2. Nog snel propt Ellen de laatste hap van haar boterham naar
binnen, en loopt op het toeterende geluid aan de schoolbus af:
“Arne, Hazel? Komen jullie ook?”
3. “Hé, had je dat niet ook al niet gehóórd?” plaagt Arne zijn
zusje, “Ik dacht dat je niet goed kon zién, maar nu blijken je
oren ook al niet te werken!”
Hazel buigt zwijgend haar hoofd. Dat ze in de klas het bord
niet goed meer kan lezen, wil daarom nog niet zeggen dat haar
broertje haar daar voortdurend mee moet pesten.
4. Milan en Tess, die zich boven met de jongste tweeling
bezighouden, merken niks van het gekibbel beneden.
“Jullie worden al zo snel groot…”, mompelt Milan, terwijl hij
trots toekijkt hoe Ruben op hen af komt waggelen.
5. Op dat moment hoort ook hij de carpool die voor hem en Tess
klaarstaat.
“Ruben en Margo hebben net leren lopen,” meldt hij aan het
kindermeisje, “Dus ik zou ze vandaag maar wat extra in de
gaten houden als ik jou was!”
6. Enkele uren later stapt Hazel met een sip gezichtje uit de bus:
“Ik snap er niks van: dit briefje is eigenlijk voor mama en papa,
maar toch kan ik zonder moeite lezen wat erop staat. Maar als
de juf iets op het bord schrijft, kan ik niet zien wat er staat en
lacht iedereen me uit…”
7. Ze voelt een traan over haar wang stromen, en vlucht naar
haar kamer om daar op haar bed te gaan liggen. Het is ook
daar dat Ellen haar een kwartiertje later vindt.
“Hazeltje? Wat scheelt er, zusje?”
8. Ze gaat op een hoekje van het bed zitten, en klopt met haar
hand op het lege plekje naast haar: “Vooruit, veeg die
traantjes nu maar weg, en vertel eens aan tante Ellen wat er
scheelt!”
9. Nu moet Hazel toch ook wel een beetje lachen. Ze veegt de
tranen uit haar ogen, en schuift een stukje dichterbij: “Op
school kan ik het bord niet goed lezen. Als we onze oefeningen
op een blaadje papier krijgen, ben ik altijd als eerste van de
klas klaar, en zelfs zonder fouten te maken!” – bij die laatste
toevoeging kan ze haar trots amper verbergen.
10. “Mijn huiswerk heb ik op de bus naar huis al gemaakt, en ik
vond het zó gemakkelijk, terwijl ik Arne voortdurend moet
uitleggen hoe hij die oefeningen moet maken! Maar als de juf
oefeningen op het bord schrijft, kan ik er niks van lezen. Ik zit
nu al helemaal vooraan in de klas, en toch lukt het me niet om
alles juist over te schrijven.”
11. “Vroeger bewonderde iedereen van de klas me omdat ik de
hoogste punten haalde, of waren ze jaloers omdat ik zoveel
wist… nu lachen ze me allemaal uit, en denken ze dat ik al die
tijd gewoon geluk heb gehad…”
12. “Hazel, ik ben natuurlijk geen dokter,” antwoordt Ellen, “Maar
zou het misschien kunnen dat jij een bril nodig hebt?”
Haar zusje zucht, en veegt opnieuw een traan uit haar ogen:
“Dat wil ik helemaal niet! Dan gaan ze me nog meer pesten op
school, en Arne hier thuis…”
13. “En ik wil er ook helemaal niet anders uitzien! Ik kan niet
tegen veranderingen, weet je nog?”
“Natuurlijk weet ik dat, Hazeltje,” zegt Ellen, “Maar als je nog
langer niet kan zien wat er op het bord staat, ken je binnenkort
je lessen niet goed en weet je echt niets meer! Dat wil je toch
niet?”
14. Wanneer Hazel langzaam haar hoofd schudt, trekt Ellen haar
zusje van het bed, “Dan denk ik dat we het zo snel mogelijk
aan mama en papa moeten vertellen, zodat jij mét je bril weer
alles kan zien in de klas, en weer mijn slimme en vrolijke zusje
wordt!”
