SlideShare ist ein Scribd-Unternehmen logo
1 von 39
Batyr A, Buysschaert J, Celis L, Cornelissen L,
Derycke R, Heyse C
Pre-specialisatie Huisartsengeneeskunde
4de
Master Geneeskunde 2012-2013
KULeuven -België
POLYFARMACIEREDUCTIE
IN DE PRAKTIJK.
EVALUATIE VAN DE RASP.
- INLEIDING
- TOEPASSING VAN HET RASP-INSTRUMENT
- DOEL VAN DE RASP-STUDIE
- METHODEN
- RESULTATEN & DISCUSSIE
- KRITIEK
- TAKE HOME MESSAGES
- REFERENTIES
POLYFARMACIEREDUCTIE IN DE PRAKTIJK:
EVALUATIE VAN RASP
INLEIDING
POLYFARMACIE
Geen uniforme definitie
 > 5 geneesmiddelen per dag
Vooral bij 75-plussers
Mogelijke gevolgen:
 Negatieve klinische outcome
 Verhoogd risico op hospitalisatie
 Interacties
 Nevenwerkingen
INLEIDING
SCREENINGSINSTRUMENTEN
Impliciete screeningsmethoden
 Voorbeelden
 AMO (Appropriate Medication for Older people)
 MSQ (Medication Screening Questionnaire)
Expliciete screenings instrumenten
 Voorbeelden
 Beers-lijst
 START/STOPP-criteria ‘Screening Tool of Older Persons’ potentially inappropriate
Prescriptions’)
 RASP-instrument
INLEIDING
HET RASP-INSTRUMENT
Wat?
RASP = Rationalisation of home medication by an
adjusted STOPP-list in older patients.
= nieuw ontwikkelde lijst voor polyfarmaciereductie
Hoe?
Systematisch overlopen van 76 stellingen,
met betrekking tot 12 systeemklassen.
INLEIDING
HET RASP-INSTRUMENT
12 systeemklassen:
 1. Cardiovasculair stelsel
 2. Centraal zenuwstelsel
 3. Gastro-intestinaal stelsel
 4. Respiratoir stelsel
 5. Musculoskeletaal stelsel
 6. Urogenitaal stelsel
 7. Endocrien stelsel
 8. Verhoogd valrisico
 9. Analgetica
 10, Duplicatie
 11. Onvoldoende evidentie
 12. Renaal stelsel
 1-20 stellingen per systeemklasse
Een positieve stelling impliceert het ongepast bevinden van het desbetreffende
geneesmiddel.
INLEIDING
TOEPASSING VAN HET
RASP-INSTRUMENT
 Man, 89jaar
 Gewicht: 88kg
 Klinisch onderzoek:
 Pols: 51-55/min
 Bloeddruk: 161/66mmHg, quasi geen verschil liggend/staand
 Voorgeschiedenis:
 Arteriële hypertensie
 Chronische voorkamerfibrillatie en eenmalig TIA waarvoor therapie met Marcoumar.
 Jichtarthritis linkerknie
 Polyneuropathie onderste ledematen
 Benigne prostaathypertrofie
 MMSE 21/30, Neurogeen degeneratief lijden. R/ Aricept 5mg.
 Huidige problematiek:
 Recidiverend vallen.
TOEPASSING VAN HET RASP-INSTRUMENT
TOEPASSING VAN HET RASP-INSTRUMENT
Naam & Dosis Posologie
 Amlodipine 5mg 1x/dag PO
 Burinex 1mg (bumetanide) 1x/dag PO
 Marcoumar (fenprocoumon) 1x/dag PO
Allopurinol 300mg  1x/dag PO
Terazosab 5mg (terazosine) 1x/dag PO
Aricept 5mg (donepezil) 1x/dag PO
Temesta 2.5mg (lorazepam) 1x/dag PO
Lyrica 75mg (pregabaline) 1x/dag PO
Cordarone 200mg (amiodarone) 1x/dag PO
POSITIEVE STELLINGEN
  Stelling 1.1: Antiaritmica bij chronische VKF/Vkflutter
 Stelling 1.16: Cholinesterase-Inhibitoren bij klinisch-elektrocardiografisch
significante bradyaritmieën (<60bpm)
 Stelling 2.2: Benzodiazepines, Zolpidem, Zopiclon of Zaleplon: langdurig gebruik
 Stelling 8.1: Verhoogd valrisico: hypnotica:
Benzodiazepines/Zaleplon/Zolpidem/Zopiclon
4 positieve stellingen
3 geneesmiddelen ongepast bevonden
TOEPASSING VAN HET RASP-INSTRUMENT
DOEL VAN RASP-STUDIE
Descriptieve studie:
1. Toepasbaarheid van het RASP-
instrument:  Polyfarmaciereductie?
2. Implementeerbaarheid in de
huisartsenpraktijk
 Enquête
DOEL VAN RASP-STUDIE
METHODE
ONDERZOEKSPOPULATIE
Randomisatieprocedure
 Ad random
 Geen inclusie-criteria
 Alfabetische lijst
 1/10 gerecruteerd
Populatiekenmerken
Medicatiekenmerken
METHODE
Populatiekenmerken
 Geslacht
 Leeftijd
 Creatinine (mg/dl)
 MMSE
 Charlson Comorbiditeit Index (CCI)
 Voorgeschiedenis
 Huidige problematiek
 Risicofactoren
Medicatiekenmerken
 totaal aantal verschillende geneesmiddelen
 aantal geneesmiddelen per systeemklasse
 aantal geneesmiddelen innames per dag
METHODE
TOEPASSING RASP-INSTRUMENT
Positieve stellingen (Evidence based)
Toepasbare stellingen (Expertise based)
METHODE
METHODE
Positieve
stellingen
Toepasbare
stellingen
ENQUÊTE: IMPLEMENTEERBAARHEID IN
HUISARTSENPRAKTIJK
4 onderdelen:
 Tevredenheid over het RASP-instrument
 Effect van het RASP-instrument
 Toepasbaarheid
