Teksten en liederen die geprojecteerd werden tijdens de tweede zondag door het jaar (B) op Ten Bos (Sint Amanduskerk Erembodegem)
De teksten van onze vieringen zijn te vinden op de website: http://www.kerkembodegem.be/tenbos/liturgie/vieringen.html
2. Dit is de dag
dat Hij rustte die ons heeft geschapen.
Dit is de dag
om te weten van zwoegen en slapen,
van werk en rust,
vergeten en ons bewust
van ooit een dag zonder wapen.
3. Om goed te weten
dat wij zijn geroepen tot vrede
om niet verloren te zijn
aan alleen maar dit heden,
om op te staan
en nieuwe wegen te gaan
is deze dag ons gegeven.
4.
5.
6. Eert God die onze Vader is;
weest allen welgemoed.
Looft Hem, gij zult in vrede zijn.
Aanbidt al wat Hij doet.
U, Heer, komt alle leven toe
en wie of waar Gij zijt,
U is de macht, U zingen wij
dank voor uw heerlijkheid.
7. Lam Gods dat onze zonden draagt,
neem deze lofzang aan.
Gedenk ons in uw koninkrijk,
want Jezus is uw naam.
Gij die voor ons ten beste spreekt,
Messias, onze Heer.
O, ééngeboren Zoon van God,
kom haastig tot ons weer.
8.
9. Mens voor de mensen zijn, herder als God,
trooster voor groot en klein, zo lief als God.
God roept zijn mensen, Hij roept ze bij naam
opdat zij toegewijd zijn wegen gaan.
Genade zaait Hij als zaad in hun hart,
zijn Geest vernieuwt de tijd en heelt de smart.
Klein met de kleinen zijn, vriend onverwacht,
niet op zichzelf maar op and’ren bedacht.
Zieken omarmen, hun tranen verstaan,
met hen de kruisweg ten einde toe gaan.
Gods woorden spreken aanstekelijk echt,
zijn liefde tonen en doen wat Hij zegt.
Licht in het duister zijn, laaiende vlam,
mens van vertrouwen zijn, zijn wie men kan.
Van God gezonden zijn, deemoedig en vrij,
teken van vrede zijn, zo trouw als Hij.
10.
11.
12. Toen hij Jezus voorbij zag komen,
zei hij:
‘Daar is het lam van God.’
13. (pr)
Wij beseffen en aanvaarden
dat wij onze rust niet vinden
in de zekerheid van wat wij belijden,
maar in verwondering
over wat ons toevalt en geschonken wordt;
14. (al)
dat wij onze bestemming niet vinden
in onverschilligheid en hebzucht,
maar in wakkerheid en verbondenheid
met al wat leeft;
15. (pr)
Wij beseffen en aanvaarden
dat ons bestaan niet voltooid wordt
door wie we zijn en wat we hebben,
maar door wat oneindig groter is dan wij
kunnen bevatten.
16. (al)
Door dit besef geleid,
geloven wij in Gods Geest
die al wat mensen scheidt te boven gaat
en hen bezielt tot wat heilig is en goed,
opdat zij, zingend en zwijgend,
biddend en handelend,
God eren en dienen.
17. (pr)
Wij geloven in Jezus, een van Geest vervulde
mens, het gelaat van God dat ons aanziet en
verontrust. Hij had de mensen lief en werd
gekruisigd maar leeft, zijn eigen dood
en die van ons voorbij. Hij is ons heilig
voorbeeld van wijsheid en van moed
en brengt ons Gods eeuwige liefde nabij.
18. (al)
Wij geloven in God, de Eeuwige,
die ondoorgronde liefde is,
de grond van het bestaan,
die ons de weg
van vrijheid en gerechtigheid wijst
en ons wenkt naar een toekomst van vrede.
19. (pr)
Wij geloven dat wij zelf,
zo zwak en feilbaar als wij zijn,
geroepen worden om
met Christus en allen die geloven verbonden,
kerk te zijn in het teken van de hoop.