15. Hazel slaat haar armen om haar grote zus heen: “Je bent de
beste, Ellen! En je hebt helemaal gelijk!”
“O, en wat Arne betreft…”, grinnikt Ellen, “Over een paar
dagen wordt ik dertien, wedden dat ik dan genoeg matiru-…
maturitu… euhm, volwassenheid uitstraal om hem op tijd en
stond op z’n nummer te zetten?”
16. “Maturiteit, bedoelde je?”, maakt Hazel het woord af waarop
haar zus niet kon komen.
Ellen schiet in de lach: “Dat bedoelde ik dus, zusje: laat ze op
school maar eens zien dat je zó slim bent, dat je zelfs meer
moeilijke woorden kent dan je grote zus!
17. Enkele dagen later staat Hazel al vroeg in de morgen voor de
spiegel, en zet haar nieuwe bril op. Ze heeft de kleur van het
montuur – roze – zelf mogen kiezen en is er heel blij mee,
maar toch twijfelt ze luidop: “Wat als ik nu nog stééds niet
goed zie?”
18. “Dat gaat niet gebeuren, Hazeltje!”
Tess, die haar dochtertje in zichzelf hoorde praten, verschijnt
in de deuropening, “En weet je wat? Om je een beetje op te
vrolijken, beloof ik je dat we straks na school naar die nieuwe
speeltuin gaan!”
19. Er verschijnt een grote glimlach op Hazels gezicht, niet alleen
door wat haar moeder net gezegd heeft, maar ook nog door
iets anders wat haar is opgevallen: “Je krijgt weer een
baby’tje!”
20. Voorzichtig legt ze haar wang tegen Tess’ buik: “Wow mama,
hij of zij schopte mijn bril er bijna af!”
“Volgens mij is dat een teken dat hij of zij het een hele mooie
bril vindt, en er zeker van is dat jij het fantastisch gaat doen op
school”, antwoordt Tess, “Ga je nu maar verder klaarmaken,
het zal niet lang duren voordat de schoolbus er is!”
21. Een halfuurtje later loopt Hazel dan ook gerustgesteld naar de
bus: “En nu zullen we wel eens ‘zien’ wie de slimste is!”
22. “Jammer dat Merlijn er vanmiddag nog niet bij kon zijn. Maar
ze heeft beloofd dat, als ze na haar examen nog tijd heeft, ze
meteen naar je verjaardagsfeestje zal komen!”, meldt Tess
enkele uren later.
23. Ellen knikt vrolijk: “En gelukkig kon Véronique wel komen, dat
maakt al een hoop goed!”
Ze laat haar blik over het bed glijden waarop de make-uptas
van haar nichtje, een bord koekjes en een hele stapel
tijdschriften liggen uitgestald: “Wat zullen we het eerst gaan
doen, Véro?”
24. “Zolang jullie maar niet teveel koekjes eten, is alles goed,”
onderbreekt Tess hen nog voordat Véronique heeft kunnen
antwoorden, “En zijn straks drie taarten, en jou kennende,” –
hierbij kijkt ze Ellen aan – “Zal je wel van alle drie een stuk
willen proeven!”
25. Ellen zucht en rolt met haar ogen: “Mamà, ik ben al dertien, ik
ben echt geen klein kind meer hoor!”
Tess moet bijna lachen om het pubergedrag van haar oudste
dochter, maar besluit wijselijk haar gezicht in de plooi te
houden: “Goed, ik ga nu met Arne en Hazel naar de speeltuin.
De kleintjes liggen boven te slapen, en als er verder nog iets is,
staat papa buiten aan zijn vaardigheden te werken.”
26. “Ik neem aan dat jullie het dan wel redden?”
Op dat moment weerklinkt het gekibbel van de tweeling uit de
woonkamer, waarop Ellen meteen reageert: “Natuurlijk mama,
ga nu maar gauw naar binnen want volgens mij ben je dààr
meer nodig dan hier!”
“Oké, veel plezier dan, dames!”, Tess loopt de kamer uit,
“Arne, Hazel, zijn jullie klaar?”