 Gebruik van andere instrumenten ter reductie van polyfarmacie in de praktijk
Registratie a.d.h.v. visueel analoge schaal (VAS) van 0 tot 10.
METHODE
RESULTATEN & DISCUSSIE
RESULTATEN & DISCUSSIE
1. DEMOGRAFIE
RESULTATEN & DISCUSSIE
2. TOTAAL AANTAL GENEESMIDDELEN
Geneesmiddel Stelling Akkoord of niet?
Vitamine K antagonist 1.14
(VKA bij DVT > 3 mnd
zonder indicatie)
Niet akkoord:
recidiverend DVT en/of
tromboflebitis bij
stopzetting van VKA
RESULTATEN & DISCUSSIE
3. RASP-STELLINGEN: POSITIEF VS. TOEPASBAAR
Positieve RASP
stellingen
Toepasbare
RASP stellingen
94%
RESULTATEN & DISCUSSIE
4. TOEPASBARE STELLINGEN
VS.
ONGEPAST BEVONDEN GENEESMIDDELEN
Geneesmidd
el
Toepasbare stelling Ongepast bevonden
geneesmiddel
Zolpidem 2 STELLINGEN
2.5 en 8.1
1 GENEESMIDDEL
RESULTATEN & DISCUSSIE
5. GENEESMIDDELENREDUCTIE
ALGEMEEN 26,6% van totaal AANTAL GENEESMIDDELEN ONGEPAST BEVONDEN
Hoeveel?
RESULTATEN & DISCUSSIE
5. GENEESMIDDELENREDUCTIE
Bij wie?
Ambulant vs. Residentieel
RESULTATEN & DISCUSSIE
5. GENEESMIDDELENREDUCTIE
Welke geneesmiddelen?
Meest voorkomende stelsels:
1. Cardiovasculair stelsel
2. Centraal zenuwstelsel
3. Gastro-intestinaal stelsel
RESULTATEN & DISCUSSIE
6. GENEESMIDDELENINDICATIE
RESULTATEN & DISCUSSIE
IMPLEMENTEERBAARHEID: RASP ENQUÊTE
 BRUIKBAAR en IMPLEMETEERBAAR in HUISARTSPRAKTIJK, ook als HAIO!
 MEER EFFECTIEF in RESIDENTIËLE SETTING
KRITIEK
Geneesmiddelenreductie
Houvast
Verantwoord
medicatieaanpassing tav
collegae
Positieve formuleringen
Tijdsinvestering
Up-to-date houden
Kookboekgeneeskunde
KRITIEK
RASP - INSTRUMENT
Randomisatie
Steekproefpopulatie is
representatief
Studiegrootte (n=95)
Selectiebias: gemotiveerde
praktijkopleiders
Retrospectief
KRITIEK
RASP-STUDIE
CONCLUSIE
TAKE HOME MESSAGES
RASP  TOEPASBAAR !
GEEN THEORETISCH MODEL
REDUCTIE tot ¼ geneesmiddelen mogelijk: Cave
CZS!
NOOD is het hoogst in RESIDENTIËLE SETTING
TAKE HOME MESSAGES
REFERENTIES
1. Koper D, Kamenski G, Flamm M et al. Frequency of medication errors in primary care patients with
polypharmacy. Fam Prac 2013;30(3):313-9.
2. Charlson M, Pompei P, MacKeenzie C. A new method of classifying prognostic comorbidity in longitudinal
studies. J Chronic Dis 1987;40(5):373-83.
3. Lenaerts E, De Knijf F, Schoenmakers B. Appropriate prescribing for older people: a new tool for the general
practitioner. J Frailty Aging 2013;2:8-14.
4. Vermeulen A, Verduijn M, Derijks J et al. Detectie van ongeschikt medicatiegebruik bij ouderen. Ned Tijdschr
Geneeskd 2012;156:A5076.
5. Claudene G, Laurie J. Geriatrics medication management rounds: a novel approach to teaching rational
prescribing with the use of the medication screening questionnaire. J Am Geriatr Soc 2011;59:138-142.
6. Beers M, Ouslander J, Rollingher G et al. Explicit Criteria for Determining Inappropriate Medication Use in
Nursing Home Residents. Arch Intern Med 1991;151(9):1825-1832.
7. Fick D, Cooper J, Williams W. Updating the Beers criteria for potentially inappropriate medication use in older
adults. Ach Intern Med 2003;163:2716-2724.
8. Gallagher P, O’Mahony D. STOPP (screening tool of older persons’ potentially inappropriate prescriptions):
application to acutely ill elderely patients and comparison with Beers’ criteria. Age and Ageing 2008;37:673-
679.
9. Linjakumpu T, Hartikainen S, Klaukka T et al. Use of medications and polypharmacy are increasing among the
elderly. J Clin Epidemiol 2002;55(8):809-17.
10. Opondo D, Eslami S, Visscher S et al. Inappropriateness of Medication Prescriptions to Elderly Patients in the
Primary Care Setting: A Systematic Review. PLos One. 2012;7(8):e43617.
11. Ryan C, O’Mahony D, Kennedy J et al. Potentially inappropriate prescribing in an Irish elderly population in
primary care. Br J Clin Pharmacol 2009;68(6):936-47.
12. Hamilton H, Gallagher P, Ryan C et al. Potentially inappropriate medications defined by STOPP criteria and the
risk of adverse drug events in older hospitalized patients. Arch Intern Med 2011;171(11):1013-9.
13. Gallagher P, Barry P, O’Mahony D. Inappropriate prescribing in the elderly. J Clin Pharm Ther 2007;32(2):113-
21.
BEDANKT VOOR DE
AANDACHT!

