden te
brengen en te versterken door het kiezen van geschikte
(aanpak van) thema’s met passende didactische inkleding.
Achterliggende visie is dat de motivatie van leerlingen positief
wordt beïnvloed door goed gekozen substantiële inhouden,
aangeboden in opdrachtvormen die de intrinsieke
leergierigheid van gymnasiumleerlingen aanspreken en
voeding geven aan de vaardigheden die horen bij een
onderzoekende basishouding: concentratie, discipline,
reflectie.
Schoolgids 2011 - 2012 | 29
30. videolessen
In het schooljaar 2011 – 2012 is het USG begonnen met
zogenaamde ‘videolessen’. Met behulp van beeld- en
geluidsapparatuur wordt een les vanaf één lokatie op
verschillende andere tegelijk gegeven. Leerlingen en docent
kunnen elkaar horen en zien. Zo kunnen wij waar dat nuttig is
lessen delen met anderen. Momenteel worden de lessen
Wiskunde D op deze manier gegeven, in de toekomst kunnen
ook andere vakken deelnemen.
Schoolgids 2011 - 2012 | 30
32. 3. Toetsen, cijfers en bevorderingsnormen
algemeen
Er worden in onder- en middenbouw verschillende soorten
toetsen afgenomen. Er zijn repetities, waarvoor moet worden
geleerd en die in een repetitierooster worden opgenomen.
Maar er zijn ook luistertoetsen, opdrachten, presentaties,
enzovoorts.
Voor toetsen geldt een aantal algemene regels:
-Een repetitie is een voorbereid schriftelijk werk waarvan de
datum is aangekondigd en dat (minstens) een lesuur in beslag
neemt.
-Een schriftelijke overhoring (“s.o.’tje”) is een schriftelijk
werk, dat maximaal een halve les in beslag neemt en
waarvoor de voorbereiding de normale huiswerktijd niet
overschrijdt.
-De stof voor een repetitie moet door de docent tenminste
een week van tevoren zijn opgegeven.
-Tussen de afronding van die stof en de repetitie daarover
moet in principe een lesuur in het desbetreffende vak zitten
(om nog vragen te stellen).
-De repetities worden in een repetitierooster opgenomen
zodat deze zo goed mogelijk worden gespreid, de leerlingen
zich tijdig kunnen voorbereiden en de ouders weten wanneer
er repetities zijn. Dit rooster wordt ook op de website
gepubliceerd.
-Alle repetities zijn gecoördineerd, dat wil zeggen dat in een
leerjaar de leerlingen op hetzelfde moment dezelfde repetitie
krijgen die volgens dezelfde normen wordt beoordeeld.
-Het “herkansen” van een tegenvallend resultaat kan, zowel
individueel als klassikaal, alleen in uitzonderlijke gevallen.
Schoolgids 2011 - 2012 | 32
33. In parallelklassen gelden bij gelijk werk gelijke regels en
normering.
-Als een leerling door ziekte of een andere oorzaak een
repetitie of proefwerk heeft gemist, moet hij of zij zelf het
initiatief nemen en een afspraak met de docent maken om
het werk zo spoedig mogelijk in te halen.
-Een leerling die opvallend vaak ziek gemeld wordt tijdens
repetities kan worden uitgesloten van inhaalrepetities.
Eventueel wordt het cijfer 1 toegekend door de coördinator
of de conrector.
-Docenten geven opgaven van repetities altijd terug aan
leerlingen, zodat zij en hun ouders inzicht hebben in de
vraagstelling. Dit geldt niet automatisch voor opgaven van
herkansingen en inhaaltoetsen.
-Een overhoring in de onder- en middenbouw heeft altijd het
gewicht 1. Een repetitie, proefwerk, werkstuk of andersoortig
groter werk heeft altijd een gewicht 3. Gedurende het vierde
Schoolgids 2011 - 2012 | 33
34. en vijfde kwintaal worden deze gewichten respectievelijk 2 en
6.
- Omdat wij willen dat onze leerlingen zich in correct
Nederlands kunnen uitdrukken, worden bij alle talen
zinsbouwfouten en spelfouten meegerekend. Deze
fouten tellen mee tot een maximum van een punt aftrek op
het cijfer (bij het vak Nederlands is er een maximum van twee
punten). Voor dyslectische leerlingen geldt dat alleen
regelfouten worden aangerekend.
onderbouw
Er worden drie rapporten per cursus gegeven. De
rapportcijfers komen tot stand volgens een voortschrijdend
gemiddelde: alle cijfers tellen voortdurend mee.
Als een leerling niet alle repetities en proefwerken (tijdig)
heeft gemaakt kan een docent, met name in geval van
nalatigheid, in overleg met de coördinator besluiten de
leerling geen rapportcijfer toe te kennen. Betreft dit het
overgangsrapport, dan is bevordering naar het volgende
leerjaar vooralsnog niet mogelijk.
Indien een leerling een advies krijgt van de docenten bij een
leerlingbespreking, dan wordt dit op het eindrapport
vermeld.
overgangsnormen:
Van leerjaar 1 naar leerjaar 2: maximaal twee tekortpunten
(*) en geen 4 op de lijst.
Van leerjaar 2 naar leerjaar 3: maximaal drie tekortpunten
(een 4 is toegestaan).
- Een leerling die resp. drie dan wel vier of meer tekortpunten
heeft op het eindrapport, wordt afgewezen.
Schoolgids 2011 - 2012 | 34
35. - Voor de berekening van het aantal tekortpunten tellen alle
vakken van het betreffende leerjaar gelijkwaardig mee.
- Er wordt uitgegaan van afgeronde eindcijfers; de afronding
geschiedt op één decimaal (bijv. 5,45 wordt 5,4 en dus een 5).
- de cijfers van het eindrapport worden afgerond, die van de
overige rapporten worden onafgerond op de rapporten
vermeld.
- In uitzonderingsgevallen kan de rapportvergadering buiten
de norm om beslissen. Daarbij kunnen bijzondere
persoonlijke omstandigheden meespelen, maar ook inzet,
resultaten en gedrag. De mentor heeft in dat geval tijdig en
correct contact met de leerling en zijn of haar ouders, zodat
alle betrokkenen goed zijn geïnformeerd en eventueel
afspraken kunnen worden gemaakt.
Bij een besluit buiten de norm om kan een herexamen
worden opgelegd, waarbij een leerling een toets aflegt over
de stof van een vak uit dat cursusjaar. Het herexamen levert
een nieuw cijfer op, dat voldoende moet zijn (minimaal 5,5).
Schoolgids 2011 - 2012 | 35
36. Indien de rapportvergadering een leerling een herexamen
oplegt, wordt de beslissing over de overgang automatisch
uitgesteld tot het begin van het nieuwe schooljaar, nadat op
de eerste schooldag het herexamen is afgelegd.
(*) tekortpunten: 5 = 1 tekortpunt; 4 = 2 tekortpunten, enz.
Een leerling mag over het geheel van de leerjaren 1 tot en
met 5 maximaal twee keer doubleren en niet in twee
opeenvolgende leerjaren.
middenbouw
Voor de middenbouw gelden dezelfde regels ten aanzien van
toetsen als voor de onderbouw.
Er worden drie rapporten per cursus gegeven. De
rapportcijfers komen tot stand volgens een voortschrijdend
gemiddelde: alle cijfers tellen voortdurend mee.
Als een leerling niet alle repetities en proefwerken (tijdig)
heeft gemaakt kan een docent, met name in geval van
nalatigheid, in overleg met de conrector besluiten de leerling
geen rapportcijfer toe te kennen. Betreft dit het
overgangsrapport, dan is bevordering naar het volgende
leerjaar vooralsnog niet mogelijk.
Indien een leerling een advies krijgt van de docenten van de
leerlingbespreking, dan wordt dit op het eindrapport
vermeld.
overgangsnormen:
leerjaar 3:
Een leerling wordt bevorderd naar leerjaar 4 als hij voldoet
aan de volgende criteria:
Schoolgids 2011 - 2012 | 36
37. - in totaal niet meer dan twee onvoldoende eindcijfers;
- niet meer dan twee tekortpunten per vak;
- in totaal niet meer dan drie tekortpunten;
- bij 1 tekortpunt is geen compensatie vereist;
- bij 2 of 3 tekortpunten is zodanige compensatie vereist dat
het gemiddelde van de afgeronde eindcijfers minimaal 6.0 is;
- voor de berekening van het aantal tekortpunten tellen alle
vakken van het betreffende leerjaar mee.
- de cijfers van het eindrapport worden afgerond, die van de
overige rapporten worden onafgerond op de rapporten
vermeld.
- de afronding geschiedt op één decimaal (bijv 5,45 wordt 5,4
en dus een 5) .
- in uitzonderingsgevallen kan de rapportvergadering buiten
de norm om beslissen.Daarbij kunnen bijzondere persoonlijke
omstandigheden meespelen, maar ook inzet, resultaten en
gedrag. De mentor heeft in dat geval tijdig en correct contact
met de leerling en zijn of haar ouders, zodat alle betrokkenen
goed zijn geïnformeerd en eventueel afspraken kunnen
worden gemaakt.