27. “Woooow…”, zucht Hazel wanneer ze een kwartiertje later bij
de speeltuin aankomen, “Nicholas uit mijn klas had al wel
gezegd dat het hier groot is, maar ik vind het bijna om te
verdwalen… Waar zou ik eerst gaan spelen…?”
28. “Ik weet het al hoor!”, roept Arne, en hij loopt meteen naar de
glijbanen, “Kom op, Hazel! Of durf je misschien niet?”
29. Hazel besluit zich niet te laten kennen, en kiest ook meteen
een glijbaan uit: “Dit is inderdaad leuk, Arne! Ik wil nog een
keer!”
30. Gerustgesteld dat haar tweeling zonder ruziemaken hun weg
heeft gevonden in de speeltuin, gaat Tess op een bankje zitten
om te genieten van de gezellige drukte. Opeens ziet ze een
bekend gezicht in de peuterspeeltuin: “Hé, Pauline! Lang niet
gezien!”
31. Milans jongere zusje steekt even haar hand op te begroeting,
en richt dan haar aandacht weer op het kleine meisje: “Goed
vasthouden hoor, Alice!”
Pas daarna laat ze zich naast Tess op de bank zakken: “Mooie
dag om met de kinderen naar de speeltuin te trekken hé?”
32. “Kinderén?”, vraagt Tess verbaasd lachend, met een blik op
Paulines bolle buik, “Ga me nu niet vertellen dat jij en Rhea er
intussen al zoveel hebben, en dan nóg eentje onderweg?!”
33. Pauline schiet in de lach: “Nee hoor, ik ben hier met de
kinderen van Manon,” ze knikt in de richting van het
roodharige jongetje dat achter hen op het klimrek klimt, “De
jongen heet Vince.”
34. Dan wijst ze naar het meisje dat samen met Hazel op de
draaimolen rondzwiert, “En daar is zijn tweelingzusje Freya.
Samen met jouw dochtertje, neem ik aan? Ze lijkt als twee
druppels water op je!”
35. “Ik zie je narekenen…”, grinnikt ze, “Ze zijn inderdaad al acht,
want Manon is op de universiteit zwanger geraakt toen ze haar
levenswens probeerde te halen. Vince en Freya zijn in feite
opgevoed door drie mama’s, want Rhea en ik hadden er ook
onze handen vol mee!”
36. “Maar het moet gezegd: sinds Manon haar levenswens van 20
verschillende liefjes bereikt heeft, is ze een fantastische
moeder voor de tweeling! Al denk ik niet dat er nog kindjes
zullen bijkomen…”
“Dit in tegenstelling tot bij jou en Rhea?”, voegt Tess er
vragend aan toe.
37. Met een vertederde glimlach kijken ze in de richting van het
vrolijk kraaiende meisje op de hobbelmotor: “Rhea en ik zijn
zowat meteen nadat we afgestudeerd waren begonnen met
kunstmatige inseminatie,” vertelt Pauline, “Drie jaar geleden is
daaruit ons dochtertje Alice geboren.”
38. “En nu ben ik dus opnieuw zwanger, en net zoals bij Alice is
ook nu de vader een anonieme zaaddonor. Rhea en ik hopen
allebei op nog een meisje, want een jongetje zou zich in ons
gezin nogal in de minderheid voelen… En hoe zit het bij jou?
Hoeveel heb jij er al, behalve de twee die hier rondlopen?”
39. “Wel, onze oudste, Ellen, wordt vandaag dertien jaar. Ze zit
trouwens thuis met Piets dochter Véronique, want die
speeltuin vond ze al te kinderachtig,” vertelt Tess lachend,
“Dan zijn er Arne en Hazel, die zijn nu acht, net als Manons
tweeling. En verder hebben we ook nog twee kleintjes
rondlopen, Ruben en Margo, die vandaag vier jaar worden.”
40. “Zo, de uitdaging die mijn ouders zijn aangegaan blijkt dus bij
jullie ook goed te lukken,” zegt Pauline vrolijk, en ze knikt naar
Tess’ buik.
41. Kleine Alice laat zich van de hobbelmotor zakken, en komt op
Pauline af gewaggeld: “Mama, ik ben moe… Ik wil naar huis,
filmpje kijken!”