Weitere ähnliche Inhalte

Ähnlich wie Polyfarmaciereductie in de praktijk adhv. RASP

Therapietrouw Ine Somers
Therapietrouw Ine SomersTherapietrouw Ine Somers
Therapietrouw Ine Somers
Ria Binst
 
De patiënt kiest
De patiënt kiestDe patiënt kiest
De patiënt kiest
LAZ CBO
 

Ähnlich wie Polyfarmaciereductie in de praktijk adhv. RASP (20)

Health Valley Event 2014: Jan Raaijmakers, Universiteit Utrecht
Health Valley Event 2014: Jan Raaijmakers, Universiteit UtrechtHealth Valley Event 2014: Jan Raaijmakers, Universiteit Utrecht
Health Valley Event 2014: Jan Raaijmakers, Universiteit Utrecht
 
Therapietrouw Ine Somers
Therapietrouw Ine SomersTherapietrouw Ine Somers
Therapietrouw Ine Somers
 
Pre exposure profylaxis
Pre exposure profylaxisPre exposure profylaxis
Pre exposure profylaxis
 
IWO bijeenkomst - 22 april Dr. H.G. Raterman
IWO bijeenkomst - 22 april Dr. H.G. RatermanIWO bijeenkomst - 22 april Dr. H.G. Raterman
IWO bijeenkomst - 22 april Dr. H.G. Raterman
 
Anticoagulantia in de huisartsenpraktijk (Masterproef 2013-2014)
Anticoagulantia in de huisartsenpraktijk (Masterproef 2013-2014)Anticoagulantia in de huisartsenpraktijk (Masterproef 2013-2014)
Anticoagulantia in de huisartsenpraktijk (Masterproef 2013-2014)
 
De zin en onzin van de cytochroom p450 bepaling - D. Diemans
De zin en onzin van de cytochroom p450 bepaling - D. DiemansDe zin en onzin van de cytochroom p450 bepaling - D. Diemans
De zin en onzin van de cytochroom p450 bepaling - D. Diemans
 
IWO bijeenkomst - 13 november - Dr. N.M. Appelman-Dijkstra
IWO bijeenkomst - 13 november - Dr. N.M. Appelman-DijkstraIWO bijeenkomst - 13 november - Dr. N.M. Appelman-Dijkstra
IWO bijeenkomst - 13 november - Dr. N.M. Appelman-Dijkstra
 
Actuele cardiologische topics voor huisartsen
Actuele cardiologische topics voor huisartsenActuele cardiologische topics voor huisartsen
Actuele cardiologische topics voor huisartsen
 
IWO Meeting 19 April 2023 - Romosozumab anno 2023 door Prof. Dr. W.F. Lems
IWO Meeting 19 April 2023 -  Romosozumab anno 2023 door Prof. Dr. W.F. LemsIWO Meeting 19 April 2023 -  Romosozumab anno 2023 door Prof. Dr. W.F. Lems
IWO Meeting 19 April 2023 - Romosozumab anno 2023 door Prof. Dr. W.F. Lems
 
Therapie ontwikkeling voor zeldzame ziekten: Onderzoek en zo nog wat
Therapie ontwikkeling voor zeldzame ziekten: Onderzoek en zo nog watTherapie ontwikkeling voor zeldzame ziekten: Onderzoek en zo nog wat
Therapie ontwikkeling voor zeldzame ziekten: Onderzoek en zo nog wat
 
Psychofarmaca In De Dagelijkse Praktijk Evidence Based
Psychofarmaca In De Dagelijkse Praktijk   Evidence BasedPsychofarmaca In De Dagelijkse Praktijk   Evidence Based
Psychofarmaca In De Dagelijkse Praktijk Evidence Based
 
