4. Ernst Phaff 2.0
• www.twitter.com/ecphaff wat doe ik? wat denk ik?
• www.linkedin.com/ecphaff - wat is mijn CV, waar hou ik me professioneel mee bezig?
• wearethepilgrims.blogspot.com - mijn blog.
• del.ico.us/phaff - wat vind ik interessant op het internet
• www.hyves.nl/ecphaff - wie ben ik wie zijn mijn vrienden?
• www.facebook.com/ecphaff - wie ben ik, wie ken ik
• www.brightkite.com/ecphaff - waar ben ik
• www.flickr.com/ecphaff - foto’s
• www.youtube.com/ecphaff - film
• etc.
5. Doelen:
Je bent in staat om op een creatieve manier netwerkplatformen in
te richten, te onderhouden en te gebruiken tbv een boodschap of
product.
7. Eisen
Max 2 personen per opdracht.
Ik verwacht:
1 een daadwerkelijk werkend sociaal netwerk
met leden
met een duidelijk onderwerp
1 “pitch” presentatie waarin:
het doel van het netwerk duidelijk is.
de doelgroep duidelijk wordt.
waar je laat zien dat je de theorie (uit de sheets) toepast in je community.
8. Hoe zou ik het doen?
1. Wat wil je bereiken?
2. Stel de demograFie van de doelgroep vast
3. Wat beweegt de doelgroep? Waar zouden ze voor komen?
4. Welke platforms zijn goed? Wat moet het allemaal kunnen?
5. Platform inrichten.
6. Platform onderhouden.
7. Meten of het werkt (wat wil je meten)
9. Weekindeling
Week 1 Intro / opdracht
Week 2 Groundswell
Week 3 best practices
Week 4 - 6 zelf bouwen / spreekuur
Week 7 “pitch” (5 min minipresentatie van je community)
11. Netwerken
Iedereen heeft een netwerk
offline
sportclubs
vrienden
motorclub
kennissen
werk
leveranciers etc.
online
hyves
linkedin
mailinglist
MSN
lastfm
13. Networks
• losse organisatie (geen duidelijke structuur).
• flexibele inzet (agile: snel kunnen inspringen
op kansen / innoveren).
• open source delen van kennis (bv. “bazaar
van geweld”).
• zelf ondernemen binnen de doctrine
• gebruik van coaches en mentoren.
14. Netwerken
ondersteunen:
informatie uitwisseling
waarde uitwisseling
uitwisseling van ideeën
netwerken zijn taai en flexibel
ze houden zichzelf in stand
zijn in staat zichzelf te organiseren
je kan makkelijk meedoen
15. Waarom nu?
Internet
Web 2.0 (Tim O’Reilly)
opkomst nieuwe technologien
waardoor nieuwe omgangsvormen
gevolg: meer “verbondenheid”
bv. “hyves”
vrienden van vroeguh
“kennissen” (weak links)
mensen met dezelfde interesse of smaak (bv. “Ducati heerst” hyve)
16. Een goudmijn voor Marketing?
Kunnen we netwerken gebruiken om onze doelen te bereiken?
toevoegen waarde door:
informatie (informatie delen)
co-creation (samen dingen maken)
– users <> users
– users <> company
“word of mouth” (viral marketing)
30. Terug naar de opdracht (1)
Als marketeer moet je:
begrijpen wie de doelgroep is.
31. terug naar de opdracht (2)
als marketeer moet je:
weten waar en hoe je de doelgroep kan vinden.
32. Terug naar de opdracht (3)
Als marketeer moet je weten wat de doelgroep beweegt, en wat
hun behoeftes zijn.
wat zijn de trends?
wat “doet” je klant met je product?
wat willen ze in het diepste van hun hart?
En wat ga jij daaraan doen?
33. Voor volgende week:
Bedenk voor welk product of zaak je een sociaal netwerk wilt
bouwen.
post je idee op comsnm.ning.com
beredeneer hoe je je eigen netwerk gaat inzetten hiervoor.
Deadline volgende (les) week wo.