In die gevallen kan een herexamen worden opgelegd, waarbij
een leerling een toets aflegt over de stof van dat cursusjaar.
Het herexamen levert een nieuw cijfer op, dat voldoende
moet zijn (minimaal 5,5). Indien de rapportvergadering een
leerling een herexamen oplegt, wordt de beslissing over de
overgang automatisch uitgesteld tot het moment van de
vergadering over de herexamens aan het begin van het
nieuwe schooljaar.
leerjaar 4:
Schoolgids 2011 - 2012 | 37
38. Voor leerjaar 4 gelden dezelfde bevorderingsnormen als voor
leerjaar 3, met enkele uitzonderingen en aanvullingen
vanwege de profielkeuze.
- een leerling wordt voor de bevordering naar leerjaar 5
beoordeeld op de eindcijfers van alle vakken (zowel de
gemeenschappelijke vakken als de keuzevakken).
- het vierde, vijfde en/of zesde keuzevak telt mee bij de
overgang, tenzij de leerling op dat vak niet bevorderd zou
worden. In dat geval wordt het keuzevak buiten beschouwing
gelaten.
- het handelingsdeel LOB (loopbaanoriëntatie) dient als
voldoende te zijn afgesloten.
Een leerling mag over het geheel van de leerjaren 1 tot en
met 5 maximaal twee keer doubleren en niet in twee
opeenvolgende leerjaren.
ANW en Maatschappijleer zijn de enige vakken die ook
meetellen voor het examen en die in leerjaar 4 worden
aangeboden (en afgesloten). Daarom verschijnt er vóór 1
oktober van het schooljaar een programma van toetsing en
Schoolgids 2011 - 2012 | 38
39. afsluiting (pta) voor deze vakken, alsmede een
schoolexamenreglement.
Een leerling kan aan het eind van het schooljaar één toets
ANW of Maatschappijleer herkansen om een onvoldoende
voor ANW of Maatschappijleer te herstellen of om een
eindcijfer te verbeteren.
Het schoolexamencijfer voor deze vakken is samen met de
cijfers voor het profielwerkstuk (leerjaar 6) en KCV (klassieke
culturele vorming, leerjaar 5) een onderdeel van het
combinatiecijfer op de eindlijst van het diploma.
Een leerling die het vierde leerjaar doubleert, maar ANW
en/of MIJ heeft afgesloten met minimaal een 7, formuleert
met zijn of haar ouders/verzorgers en de mentor een voorstel
voor de wijze van omgaan met de nieuwe situatie, dat
vervolgens door de conrector moet worden goedgekeurd.
Uitgangspunt is een volledige, degelijke en zinvolle invulling
van het vierde leerjaar. Bij een eindcijfer lager dan 7 moet de
leerling het vak overdoen.
Iedere derde klas krijgt vijf modules van ongeveer zes weken
Algemene Vorming. Deze bestaan uit Kunst, Kritisch Denken,
Muziek en Biologie/Verzorging. De cijfers die de leerlingen
hiervoor krijgen worden gecombineerd tot één eindcijfer, dat
als een regulier vak meetelt op het eindrapport.
keuzevak Spaans
Leerlingen uit de middenbouw kunnen als extra vak Spaans
kiezen. Zij volgen twee jaar lang iedere week een extra
blokuur in één van beide talen. Ouders betalen een bijdrage
aan deze lessenserie die afhankelijk is van het aantal
Schoolgids 2011 - 2012 | 39
40. deelnemers. Het cijfer wordt in principe op het rapport
vermeld, maar telt niet mee bij de overgang.
LOB
Hetgeen de leerlingen moeten doen voor de
keuzebegeleiding is een zogenaamd ‘handelingsdeel’. Dit is
verplicht en moet als voldoende worden afgesloten. Zonder
akkoord voor LOB kan een leerling niet worden bevorderd
naar leerjaar 5.
bovenbouw
Het schooljaar is ingedeeld in vijf kwintalen. Voor elke
periode is er per vak een studieplanner. In de studieplanner
staat globaal vermeld wat er van de leerling in dat kwintaal
verwacht wordt. De studieplanners staan op de website.
In leerjaar 5 worden het eerste, tweede, derde en vijfde
kwintaal afgesloten met een toetsweek. De overige weken
zijn zoveel mogelijk toetsvrij. In leerjaar 6 zijn er toetsweken
aan het einde van kwintaal 1, 2 en 3.
Drie keer per schooljaar krijgt de leerling een rapport. In het
schoolexamenreglement/Plan van Toetsing en Afsluiting
(PTA) is te lezen hoe de eindcijfers tot stand komen.
In het begeleidingsuur werken de leerlingen een groot deel
van het jaar aan hun profielwerkstuk. Ook is er de
mogelijkheid voor leerlingen om vakspecifieke ondersteuning
van de begeleiders te krijgen. Het begeleidingsuur kan ook
gebruikt worden voor LOB-activiteiten van de decaan,
gastsprekers enz.
De school houdt voor elke leerling een examendossier bij,
waar in staat welke resultaten er zijn gehaald. Er staan dus de
Schoolgids 2011 - 2012 | 40
41. cijfers in voor de gewone toetsen, dat wil zeggen de
leerrepetities en de proefwerken, maar ook de cijfers voor
alle praktische opdrachten (werkstukken, verslagen,
presentaties, etc.) die voor het schoolexamen verplicht zijn.
In het toetsoverzicht van het vierde leerjaar staat duidelijk
welke toetsen en praktische opdrachten meetellen voor het
examendossier en hoe zwaar ze wegen.
Er is een schoolexamenreglement/PTA voor leerjaar 4 (ANW
en Maatschappijleer) en een schoolexamenreglement voor
leerjaar 5/6.
Uiterlijk per 1 oktober van ieder schooljaarkunnen leerlingen
en ouders het schoolexamenreglement en het daarbij
behorende PTA op de website inzien. De belangrijkste
onderdelen worden in het mentoruur en tijdens de
informatieavonden besproken. Wij gaan er vanuit dat
leerlingen en ouders op de hoogte zijn van de inhoud.
het vijfde leerjaar
Wanneer aan het einde van de 5e klas aan onderstaande
voorwaarden is voldaan vindt geen beoordeling plaats en kan
Schoolgids 2011 - 2012 | 41
42. de leerling doorstromen naar de 6e klas. De voorwaarden
zijn:
- gemiddeld cijfer minimaal een 6.0 (gemiddelde van de
onafgeronde cijfers);
- geen cijfer lager dan 4.0; dit geldt ook voor het onderdeel
van het combinatiecijfer KCV ( voor ANW en Mijleer is bij de
overgang van 4 naar 5 aan deze voorwaarde voldaan);
- alle handelingsdelen naar behoren afgerond.
Leerlingen die niet aan deze criteria voldoen kunnen niet
doorstromen naar klas 6. De rapportvergadering kan bij
uitzondering besluiten een leerling die niet aan de
voorwaarden voldoet toch te bevorderen naar leerjaar 6.
Prognose, inzet van de leerling en absentie zullen bij dit
besluit een rol spelen.
Leerlingen die voldaan hebben aan de voorwaarden, maar
voor de niet afgeronde vakken slechte resultaten
hebben,kunnen zelf of op advies van de rapportvergadering
besluitenhet 5e leerjaar opnieuw te doen.
Leerlingen die doubleren mogen, bij een gelijkblijvend PTA,
behaalde resultaten van toetsen en po’s hoger dan een 6.5
laten staan (deze regeling geldt ook voor leerlingen uit
leerjaar6 die doubleren).
Om ervoor te zorgen dat de leerlingen de stof blijven
beheersen worden alle toetsen opnieuw gemaakt, waarbij het
volgende geldt: bij toetsen waarvan het cijfer (6.5 of hoger)
blijft staan, telt het hoogste cijfer.
Een leerling mag over het geheel van de leerjaren 1 tot en
met 5 maximaal twee keer doubleren en niet in twee
opeenvolgende leerjaren.
Schoolgids 2011 - 2012 | 42
43. Elke leerling mag, verspreid over het vijfde en zesde leerjaar,
vier herkansingen doen.
Het herkansen van een ingehaalde toets is in principe
onmogelijk, omdat het inhaalmoment samenvalt met het
herkansingsmoment (zie voor de gedetailleerde uitwerking
het examenreglement).
In de tweede helft van het vijfde leerjaar beginnen de
leerlingen met een proeve van bekwaamheid: het
profielwerkstuk. Het profielwerkstuk is een eigen onderzoek
dat betrekking moet hebben op één van de profielvakken.
Tijdens het begeleidingsuur / mentoruur werken de
leerlingen aan het profielwerkstuk. In het zesde leerjaar
wordt het maken van het profielwerkstuk afgesloten met een
presentatie voor medeleerlingen en ouders/belangstellenden.
Leerlingen kunnen van het Willebrordusfonds een stipendium
voor het beste profielwerkstuk winnen.
Sommige leerlingen besluiten in de bovenbouw van vak te
wisselen. De school probeert dit organisatorisch mogelijk te
maken. De financiële consequenties, met name waar het de
Schoolgids 2011 - 2012 | 43
44. leermiddelen betreft, zijn voor rekening van de leerlingen en
zijn of haar ouders. De school heeft namelijk de leermiddelen
voor het aanvankelijk gekozen vak reeds betaald en ontvangt
een vergoeding voor één vak.
