1. Inspiratie‐ en
uitwisselingsdag
j db l idjeugdbeleid voor
schepenen van jeugdschepenen van jeugd
woensdag 29 mei| Malle
Koen Steuperaert | koen@vvj.be

2. VVJ Vereniging Vlaamse Jeugddiensten vzwg g g
Meer en beter lokaal jeugdbeleid | categoriale
jeugdreflex | leefwereldperspectief
db l d lJeugdbeleidsplanning
• ondersteuning West‐Vlaanderen
• coördinatie lokale ondersteuning en begeleidingg g g
• visieontwikkelling en strategisch denken
• participatief beleid
Koen Steuperaert
• Organisatiemanagement
Koen Steuperaert
koen@vvj.be

3. Het planvoor vandaagHet planvoor vandaag …
09u30 Ontvangst en koffie
10u00 Inleiding plenum
10u30 sessie deel 1: intervisie lokaal jeugdbeleid10u30 sessie deel 1: intervisie lokaal jeugdbeleid
12u15 Aperitief, netwerklunch en animatiebeurs
14u00 sessie deel 2: Jeugdbeleid, bindende factor in goed beleid
16u00 koffiepauze
16u30 Avondprogramma: TED‐talks (tot 18u30)

4. Gluren bij de buren !
Innovatief en kwalitatiefInnovatief en kwalitatief
lokaal jeugdbeleid in beeld!
• intervisie en uitwisselingg
• zoeken naar onderlinge feedback en versterking
• leren uit de praktijk
Jeugdbeleid ontwikkelen vraagt lokale inkleuring
Ondanks de grote verschillen kunnen we op vlak
van strategie en aanpak veel van elkaar leren

5. 1. Jeugdbeleid in het meerjarenplan1. Jeugdbeleid in het meerjarenplan
(echt integraal beleid | rol van de jeugddienst | hoe de JR betrekken )
2. Participatie en communicatie2. Participatie en communicatie
(kindergemeenteraad | jeugdraad | inspraak 13‐16 jaar)
3. Tienerbeleid3. Tienerbeleid
(goede voorbeelden tienerwerking)
4. Jeugdruimte en mobiliteit4. Jeugdruimte en mobiliteit
(jeugdhuis ondersteunen)
5. Jeugd‐ en jongerencultuur (dalende fuifbezoekers)
6 Welbevinden en jeugdwelzijn (kinderarmoede beleid)6. Welbevinden en jeugdwelzijn (kinderarmoede beleid)

6. Jeugdbeleid, bindende factor in goed beleidJeugdbeleid, bindende factor in goed beleid
Wij zijn al overtuigd, nu de anderen nog!

7. Van waar komt
de passie?de passie?

8. l iHoe zou een samenleving
moeten omgaan met
kinderen en jongeren om
goed te functioneren ?goed te functioneren ?
• Waar geloof je zelf in?
• Wat zijn je persoonlijke overtuigingen?• Wat zijn je persoonlijke overtuigingen?

9. Wij zijn al overtuigd,j j g ,
nu de anderen nog!nu de anderen nog!

10. Anderen?Anderen?
• Lokale actoren: ambtelijk en of politiek
• minder of geen affiniteit met kinderen en jongerenminder of geen affiniteit met kinderen en jongeren
• van wezenlijk belang voor goed jeugdbeleid

11. Goed jeugdbeleid is (helaas)Goed jeugdbeleid is (helaas)
een overtuiging!een overtuiging!

12. • Geloven in de sterke dynamiek die gepaard
gaat met ‘jong zijn’ en de meerwaarde
daarvan voor een samenleving.
• Geloven dat de samenleving beter wordt als
we kinderen en jongeren benaderen alswe kinderen en jongeren benaderen als
volwaardige aandeelhouders.
• Geloven dat kinderen en jongeren een• Geloven dat kinderen en jongeren een
mening hebben en over de competenties
beschikken om mee te denken en keuzes te
makenmaken.
• Geloof in de invloed van de omgeving op de
kk l kontwikkeling van kinderen en jongeren en de
grote verantwoordelijkheid van een lokale
overheid daarin.
• …

13. G d j db l idGoed jeugdbeleid =
investeren in een betere samenlevinginvesteren in een betere samenleving

14. Hoe komt het dat anderen niet overtuigd zijn?
Hoe komt het dat anderen anders kijken naar jeugdbeleid? j j g

15. Niet geloven of niet overtuigd ?
• niet zien?
• niet meer weten hoe het was?
• verlies van empathie?
• te functioneel denken?
• andere (of eigen) belangen
• niet begrijpen
• …