Multimorbiditeit
MultimorbiditeitMultimorbiditeit
Multimorbiditeit
 
Hypertensiebeleid bij de oudste ouderen: observationeel onderzoek en een enquête
Hypertensiebeleid bij de oudste ouderen: observationeel onderzoek en een enquêteHypertensiebeleid bij de oudste ouderen: observationeel onderzoek en een enquête
Hypertensiebeleid bij de oudste ouderen: observationeel onderzoek en een enquête
 
Cardiologische topics voor huisartsen
Cardiologische topics voor huisartsenCardiologische topics voor huisartsen
Cardiologische topics voor huisartsen
 
Lente 2014
Lente 2014Lente 2014
Lente 2014
 
Giardia najaarsdag 2014 uiterwijk dierenartsen
Giardia najaarsdag 2014 uiterwijk dierenartsenGiardia najaarsdag 2014 uiterwijk dierenartsen
Giardia najaarsdag 2014 uiterwijk dierenartsen
 
Presentatie richtlijn overdracht van medicatiegegevens EKC-ers
Presentatie richtlijn overdracht van medicatiegegevens EKC-ersPresentatie richtlijn overdracht van medicatiegegevens EKC-ers
Presentatie richtlijn overdracht van medicatiegegevens EKC-ers
 
De patiënt kiest
De patiënt kiestDe patiënt kiest
De patiënt kiest
 
BMI verandering bij switch van Risperidon naar Aripiprazol - E. Tomesen
BMI verandering bij switch van Risperidon naar Aripiprazol - E. TomesenBMI verandering bij switch van Risperidon naar Aripiprazol - E. Tomesen
BMI verandering bij switch van Risperidon naar Aripiprazol - E. Tomesen
 
IWO bijeenkomst - 15 november - Dr. N. van der Velde
IWO bijeenkomst - 15 november - Dr. N. van der VeldeIWO bijeenkomst - 15 november - Dr. N. van der Velde
IWO bijeenkomst - 15 november - Dr. N. van der Velde
 