De LOB-activiteiten in het eindexamenjaar staan in het teken
van het definitief kiezen voor een vervolgopleiding. Ook de
plaats waar dit gaat gebeuren moet worden bepaald. Net als
in het vijfde leerjaar wordt de verantwoordelijkheid hiervoor
grotendeels bij de leerlingen zelf gelegd. Mentoren en decaan
stimuleren en begeleiden vanaf de zijlijn. Ter ondersteuning
krijgen de examenkandidaten een studiewijzer LOB waarin de
verplichte- en keuzeactiviteiten zijn vermeld. Met behulp van
hun werkboek, Open Dagen, brochures van Universiteiten en
Hogescholen, het WIO (wegwijs in onderwijs) magazine en
het Toekomst-magazine moeten zij een planning maken van
activiteiten die zij gaan ondernemen om stapsgewijs te
komen tot de definitieve keuze van een vervolgstudie.
Schoolgids 2011 - 2012 | 44
45. Belangrijke data: vóór 1 december aanmelden voor
studie/vervolgopleiding, vóór 1 mei aanmelden voor een
studie/vervolgopleiding met een numerus fixus.
Schoolgids 2011 - 2012 | 45
46. 4. Leerlingbegeleiding en leerlingzorg
Onder-, midden- en bovenbouw: drie afdelingen, drie
ontwikkelingsfasen
De leerlingen in de onderbouw zijn onze ‘beginners’. Zij
moeten leren regelmatig en nauwgezet te werken, zelfstandig
en actief onder leiding van de docent. Een goede organisatie
van het schoolwerk is de basis van succes op het gymnasium.
Je spullen bij je hebben, de agenda invullen, enzovoorts.
Huiswerk is essentieel voor school en alle leerlingen moeten
dit vanaf het begin goed aanpakken. Docenten, mentoren en
leerlingmentoren helpen hen daarbij. Het beste is iedere dag
op vaste tijden het huiswerk maken, liefst voor het
avondeten.
De derde- en vierdeklassers zijn onze ‘gevorderden’. Na twee
jaar onderbouw hebben zij de schoolervaring en de leeftijd
om zelfstandig te kunnen werken en leren. Wij verwachten
van hen een uitstekende organisatie van het schoolwerk en
een goede werkhouding. Ook nu leidt en begeleidt de docent
zijn of haar leerlingen, maar hij of zij verwacht tegelijkertijd
een ruime betrokkenheid bij het vak en de school. In de
begeleiding wordt naast het leren studeren aandacht besteed
aan het leren kiezen.
De bovenbouwers richten zich op het examen en hun
vervolgstudie. Dat betekent dat zij geacht worden zelfstandig
en gedegen te kunnen studeren. Wij verwachten van hen een
volwassen houding, zowel in algemeen gedrag als wat hun
studiehouding betreft.
Schoolgids 2011 - 2012 | 46
47. mentoraat onderbouw
Elke eerste klas heeft een mentor die waakt over het welzijn
van zijn of haar leerlingen. In de eerste weken zal de mentor
hen wegwijs maken in de school, inlichten over de
schoolregels, het lesrooster, enz. De mentor wordt bijgestaan
door enkele leerlingmentoren; dit zijn leerlingen uit de vijfde
klas die het schoolleven door en door kennen en met wie de
eersteklassers vrijuit kunnen spreken over allerhande
schoolzaken. De leerlingmentoren verlenen assistentie bij
activiteiten zoals de klassenavonden. Zij zijn tevens betrokken
bij de mentorlessen en onderdelen van de begeleiding van de
eersteklassers.
De mentoren geven hun klas studieles. In het eerste kwintaal
wordt de basis van een goede studietechniek aangeleerd:
beheer van de agenda, woordjes leren, teksten
schematiseren, enzovoorts. Gedurende het schooljaar wordt
teruggekeken op de afgelopen periode, worden ervaringen
uitgewisseld en worden waar nodig nieuwe elementen
aangeleerd. Ook bij de studielessen zijn de leerlingmentoren
betrokken.
Schoolgids 2011 - 2012 | 47
48. De eerste klassen hebben een wekelijkse mentorles waarin
aandacht wordt besteed aan de sociaal-emotionele
begeleiding van leerlingen, zowel individueel als in
groepsverband. De mentoren van de eerste klas nemen hun
klas mee naar de tweede, zodat de begeleiding wordt
gewaarborgd en zowel de leerlingen als de ouders met
dezelfde vertrouwde persoon contact onderhouden.
De mentor houdt de resultaten van zijn of haar klas bij en
bespreekt deze met de leerlingen en de ouders. De leerlingen
hebben een map waarin zij de toetsen, zowel de opgaven als
de antwoorden, bewaren. In de map zit ook een cijferkaart
waarop zij hun resultaten moeten bijhouden én
voortgangspapieren om samen met de mentor de voortgang
van de studie te kunnen bespreken.
In september is er een speciale informatie-avond voor ouders
van eersteklassers. U wordt dan geïnformeerd over het eerste
leerjaar. Ook is er gelegenheid om met de mentor van
gedachten te wisselen over de gang van zaken in de klas en
op school in het algemeen. Eind oktober is er een
mentorouderavond voor de onder- en middenbouw. U kunt
dan een tien-minutengesprek met de mentor van uw kind
voeren. In december en maart zijn er tafeltjesavonden, waar
ouders vakdocenten kunnen spreken. In maart ontvangen
ouders van leerlingen voor wie dit nodig is een ‘zorgbrief’,
waarin de mentor namens de docenten de ouders adviseert
over de gewenste aanpak van bestaande tekortkomingen.
Schoolgids 2011 - 2012 | 48
49. In de periode oktober - november worden de eersteklassers
gescreend op welbevinden, capaciteiten en motivatie. Waar
nodig wordt extra begeleiding of onderzoek aangeboden.
Leerlingen die daarvoor in aanmerking komen, kunnen
deelnemen aan het programma “Compacten en Verrijken”,
dat bedoeld is voor begaafde en gemotiveerde leerlingen.
mentoraat midden- en bovenbouw
Ook de hogere klassen hebben een mentor. Zoals de
mentoren van de eerste klassen meegaan naar de tweede
klas, zo gaan de mentoren van de derde klassen mee naar de
vierde klas (middenbouw) en die van de vijfde klas naar de
zesde (bovenbouw). De mentor begeleidt zijn of haar klas als
geheel en de leerlingen individueel, onder andere tijdens het
mentoruur. De mentor zoekt oplossingen bij problemen,
houdt de resultaten bij en onderhoudt het contact met de
ouders. Medio maart ontvangen ouders van middenbouw-
leerlingen voor wie dit nodig is een ‘zorgbrief ‘.
Schoolgids 2011 - 2012 | 49
50. In september zijn er voor leerjaar twee tot en met vijf
informatie-avonden. Eind oktober is er een mentor-
ouderavond. In december en maart zijn er tafeltjesavonden,
waar ouders vakdocenten kunnen spreken. In de derde en
vierde klas werkt de mentor, in samenwerking met de
decaan, mee aan het proces van keuzebegeleiding met het
oog op de tweede fase.
In de bovenbouw heeft het mentoraat een persoonlijker
karakter. Het mentoraat is niet per klas, maar per
mentorgroep (15 – 20 leerlingen) ingedeeld. De mentor is
tevens vakdocent van de mentorleerlingen. Het mentoruur
wordt ook gebruikt voor de begeleiding van het
profielwerkstuk.
Gesprekken tussen ouders en mentor zijn altijd mogelijk en u
kunt wanneer u dat nodig vindt, contact opnemen met de
school om een afspraak te maken. Twee maal per jaar zijn er
de gebruikelijke tien-minutengesprekken, waarbij u docenten
van uw zoon of dochter kunt spreken.
Schoolgids 2011 - 2012 | 50
51. profielkeuze en keuzebegeleiding
In leerjaar 4 tot en met 6 krijgt de leerling te maken met de
zogenaamde profielstructuur. De profielstructuur bestaat uit
drie gedeelten:
Gemeenschappelijk deel: een aantal vakken is voor iedere
leerling verplicht. Dat zijn de vakken Nederlands, Engels,
Duits, Frans, lichamelijke opvoeding, algemene
natuurwetenschappen (ANW), klassieke en culturele vorming
(KCV), Geschiedenis, Maatschappijleer en één van de
klassieke talen.
Profieldeel: in de loop van het vierde leerjaar kiest de leerling
voor één van de vier profielen CM (Cultuur en Maatschappij),
EM (Economie en Maatschappij), NG (Natuur en Gezondheid)
of NT (Natuur en Techniek). De vakken die bij zo’n profiel
horen vormen het profieldeel.
Schoolgids 2011 - 2012 | 51
52. Vrije Deel: onze leerlingen zijn verplicht om in het vrije deel
een volwaardig examenvak te kiezen. Bovendien kunnen zij
naast een (of twee) extra examenvakken allerlei activiteiten
in het vrije deel geplaatst worden. Te denken valt aan
leerlingenmentoraat, onderwijsklankbordgroepen, deelname
aan het Model European Parliament, debatingwedstrijden,
lidmaatschap MR enz.