16. JeugdbeleidJeugdbeleid

17. J db l idJeugdbeleid: veel verschillende interpretaties
• vrije tijdj j
• aanbod van de gemeente
• wat de jeugddienst doet
• jeugdwelzijn
• kinderopvang
• …
Jeugdbeleidis gericht op outcome, minder op output
• effect?
• termijn?
• meetbaarheid?• meetbaarheid?
• zichtbaarheid?
• …

18. argumenten en strategieënargumenten en strategieën
om anderen mee te krijgen in deze
interne kwaliteitsreflexinterne kwaliteitsreflex

19. Zakelijke en rationeleZakelijke en rationele
argumentenargumenten

20. WaardenWaarden
O t i iOvertuigingen

21. Gedrag
Kennis
vaardigheden
Opvattingen
Overtuigingen
NormenNormen
Drijfveren
Waarden

22. WAARDEN OVERTUIGINGEN
morele basis Een voor … ‘vaststaande’ mening over …
RESPECT en BEGRIP
VRIJHEID ZELFONTWIKKELLING
1. Kindvriendelijke en jeugdvriendelijke
gemeente = mensvriendelijke
VRIJHEID en ZELFONTWIKKELLING
GELIJKHEID en GELIJKE KANSEN
f
g j
gemeente
2. Interactie, participatie en coproductie
b t h id b l idBURGERSCHAP of ACTORSCHAP
LEVENSKWALITEIT en WELZIJN
= beter overheidsbeleid
3. Kinderen en jongeren hebben een
mening en de competenties om mee
GELIJKWAARDIGHEID
(DIVERSITEIT)
na te denken over kwaliteit
4. Kinderen en jongeren zijn
onontbeerlijk om een gemeente te(DIVERSITEIT) onontbeerlijk om een gemeente te
laten bruisen

23. Strategie:Strategie:
1. Spelen op herkenning
2. Spelen op leefwereld en begrijpen2. Spelen op leefwereld en begrijpen
3. Spelen op waarneming
4. Jeugdbeleid in functie van een beter beleid4. Jeugdbeleid in functie van een beter beleid
5. Visieontwikkelling en definiëren van beleidseffect

24. Strategie 1.Strategie 1.
Spelen op herkenningSpelen op herkenning

29. Strategie:Strategie:
Spelen op leefwereldSpelen op leefwereld
b ijen begrijpen

30. Jeugdlokalen en
j d k d ijeugdwerkondersteuning

33. Rondhangen

34. VolwassenenVolwassenen
LEEFWERELDPERSPECTIEF
Waar zijn kinderen en jongeren mee bezig
Wat is hun werkelijkheidWat is hun werkelijkheid
Hoe vullen ze (vrije)tijd in
W li kkWaar liggen ze van wakker
Waarmee worden ze geconfronteerd
W t ij h hti htiWat zijn hun verzuchtingen en verwachtingen

35. Strategie:Strategie:
Spelen op waarnemingSpelen op waarneming

41. Strategie:
Jeugdbeleid in functie
van een beter beleid

42. J db l id i i t dJeugdbeleid is niet de
vakbond van kinderen
Een louter doelgroep kijk levert
en jongeren
g p j
weinig op
Jeugdbeleid is geen vacuüm Jeugdbeleid staat in
waarbinnen enkel belangen van
kinderen en jongeren primeren. functie van goed beleid
en een betere Kinderen en jongeren zijn deel van
een brede samenleving. Ze staan
permanent in interactie met hun
en een betere
samenleving !
omgeving, met volwassen, met
andere meningen en belangen.

43. P lijkPersoonlijke
verantwoordelijkheden:verantwoordelijkheden:
• Mee nadenken over goed beleid en niet alleen over goed jeugdbeleid
• Wat wij doen in een bredere context bekijken
• Wat anderen doen in onze context bekijken

44. what's in it for themwhat s in it for them
Ge amenlijk projectGezamenlijk project

45. Strategie:
Visieontwikkelling en
definiëren van
beleidseffect

46. SVISIE
• richting geven aan keuzesg g
• kapstop voor toetsing
• kwaliteitsbewaking
• samenhang en verbinding
• legitimiteit en draagvlak

47. Beleidseffect ≠ indicatorenBeleidseffect ≠ indicatoren
Wenselijk ‐ meetbaarWenselijk meetbaar

48. voorbeeldoo bee d
Beleidseffect actorschap!
• wederzijdse inzicht en begrip
• (h)erkenning van betekenis
• bondgenootschap, draagvlak, legitimiteit
• betrokkenheid, engagement (actief burgerschap)
• aansluiting bij de gevraagde noden, (doeltreffendheid)
• Kwaliteit overheidsbeleid beïnvloeden en verbeteren