Teksten en liederen die geprojecteerd werden op de vierde zondag in de Paastijd (B – 2018) tijdens de viering op Ten Bos – Sint Amanduskerk Erembodegem. De teksten van onze vieringen zijn te vinden op de website: https://www.kerknet.be/parochie-aalst-hopparochie/inspiratie/vieringen-op-ten-bos
2. De vreugde voert ons naar dit huis
waar ’t Woord aan ons geschiedt.
God roept zijn Naam over ons uit
en wekt in ons het lied.
Dit huis van hout en steen, dat lang
de stormen heeft doorstaan,
waar nog de wolk gebeden hangt
van wie zijn voorgegaan,
dit huis, dat alle sporen draagt
van wie maar mensen zijn,
de pijler die het alles schraagt,
wilt Gij die voor ons zijn?
Zal dit een huis, een plaats zijn waar
de hemel open gaat,
waar Gij ons met uw eng’len troost,
waar Gij U vinden laat?
Onthul ons dan uw Aangezicht,
uw Naam, die met ons gaat
en heilig ons hier met uw licht,^
uw voorbedachte raad.
Vervul ons met een nieuw verstaan
van ’t Woord, waarin Gij spreekt,
en reik ons zelf als leeftocht aan
het Brood, dat Gij ons breekt.
Dit huis slijt met ons aan de tijd,
maar blijven zal de kracht
die wie hier schuilen verder leidt
tot alles is volbracht.
9. Mens voor de mensen zijn, herder als God,
trooster voor groot en klein, zo lief als God.
God roept zijn mensen, Hij roept ze bij naam
opdat zij toegewijd zijn wegen gaan.
Genade zaait Hij als zaad in hun hart,
zijn Geest vernieuwt de tijd en heelt de smart.
Klein met de kleinen zijn, vriend onverwacht,
niet op zichzelf maar op and’ren bedacht.
Zieken omarmen, hun tranen verstaan,
met hen de kruisweg ten einde toe gaan.
Gods woorden spreken aanstekelijk echt,
zijn liefde tonen en doen wat Hij zegt.
Licht in het duister zijn, laaiende vlam,
mens van vertrouwen zijn, zijn wie men kan.
Van God gezonden zijn, deemoedig en vrij,
teken van vrede zijn, zo trouw als Hij.
13. [Voorganger]
Ik geloof dat God bij ons is
zoals een vader
die opkomt voor zijn kinderen,
zoals een moeder die liefdevol zorgt
en wil dat niemand te kort komt.
Geloofsbelevenis
14. [allen]
Ik geloof dat God iedere mens nabij is
vooral de zwakke en kwetsbare mens,
de mens die lijdt en achtergesteld wordt.
15. [Vg]
Ik geloof dat God is als een herder
die om ons geeft,
die ons blijft zoeken,
die bekommerd is
om het heil van elke mens.
16. [Al]
Ik geloof dat God ons hoop geeft,
dat Hij toekomst is
en dat zijn liefde sterker is
dan onrecht en dood.
18. [Al]
Hij kwam om leven te geven
aan ieder die dood leek.
Zo is Hij zelf ook opgestaan,
en heeft zijn Geest gegeven
in wie hij ons nabij wil zijn.
Zijn vurige woorden
zijn de onze geworden:
de belofte van Gods liefde
tot over de dood heen.
19.
20. In the Lord I’ll be ever thankful,
in the Lord, I will rejoice!
Look to Him, do not be afraid
in Him rejoicing: the Lord is near,
in Him rejoicing: the Lord is near.
In de Heer vind ik heel mijn sterkte,
in mijn God de vreugdezang.
Gij die mijn bevrijding bewerkt,
op U vertrouw ik en 'k ken geen angst,
op U vertrouw ik en 'k ken geen angst.
21.
22. 1.
Alles is bij God begonnen,
hemel, aarde, licht en tijd.
Wat wij kregen, wat wij wonnen,
zij daarom aan hem gewijd.
2
Wat wij maakten en verzonnen,
wat wij hebben, wat wij zijn,
snakt opnieuw, steeds naar de bronnen:
maaltijd, liefde, brood en wijn.
3
Wie bezit verlangt te delen,
geeft de armoe rijke zin!
Wij zijn één, ofschoon met velen,
er is één gebod: 'bemin'.