De leerlingen kiezen voor het vierde leerjaar nog niet
definitief voor een profiel. Wij hanteren een getrapte keuze.
Er wordt een zodanig pakket vakken gekozen dat de
leerlingen in principe de keuze voor twee profielen
openhouden.
In de loop van het vierde leerjaar kiest een leerling voor het
vijfde en het zesde leerjaar één van de vier profielen. Omdat
er in meer of mindere mate overlap is tussen de profielen, is
het ook mogelijk om in twee profielen examen te doen.
Daarnaast moet gekozen worden voor een invulling van het
vrije deel. De begeleiding bij dit keuzeproces (LOB) wordt
verzorgd door de klassenmentor en de decaan.
Wij begeleiden het keuzeproces voor een profiel uitgebreid in
leerjaar 3 én 4. In leerjaar 4 worden clusters zodanig ingericht
dat leerlingen in principe over kunnen stappen als zij dat
willen. De school probeert hiermee de organisatorische
consequenties van vakwisselingen op te vangen.
De financiële consequenties van een wissel, met name waar
het de leermiddelen betreft, zijn voor rekening van de
leerlingen en zijn of haar ouders. De school heeft namelijk de
leermiddelen voor het aanvankelijk gekozen vak reeds
betaald en ontvangt een vergoeding voor één vak.
Schoolgids 2011 - 2012 | 52
53. Ook in geval een leerling een extra vak kiest, zijn de daarmee
samenhangende kosten voor leermiddelen voor rekening van
de ouders. De vergoeding die school ontvangt voor ‘gratis
boeken’ is namelijk ontoereikend.
zorgteam
Op het USG is er een uitgebreide begeleiding via het
mentoraat. Voor veel leerlingen volstaat deze manier van
begeleiden voor een plezierige en succesvolle
schoolloopbaan. Andere leerlingen hebben extra steun of
begeleiding nodig als het gaat om persoonlijke (emotionele)
problemen, motivatieproblemen of leerproblemen. Ze zijn
niet altijd in staat om deze problemen zelf of met behulp van
een mentor op te lossen of de juiste weg te vinden naar
externe hulpverlening. Er kan sprake zijn van studie- en/of
leerproblemen of van bijzondere situaties zoals problemen
thuis, conflicten in de schoolsituatie of psychische nood. De
aanwezigheid van een gespecialiseerde begeleiding is dan
gewenst.
Schoolgids 2011 - 2012 | 53
54. Yannick Staes,Ingrid van Veggel en Gert-Jan van den
Nieuwenhuizen vormen samen met de zorgcoördinator Lilian
Blom en eventuele externe deskundigen het zorgteam van
het USG, dat regelmatig overlegt. In dit overleg worden
leerlingen die extra zorg nodig hebben besproken en worden
afspraken gemaakt over verdere begeleiding. De mentor is
uiteraard bij deze afspraken betrokken.
leerlingen met een leerling gebonden Financiering (LGF)
Leerlingen worden geacht het diploma binnen de daarvoor
geldende tijdsduur en binnen de bestaande begeleiding die
het USG biedt te kunnen halen. Eventuele extra begeleiding is
beperkt in tijd en aard en is bedoeld om de leerling te
ondersteunen om het onderwijs op eigen kracht en adequaat
te kunnen volgen. Een LGF-leerling krijgt een persoonlijk
begeleider, met wie hij of zij wekelijks contact heeft. Hij of zij
blijft in principe een aantal jaren lang de vaste begeleider. Er
is meerdere keren per jaar overleg tussen deze begeleider, de
Schoolgids 2011 - 2012 | 54
55. zorgcoördinator, de ambulant begeleider en de ouders. De
persoonlijk begeleider stelt, samen met betrokkenen, een
handelingsplan op. Daarin staan de acties beschreven die op
school worden ondernomen, de afspraken die zijn gemaakt,
enzovoorts.
Indien naar ons oordeel de toelating van een LGF-leerling een
te groot beroep doet op de beschikbare begeleidings-
capaciteit, kan dat een reden zijn om een leerling niet toe te
laten. Ook in het geval dat er sprake is van een wachtlijst bij
de aanmelding kan dit betekenen dat op grond daarvan een
zorgleerling niet wordt geplaatst.
Passend Onderwijs
Met ingang van 1 augustus 2012 wordt in Utrecht het
‘passend onderwijs’ ingevoerd. Op het moment dat deze
schoolgids tot stand kwam, was nog niet duidelijk hoe dit
precies zal worden georganiseerd. De middelbare scholen in
Utrecht werken samen in het ‘Samenwerkingsverband ‘, dat
in de komende jaren de voorzieningen rond passend
onderwijs zal gaan regelen. Meer informatie vindt u op de
website (http://20.1swvvo.nl/).
Schoolmaatschappelijk werk
Naast de leerlingzorg binnen de school, wordt op school
SchoolMaatschappelijkWerk (SMW) geboden vanuit Stichting
Stade onderwijshulpverlening in de persoon van Marieke
Kuipers.SchoolMaatschappelijkWerk is gericht op leerlingen
met psychosociale, emotionele of thuisproblemen zoals die
op school naar voren komen. Het doel is zo snel mogelijk
signaleren en aanpakken van deze problemen, zodat de
leerling goed kan (blijven) functioneren op school.
Schoolgids 2011 - 2012 | 55
56. School Maatschappelijk Werk heeft als hoofdtaken:
bieden van psychosociale hulpverlening aan leerlingen en
ouders; het vervullen van een brugfunctie tussen interne en
externe hulp(verlening); signaleren en initiëren van thema’s
en problemen die schoolbreed spelen; adviseren en
informeren van schoolvertegenwoordigers;
belangenbehartiging van verschillende partijen rond
leerlingen.
Een leerling komt in aanmerking voor School Maatschappelijk
Werk als er een hulpvraag is vanuit school, andere
betrokkenen of vanuit de ouders of de leerling zelf.
Aanmelding geschiedt door
middel van een
aanmeldingsformulier via
de zorgcoördinator. Nadat
SMW het probleem heeft
geanalyseerd, wordt een
plan van aanpak opgesteld.
SMW gaat hier met de
leerling en ouders aan
werken. Bij de start en gedurende het hulptraject heeft SMW
contact met de betrokken persoon van school
(leerlingbegeleiding, afdelingsleider, mentor). Bij afsluiting
van de hulp wordt een beknopte weergave van het
hulptraject in het schooldossier van de leerling gedaan.
SchoolMaatschappelijkWerk is twee dagdelen per week op
school aanwezig. Hulpverleningsgesprekken vinden in
principe plaats tijdens de lessen. In samenspraak met de
leerling wordt de leerling opgehaald uit de les of wordt een
afspraak vooraf gemaakt.
Schoolgids 2011 - 2012 | 56
57. Adviseren en informeren gebeurt middels deelname aan
intern zorgoverleg en aan de zorgbreedtecommissie/
zorgadviesteam, maar juist ook tussen de bedrijven door.
Jeugdgezondheidszorg
De afdeling
jeugdgezondheidszorg
van de GG&GD Utrecht
is gericht op het
bevorderen van de
gezonde groei en
ontwikkeling van alle
leerlingen op de
Utrechtse scholen. De
leerlingen uit de tweede
klas van het voortgezet
onderwijs ontvangen
een uitnodiging voor een
preventief gezondheidsonderzoek.Tijdens het onderzoek
wordt gekeken hoe de leerling zich ontwikkelt. Op
lichamelijke gebied is er onder andere aandacht voor de
lengte, het gewicht, hoe de houding is en of de leerling goed
ziet. Er wordt ook gekeken naar de sociale en psychische
ontwikkeling zoals de omgang met vrienden en familie,
genotmiddelen, puberteit en andere zaken waar de leerling of
ouders vragen over hebben. Het onderzoek wordt meestal
uitgevoerd door de jeugd- verpleegkundige, soms door de
jeugdarts.
Naast dit onderzoek kunnen de leerlingen, de ouders en de
school (in overleg met de leerling en de ouders) een extra
onderzoek of gesprek aanvragen. Dit kan plaatsvinden als er
vragen zijn over uiteenlopende onderwerpen zoals hierboven
Schoolgids 2011 - 2012 | 57
58. beschreven.Vanwege de relatie tussen de gezondheid en de
schoolprestaties hecht de school er waarde aan dat het
onderzoek wordt bezocht.
De jeugdverpleegkundige en de jeugdarts hebben een
beroepsgeheim. Dit houdt in dat er alleen met toestemming
van de leerling en de ouders overlegd kan worden met de
school of indien gewenst met andere instanties.
TOP en POP
TOP is de gerichte begeleiding voor onderpresteerders uit de
bovenbouw. In overleg met de leerlingbegeleiders kunnen
enkele bovenbouwleerlingen in een serie van acht
bijeenkomsten gericht werken aan hun motivatie, hun
studiehouding en daarmee aan het verbeteren van hun
welbevinden en resultaten.
Schoolgids 2011 - 2012 | 58
59. Een soortgelijk programma bestaat ook voor leerlingen uit de
onder- en middenbouw, genaamd POP (persoonlijk
ontwikkelingsplan).