Polyfarmaciereductie in de praktijk adhv. RASP

  • 1. Batyr A, Buysschaert J, Celis L, Cornelissen L, Derycke R, Heyse C Pre-specialisatie Huisartsengeneeskunde 4de Master Geneeskunde 2012-2013 KULeuven -België POLYFARMACIEREDUCTIE IN DE PRAKTIJK. EVALUATIE VAN DE RASP.
  • 2. - INLEIDING - TOEPASSING VAN HET RASP-INSTRUMENT - DOEL VAN DE RASP-STUDIE - METHODEN - RESULTATEN & DISCUSSIE - KRITIEK - TAKE HOME MESSAGES - REFERENTIES POLYFARMACIEREDUCTIE IN DE PRAKTIJK: EVALUATIE VAN RASP
  • 4. POLYFARMACIE Geen uniforme definitie  > 5 geneesmiddelen per dag Vooral bij 75-plussers Mogelijke gevolgen:  Negatieve klinische outcome  Verhoogd risico op hospitalisatie  Interacties  Nevenwerkingen INLEIDING
  • 5. SCREENINGSINSTRUMENTEN Impliciete screeningsmethoden  Voorbeelden  AMO (Appropriate Medication for Older people)  MSQ (Medication Screening Questionnaire) Expliciete screenings instrumenten  Voorbeelden  Beers-lijst  START/STOPP-criteria ‘Screening Tool of Older Persons’ potentially inappropriate Prescriptions’)  RASP-instrument INLEIDING
  • 6. HET RASP-INSTRUMENT Wat? RASP = Rationalisation of home medication by an adjusted STOPP-list in older patients. = nieuw ontwikkelde lijst voor polyfarmaciereductie Hoe? Systematisch overlopen van 76 stellingen, met betrekking tot 12 systeemklassen. INLEIDING
  • 7. HET RASP-INSTRUMENT 12 systeemklassen:  1. Cardiovasculair stelsel  2. Centraal zenuwstelsel  3. Gastro-intestinaal stelsel  4. Respiratoir stelsel  5. Musculoskeletaal stelsel  6. Urogenitaal stelsel  7. Endocrien stelsel  8. Verhoogd valrisico  9. Analgetica  10, Duplicatie  11. Onvoldoende evidentie  12. Renaal stelsel  1-20 stellingen per systeemklasse Een positieve stelling impliceert het ongepast bevinden van het desbetreffende geneesmiddel. INLEIDING
  • 8.
  • 9.
  • 11.  Man, 89jaar  Gewicht: 88kg  Klinisch onderzoek:  Pols: 51-55/min  Bloeddruk: 161/66mmHg, quasi geen verschil liggend/staand  Voorgeschiedenis:  Arteriële hypertensie  Chronische voorkamerfibrillatie en eenmalig TIA waarvoor therapie met Marcoumar.  Jichtarthritis linkerknie  Polyneuropathie onderste ledematen  Benigne prostaathypertrofie  MMSE 21/30, Neurogeen degeneratief lijden. R/ Aricept 5mg.  Huidige problematiek:  Recidiverend vallen. TOEPASSING VAN HET RASP-INSTRUMENT
  • 12. TOEPASSING VAN HET RASP-INSTRUMENT Naam & Dosis Posologie  Amlodipine 5mg 1x/dag PO  Burinex 1mg (bumetanide) 1x/dag PO  Marcoumar (fenprocoumon) 1x/dag PO Allopurinol 300mg  1x/dag PO Terazosab 5mg (terazosine) 1x/dag PO Aricept 5mg (donepezil) 1x/dag PO Temesta 2.5mg (lorazepam) 1x/dag PO Lyrica 75mg (pregabaline) 1x/dag PO Cordarone 200mg (amiodarone) 1x/dag PO
  • 13. POSITIEVE STELLINGEN   Stelling 1.1: Antiaritmica bij chronische VKF/Vkflutter  Stelling 1.16: Cholinesterase-Inhibitoren bij klinisch-elektrocardiografisch significante bradyaritmieën (<60bpm)  Stelling 2.2: Benzodiazepines, Zolpidem, Zopiclon of Zaleplon: langdurig gebruik  Stelling 8.1: Verhoogd valrisico: hypnotica: Benzodiazepines/Zaleplon/Zolpidem/Zopiclon 4 positieve stellingen 3 geneesmiddelen ongepast bevonden TOEPASSING VAN HET RASP-INSTRUMENT
  • 15. Descriptieve studie: 1. Toepasbaarheid van het RASP- instrument:  Polyfarmaciereductie? 2. Implementeerbaarheid in de huisartsenpraktijk  Enquête DOEL VAN RASP-STUDIE
  • 17. ONDERZOEKSPOPULATIE Randomisatieprocedure  Ad random  Geen inclusie-criteria  Alfabetische lijst  1/10 gerecruteerd Populatiekenmerken Medicatiekenmerken METHODE
  • 18. Populatiekenmerken  Geslacht  Leeftijd  Creatinine (mg/dl)  MMSE  Charlson Comorbiditeit Index (CCI)  Voorgeschiedenis  Huidige problematiek  Risicofactoren Medicatiekenmerken  totaal aantal verschillende geneesmiddelen  aantal geneesmiddelen per systeemklasse  aantal geneesmiddelen innames per dag METHODE
  • 19. TOEPASSING RASP-INSTRUMENT Positieve stellingen (Evidence based) Toepasbare stellingen (Expertise based) METHODE
