Presentatie door Toon Blux over Waarnemen: Zien, kijken en leren kijken bij fotografie. Deze presentatie werd gegeven tijdens een clubavond voor Lenske Boortmeerbeek.
www.lenske.be
3. Waarnemen:
zintuiglijke waarneming
Zien
Horen
Ruiken
Proeven
Voelen
Beweging
…
Zintuigen (ogen, oren, …)
nemen de werkelijkheid
waar en de hersenen
verwerken deze informatie
(zien en kijken)
5. Functie Camera Oog
Overeenkomsten
Opening om licht
1 lensopening pupil
door te laten
Controle over de
spieren regelen de grootte
2 hoeveelheid licht dat diafragma
van de pupilopening (iris)
binnenkomt
Breking van het licht hoornvlies, lens, vloeistof in
3 glazen lenzen
(refractie) de oogbol
lichtreceptoren op het
netvlies (staafjes =
4 Beeldvorming ccd (sensor)
licht/donker) (kegeltjes:
kleur)
Verschillen
aanpassen afstand tussen spieren passen de dikte
1 Focussen
lens en ccd van de lens aan
Aantal lenzen meerdere lenzen achter twee lenzen naast elkaar
2
elkaar
6. Blikveld
Het blikveld is de ruimte om je
heen die bekeken kan worden
door alleen de ogen, maar niet Het blikveld
verschilt van het
het hoofd te bewegen. gezichtsveld: bij
de laatste blijven
Monoculaire blikveld is de ruimte die ook de ogen op
gezien kan worden met één oog dezelfde positie.
Binoculaire blikveld is de ruimte die Het blikveld
gezien kan worden met twee ogen wordt nog ruimer
als we het hoofd
bewegen
(panorama)
panorama
7. Hetgezichtsveld is Gezichts
dat deel van de veld
ruimte dat wordt
waargenomen als
het oog gefixeerd
is op een bepaald
punt.
17. Wat en waar ? Waarnemen
= samenstellen
van de
verschillende
distale stimuli
Vorm
Diepte
Perspectief
Lichtheid
Textuur
Kleur
Beweging
…
18. 1. Dieptewaarneming
Objecten in wereld
(distale stimuli):
3 dimensies
Beelden op netvlies
(proximale stimuli):
2 dimensies
3D 2D
19. Dieptewaarneming
Zien van diepte:
reconstrueren
3 dimensies
Binoculaire
aanwijzing (2 ogen)
Monoculaire
aanwijzingen (1 oog)
20. Dieptewaarneming: met twee ogen !
Binoculaire dispariteit:
Ogen staan stukje uit elkaar:
daarom twee net verschoven
beelden
Hersenen fuseren deze
beelden. Nodig:
terugschuiven’
Hoe verder weg object: hoe
minder verschuiving nodig
Alcoholgebruik: problemen
met fusie
21. Dieptewaarneming: met één oog
• Grootte
• Textuurgradiënt
• Lineair
perspectief
• Interpositie
• Luchtperspectief
• Schaduw
22. Grootte: Dieptewaarneming
Hoe kleiner het beeld op het netvlies, : met één oog
hoe verder het voorwerp wegstaat
Textuurgradiënt: •Grootte
Hoe dichter gradiënt, hoe verder weg •Textuurgradiënt
•Lineair perspectief
•Interpositie
•Luchtperspectief
•Schaduw
24. Lineair perspectief (lijnperspectief) Dieptewaarneming
Hoe dichter perspectieflijnen (bv. : met één oog
weg, rails, ..) bij elkaar staan, hoe
verder weg •Grootte
•Textuurgradiënt
•Lineair perspectief
•Interpositie
•Luchtperspectief
•Schaduw
30. 2. Perceptuele constanties
We zien voorwerpen in buitenwereld
als onveranderlijk
Toch verandert beeld op netvlies,
afhankelijk van afstand, gezichtshoek,
belichting, …
Grootteconstantie
Vormconstantie
Lichtheidsconstantie
31. Voor onze hersenen is het meer Perceptuele
aannemelijk dat mens wegloopt constantie
dan krimpt
Grootte op
netvlies
verandert met
afstand …
Toch “krimpt”
een object niet
als het van jou
weg beweegt:
grootteconstantie
32. Voor onze hersenen is het meer Perceptuele
aannemelijk dat pannenkoek constantie
gedraaid is dan dat het ei wordt
Vorm op
netvlies
verandert met
gezichtshoek
33. Voor onze hersenen blijft de Lichtheids-
lichtheid dezelfde constantie
Hoeveelhei
d licht op
netvlies
verandert
met
intensiteit
lichtbron
34. Visuele perceptie
Visuele perceptie (zien):
Is het verwerken van visuele prikkels in de hersenen
en gebeurt meestal bewust
Zien kan soms onbewust plaatsvinden (= impliciete
waarneming)
35. Zenuwbanen van oog naar cortex
Het zien met twee ogen is een van de voorwaarden voor
het zien van diepte.
