2. 2
terugblik
Vanaf Hebr. 11: 8 voorbeelden van geloof van
o Abraham (4x)
o Izaak
o Jakob
o Jozef
o Mozes (4x)
o Rachab
Bij het einde van de woestijnreis eindigt de
schrijver met afzonderlijk voorbeelden...
(vergl. situatie Hebreeën!)
3. 3
Hebreeën 11
32 En wat moet ik nog verder aanvoeren?
Immers, de tijd zou mij ontbreken,
als ik ging verhalen van Gideon,
Barak, Simson, Jefta, David
en Samuel en de profeten,
4. 4
Hebreeën 11
33 die door het geloof
koninkrijken onderworpen,
gerechtigheid geoefend,
de vervulling der belofte verkregen hebben,
muilen van leeuwen dichtgesnoerd,
lett. -bedwingen
5. 5
Hebreeën 11
33 die door het geloof
koninkrijken onderworpen,
gerechtigheid geoefend,
de vervulling der belofte verkregen hebben,
muilen van leeuwen dichtgesnoerd,
lett. rechtvaardigheid werken
6. 6
Hebreeën 11
33 die door het geloof
koninkrijken onderworpen,
gerechtigheid geoefend,
de vervulling der belofte verkregen hebben,
muilen van leeuwen dichtgesnoerd,
lett. verkregen belofteN
NIET: "de belofte" (11:39)
7. 7
Hebreeën 11
33 die door het geloof
koninkrijken onderworpen,
gerechtigheid geoefend,
de vervulling der belofte verkregen hebben,
muilen van leeuwen dichtgesnoerd,
Simson, David, Daniël
8. 8
Hebreeën 11
34 de kracht van het vuur gedoofd hebben.
Zij zijn aan scherpe zwaarden ontkomen,
in zwakheid hebben zij kracht ontvangen,
zij zijn in de oorlog sterk geworden
en hebben vijandige legers doen afdeinzen.
niet vuur, maar de kracht van het vuur
> vrienden van Daniël
9. 9
Hebreeën 11
34 de kracht van het vuur gedoofd hebben.
Zij zijn aan scherpe zwaarden ontkomen,
in zwakheid hebben zij kracht ontvangen,
zij zijn in de oorlog sterk geworden
en hebben vijandige legers doen afdeinzen.
lett. vluchten monden van zwaard
zoals b.v.:
David aan Saul
Elia aan Izebel
10. 10
Hebreeën 11
34 de kracht van het vuur gedoofd hebben.
Zij zijn aan scherpe zwaarden ontkomen,
in zwakheid hebben zij kracht ontvangen,
zij zijn in de oorlog sterk geworden
en hebben vijandige legers doen afdeinzen.
lett. vermogend gemaakt vanaf zwakheid
> Simson, Jonathan, Hizkia
11. 11
Hebreeën 11
34 de kracht van het vuur gedoofd hebben.
Zij zijn aan scherpe zwaarden ontkomen,
in zwakheid hebben zij kracht ontvangen,
zij zijn in de oorlog sterk geworden
en hebben vijandige legers doen afdeinzen.
12. 12
Hebreeën 11
34 de kracht van het vuur gedoofd hebben.
Zij zijn aan scherpe zwaarden ontkomen,
in zwakheid hebben zij kracht ontvangen,
zij zijn in de oorlog sterk geworden
en hebben vijandige legers doen afdeinzen.
Lett.
legerplaatsen van uitheemsen doen zij wijken
13. 13
Hebreeën 11
35 Vrouwen hebben haar doden
uit de opstanding terugontvangen,
anderen hebben zich laten folteren
en van geen bevrijding willen weten,
opdat zij aan een betere opstanding
deel mochten hebben.
> weduwe van Sarfath (Elia) en
de Sunamietische (Elisa)
14. 14
Hebreeën 11
35 Vrouwen hebben haar doden
uit de opstanding terugontvangen,
anderen hebben zich laten folteren
en van geen bevrijding willen weten,
opdat zij aan een betere opstanding
deel mochten hebben.
lett. anderen echter...
15. 15
Hebreeën 11
35 Vrouwen hebben haar doden
uit de opstanding terugontvangen,
anderen hebben zich laten folteren
en van geen bevrijding willen weten,
opdat zij aan een betere opstanding
deel mochten hebben.
16. 16
Hebreeën 11
35 Vrouwen hebben haar doden
uit de opstanding terugontvangen,
anderen hebben zich laten folteren
en van geen bevrijding willen weten,
opdat zij aan een betere opstanding
deel mochten hebben.