20. (al)
Want wij geloven
in de toekomst van God en wereld,
in een goddelijk geduld dat tijd schenkt
om te leven en te sterven en om op te staan,
in het koninkrijk dat is en komen zal,
waar God voor eeuwig zijn zal: alles in allen.
21.
22.
23.
24. Uit vuur en ijzer, zuur en zout,
zo wijd als licht, zo eeuwen oud,
uit alles wordt een mens gebouwd
en steeds opnieuw geboren.
Om ijzer in vuur te zijn,
om zout en zoet en zuur te zijn,
om mens voor een mens te zijn
wordt alleman geboren.
25. Uit vuur en ijzer, zuur en zout,
zo wijd als licht, zo eeuwen oud,
uit alles wordt een mens gebouwd
en steeds opnieuw geboren.
Om ijzer in vuur te zijn,
om zout en zoet en zuur te zijn,
om mens voor een mens te zijn
wordt alleman geboren.
26. Om oud en wijs als licht te zijn,
om lippen, water, dorst te zijn,
om alles en om niets te zijn,
gaat iemand tot een ander.
Naar verte die niemand weet,
door vuur dat mensen samensmeedt,
om leven in lief en leed
gaan mensen tot elkander.
27.
28. Pr.
Wij danken Jou, Vader van alle mensen,
dat je een God van mensen wil zijn,
dat Je onze God genoemd wil worden,
dat Je ons kent bij onze namen,
en dat Je de wereld in Jouw handen houdt.
29. Al.
Want daarom hebt Jij ons geschapen
en geroepen in dit leven:
dat wij met Jou verbonden zouden zijn,
wij, Jouw volk op deze aarde.
30. Pr.
Gezegend ben Jij,
schepper van al wat bestaat;
gezegend ben Jij,
die ons ruimte geeft en tijd van leven;
gezegend ben Jij om het licht in onze ogen
en om de lucht die wij ademen.
31. Al.
Wij danken Jou voor heel de schepping,
voor alle werken van Jouw handen,
voor alles wat Jij gedaan hebt in ons midden
door Jezus, Jouw Zoon en onze Broeder.
32. Pr.
Wij hebben Jou nooit gezien, God,
maar wij mogen Je wel ontmoeten
waar mensen van elkaar houden,
genade zijn voor elkaar
en Jouw schepping eerbiedigen.
33. Al.
Wij hebben Jou nooit gezien, God,
maar we kunnen Jou steeds weer horen,
in een medemens, in een geliefde,
in een reisgezel, in een zieke,
in Jezus, de dienaar van de wereld.
[Rechtstaan]
34. Pr.
De avond voor zijn lijden en dood…
……
Daarom zijn wij hier samen,
daarom vormen wij hier
een gemeenschap rond Jouw tafel.
35. Al.
om jouw diepste wens te herdenken
blijven wij het brood breken voor elkaar,
zoals zo velen reeds voor ons deden.
36. Pr.
Wij bidden voor de mensen
die een bijzondere plaats innemen in ons hart,
ook voor hen die van ons zijn heengegaan.
Laat Jouw mensen nooit verloren gaan,
bewaar hen in Jouw liefde,
schrijf hun namen in de palm van Jouw hand.
37. Al.
Zend Jouw Geest uit over Jouw Kerk.
Geef ons hoop, God.
Geef ons vrede omwille van Jezus Christus.
Met Hem en in Hem
zijn wij Jouw mensen,
ben Jij onze Vader,
nu en tot in eeuwigheid.
38.
39.
40. Geef ons de vrede,
geef vrede aan wie op Jou vertrouwt.
Geef ons de vrede, geef vrede. (Taizé)
41.
42. Zeg nooit: "onze wereld is gebroken
en de mens tot weinig goeds in staat."
Zeg nooit: "Niemand kan op vrede hopen,
alles gaat nu eenmaal als het gaat."
43.
44. Zeg nooit dat het godvergeten lijden
toch het noodlot is van ons bestaan.
Zeg nooit:
"Stil maar, wacht op beet're tijden."
Zeg nooit:
"Niemand kan de dood weerstaan.".