  • 21. ENQUÊTE: IMPLEMENTEERBAARHEID IN HUISARTSENPRAKTIJK 4 onderdelen:  Tevredenheid over het RASP-instrument  Effect van het RASP-instrument  Toepasbaarheid  Gebruik van andere instrumenten ter reductie van polyfarmacie in de praktijk Registratie a.d.h.v. visueel analoge schaal (VAS) van 0 tot 10. METHODE
  • 24. RESULTATEN & DISCUSSIE 2. TOTAAL AANTAL GENEESMIDDELEN
  • 25. Geneesmiddel Stelling Akkoord of niet? Vitamine K antagonist 1.14 (VKA bij DVT > 3 mnd zonder indicatie) Niet akkoord: recidiverend DVT en/of tromboflebitis bij stopzetting van VKA RESULTATEN & DISCUSSIE 3. RASP-STELLINGEN: POSITIEF VS. TOEPASBAAR Positieve RASP stellingen Toepasbare RASP stellingen 94%
  • 26. RESULTATEN & DISCUSSIE 4. TOEPASBARE STELLINGEN VS. ONGEPAST BEVONDEN GENEESMIDDELEN Geneesmidd el Toepasbare stelling Ongepast bevonden geneesmiddel Zolpidem 2 STELLINGEN 2.5 en 8.1 1 GENEESMIDDEL
  • 27. RESULTATEN & DISCUSSIE 5. GENEESMIDDELENREDUCTIE ALGEMEEN 26,6% van totaal AANTAL GENEESMIDDELEN ONGEPAST BEVONDEN Hoeveel?
  • 28. RESULTATEN & DISCUSSIE 5. GENEESMIDDELENREDUCTIE Bij wie? Ambulant vs. Residentieel
  • 29. RESULTATEN & DISCUSSIE 5. GENEESMIDDELENREDUCTIE Welke geneesmiddelen?
  • 30. Meest voorkomende stelsels: 1. Cardiovasculair stelsel 2. Centraal zenuwstelsel 3. Gastro-intestinaal stelsel RESULTATEN & DISCUSSIE 6. GENEESMIDDELENINDICATIE
  • 31. RESULTATEN & DISCUSSIE IMPLEMENTEERBAARHEID: RASP ENQUÊTE  BRUIKBAAR en IMPLEMETEERBAAR in HUISARTSPRAKTIJK, ook als HAIO!  MEER EFFECTIEF in RESIDENTIËLE SETTING
  • 34. Randomisatie Steekproefpopulatie is representatief Studiegrootte (n=95) Selectiebias: gemotiveerde praktijkopleiders Retrospectief KRITIEK RASP-STUDIE
  • 36. RASP  TOEPASBAAR ! GEEN THEORETISCH MODEL REDUCTIE tot ¼ geneesmiddelen mogelijk: Cave CZS! NOOD is het hoogst in RESIDENTIËLE SETTING TAKE HOME MESSAGES
  • 38. 1. Koper D, Kamenski G, Flamm M et al. Frequency of medication errors in primary care patients with polypharmacy. Fam Prac 2013;30(3):313-9. 2. Charlson M, Pompei P, MacKeenzie C. A new method of classifying prognostic comorbidity in longitudinal studies. J Chronic Dis 1987;40(5):373-83. 3. Lenaerts E, De Knijf F, Schoenmakers B. Appropriate prescribing for older people: a new tool for the general practitioner. J Frailty Aging 2013;2:8-14. 4. Vermeulen A, Verduijn M, Derijks J et al. Detectie van ongeschikt medicatiegebruik bij ouderen. Ned Tijdschr Geneeskd 2012;156:A5076. 5. Claudene G, Laurie J. Geriatrics medication management rounds: a novel approach to teaching rational prescribing with the use of the medication screening questionnaire. J Am Geriatr Soc 2011;59:138-142. 6. Beers M, Ouslander J, Rollingher G et al. Explicit Criteria for Determining Inappropriate Medication Use in Nursing Home Residents. Arch Intern Med 1991;151(9):1825-1832. 7. Fick D, Cooper J, Williams W. Updating the Beers criteria for potentially inappropriate medication use in older adults. Ach Intern Med 2003;163:2716-2724. 8. Gallagher P, O’Mahony D. STOPP (screening tool of older persons’ potentially inappropriate prescriptions): application to acutely ill elderely patients and comparison with Beers’ criteria. Age and Ageing 2008;37:673- 679. 9. Linjakumpu T, Hartikainen S, Klaukka T et al. Use of medications and polypharmacy are increasing among the elderly. J Clin Epidemiol 2002;55(8):809-17. 10. Opondo D, Eslami S, Visscher S et al. Inappropriateness of Medication Prescriptions to Elderly Patients in the Primary Care Setting: A Systematic Review. PLos One. 2012;7(8):e43617. 11. Ryan C, O’Mahony D, Kennedy J et al. Potentially inappropriate prescribing in an Irish elderly population in primary care. Br J Clin Pharmacol 2009;68(6):936-47. 12. Hamilton H, Gallagher P, Ryan C et al. Potentially inappropriate medications defined by STOPP criteria and the risk of adverse drug events in older hospitalized patients. Arch Intern Med 2011;171(11):1013-9. 13. Gallagher P, Barry P, O’Mahony D. Inappropriate prescribing in the elderly. J Clin Pharm Ther 2007;32(2):113- 21.