4
Alles is van God gekregen,
schoonheid, aarde, licht en tijd.
Hij die deelt verspreidt Gods zegen,
deelt in onvergank'lijkheid.
26. [Voorganger]
God, hoe wonderlijk zijn de wegen
die Jij met ons gaat.
Je roept ons bij onze naam
om herder te zijn,
om schouder aan schouder
de weg van het leven te gaan,
om te groeien naar Jouw beeld en gelijkenis.
Rond de tafel
27. [Allen]
Wij gedenken en vieren Jouw schepping
Jouw veelvormig geschenk voor alle mensen:
de aarde en het gezegende leven,
de zon en de regen, het donker en het licht,
de nacht en de dag, de tijden en de seizoenen,
het brood op tafel, de beker met wijn.
28. [Vg]
Met dat brood en die beker
gedenken wij Jezus,
een mens als wij
en toch zó anders dan wij:
29. [Al]
geen heerser, maar een dienaar,
geen rover, maar een herder,
een mens die niet slaat, maar die geneest,
die niet oordeelt, maar vrijspreekt,
die niet voor zichzelf leeft, maar voor anderen,
die niet verdeelt, maar die verenigt.
Hij is hét Licht in alle duisternis.
30. [Vg]
Wij gedenken Jezus,
die op de laatste avond van zijn leven
het kleed van de Heer heeft afgelegd
en het slavenkleed heeft aangetrokken.
31. [Al]
Hij heeft voor ons geknield.
Hij heeft ons gediend in liefde tot het einde.
Beadem daarom dit brood en deze wijn
met Jouw Geest,
opdat onze gaven mogen worden
het lichaam van Jezus,
Jouw Zoon en onze Broeder.
[rechtstaan]
32. [Vg]
In de nacht voor zijn lijden en sterven, …
[Consecratie]
God, wij danken Jou
omdat Jij ons Jezus Christus hebt gegeven.
33. [Al]
Hij is zijn weg gegaan in liefde
tot het einde toe.
En zie, Hij leeft bij Jou.
De nacht is dag geworden,
duisternis is licht geworden.
De dood is overwonnen door het leven.
Daarom denken wij aan allen
die van ons zijn heengegaan.
34. [Vg]
Wij bidden
om Jouw Geest voor Kerk en wereld:
voor allen die Jij
als herders in Jouw Kerk hebt aangesteld.
35. [Al]
Wij bidden Jou ook voor allen die gezag dragen
en beslissen over mensen.
Wij bidden voor hen om Jouw Geest
van trouw en betrouwbaarheid,
van oprechtheid en waarheid;
de Geest die ons grenzen doet overschrijden;
de Geest die ons bindt aan elkaar
en die ons tot liefde beweegt
als kinderen van dezelfde Vader.
36. Onze Vader, die in de hemel zijt,
uw naam worde geheiligd,
uw rijk kome,
uw wil geschiede
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons heden
ons dagelijks brood
en vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij vergeven
aan onze schuldenaren,
en breng ons niet in beproeving,
maar verlos ons van het kwade.
Want van U is het koninkrijk
en de kracht en de heerlijkheid
tot in eeuwigheid. Amen.
40. Al lijkt de weg verloren, zie je
nergens sporen, lijk je
eind'loos lang van de baan.
Al ben je heel alleen, voelt alles
koud als steen, en gaat er
n iets meer zomaar spontaan.
REFR.
Toch roept Gods droom in mij
toch roept Gods droom in jou
om in je leven niet te blijven staan.
Toch roept Gods droom in mij
toch roept Gods droom in jou
om samen nog die extra weg te gaan.
Al heb ik duizend dingen,
moet ik mij soms dwingen om de
overvloed te weerstaan.
Al heb ik in mijn leven
al zoveel gekregen dat ik
nergens meer hoef te gaan.
Al ben ik zelfverzekerd in mijn
kleine wereld waar ik
iedereen kan verstaan.
Al heb ik heel veel kalmte voel ik
zoveel warmte als mijn
vrienden dicht bij mij staan.
Al lijkt Gods visioen al lang niet
meer niet te doen en ook al
lijkt zijn Woord uit de tijd.
Al noemt men ons naïef en ons ge-
loof fictief en blijft er
niks dan onzekerheid.