42. “De baas heeft gesproken, je hebt het gehoord!”, grinnikt
Pauline, “Vince, Freya, tijd om te vertrekken!”
“Jij, Rhea en Manon moeten maar eens bij ons langskomen
met de kinderen,” vindt Tess, “Milan zal het vast leuk vinden
om zijn zusjes nog eens te zien!”
43. “Goed idee!”, antwoordt Pauline terwijl ze opstaat, “Ik zal het
met Rhea en Manon bespreken, en we laten jullie weten
wanneer het past!”
Ook Tess staat op, “We houden de telefoon in de gaten! Hazel,
Arne, komen jullie ook? Er moeten thuis nog een paar
verjaardagen gevierd worden!”
44. Het schemert al buiten, wanneer Tess en de tweeling weer
thuiskomen. Ellen en Véronique hangen in de zetel film te
kijken, en boven kan Tess de vrolijke stemmetjes van de
jongste tweeling horen.
“Zo, hebben jullie je een beetje vermaakt vanmiddag?”, vraagt
ze, terwijl ze zich naast de twee nichtjes in de zetel laat zakken.
45. “Tuurlijk! Maar kan je nu aan papa vragen of hij eindelijk naar
binnenkomt?”, vraagt Ellen terwijl ze de film op pauze zet, “Ik
wil wel graag mijn verjaardag vieren!”
46. “Hoezo, of hij naar binnen komt?”, vraagt Tess verbaasd, “We
komen net van buiten, en voor zover ik weet heb ik je vader
daar niet gezien!”
47. Nu is het de beurt aan Ellen om verbaasd op te kijken: “We
hebben hem anders de hele namiddag niet gezien. Maar we
dachten dat hij zo druk bezig was met zijn vaardigheidspunten,
dat we hem maar beter niet konden storen, dus hebben Véro
en ik de kleintjes maar uit hun bedjes gehaald. Ik weet écht
niet waar hij is!”
48. “Da’s vreemd…”, vindt Tess, “Misschien is hij stiekem nog even
naar de winkel om iets voor je verjaardag te gaan kopen, of…”
Opeens springt Ellen verschrikt van de zetel bij het horen van
de vreemde geluiden rond hun huis: “Wat gebeurt er dààr?!”
49. Ook Ellen, Véronique en de oudste tweeling houden meteen
op met datgene waarmee ze bezig waren, en komen naar
buiten gestormd: “Is dat nu serieus een UFO?!”
50. “Cool zeg, een échte ufo!”, roept Arne uit terwijl hij het ding
bekijkt, “Mijn vrienden op school gaan me nooit geloven als ik
hen morgen vertel dat dàt boven onze tuin heeft gevlogen!”
Hazel daarentegen reageert iets minder enthousiast: “Hij… hij
gaat ons toch niet meenemen hé…?”
51. De ufo lijkt hen inderdaad niet te willen meenemen, maar hen
juist iets terug te geven: voor hun eigen ogen ziet de familie
Filos hoe Milan uit het ruimtetuig wordt gegooid, en met een
klap op de grond smakt!
“Milan! Is alles oké met je?”, roept Tess geschrokken uit.”
52. “Ik… ik geloof van wel, ja…”, antwoordt Milan een beetje
verdwaasd, terwijl hij even over zijn pijnlijke rug wrijft, “Alleen
weet ik zelf niet goed wat er gebeurd is, ik lijk wel verdoofd…”
53. Opgelucht dat hij verder niets lijkt te mankeren, slaat Tess haar
armen om haar man heen: “Ik ben zó blij dat je ongedeerd
weer thuis bent!”
54. “Hé, bah! Moet al dat geslijm en geknuffel nu écht waar wij bij
staan?”, roept Arne met een vies gezicht uit.
En Hazel voegt er iets voorzichtiger aan toe: “Papa, kunnen we
nu je terug bent misschien de verjaardagen van Ellen, Ruben
en Margo vieren?”