Hinweis der Redaktion

  1. LAURA: Ons werk gaat over polyfarmacie-reductie in de praktijk. We gaan in de powerpoint de structuur van ons artikel volgen, hier zie je een korte weergave van onze structuur. In de inleiding zullen we jullie eerst goed vertrouwd maken met het RASP-instrument.
  2. Aangezien een polyfarmacie een knelpunt is in de zorg voor de ouderenpopulatie is er nood aan gestandardiseerde methode om aan polyfarmaciereductie te doen. En wat verstaan we nu onder polyfarmacie. Er is eigenlijk geen uniforme definitie maar algemeen wordt genomen dat het gaat over een medicatieschema van meer dan 5 verschillende geneesmiddelen per dag. Het is een tendens die we zien in alle leeftijdscategorieën maar de problemeatiek doet zich voornamelijk voor bij de 75-plussers. Mogelijke gevolgen van een slecht medicatiebeleid binnen deze leeftijdscategorie zijn …
  3. In het verleden zijn er reeds meerdere pogingen gedaan om medicatiebeleid te optimaliseren (en om ev. polyfarmacie te reduceren). Er is een verschil tussen impliciete en expliciiete (=afchecklijst) screeningsinstrumenten + uitleggen impliciet/expliciet AMO: Waarom is impliciet minder goed? (cave birgit schoemaekeres!!) RASP: gaat specifiek over STOPP-criteria … overzicht geven van de huidige consensus rond medicatiebeleid bij ouderen Eerder algemene beschouwingen Nadeel: Geen nood aan grondige klinische en farmacologische kennis Beers-lijst: ontwikkeling in 1991 in Amerika Veel geneesmiddelen uit deze lijst zijn echter moeilijk te verkrijgen of worden amper voorgeschreven in België. Bovendien heeft onderzoek slechts een beperkt klinisch voordeel aangetoond. STOPP-criteria ‘Screening Tool of Older Persons’ potentially inappropriate Prescriptions’ : in Ierland, komt overeen met gebruikte geneesmiddelen in België. RASP-instrument = hierop gebaseerd, Veel geneesmiddelen uit deze lijst zijn echter moeilijk te verkrijgen of worden amper voorgeschreven in België. Bovendien heeft onderzoek slechts een beperkt klinisch voordeel aangetoond.
  4. Lijst van stellingen over geneesmiddelengebruik Aangepast aan Belgisch voorschrijfgedrag (NIET zeggen dat RASP een screeningsinstrument is!)
  5. Dit zijn de 12 verschillende systeemklassen met betrekking tot cardiovasculair… Dan werd er ook specifiek gegroepeerd voor verhoogd valrisisco, analgetica, duplicatie, onvoldoende evidentie. Er zijn 1 à 20 stellingen per systeemklasse.
  6. We laten enkele exemplaren van het RASP-instrument circuleren zodat jullie een idee krijgen van ..
  7. We gaan de toepassing van het RASP-instrument toelichten adhv een vb
  8.   Stelling 1.1: Antiaritmica bij chronische VKF/VKflutter want cordarone is een anti-aritmicum en patiënt heeft chronisch VKF WANT bij oudere patiënten wordt geopteerd voor RATE-control dmv. BB (en niet Rythm control zoals bij jongeren) Stelling 1.16: Cholinesterase-Inhibitoren bij klinisch-elektrocardiografisch significante bradyaritmieën (&lt;60bpm) want de patiënt neemt Aricept en heeft een pols &lt; 60/min Stelling 2.2: Benzodiazepines, Zolpidem, Zopiclon of Zaleplon: langdurig gebruik want de patiënt neemt Temesta 2.5mg, duur onbekend = potentieel ongepast Stelling 8.1: Verhoogd valrisico: hypnotica: Benzodiazepines/Zaleplon/Zolpidem/Zopiclon want verhoogd valrisico, 8.3 niet want geen orthostatisme
  9. CHARLOTTE
  10. Ons onderzoek was een descriptieve studie. Er werd louter respectief gekeken naar de gegevens zonder dat er interventies plaatsvonden. We spitsten ons voornamelijk toe op 2 grote studie-luiken namelijk eerst en vooral de toepasbaarheid van het RASP-instrument met oog op polyfarmaciereductie Ten tweede brachten we de implementeerbaarheid ervan in de huisartsenpraktijk in kaart adhv. een enquête die door ons werd opgesteld. Onze 6 PO’s vulden deze enquête in nadat ze de RASP toegepast hadden.
  11. Hierbij zal ik het kort hebben over de methodiek van ons onderzoek: -Vooreerst zal ik onze ONDERZOEKSPOPULATIE nader verklaren. Onze seminariegroep, 6 HAIO’s, onderzochten tijdens onze huisartsenstage de toepasbaarheid van het RASP-instrument uitgaande van alle 75-plussers die opgenomen waren in de database van onze Praktijkopleider. We hebben deze patiënten onderverdeeld in 2 verschillende settings namelijk Ambulant en Residentieel. In totaal hebben we 95 studiepatiënten onderzocht waarvan 70 uit een ambulante setting, en 25 uit een residentiële setting - RANDOMISATIEPROCEDURE De recrutering van onze patiënten gebeurde ad random. Er werden geen inclusie-criteria vooropgesteld (er was geen voorwaarde dat de patiënten bijvoorbeed ouder dan 75 jaar moesten zijn én meer dan 3 medicaties nemen). Dit wil zeggen dat de patiënten niet op voorhand gescreend waren op polyfarmacie. Onze randomisatieprocedure zelf gebeurde op basis van een alfabetische opgemaakte lijst waarbij elke 10 e patiënt geïncludeerd werd in onze studie populatie tot we aan 95 patiënten kwamen. POPULATIE-en MEDICATIEKENMERKEN Vervolgens zijn we bij iedere geïncludeerde studie-patiënt een aantal gegevens mbt. hun persoonlijke problematiek en hun medicatiebeleid nagegaan.
  12. De POPULATIEKENMERKEN zoals geslacht, leeftijd, creatinine, MMSE en CCI werden voor iedere patiënt gedocumenteerd. Uiteraard noteerden we ook voor iedere onderzochte patiënt zijn medische voorgeschiedenis, huidige problematiek, risicofactoren en andere relevante gegevens gezien deze nodig zijn om het RASP-instrument in een later stadium te kunnen toepassen. MEDICATIEKENMERKEN werden eveneens in kaart gebracht voor iedere patiënt. Er werd gekeken werd naar het totaal # geneesmiddelen dat genomen werd, het # geneesmiddelen per systeemklasse en het # geneesmiddeleninnames per dag.