> Makkabeeën
"opstanding ten leven"
17. 17
Hebreeën 11
36 Anderen weder hebben hoon
en geselslagen verduurd,
daarenboven nog boeien en gevangenschap.
lett. andersoortigen echter...
i.t.t. vers 33 en 34 (= overwinningen)
18. 18
Hebreeën 11
36 Anderen weder hebben hoon
en geselslagen verduurd,
daarenboven nog boeien en gevangenschap.
= geen uitzitten van straf
maar voorspel van de executie
19. 19
Hebreeën 11
37 Zij zijn gestenigd,
op zware proef gesteld,
doormidden gezaagd,
met het zwaard vermoord;
zij hebben rondgezworven
in schapevachten en geitevellen,
onder ontbering,
verdrukking en mishandeling
20. 20
Hebreeën 11
37 Zij zijn gestenigd,
op zware proef gesteld,
doormidden gezaagd,
met het zwaard vermoord;
zij hebben rondgezworven
in schapevachten en geitevellen,
onder ontbering,
verdrukking en mishandeling
21. 21
Hebreeën 11
37 Zij zijn gestenigd,
op zware proef gesteld,
doormidden gezaagd,
met het zwaard vermoord;
zij hebben rondgezworven
in schapevachten en geitevellen,
onder ontbering,
verdrukking en mishandeling
22. 22
Hebreeën 11
37 Zij zijn gestenigd,
op zware proef gesteld,
doormidden gezaagd,
met het zwaard vermoord;
zij hebben rondgezworven
in schapevachten en geitevellen,
onder ontbering,
verdrukking en mishandeling
23. 23
Hebreeën 11
37 Zij zijn gestenigd,
op zware proef gesteld,
doormidden gezaagd,
met het zwaard vermoord;
zij hebben rondgezworven
in schapevachten en geitevellen,
onder ontbering,
verdrukking en mishandeling
Elia; 2Kon.1:8 (LXX)
24. 24
Hebreeën 11
37 Zij zijn gestenigd,
op zware proef gesteld,
doormidden gezaagd,
met het zwaard vermoord;
zij hebben rondgezworven
in schapevachten en geitevellen,
onder ontbering,
verdrukking en mishandeling
25. 25
Hebreeën 11
38 (de wereld was hunner niet waardig)
zij hebben rondgedoold
door woestijnen, en gebergten,
in spelonken en de holen der aarde.
26. 26
Hebreeën 11
38 (de wereld was hunner niet waardig)
zij hebben rondgedoold
door woestijnen, en gebergten,
in spelonken en de holen der aarde.
27. 27
Hebreeën 11
39 Ook deze allen,
hoewel door het geloof
een getuigenis aan hen gegeven is,
hebben het beloofde niet verkregen,
lett.
getuigenis gegeven-wordende
28. 28
Hebreeën 11
39 Ook deze allen,
hoewel door het geloof
een getuigenis aan hen gegeven is,
hebben het beloofde niet verkregen,
= de belofte (enkelv.)
> de zegen in Christus
29. 29
Hebreeën 11
39 Ook deze allen,
hoewel door het geloof
een getuigenis aan hen gegeven is,
hebben het beloofde niet verkregen,
= zij wachten nog in het graf
30. 30
Hebreeën 11
40 daar God iets beters met ons voor had,
zodat zij niet zonder ons
tot de volmaaktheid konden komen.
lett. omtrent ons
als gelovig overblijfsel van Israël
onder het nieuwe verbond
31. 31
Hebreeën 11
40 daar God iets beters met ons voor had,
zodat zij niet zonder ons
tot de volmaaktheid konden komen.
> eerst moest de Messias komen en een
"ekklesia van eerstgeborenen" vormen
32. 32
Hebreeën 11
40 daar God iets beters met ons voor had,
zodat zij niet zonder ons
tot de volmaaktheid konden komen.
= de opstanding voorafgaand aan het vrederijk
33. 33
Hebreeën 12
1 Daarom dan, laten ook wij,
nu wij zulk een grote wolk van getuigen
rondom ons hebben,
afleggen alle last en de zonde,
die ons zo licht in de weg staat,
en met volharding de wedloop lopen,
die voor ons ligt.
34. 34
Hebreeën 12
1 Daarom dan, laten ook wij,
nu wij zulk een grote wolk van getuigen
rondom ons hebben,
afleggen alle last en de zonde,
die ons zo licht in de weg staat,
en met volharding de wedloop lopen,
die voor ons ligt.
