3. Op een dag wil Goudlokje bloemen plukken in het bos. Dat mag van mama als ze maar bij het paadje blijft.
4. Als ze genoeg bloemen geplukt heeft, wil ze weer naar huis. Maar wat is de juiste weg nu. Goudlokje weet het niet meer!
5. Na lang stappen begint Goudlokje te huilen. Even later komt ze bij een open plek in het bos en daar staat een huisje. Goudlokje gluurt naar binnen door het raam. Het ruikt er zo lekker naar pap, dat ze besluit om binnen te gaan.
6. Goudlokje ziet een tafel met drie stoelen: een grote stoel, een stoel die niet zo groot en niet zo klein is en een kleine stoel. Goudlokje gaat op de grote stoel zitten, maar die is veel te hoog.
7. Daarna gaat Goudlokje op de middelste stoel zitten, maar de poot is kapot en die wiebelt een beetje.
9. Van al dat stappen kreeg Goudlokje een reuzenhonger. Bij elke stoel staat een bord: een groot bord, een bord dat niet zo groot en niet zo klein is en een klein bord. Goudlokje proeft van de pap in het grote bord, maar die is veel te heet.
10. Daarna proeft ze van de pap in het middelste bord, maar ook die is nog te heet.
11. Tenslotte proeft ze van de pap in het piepkleine bord en die is precies goed. Goudlokje eet alles op.
12. Als Goudlokje klaar is, ziet ze nog een deur op een kier staan. Als ze die openduwt, ziet ze drie bedden staan: een groot bed, een bed dat niet zo groot en niet zo klein is en een klein bed.
13. Goudlokje is moe en kruipt op het grote bed, maar dat is veel te hoog.
17. Ondertussen komen de bewoners van het huis thuis. Een grote beer, een beer die niet zo groot en niet zo klein is en een kleine beer.
18. ‘ Er heeft iemand op mijn stoel gezeten’ gromt papa beer. ‘Mijn stoel staat scheef’ roept mama beer. ‘Iemand heeft mijn stoeltje omgegooid’ huilt kleine beer.
19. ‘ Iemand heeft in mijn pap geroerd’ bromt papa beer. ‘Iemand heeft van mijn pap geproefd’ roept mama beer.
20. ‘ En mijn bordje is helemaal leeg’ huilt kleine beer. ‘Er is iemand in ons huis’ bromt papa beer ‘Kom we gaan op zoek!’
21. ‘ Iemand heeft op mijn bed gezeten’ gromt papa beer. ‘Iemand heeft mijn deken dooreen gegooid’ roept mama beer.
22. ‘ En in mijn bed ligt een meisje te slapen’ huilt kleine beer. Door al dat lawaai schrikt Goudlokje wakker.
23. Goudlokje springt uit het bed en rent vlug weg. ‘Weet je dan niet dat je moet kloppen voor je ergens binnengaat?’ bromt papa beer. ‘En als er niemand thuis is, mag je niet binnengaan’ roept mama beer. ‘Wil je nog wat pap?’ roept kleine beer. Maar het meisje is al ver weg.