Schoolgids 2011 - 2012 | 59
61. geleid zelfmanagement
Soms kunnen leerlingen ‘vastlopen’ en niet op eigen kracht de
juiste weg vinden. In een serie persoonlijke gesprekken kan
met een leerlingbegeleider gewerkt worden aan concrete
stappen tot verbetering van het gedrag.
kosten
Onze algemene begeleiding is onderdeel van het reguliere
aanbod en is kosteloos voor ouders. Omdat wij heel graag
onze leerlingen zo goed mogelijk willen steunen en
constateren dat een aantal leerlingen baat heeft bij vormen
van speciale, gerichte begeleiding kennen we verschillende
vormen van extra begeleiding. Helaas staat de standaard
vergoeding van de
overheid niet toe dat we
als school ook deze
begeleiding kosteloos
aanbieden, hoe graag we
dat uiteraard ook zouden
willen. Wij vragen daarom
ouders een bijdrage in de
kosten van de verschillende trainingen € 150,00.
Schoolgids 2011 - 2012 | 61
62. overstappen
Soms wil of moet een leerling overstappen naar een andere
school. De ouders zijn in dat geval verantwoordelijk voor een
tijdige en correcte aanmelding. Uiteraard ondersteunen wij
de overstap waar nodig door middel van informatie.
steunlessen
Na het eerste kwintaal kunnen leerlingen uit de eerste klas
die moeite hebben met bepaalde vakken steunlessen volgen,
waarbij het de bedoeling is dat deze tijdelijke extra steun de
leerlingen in staat stelt het eerste jaar met succes en
zelfvertrouwen af te ronden. Steunlessen worden
aangeboden voor Wiskunde, Latijn en Engels. De vakdocenten
laten een beperkt aantal leerlingen op grond van resultaten
en studiehouding deelnemen aan deze lessen. De steunlessen
maken het de docent mogelijk om in kleine groepen en dus
intensief en gericht te werken.
veilig reizen
Een groot deel van de leerlingen woont buiten de stad
Utrecht en reist iedere dag met fiets, bus of trein naar school.
Het is behalve gezellig ook veilig om zoveel mogelijk
groepsgewijs te reizen. Leerlingen moeten hierbij hun
verantwoordelijkheid nemen en voor elkaar zorgen. De school
probeert hier aan bij te dragen door enkele afspraken: als een
Schoolgids 2011 - 2012 | 62
63. leerling later dan gebruikelijk naar huis gaat, is het de
bedoeling dat hij of zij naar huis belt opdat de ouders weten
dat hun zoon of dochter later thuiskomt. Leerlingen moeten
proberen te voorkomen dat zij alleen reizen en indien nodig
met een medeleerling afspreken dat die op hen wacht,
bijvoorbeeld tot na een steunuur.
vertrouwenspersonen
Er kunnen allerlei
redenen zijn om
aan te kloppen bij
één van de
vertrouwensperso-
nen op school.
Voor alle vormen
van discriminatie
kan men bijhen
terecht:
onprettige grappen
of opmerkingen
over bijvoorbeeld
het uiterlijk of de etnische afkomst, onaangenaamheden via
internet, klachten over docenten, leerlingen, de schoolleiding
of ander personeel, enzovoorts. Alle vragen of klachten
worden vertrouwelijk behandeld. De vertrouwenspersonen
kunnen niet altijd alle problemen oplossen maar erover
praten kan vaak helpen om op nieuwe ideeën te komenwaar
iemand alleen niet op zou komen. Indien nodig en gewenst,
kunnen zij behulpzaam zijn bij doorverwijzen naar
deskundigen voor extra hulp. De vertrouwenspersonen zijn
Ingrid van Veggel en Herbert van Rooijen.
Schoolgids 2011 - 2012 | 63
64. In hetgeval dat een leerling of medewerker een probleem wil
bespreken met een vertrouwenspersoon van buiten de
school, dan is er een externe vertrouwenspersoon via
NUOVO, Koos Maissan (koos.maissan@365.nl , 06 –
46243635).
Brede school academie
Elf basisscholen, het Gerrit Rietveld College, het Christelijk
Gymnasium Utrecht en het Stedelijk Gymnasium Utrecht
werken samen in een bijzonder project: de Brede School
Academie (BSA).
De BSA is bedoeld
Schoolgids 2011 - 2012 | 64
65. voor talentvolle kinderen uit de groepen 6,7 en 8 van de elf
basisscholen uit Overvecht, maar ook voor leerlingen in de
brugklas van de drie middelbare scholen die meedoen. Het
gaat om die kinderen naar het HAVO of VWO kunnen, maar
die soms nog wel moeite hebben met de taal.
Op de BSA krijgen zij de gelegenheid om te werken aan hun
taalvaardigheid, zodat ze hun talenten volop kunnen
ontwikkelen. De BSA geeft les in woordenschat, begrijpend
lezen en kennis van de wereld. Allemaal belangrijke
vaardigheden, nodig voor een succesvolle schoolloopbaan. De
lessen vinden plaats na schooltijd, op twee middagen van de
week.
Schoolgids 2011 - 2012 | 65
66. 5. Organisatie en regels
Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Utrecht / NUOVO
Het USG is één van de scholen die behoren tot ‘NUOVO’.
NUOVO staat voor: Toegankelijk, boeiend en duurzaam
openbaar voorgezet onderwijs.Daarbij zijn
talentontwikkeling, samenleven en actief burgerschap binnen
een veilige leeromgeving ingebed in alle
onderwijsactiviteiten. NUOVO bestaat uit acht scholen voor
het voortgezet openbaar onderwijs, van gymnasium,
havo/vwo, vmbo tot praktijkonderwijs.
Kijk voor meer informatie bij www.nuovo.eu.
schoolleiding
Hanneke Taat, rector
h.taat@usgym.nl
030 – 2122199
Erik Kamerbeek, conrector onderbouw (leerjaar 1 en 2)
en middenbouw (leerjaar 3 en 4)
e.kamerbeek@usgym.nl
030 – 2122199
Aad van Diemen, conrector bovenbouw (leerjaar 5 en 6)
a.van.diemen@usgym.nl
030 – 2122199
Schoolgids 2011 - 2012 | 66
67. coördinatoren
(030 – 2122199)
onderbouw: Paula Mostert (p.mostert@usgym.nl) en
Marinde Mastbergen (m.mastbergen@usgym.nl)
verzuim: Paula Mostert en Marinde Mastbergen
zorg: Lilian Blom, l.blom@usgym.nl
decaan: Adelbert van den Ingh, a.van.den.ingh@usgym.nl
internationalisering: Deby Ondaatje (d.ondaatje@usgym.nl)
en Hans Righolt (h.righolt@usgym.nl)
Schoolgids 2011 - 2012 | 67
68. medezeggenschap
De medezeggenschapsraad (MR) bestaat uit mensen die
gekozen zijn uit de geleding van ouders en leerlingen en uit
personeelsleden (PMR). De MR kan gezien worden als de
“ondernemingsraad” van de school. Zo is de MR betrokken bij
veranderingen op het gebied van onderwijskundig beleid,
taakbeleid voor het personeel, zaken m.b.t. de
arbeidsomstandigheden en dergelijke.
Ieder jaar komt het zogenaamde plan van inzet op de agenda,
waarin o.a. de inzet van personeel en middelen voor het
volgende schooljaar zijn uitgewerkt. Dit plan is van te voren
uitvoerig besproken met het personeelsdeel van de MR. Dit
deel van de MR voert regelmatig overleg met de schoolleiding
over diverse schoolzaken.
Om de leerlingen zoveel mogelijk te betrekken bij de
medezeggenschap is er de leerlingenraad. Er wordt in iedere
klas een vertegenwoordiger voor de leerlingenraad gekozen
en uit hun midden wordt een tweetal leerlingen gekozen om
in de MR zitting te nemen. Er zijn per jaar minimaal twee MR-
bijeenkomsten.
ouderraad
De ouders van leerlingen van het USG zijn georganiseerd in
een vereniging en kiezen een bestuur dat tevens functioneert
als Ouderraad. Deze heeft als voornaamste taak het beheren
van de vrijwillige ouderbijdrage ondergebracht in het zg.
Gregoriusfonds. Het bestuur van dat fonds bestaat uit
voorzitter, secretaris en penningmeester van de Ouderraad.
De ouderraad heeft de volgende taken.
Het instellen, in stand houden en beheren van een fonds -
genaamd het Gregoriusfonds - waarvoor de gelden worden
Schoolgids 2011 - 2012 | 68
69. bijeengebracht door de ouders of verzorgers van de
leerlingen van het Utrechts Stedelijk Gymnasium om daaruit
gelden beschikbaar te stellen teneinde het onderwijs aan het
USG te ondersteunen, het contact tussen de verschillende
geledingen van het USG in stand te houden, de
buitenschoolse activiteiten van het USG te bevorderen, de
tradities die het gezicht van het USG mede bepalen in stand
te houden, de belangen van het USG in het bijzonder en van
het Gymnasiaal onderwijs in het algemeen te verdedigen,
andere zaken, het USG betreffende, te bevorderen, die
bevorderd dienen te worden naar de mening van de
ouderraad, en waarvoor uit de algemene middelen geen of
onvoldoende middelen beschikbaar zijn.