= wolkenmassa
35. 35
Hebreeën 12
1 Daarom dan, laten ook wij,
nu wij zulk een grote wolk van getuigen
rondom ons hebben,
afleggen alle last en de zonde,
die ons zo licht in de weg staat,
en met volharding de wedloop lopen,
die voor ons ligt.
niet: toeschouwers
36. 36
Hebreeën 12
1 Daarom dan, laten ook wij,
nu wij zulk een grote wolk van getuigen
rondom ons hebben,
afleggen alle last en de zonde,
die ons zo licht in de weg staat,
en met volharding de wedloop lopen,
die voor ons ligt.
= belemmering
37. 37
Hebreeën 12
1 Daarom dan, laten ook wij,
nu wij zulk een grote wolk van getuigen
rondom ons hebben,
afleggen alle last en de zonde,
die ons zo licht in de weg staat,
en met volharding de wedloop lopen,
die voor ons ligt.
38. 38
Hebreeën 12
1 Daarom dan, laten ook wij,
nu wij zulk een grote wolk van getuigen
rondom ons hebben,
afleggen alle last en de zonde,
die ons zo licht in de weg staat,
en met volharding de wedloop lopen,
die voor ons ligt.
lett. verduring
39. 39
Hebreeën 12
1 Daarom dan, laten ook wij,
nu wij zulk een grote wolk van getuigen
rondom ons hebben,
afleggen alle last en de zonde,
die ons zo licht in de weg staat,
en met volharding de wedloop lopen,
die voor ons ligt.
= rennen
40. 40
Hebreeën 12
2 Laat ons oog daarbij
alleen gericht zijn op Jezus,
de leidsman en voleinder des geloofs,
die, om de vreugde,
welke voor Hem lag,
het kruis op Zich genomen heeft,
de schande niet achtende,
en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods.
41. 41
Hebreeën 12
2 Laat ons oog daarbij
alleen gericht zijn op Jezus,
de leidsman en voleinder des geloofs,
die, om de vreugde,
welke voor Hem lag,
het kruis op Zich genomen heeft,
de schande niet achtende,
en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods.
= initiatienemer
zoals Mozes
42. 42
Hebreeën 12
2 Laat ons oog daarbij
alleen gericht zijn op Jezus,
de leidsman en voleinder des geloofs,
die, om de vreugde,
welke voor Hem lag,
het kruis op Zich genomen heeft,
de schande niet achtende,
en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods.
> zoals Jozua
43. 43
Hebreeën 12
2 Laat ons oog daarbij
alleen gericht zijn op Jezus,
de leidsman en voleinder des geloofs,
die, om de vreugde,
welke voor Hem lag,
het kruis op Zich genomen heeft,
de schande niet achtende,
en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods.
Gr. anti
= in plaats van
44. 44
Hebreeën 12
2 Laat ons oog daarbij
alleen gericht zijn op Jezus,
de leidsman en voleinder des geloofs,
die, om de vreugde,
welke voor Hem lag,
het kruis op Zich genomen heeft,
de schande niet achtende,
en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods.
lett. verduurt
45. 45
Hebreeën 12
2 Laat ons oog daarbij
alleen gericht zijn op Jezus,
de leidsman en voleinder des geloofs,
die, om de vreugde,
welke voor Hem lag,
het kruis op Zich genomen heeft,
de schande niet achtende,
en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods.
lett. het kruis van schande
46. 46
Hebreeën 12
2 Laat ons oog daarbij
alleen gericht zijn op Jezus,
de leidsman en voleinder des geloofs,
die, om de vreugde,
welke voor Hem lag,
het kruis op Zich genomen heeft,
de schande niet achtende,
en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods.
5x: 1:3,13; 8:1, 10:12; 12:2
47. 47
Hebreeën 12
3 Vestigt uw aandacht dan op Hem,
die zulk een tegenspraak van de zondaren
tegen Zich heeft verdragen,
opdat gij niet door matheid van ziel verslapt.
> analogie
= overwegen door vergelijking
48. 48
Hebreeën 12
3 Vestigt uw aandacht dan op Hem,
die zulk een tegenspraak van de zondaren
tegen Zich heeft verdragen,
opdat gij niet door matheid van ziel verslapt.
49. 49
Hebreeën 12
3 Vestigt uw aandacht dan op Hem,
die zulk een tegenspraak van de zondaren
tegen Zich heeft verdragen,
opdat gij niet door matheid van ziel verslapt.
lett.
uitputting van jullie *zielen bezwijken