  13. Voor de toepassing van het RASP-instrument is het belangrijk de nuance in te zien tussen een positieve stelling en een toepasbare stelling . Een positieve stelling identificieert een potentieel ongepast geneesmiddel. (evidence based) Het verschil met een toepasbare stelling is dat de behandelende arts de stelling effectief toepasbaar vindt voor de desbetreffende patiënt, rekening houdend met diens individuele context. (Expertise based).
  14. Hier zie je een samenvatting van de methodiek van ons artikel. We vertrekken dus vanuit de zojuist besproken patiëntkenmerken en medicatiebeleid die we kritisch analyseren adhv. RASP-stellingen die we daarna al dan niet toepasbaar bevinden met als doel polyfarmacie reductie te beoogen.
  15. Een 2 e groot luik in ons onderzoek was de implementeerbaarheid van het instrument na te gaan inde huisartsenpraktijk. Hierbij werd gekeken naar 4
  16. RIET
  17. GEEN LITERATUUR We hebben alle data verzameld ….. 1. leeftijd (min 75, leeftijd residentieel iets hoger) 2. man/vrouw ratio 3. aantal MMSE ; Huisarts is iets meer vertrouwd met MMSE in de residentiële setting. Onze studiepopulatie is dus een goede steekproef, representatief voor reële populatie (vrouw&gt;man, residentiële ptn ouder,..).
  18. GM: geneesmiddelen (in %) Dit is een grafische voorstelling van eerste deel tabel 2 Zeer bombastisch/monstrueuse tabel maar wat je hier vooral uit moet onthouden is wat in de rode cirkel staat … Voor jullie hebben we dit in onze pwp visueel gemakkelijker voorgesteld. LITERATUUR: Er was een gemiddeld geneesmidelenaantal van 6,41 in onze studie ondanks afwezigheid van inclusie-criteria mbt. polyfarmacie . Vergeleken met de literatuur (Junius Walker et al.) voldoet gemiddeld gezien de 75-plusser aan de definitie van polyfarmacie(&gt;5 geneesmiddelen). Staafdiagrammen dia 2: Niet over literatuur praten!
  19. Van die data hebben wij het RASP-instrument erop toegepast. We zien hier dat gemiddeld 2,65 stellingen positief bevonden werden voor de patiënten. Van alle positieve RASP-stellingen gaan we er 94% weerhouden in de praktijk. Hier nog eens goed het verschil benadrukken tussen # postitieve stellingen en # toepasbare stellingen. Hiertussen zien een overeenkomst van 94% wat impliceert dat er rekening gehouden wordt met de context voor het stopzetten van een bepaalde medicatie. ( evidence-experience based cfr. methode charlotte) Vooral in de HA-praktijk is contextueel handelen zeer belangrijk. Bijvoorbeeld zoals ik in mijn praktijk tegenkwam: chronisch VKA antagonisten owv. DVT. HA ging niet akkoord met beslissing van de RASP. Voorbeeld van het contextueel benaderen van de RASP. Vb. Soms moet medicatie niet stopgezet worden ondanks dat de RASP het aangeeft (gevaar kookboekgeneeskunde)…
  20. (Langdurig gebruik van benzodiazepines) (Verhoogd valrisico: hypnotica) Nu moeten we het aantal toepasbare setllingen vertalen naar het aantal ongepast bevonden geneesmiddelen. Want we zien dus dat als je kijkt naar het gemiddeld 2,51 positieve RASP stellingen per patiënt, gemiddeld 1,71 medicaties ongepast bevonden zijn. Voorbeeld. zolpidem
  21. (Langdurig gebruik van benzodiazepines) (Verhoogd valrisico: hypnotica) Als we dan echt puuuur praktisch gaan kijken gaat het over de geneesmiddelen reductie. Tot onze grote verbijsternis dat 26,6% vd medicaties ongepast bevonden worden. In residentiële setting kan 1/3 GM worden gestopt en in ambulante setting ¼ wat toch wel opvallende cijfers zijn!!!! ;)
  22. Dan wil ik nog specifiek ingaan BIJ WIE de grootste GMreductie plaats kon vinden. Dan zie je duid op fig 2 dat bij 44% van de resid patiënten 3 of meer geneesmiddelen konden gestopt worden. Zeer toevallig is er ook 44% van de residentiële patiënten die meer dan 9 geneesmiddelen per dag neemt dus zien we een correlatie en kunnen we een duidelijke doelgroep definiëren. Doelgroep: residentiële patiënt met meer dan 9 medicaties.
  23. Meer specifiek over welke geneesmiddelen gereduceerd kunnen worden: Zien we op de eerste plaats benzo’s en AD, dit reflecteert zich ook in een hoger valrisico. 2. Ook PPI’s werden frequent geïdentificeerd door onze RASP. Vanonder in top 6: Ambul: geïndiceerde deficiëntie (omnivit) Residentiële –die nemen dat niet, wel aspirine in primaire preventie- vaak doorgezet!
  24. Als je kijkt naar de demografische verdeling van de medicaties binnen een bepaalde systeemklassen … CV: terechte medicatie, geïndiceerde medicatie! (groen) CZS: ook veel positieve RASP stellingen dus niet geïndiceerd (ROOD) GI: oranje: tussengeval, vanaf MCM, ook PPI…
  25. Resultaten wat ons 2 E luik betreft !!!! Op een VAS schaal met 0 = niet-accoord en 10 = accoord
  26. Charlotte
  27. Maar natuurlijk zullen we niet afstuderen ad KUL zonder kritisch om te gaan met het instrument en onze eigen studie. Vandaar dat we nu de sterktes en de limieten van zowel het instrument als onze studie zullen bespreken. Sterktes van het RASP instrument: Goede reductie van aantal geneesmiddelen Houvast voor rationeel medicatiegebruik Verantwoord medicatieaanpassing tav collegae Zwaktes: Positieve formuleringen Tijdsinvestering Up-to-date houden Gevaar voor kookboekgeneeskunde
  28. We kunnen besluiten dat de RASP toepasbaar is, dat wij zeker allemaal gemotiveerd zijn om dit volgend jaar in onze huisartsenpraktijk te gebruiken indien we de door het bos de bomen niet meer zien (dus vooral bij patiënten die heel veel medicatie nemen) Gemiddeld 1/4 e Residentiële setting
  29. We willen afsluiten met onderstaande cartoon.