Voorts zijn er het toezicht op het beheer van de gelden van
de leerlingenverenigingen van het USG;de belangstelling voor
en betrokkenheid van ouders bij de school in al haar facetten
te bevorderen;te bevorderen dat ouders ondersteunende
werkzaamheden voor de school kunnen
Schoolgids 2011 - 2012 | 69
70. verrichten;activiteiten te organiseren, zoals evenementen
voor en door de leerlingen, ouderavonden en
vergaderingen;te functioneren als eerste achterban namens
de ouders;de belangen van de ouders te behartigen bij de
medezeggenschapsraad, bij de schoolleiding en bij het
schoolbestuur.
De ouderraad van het USG maakt deel uit van de Landelijke
Ouderraad Zelfstandige Gymnasia (LOZG), een vereniging van
ouderorganisaties van de zelfstandige gymnasia in Nederland.
De LOZG werkt mee aan de instandhouding van de
gymnasiale opleiding en wil de oprichting van nieuwe
gymnasia bevorderen en bovendien draagt zij bij aan de
samenwerking tussen de zelfstandige gymnasia. Daarnaast wil
de LOZG een (communicatie) platform zijn voor ouders en
toekomstige ouders. Op www.lozg.nl vindt u meer
interessante informatie over deze vereniging, over andere
gymnasiumorganisaties, over ouderorganisaties en over
onderwijsorganisaties. Ook vindt u er een discussieforum en
de laatste belangrijke onderzoeksrapporten.
mediatheek
De mediatheek is dagelijks geopend van het 2e uur tot en met
het 7e uur. In toetsweken gelden verkorte openingstijden.De
bibliotheek bevat boeken voor onder andere Nederlands, de
klassieke en moderne talen, mens- en natuurwetenschappen,
economie, aardrijkskunde en (kunst)geschiedenis. Bovendien
zijn er diverse tijdschriften en een krant aanwezig waarop de
school geabonneerd is. Voor de onderbouw is er een grote
collectie jeugdliteratuur. Naslagwerken zoals woordenboeken
en encyclopedieën worden niet uitgeleend.
Met het schoolpasje kan iedere leerling boeken lenen voor 3
weken en eventueel verlengen. Boete bij te laat terugbrengen
Schoolgids 2011 - 2012 | 70
71. is 5 cent per dag. Reserveren van een boek is mogelijk. In de
geautomatiseerde catalogus kan snel informatie gevonden
worden op auteur, titel en trefwoord.
omgangs- en integriteitscode
De omgangs- en integriteitscode heeft tot doel aan alle
medewerkers van de Stichting voor Openbaar Voortgezet
Onderwijs in Utrecht (NUOVO) (inclusief stagiaires,
gedetacheerden en uitzendkrachten) aan te geven hoe
medewerkers met elkaar om willen gaan. Ook zien wij graag
dat alle medewerkers actief bijdragen aan wat de scholen van
NUOVO willen bereiken: leerlingen goed voorbereiden op de
samenleving en de arbeidsmarkt in Nederland. De code is te
downloaden van www.nuovo.eu/publicaties.
veiligheidsbeleid
Het USG is een kleine, hechte schoolgemeenschap. Onze
leerlingen en medewerkers hebben de wens en de opdracht
om zorg te dragen voor eigen en elkaars veiligheid in alle
opzichten. Dat betreft zowel sociale veiligheid (respect
tegenover anderen, fatsoen in de omgang met elkaar,
behulpzaamheid, enz.) als fysieke veiligheid.
sociale veiligheid
Iedere klas heeft een mentor, die in het wekelijks mentoruur
o.a. aandacht besteed aan een goede omgang tussen
leerlingen en tussen leerlingen en docenten. Een mentor gaat
twee jaar met een klas mee, waardoor de bekendheid en
vertrouwdheid wordt vergroot. De school kent een intern
zorgteam, bestaande uit twee leerlingbegeleiders en een
zorgcoördinator. Waar nodig nemen externe deskundigen
deel aan het overleg. Wanneer er op het punt van veiligheid
reden toe is, zal het zorgteam bijdragen aan de oplossing van
Schoolgids 2011 - 2012 | 71
72. een probleem. Daarbij kan de schoolmaatschappelijk
werkster eveneens een nuttige rol vervullen.
Er zijn twee vertrouwenspersonen, die leerlingen of
medewerkers die zich onveilig voelen kunnen adviseren of
anderszins ondersteunen.
De schoolleiding staat dicht bij de dagelijkse praktijk en is
daardoor zowel voor leerlingen als voor medewerkers
effectief benaderbaar en in staat om adequaat in te grijpen
als dat nodig is.
In het schoolreglement zijn de regels opgenomen die gelden
ten aanzien van o.a. veiligheid gedurende schooltijden.
fysieke veiligheid
19 Medewerkers zijn als BedrijfsHulpVerleners (BHV)
opgeleid. Elk schooljaar krijgen de BHV-ers een opfriscursus
bestaande uit een theorie- en een praktijkgedeelte.De
hoofdtaak van de BedrijfsHulpVerleners is eerste
hulpverlening bij calamiteiten als brand, ongevallen etc. Dat
betekent ook eerste hulp verlenen bij ongevallen, ontruimen
van het gebouw en het informeren van en communiceren
met professionele hulpverleners
In het schoolgebouw zijn de volgende algemene
veiligheidsvoorzieningen aanwezig: verbandtrommels,
blusdekens, AED, blusmiddelen, oogdouches
De school beschikt over een ontruimings – en
calamiteitenplan dat in het geval van (persoonlijke)
calamiteiten wordt toegepast.
Twee keer per schooljaar wordt een brandoefening gehouden
(tijdens de eerste schoolweek een aangekondigde oefening
en lopende het schooljaar een onaangekondigde oefening).
Schoolgids 2011 - 2012 | 72
73. school u-pas
Als ouder(s) van een
opgroeiend kind
(wonend in Utrecht,
Houten, Maarssen, De
Bilt of IJsselstein)
maakt u veel kosten,
onder andere voor
activiteiten op school
zoals excursies,
schoolkamp of
workshops.Met
‘School€xtra’ kan uw
kind aan het
voortgezet onderwijs
tot max. €100,- per
schooljaar gratis mee
doen aan bepaalde
schoolactiviteiten.
School€xtra is voor de
leuke activiteiten zoals schoolkamp en excursies. Niet voor
bijles, schoolboeken of de huiswerkklas.
Hoe werkt het? De school regelt de activiteit. Uw zoon of
dochter laat zijn/haar U-pas op school zien en kan dan gratis
meedoen (tot max. €100,- per kind per schooljaar). De school
ontvangt het geld voor de activiteit rechtstreeks van het U-
pasbureau. Alleen de school van uw zoon of dochter kan de
bijdragen via School€xtra bij het U-pasbureau declareren, u
ontvangt zelf geen geld.
Schoolgids 2011 - 2012 | 73
74. U en uw kind(eren) komen voor een U-pas in aanmerking als
uw gezinsinkomen max. €23.300,- (inkomens grens gehuwd/
samen wonend met/zonder kinderen)€ 19.200,-
(alleenstaande ouder) per jaar bedraagt. Kijk voor meer
informatie op www.u-pas.nl.
schoolfondsen
De school kent drie fondsen: het Gregoriusfonds, het
Hieronymusfonds en het Willebrordusfonds. De namen zijn
ontleend aan de drie heiligen die bij de stichting van de
school in 1474 kandidaat waren om schutspatroon te worden.
De keuze viel toen op Hieronymus, u weet wel: de heilige met
die leeuw en die splinter. Lange tijd heeft de school dan ook
Hieronymusschool geheten.
Het Gregoriusfonds werd opgericht in 1946 met het doel “het
gemeenschapsleven van de leerlingen te bevorderen en het
verenigingsleven te stimuleren”. Het bestuur, dat bestaat uit
leden van de ouderraad, ziet dit als een belangrijke taak. Van
de ouders wordt elk jaar per kind een bijdrage voor het fonds
gevraagd van € 75,00. Het geld wordt besteed aan de
leerlingenverenigingen, culturele activiteiten en materiële
steun aan school.
Het Hieronymusfonds is de vereniging van oud-leerlingen, die
de band tussen hen en de school wil onderhouden en geld
beschikbaar stelt voor zaken waaraan de schoolgemeenschap
als geheel behoefte heeft. Op deze manier konden in de loop
der jaren bijvoorbeeld kunstvoorwerpen, bibliotheekboeken,
computers, tuinmeubilair en een kampeeruitrusting worden
aangeschaft. Ook bij een lustrum of een andere speciale
feestelijke gelegenheid ontvangt de school geschenken van
dit fonds.