55. Nadat Milan een douche heeft genomen en iedereen nog eens
extra heeft verzekerd dat hij echt niks lijkt overgehouden te
hebben aan zijn vreemde tripje naar de ruimte, dirigeert Ellen
de rest van het gezin naar de taart: “Kom op! We hebben lang
genoeg moeten wachten op mijn feestje!”
56. Onder luid getoeter en geratel van haar familie, blaast Ellen de
kaarsjes van haar verjaardagstaart uit. Hazel staat geboeid toe
te kijken, benieuwd hoe haar grote zus eruit zal komen te zien.
57. Na nog een knipoog naar haar kleine zusje – ‘Ik zal écht niet te
erg veranderen hoor, Hazel!’ – springt Ellen in de lucht en komt
als een knappe tiener weer neer.
“Je ziet er prachtig uit, meisje!”, roept Tess meteen trots, iets
waar Ellen het, na een blik op haar kledij, niet meteen eens
mee lijkt te zijn.
58. “En, welke wens heb je gekozen?”, wil Milan nieuwsgierig
weten.
Ellen lacht om het enthousiasme van haar vader: “Ik kies
Genot, net zoals Merlijn!”
59. “Wel, dàt vind ik nog eens een goede keuze, nichtje!”, klinkt
opeens de vrolijke stem van Merlijn uit de deuropening,
“Jammer dat ik net te laat was om je te zien opgroeien, maar
ik ben blij om te horen dat je in mijn voetsporen treedt!”
60. Ellen springt zowat in de armen van haar tante: “Ik ben zó blij
dat je nog kon komen, Merlijn! Hoe ging je examen, heb je het
goed gedaan?”
“Natuurlijk wel!”, antwoordt Merlijn, “Ik wist de antwoorden
op alle vragen! Waar aan paar avondjes met je prof op café al
niet goed voor zijn…”
61. “Grapje, grapje!”, ze steekt lachend haar handen in de lucht
wanneer ze Milan en Tess vreemd haar kant uit ziet kijken, en
wendt zich dan weer tot Ellen om de aandacht af te leiden: “Je
ziet er niet verkeerd uit als tiener, maar volgens mij kunnen
wat make-up en andere kleren toch nog wat helpen. Jouw
kamer?”
62. “Kunnen jullie misschien nog even wachten tot na de
verjaardagen van Ruben en Margo?” vraagt Milan die al met
Ruben op de arm komt aanlopen, “Je staat hier nu zo’n tien
minuten in die kleren, Ellen, maar ik hoop dat je nog wel een
paar minuutjes kan wachten?”
63. “Sorry, papa!”, grinnikt Ellen, en samen met de rest van de
familie verzamelen zij en Merlijn zich weer rond de tafel, om
niets van Rubens verjaardag te moeten missen.
64. “Dat was écht cool!”, roept Ruben even later uit. Nog voordat
iemand hem heeft kunnen tegenhouden, heeft hij al een stuk
van de taart genomen en begint hij er met grote happen van te
eten.
“Ruben, zou je niet even wachten tot je tweelingzusje ook is
geweest?”, vraagt Tess, lachend om zijn enthousiasme.
“Oeps, sorry mama, het zag er gewoon té lekker uit om te
wachten!”
65. Grinnikend loopt Tess met de kleine Margo op haar arm naar
de laatste taart van de avond toe, en blaast samen met haar
jongste dochtertje de kaarsjes uit.
66. Ruben juicht het hardst van allemaal, wanneer zijn zusje de
lucht in springt: “Joepie! Nu kunnen we weer samen aan de
tekentafel, Margo!”
67. “Super idee!”, vindt zijn zusje, “Dan bouw jij weer een
blokkenkasteel, en maak ik een tekening van de prins en de
prinses die erin wonen!”
68. Nadat Véronique zich verontschuldigd heeft dat het echt wel
tijd was om naar huis te gaan, en Ruben en Margo zich weer
aan de tekentafel hebben geïnstalleerd, draait Merlijn zich om
naar Ellen: “Tijd voor een make-over dan maar?”
69. “Natuurlijk! Ik heb voor mijn verjaardag een kaptafel en een
eigen make-updoos gekregen!”, antwoordt Ellen enthousiast,
“O, en Merlijn? Kan jij haren knippen? Want ik wil écht wel
een ander kapsel!
