2. ze-gen 1. Veelal met een gebaar of teken vergezelde, plechtig uitgesproken formule waardoor men Gods gunst over iemand of iets wil laten komen; 2
3. ze-gen 1. (...) in de prot. kerken als liturgische handeling als besluit van de eredienst, in de r.-k. kerk met het kruisteken gepaard gaand. zegenen > Lat. signum = teken 3
4. ze-gen (...) iemand zijn zegen geven, toestemming geven om iets te doen, het beste toewensen bij de uitvoering van een plan; mijn zegen heb je, ik vind het best, ga je gang maar; 4
5. ze-gen 2. heil, voorspoed, hulp, gezien als een gave van God: iemand veel heil en zegen wensen op nieuwjaar, gelukwensen; daar rust geen zegen op, er komt niet veel goeds uit voort; dat is een zegen voor hem, zeer gelukkige omstandigheid. 5
6. ze-gen (...) een verhulde zegen; ramp die uitpakt als iets goeds 6
8. 2 Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken, en gij zult tot een zegenzijn. 3 Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt zal Ik vervloeken, en metin u zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden. Genesis 12 > all-inclusive zegen 8
15. 14 Vervloekt zij de dag waarop ik geboren ben; de dag waarop mijn moeder mij baarde, zij niet gezegend. Jeremia 20 vloek = niet gezegend 13
16. 11 Er is een geslacht, dat zijn vader vervloekt en zijn moeder niet zegent... Spreuken 30 vloek = zonder zegen 14
17. 29Wanneer nu de HERE, uw God, u gebracht zal hebben in het land, dat gij in bezit gaat nemen, dan zult gij de zegen uitspreken op de berg Gerizzim en de vloek(kalal) op de berg Ebal; Deuteronomium 11 Ebal = kaal> zonder zegen... 15
18. 1 2 ... wie u vervloekt zal Ik vervloeken... VLOEK 2. Hebr. arar= vervloekenConcordant Version: maledicting > vermaledijde 16
19. 17... Omdat gij naar uw vrouw hebt geluisterd en van de boom gegeten, waarvan Ik u geboden had: Gij zult daarvan niet eten, is de aardbodem om uwentwil vervloekt; al zwoegende zult gij daarvan eten zolang gij leeft, Genesis 3 17
20. 18 en doornen en distelen zal hij u voortbrengen, en gij zult het gewas des velds eten; 19 in het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aardbodem wederkeert... Genesis 3 18
21. 4En in de zevende maand, op de zeventiende dag der maand, bleef de ark vastzitten op het gebergte van Ararat. Genesis 8 '= de vloek is omgekeerd' 19
22. 11Toen zeide Balak tot Bileam: Wat hebt gij mij gedaan? Om mijn vijanden te vervloeken heb ik u gehaald en zie, gij hebt juist gezegend. Numeri 23 20
23. 9Met de vloek zijt gij vervloekt, en Mij berooft gij, gij volk in zijn geheel. Maleachi 3 > b' maraatem = meerv. b' maraata= enkelv. 21
24. 22 Indien iemand de Here niet liefheeft, hij zij vervloekt. Maranata! 23 De genade van de Here Jezus zij met u. 1Korinthe 16 liefde voor de Here Jezus is de reactie op Zijn genade 22