Schoolgids 2011 - 2012 | 74
75. Tot 1800 bestond te Utrecht een tehuis voor leerlingen van
onze school (toen nog Hieronymusschool geheten) onder de
naam “Collegium Willebrordiacdomuspauperum”. Toen het
tehuis in 1800 werd opgeheven en verkocht, stichtte men van
de vrijgekomen gelden een fonds met dezelfde naam. In 1977
werd het fonds omgezet in een stichting. In het bestuur ervan
zitten onder andere twee leden namens onze ouderraad en
twee leden van het Willebrordusfonds. Van de opbrengst van
het Willebrordusfonds worden werkweken, diesvieringen en
lustra ondersteund. Zonodig worden ook aan ouders
individueel bepaalde extra kosten van het volgen van
onderwijs (b.v. excursies of schoolreizen) vergoed. Verzoeken
daartoe kunnen bij de rector ingediend worden.
schoolkosten
De overheid financiert het grootste deel van de kosten die
gemoeid zijn met het onderwijs. Maar er zijn activiteiten die
wij belangrijk vinden voor goed onderwijs aan onze leerlingen
Schoolgids 2011 - 2012 | 75
76. die niet vergoed worden. Daarom zijn er zogenaamde
additionele kosten. Deze kosten zijn vrijwillig maar niet
vrijblijvend. De wet schrijft voor dat een school u de
gelegenheid biedt om bij ieder onderdeel uit dit overzicht aan
te geven dat u het niet wilt betalen. Dat betekent dat uw kind
niet deel kan nemen aan deze activiteit en op school een
alternatieve activiteit moet doen. Het spreekt vanzelf dat wij
u uitnodigen om akkoord te gaan met alle voorgestelde
activiteiten. Voor een eventuele toelichting kunt u de
schoolleiding benaderen. Overigens is de toelating van uw
kind niet afhankelijk van de betaling van de additionele
kosten of de vrijwillige ouderbijdrage.
De wet schrijft ook voor dat u een modelovereenkomst krijgt
voorgelegd, een overzicht van de zogenaamde additionele
kosten alsmede een verklaring waaruit blijkt dat de ouderraad
akkoord is met de additionele kosten. Deze stukken vindt u
op onze website onder ‘ouders/schoolkosten’. De additionele
kosten zijn voor uw gemak opgenomen in de boekenlijst van
firma Iddink. U kunt daar aankruisen of u akkoord gaat met
deze kosten.
werkweken
De kosten van de werkweken bedragen circa € 190,00 voor de
eerste klas, circa € 200,00 voor de derde klas en circa
€ 700,00 voor klas vijf. De kosten voor de uitwisselingen in
klas 4 zijn, afhankelijk van verkregen subsidie, ca € 300,00. Bij
financiële bezwaren kunt u voor de kosten van de werkweken
een beroep doen op het Willebrordusfonds. U kunt daartoe
een schriftelijk verzoek indienen bij de rector.
Schoolgids 2011 - 2012 | 76
78. lesmaterialen
Gratis voor ouders zijn leerboeken, werkboeken,
projectboeken, examentrainingen en –bundels, eigen
leermateriaal van de school, bijbehorende cd’s en/of dvd’s
die een leerling in dat leerjaar nodig heeft. Atlassen,
woordenboeken en agenda’s zijn niet gratis. Ook zaken als
laptops, rekenmachines, sportkleding, gereedschap,
schriften/multomappen, pennen en dergelijke zijn voor
rekening van de ouders. Leerlingen van achttien jaar en ouder
vallen onder de regeling “Tegemoetkoming Studiekosten VO
18+”. Hun ouders krijgen voor hen geen kinderbijslag meer.
Op de administratie en/of bij de decaan ligt de brochure met
het aanvraagformulier klaar (inzenden uiterlijk 3 maanden
voor het bereiken van de 18-jarige leeftijd!).
Bij sommig lesmateriaal wordt gewerkt met klassensets. Op
school is een aantal exemplaren aanwezig en door leerlingen
te gebruiken. Het betreft bijv. tabellenboeken(BINAS),
examenbundels. Ons advies aan leerlingen is dit soort
lesmateriaal ook zelf aan te schaffen.Veel leerlingen op onze
school volgen extra vakken. Wij vragen in dat geval voor
bekostiging van lesmateriaal een kleine financiële bijdrage.
sponsoringbeleid
Conform de wet hanteert het USG het 'Convenant scholen
voor primair en voortgezet onderwijs en sponsoring".
In een verklaring van de ouderraad van het USG is
aangegeven dat de school geen sponsoring accepteert. Deze
verklaring vindt u op onze website onder
‘ouders/sponsoringbeleid’.
Schoolgids 2011 - 2012 | 78
79. toetsing
Natuurlijk worden er ook op ons gymnasium toetsen
(repetities) gegeven, maar de manier waarop wij de toetsing
hebben georganiseerd is bijzonder te noemen. Alle toetsen
worden gecoördineerd, dat wil zeggen dat de klassen uit een
leerjaar dezelfde toetsen krijgen. Per sectie worden de
toetsen gemaakt, door een collega tevoren bekeken en er
wordt vooraf een correctiemodel gemaakt.
Bovendien hebben onder- en middenbouw een toetsrooster.
Daarin staan alle toetsen voor een leerjaar gepland. Er zijn
vier toetsweken, waarin alle of in ieder geval de meeste
toetsen worden afgenomen.De toetsweekindeling van de
bovenbouw (leerjaren 5 en 6) wordt in overleg met de
leerlingen ingedeeld.
Alle toetsopgaven (uitgezonderd de inhaaltoetsen) worden
altijd teruggegeven aan de leerlingen, zodat zij kunnen zien
welke (soort) vragen zij wel of niet goed hebben gedaan en
hun voorbereiding of planning kunnen verbeteren. Ook voor
ouders is het nuttig om, zeker bij eerste- en tweedeklassers,
te kunnen zien wat er wel of niet goed ging. U kunt uw
begeleiding waar nodig daarop bijstellen. Maar ook als uw
kind prachtige cijfers haalt is het goed om te kunnen zien wat
voor soort toetsen er worden afgenomen.
Schoolgids 2011 - 2012 | 79
80. Via internet hebben ouders en leerlingen toegang tot het
cijferoverzicht en absentie. De toetsroosters worden als
download op de website geplaatst. Leerlingen en ouders
kunnen daardoor zien wanneer er welke toets is en hun
planning daarop afstemmen.
maatschappelijke stage
Het doel van de maatschappelijke stage is dat alle leerlingen
tijdens hun schooltijd kennis maken met het leveren van een
onbetaalde bijdrage aan de maatschappij.
Een leerling dient (minimaal) 30 uur stage te doen. Stages
vinden buiten het reguliere lesrooster plaats, zodat er geen
lessen worden gemist.
Wij concentreren de MaS in leerjaar drie en vier. De
leerlingen zijn dan zelfstandig genoeg om buiten school actief
te zijn en te kiezen uit het aanbod van activiteiten. Leerlingen
Schoolgids 2011 - 2012 | 80
81. kunnen intekenen op het aanbod van de vrijwilligerscentrale
via de site www.masutrecht.nl.
De vrijwilligerscentrale legt na intekening het contact en
maakt de eerste afspraak met de stage-aanbieder.
Bij een maatschappelijke stage zijn verschillende partijen
betrokken met verschillende verantwoordelijkheden. Om
voor alle partijen duidelijke afspraken te maken, is er een
maatschapkaart en een contract. Op de maatschapkaart
worden de afspraken vastgelegd die de leerling met zijn
contactpersoon op de stageplek maakt. In het contract wordt
het één en ander juridisch afgedicht. Ouders, de leerling, de
mentor en de stage-instelling ondertekenen het contract. De
leerling verzorgt zelf kopieën ervan voor alle partijen.
Tijdens de stage en in de opdrachten zal aandacht worden
besteed aan competenties als samenwerken, opkomen voor
jezelf, werken in een rol, verantwoordelijkheid nemen,
andere mensen helpen, zorgen voor het milieu en de
leefomgeving, iets organiseren. De leerling zal, na afloop van
de stage, een verslag hierover dienen te schrijven en digitaal
op te sturen naar de mentor. De verslagen van alle stage-
activiteiten worden in een portfolio gebundeld.
Coördinator van de maatschappelijke stage is Gert-Jan van
den Nieuwenhuijzen (g.van.den.nieuwenhuijzen@usgym.nl).
aanmelding
Ons gymnasium biedt een uitstekende opleiding, met een
breed aanbod van vakken en andere onderwijsactiviteiten.
Het gymnasium is een optimale basis voor vervolgstudie en
werk. Wij spannen ons in om het onderwijs zo goed mogelijk
te laten aansluiten bij de capaciteiten van de leerlingen.
Schoolgids 2011 - 2012 | 81
82. Dat vereist van nieuwe leerlingen dat zij voldoen aan onze
toelatingseisen. Ieder jaar verschijnt tijdig en correct
informatie over de toelatingsprocedure op de website. Het
USG is daarbij gebonden aan de regels en afspraken die de
schoolbesturen in Utrecht vastleggen in de zogenaamde
‘POVO-procedure’ (http://20.1swvvo.nl/povo ).