“We zullen zien wat het wordt,” grinnikt Merlijn, “En anders
heb ik nog wel een muts die je de komende maanden mag
opzetten!”
70. Lachend volgt Ellen Merlijn naar haar kamer, maar draait zich
dan om en steekt een hand uit naar haar jongere zusje, dat
haar nog steeds nauwlettend in het oog houdt: “Hazeltje? Kan
je beter tegen veranderingen als je ze stap voor stap ziet
gebeuren?”
Hazel denkt even na, knikt dan en loopt achter haar zus en
tante aan.
71. “Zo, wat denk je ervan, Hazel? Kan ik morgen zo naar school,
of zal ik maar een lange jas aantrekken en een muts
opzetten?”, vraagt Ellen even later, terwijl ze haar hand door
haar gekortwiekte haren haalt, en haar nieuwe kleren
bewondert.
72. “Je kleren vind ik wel leuk…”, mompelt Hazel, terwijl ze
verlegen naar het bloemetjespatroon op Ellens bedovertrek
kijkt, “Maar je haar is opeens zo kort, daar moet ik toch nog
een tijdje aan wennen, denk ik. Misschien dat ik het over
euhm, drie dagen of zo wel mooi vind…”
73. “Je weet wat ik je een tijdje geleden gezegd heb hé, Hazel?”
Ellen laat zich glimlachend naast haar zusje op haar nieuwe
bed zakken, “Ik mag aan mijn uiterlijk zoveel veranderen als ik
wil, maar innerlijk blijf ik nog steeds dezelfde Ellen.”
74. Hazel glimlacht voorzichtig terug: “Ja, en ik weet dat er over
smaak en kleur niet te twisten valt, dus als jij het mooi vindt, is
dat voor mij oké.”
Ellen schiet in de lach: “Waar heb je die wijze woorden
vandaan gehaald, zusje?”
75. “Van Nicholas uit mijn klas,” vertelt Hazel, en haar ogen
beginnen te twinkelen, “Hij is heel slim en weet alles van de
Grieken en de Romeinen en zo. Hij weet ook hoe je die zin in
het Latijn moet zeggen, maar dat ben ik vergeten. Ik zal het
hem morgen eens vragen!”
76. “Dat lijkt me een goed idee, Hazel, hou dat maar in je
achterhoofd terwijl je slaapt, want nu is het echt wel tijd om
naar bed te gaan!”, onderbreekt Tess het gesprek tussen haar
dochters, “Zelfs de jongste tweeling is al gaan slapen, dus het
is echt al veel te laat voor jou!”
77. “Dus geef Merlijn nog gauw een knuffel en ga dan naar je bed.
Ik moet even terug naar binnen om de taarten te redden, want
jullie vader heeft al zowat de helft naar binnen gewerkt! Die
aliëns – of wat het ook geweest zijn – hebben hem in ieder
geval een enorm hongergevoel bezorgd!”
78. Nadat Hazel naar haar kamer vertrokken is, neemt ook Ellen
haar tante stevig vast: “Super dat je kon komen, Merlijn, en
bedankt voor de make-over! Ik was een beetje bang dat ik als
tiener niet meer zou weten hoe ik me moest kleden en wat ik
met mijn haar en make-up moest doen, maar zo durf ik mijn
vriendinnen echt wel onder ogen komen!”
79. “Da’s met alle plezier gedaan, nichtje! “, Merlijn plet Ellen
zowat door haar nog dichter tegen zich aan te trekken, “En hé,
als je alvast wat voorbereiding wilt voor het studentenleven
binnen enkele jaren, ben je altijd welkom in mijn huisje op de
campus!”
80. Met een grote glimlach op haar gezicht stapt Ellen een
halfuurtje later haar nieuwe bed in. Ze kan niet wachten om
morgen haar vriendinnen terug te zien en te voelen hoe het is
om als tiener naar school te gaan.
81. En een foto uit de oude doos…
Pauline en Manon, nog een tweeling in
precies dezelfde houding op Milans verjaardag! :D
Tot de volgende
keer!!