Het gezichtsveld correspondeert met een beeld op het
netvlies.
Netvlieshelften aan de kant van de neus projecteren via
het chiasma opticum naar de tegenovergestelde
hersenhelft.
Aan de kant van de slaap projecteren zij naar de aan
dezelfde kant gelegen hersenhelft.
Twee routes:
contouren en snelle bewegingen
details en kleur
37. Aandacht richten
Het richten van onze aandacht op een
bepaald voorwerp in onze omgeving kan
de waarneming hiervan aanscherpen
Aandacht helpt ons ook bij het visueel
zoeken naar voorwerpen in de omgeving
Aandacht helpt bij het leren kijken bij
fotografie ( compositie, licht,
scherptediepte, contrast, …)
38. Geheugen
Ook het geheugen stuurt de
waarneming, waardoor bekende
voorwerpen in het gezichtsveld
eerder worden herkend of
opgespoord dan onbekende
voorwerpen
Waarneming en herkenning zijn
dus nauw met elkaar verbonden
39. Gestalt
totaalbeeld
het geheel méér is dan de
som van de samenstellende
delen.
de waarnemingspsychologie
gaat ervan uit dat de mens
méér ervaart dan de som
van de afzonderlijke
zintuiglijke prikkels.
40. Gestaltwetten
wet van aanvulling: onze geest vult de ontbrekende
elementen aan.
wet van overeenkomst: het groeperen van gelijke
elementen tot een geheel.
wet van nabijheid: elementen die dicht bij elkaar liggen
worden als eenheid beschouwd
wet van symmetrie: symmetrische elementen worden tot
dezelfde figuur gerekend ongeacht hun afstand
wet van continuïteit: het doortrekken van een
(denkbeeldige) lijn
wet van einddoel: elementen die in eenzelfde richting
bewegen worden als eenheid beschouwd
44. Psychologie van p e r c e p t i e
Onze hersenen verwerken het licht op een meer
intelligente wijze dan de sensor (ccd)
Fysieke, meetbare Waargenomen, subjectieve
kwantiteit kwantiteit
luminantie helderheid
reflectie lichtheid
45. Fysieke, meetbare kwantiteit Waargenomen, subjectieve
kwantiteit Belichtingstermen
luminantie helderheid
reflectie lichtheid
Luminantie (lichtintensiteit):
(lichtintensiteit)
hoeveelheid licht die oog (sensor) bereikt
(uitgedrukt in candela per m2)
Reflectie:
Reflectie
hoeveelheid licht die op een oppervlakte valt
en erdoor weer wordt afgegeven
Helderheid:
Helderheid
waargenomen luminantie (niet precies
meetbaar; subjectief)
Lichtheid:
Lichtheid
de waargenomen reflectie
47. Lineair perspectief in 2 D
(gevoel van diepte)
Camera horizontaal:
landschapslijnen lopen samen (convergeren) op de horizonlijn
Camera omhoog gericht:
verticale lijnen (zoals zijkanten gebouw) lopen in de richting van een
fictief punt in de lucht (= minder realistisch beeld)
Brandpuntsafstand:
groothoek geeft meer convergentie; tele minder
Standpunt in de hoogte:
afstand tussen de grond en de camera is bepalend voor de
convergentie van de lijnen en de sterkte van het perspectief; bij te
lage of te hoge camerapositie is de convergentie nauwelijks
zichtbaar
50. Verkleinend perspectief
Naast convergerende lijnen (lineair) ook identieke of
soortgelijke objecten op verschillende afstanden
51. Atmosferisch perspectief
suggestie van diepte bewerkstelligd door het
atmosferisch, d.w.z. minder scherp omlijnd
weergeven van op afstand gelegen elementen
Verre delen lichtere tonen en kleiner
Tegenlicht kan het effect versterken
Beter met tele dan met breedhoek
Bij omzetten van RGB naar ZW: veel blauw gebruiken
56. Dynamisch bereik
Verhouding tussen de
maximale en minimale
luminantiewaarden in een
foto
Het menselijk oog
heeft een zeer groot
dynamisch bereik
HDR !
58. Wat hebben we vandaag geleerd ?
1. Fotografie is leren kijken in 2D
2. Fotografie is statisch en zien dynamisch
3. Leer kijken met de ogen van een ander !
Dank voor uw
aandacht