Behalve voldoende intelligent moet een leerling ook qua
gedrag en houding geschikt zijn voor onze school. Wij gaan er
van uit dat een leerling leergierig is en een brede
belangstelling heeft. Hij of zij moet in staat en bereid zijn om
regelmatig en nauwkeurig te werken. De variatie in
werkvormen tijdens de lessen, maar ook de vele
buitenlesactiviteiten vragen om een leerling die zelfstandig is,
verantwoordelijkheid neemt voor zijn of haar handelen en
actief is. Wij dagen onze leerlingen graag uit om het beste uit
zichzelf te halen: intellectueel, sportief en kunstzinnig.
Leren is een wederkerig proces: de docent is enthousiast,
deskundig en gericht op de leerling. De leerling is
geïnteresseerd, actief en verantwoordelijk, maar ook flexibel.
Dat doet een stevig beroep op de intellectuele en sociale
vaardigheden van leerlingen.
Schoolgids 2011 - 2012 | 82
83. De leerkracht van uw kind, u als ouders en natuurlijk de
leerling zelf maken de afweging die de basis is voor een
aanmelding op het USG. Als uw kind is toegelaten en
geplaatst dragen de coördinatoren van de onderbouw er
samen met de mentoren zorg voor dat er een ‘warme
overdracht’ plaatsvindt. In het contact met de basisschool en
in intern overleg wordt bepaald welke klas de meest
geschikte is voor de nieuwe leerling, welke eventuele
begeleiding wordt ingezet, enzovoorts. Zo leren wij onze
nieuwe leerling goed kennen. Actuele informatie over de
gang van zaken rond aanmelding, toelating en plaatsing vindt
u op de website van school.
Schoolgids 2011 - 2012 | 83
84. lestijden
1e lesuur: 08.25 – 09.15 uur
2e lesuur: 09.20 – 10.10 uur
Pauze: 10.10 – 10.30 uur
3e lesuur: 10.30 – 11.20 uur
4e lesuur: 11.25 – 12.15 uur
Pauze: 12.15 – 12.40 uur
5e lesuur: 12.40 – 13.30 uur
6e lesuur: 13.35 – 14.25 uur
Pauze: 14.25 – 14.35 uur
7e lesuur: 14.35 – 15.25 uur
8e lesuur: 15.25 – 16.15 uur
Op dagen dat er leerlingbesprekingen zijn is er een
40-minutenrooster, zonder wisseltijden:
1e uur: 8.25 – 9.05 uur
2e uur: 9.05 – 9.45 uur
Pauze: 09.45 – 10.05 uur
3e uur: 10.05 – 10.45 uur
4e uur: 10.45 – 11.25 uur
Pauze: 11.25 – 11.50 uur
5e uur: 11.50 - 12.30 uur
6e uur: 12.30 – 13.10 uur
Pauze: 13.10 – 13.20 uur
7e uur: 13.20 – 14.00 uur
8e uur: 14.00 – 14.40 uur
Schoolgids 2011 - 2012 | 84
88. verenigingen
AMOR is de muziekvereniging van het USG. De letters
A.M.O.R. staan voor ‘Ars Musica Optima Rerum’, wat zoveel
betekent als: 'de kunst van de muziek gaat boven alles'.
AMOR organiseert muziekavonden op school, die door
iedereen bezocht kunnen worden en waaraan ook door
iedereen meegedaan kan worden. Op de AMOR-avonden
kunnen leerlingen van het USG die een instrument spelen of
kunnen zingen wat van zich laten horen. Hierin wordt geen
onderscheid gemaakt in niveau of klas, waardoor er op
AMOR-avonden altijd een gezellige, ontspannen sfeer heerst.
In de pauze is er gelegenheid een drankje te kopen bij de bar.
De AMOR-avonden worden altijd op een vrijdag gehouden en
beginnen om 20:00 uur (vanaf 19:30 uur is iedereen welkom).
Rond 22:30 uur zijn de optredens klaar en is er gelegenheid
tot napraten. De AMOR-avonden zijn vooral bedoeld voor de
klassieke muziek, maar andere muziekvormen (bijvoorbeeld
jazz, blues, pop, etc.) worden ook veelvuldig ten gehore
gebracht. Het publiek dat naar deze avonden komt kijken is
Schoolgids 2011 - 2012 | 88
89. dan ook divers; uit alle jaarlagen komen leerlingen kijken en
er is ook altijd een aantal leraren dat de avond bezoekt. Het
bezoeken van een AMOR-avond is gratis.
Alter Amor
Als alternatief voor alle viooltjes van Amor en "vette-
dancebeats" van de schoolfeesten is er de alteramor-
avond.Eenieder die zich kan vinden in de sfeer van echte rock
muziek is verplicht naar deze avond te komen. Krachtige
drums, opzwepende basslijnen, zingende gitaren en natuurlijk
de vocalen, oprecht gezongen door de jonge ziel. Elk jaar
weer is het een fantastische avond met bands uit allerlei
stromingen van leerlingen van onze school. Want die, zijnde
jong, puberaal en rebels weten immers het best wat energie
en emotie inhoudt.
Al ruim zestig jaar bestaat onze schoolkrant, de Apoforeta. De
naam luidt voluit Apoforèta, dat is Grieks voor: klein-
kadootje-dat-je-na-een-feestje-mee-naar-huis-mag-nemen.
Maar iedereen zegt altijd vertederd of gemakshalve: APO. De
APO heeft ook een eigen site, met onder andere van alles
over de redactie, nieuws, een archief en een voorproefje van
de nieuwe APO: www.apoforeta.tk.
Wat in 2004 begon als een aantal debattrainingen voor
leerlingen uit de bovenbouw is inmiddels uitgegroeid een
uiterst succesvolle debatvereniging, Hybris. Hybris is
opgericht door leerlingen, wordt bestuurd door leerlingen en
bestaat uit ongeveer 15 leerlingen.
Het debatteam traint regelmatig om zich tijdens felle
discussies en debatten voor te bereiden op de diverse
toernooien waaraan het ieder jaar, met veel succes, meedoet.
Schoolgids 2011 - 2012 | 89
90. Sinds de oprichting stond het team elk jaar in de finale van
het intergymnasiaal debattoernooi, waaraan de meeste
gymnasia van ons land meedoen, won het DSDC (Dutch
Schools Debating Championship), bereikte het meermalen de
tweede plaats op het NK voor scholieren en haalde de
kwartfinales van op weg naar het lagerhuis. De afgelopen
jaren vertegenwoordigde een aantal van onze debaters zelfs
het land op het WK. Hoogmoedig of niet, Hybris heeft alle
vertrouwen in de overwinning!
Schoolgids 2011 - 2012 | 90
91. 6. Schoolregels
Onze school is een overzichtelijke gemeenschap waarin
leerlingen en medewerkers intensief samenleven en werken.
Regels zijn noodzakelijk om dit samenleven mogelijk te
maken. Bovendien vinden wij het belangrijk om een goede
sfeer en gedeelde verantwoordelijkheid samen te laten gaan.
De algemene stelregel is: respecteer elkaar, wees redelijk en
houd eigen en andermans rechten én plichten in het oog.
te laat komen
-Bij 1 en 2 keer te laat komen moet je je de volgende dag om
08.00 uur melden bij de conciërge.
-Kom je 3 of 4 keer te laat, dan moet je je een week lang om
08.00 melden bij de conciërge.
-Kom je 5 of (nog) meer keren te laat, dan krijg je een
‘vierkant rooster’ opgelegd. Je moet dan een week lang van
08.00 tot 16.30 uur op school blijven en je ouders worden
geïnformeerd.
-Bij problematische vormen van te laat komen of absentie
volgt schorsing en wordt de leerplichtambtenaar
ingeschakeld.
-Als je ver van school woont en de verbindingen zijn dusdanig
slecht dat je, ondanks vroeg opstaan, toch soms te laat komt,
kunnen je ouders een brief schrijven aan de conrector. Je
krijgt dan een speciaal pasje van de conciërge. Dit pasje geldt
alleen voor het eerste lesuur (dat om 08.25 uur begint.)
ziekte
Als je door ziekte niet naar school kunt komen, dan moeten je
ouders dit ’s ochtends tussen 08.00 en 08.25 uur of anders zo
spoedig mogelijk telefonisch of per mail
Schoolgids 2011 - 2012 | 91
92. (concierge@usgym.nl) aan school doorgeven. Bij één dag
absentie wegens ziekte volstaat een telefonische afmelding.
Ben je langer dan één dag ziek geweest, dan lever je bij
terugkomst op school een door je ouders ondertekend briefje
in. Ziekbriefjes kun je krijgen bij de conciërge of downloaden
van de website. De eerste dag dat je weer op school komt,
lever je het ziekbriefje in bij de conciërge.
Bij leerlingen die de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt
kunnen ouders een brief schrijven waarin zij akkoord gaan
met het feit dat hun zoon of dochter voortaan zelf briefjes
schrijft en tekent. Bij misbruik kan hier van af worden
geweken.
Als je niet op tijd het ziekbriefje inlevert, zal de conciërge je
naam op een lijst zetten en moet je terugkomen.Realiseer je
dat wij zorg hebben voor leerlingen en dus altijd moeten
weten waarom je er niet was.
Afspraken met de huisarts, de orthodontist, etc. moeten
buiten schooltijd worden gemaakt. Als dit echt niet kan, geef
dan tenminste een dag tevoren een briefje van je ouders bij
Schoolgids 2011 - 2012 | 92