Whitepaper 'Risicomanagement in de zorg' | Aon Nederland
Nieuwe Influenza A Preventieve Maatregelen December 2010
1. ________________________________________________________
________________________________________________________
Postacademische Opleiding Veiligheidskunde Niveau I
________________________________________________________
De Nieuwe Influenza A
zin en onzin van preventieve
maatregelen
________________________________________________________
Christel Goossens
Reinout Duymelinck
Rudolf de Bruijn
Jorieke Meijer
Niveau I -27e promotie (2009/2011)
Groepswerk Groep 2
Promotor: dr. R. Hambach
2. Samenvatting
Toen de leden van onze projectgroep in 2009 in hun werk- en privésituatie
geconfronteerd met de dreiging van de Influenza A H1N1 grieppandemie, viel
het op dat de maatregelen die bedrijven nemen om de gevolgen hiervan te
beperken zeer verschillend zijn. Om, als preventieadviseurs, onze bedrijven
in de toekomst goed te kunnen adviseren, kozen wij ervoor om na te gaan
of er lering getrokken kan worden uit de manier waarop bedrijven met de
pandemiedreiging zijn omgegaan.
Ons werkstuk omvat twee delen. Het eerste deel is een literatuurstudie naar
de eigenschappen van het Influenza virus A H1N1, de arbeidshygiënische
aspecten en de bedrijfseconomische effecten van een grieppandemie. In het
tweede deel beschrijven we ons onderzoek: een enquête onder industriële
bedrijven naar hun preventieve maatregelen rond de dreiging van de
grieppandemie. Op grond van de resultaten van ons literatuuronderzoek en
de door ons uitgevoerde enquête doen we een uitspraak over de vraag of er
een meest effectieve strategie is aan te geven om de impact van een
pandemie op de bedrijfsvoering te beperken.
Literatuuronderzoek
Influenza A is een vorm van griep. De aandoening wordt veroorzaakt door
een infectie met het influenzavirus, vooral bekend van de seizoensgriep. Het
bijzondere aan het influenzavirus is dat het steeds iets van samenstelling
verandert. Dat maakt dat het menselijk lichaam steeds opnieuw immuniteit
moet opbouwen. Infectie door het virus is te voorkomen door vaccinatie. Het
vaccin moet echter steeds worden aangepast aan de nieuwe
verschijningsvorm, vandaar dat jaarlijks een nieuwe vaccinatie tegen de
seizoensgriep nodig is.
Griepverschijnselen bestaan vooral uit koorts, hoesten, spierpijn en algehele
malaise. Normaal herstellen mensen vanzelf van de griep, maar bij
risicogroepen, zoals ouderen en mensen met chronische ziekten, kan de
ziekte gecompliceerd verlopen. De nieuwe influenza A van het type H1N1 die
vorig jaar verantwoordelijk was voor de grieppandemie, was van een heel
ander type dan de virussen die de afgelopen jaren de seizoensgriep
veroorzaakten. Vandaar dat bijna niemand weerstand tegen dit virus had en
het zich op grote schaal kon verspreiden. Zodanig dat volgens de criteria van
de WHO sprake was van een pandemie.
Het virus verspreidt zich gemakkelijk via druppeltjes bij hoesten en niezen,
maar ook via besmette handen en oppervlakten. Aanvankelijk werd gedacht
dat het beloop van de nieuwe influenza veel dodelijker was dan van de
seizoensgriep, dat bleek achteraf echter niet het geval.
Influenza is niet echt te bestrijden. Wel zijn de symptomen te verlichten door
gebruik van koortswerende en pijnstillende middelen. In het begin van de
pandemie is wel gebruik gemaakt van antivirale middelen, zoals Tamiflu, om
het beloop van de ziekte gunstig te beïnvloeden en verspreiding in de directe
omgeving van patiënten af te remmen. Toen de pandemie vol doorbrak zijn
antivirale middelen alleen nog gebruikt bij patiënten uit risicogroepen.
2
3. Preventieve maatregelen kunnen helpen om de verspreiding van het virus
tegen te gaan of, bij besmetting, het ontstaan van een infectie tegen te
gaan. Nadat het vaccin na enige tijd beschikbaar kwam, waren er plannen
om de gehele bevolking te vaccineren. Uiteindelijk is gekozen voor het
vaccineren van mensen uit risicogroepen en werkers uit de gezondheidszorg.
In België werden daarnaast ook de werkers uit het onderwijs uitgenodigd
zich te laten vaccineren.
Persoonlijke hygiëne zoals handen wassen of gebruik van desinfecterende
handgel blijken effectief in het beperken van de verspreiding van het
influenza virus. Het virus blijkt ook te kunnen overleven op allerlei
oppervlakten, zoals deurklinken, telefoons en toetsenborden. Extra
schoonmaak met water en zeep en/of desinfectantia helpt dan ook om
verspreiding te beperken. Gezichtsmaskers en handschoenen, die toch
gezichtsbepalend in beeld zijn geweest, blijken nauwelijks een preventieve
werking te hebben in het normale maatschappelijk verkeer. De enige
effectieve toepassing is voor mensen die veel in aanraking komen met
patiënten, zoals personeel in de gezondheidszorg.
Eén van de veel gegeven adviezen is om bij ziekteverschijnselen thuis te
blijven om besmetting van collega‟s te voorkomen. Deze aanpak noemen wij
social distancing of zelfisolatie. Uit onderzoek komen lichte aanwijzingen dat
deze benadering effectief is. Toepassing van deze benadering heeft echter
grote maatschappelijke gevolgen.
Een pandemie heeft een effect op de gehele maatschappij en dus ook op
bedrijven. Om de continuïteit van de bedrijfsvoering te garanderen, hebben
veel bedrijven in hun preventiebeleid een antwoord proberen te vinden op de
dreiging van een pandemie. Daarvoor is het nodig dat het bedrijf de
schadeposten die ontstaan als zich een pandemie voordoet in beeld brengt
omdat dat een afweging mogelijk maakt van de keuzes die in het
preventiebeleid gemaakt moeten worden. De schadeposten zijn onder te
verdelen in kwantitatieve en kwalitatieve aspecten. Kwantitatieve
kostenposten definiëren we als de kosten die een primair gevolg zijn van
uitval door ziekte van de werknemers en waar een redelijk betrouwbare
schatting van te maken is. Deze kwantitatieve kosten zijn kosten die te
maken hebben met omzetderving. Kwalitatieve kostenposten definiëren we
als de kostenposten die niet direct duidelijk en kwantificeerbaar zijn maar
uiteindelijk impact kunnen hebben op het voortbestaan van het bedrijf. Dit
zijn onder meer kosten die te maken hebben met reputatieschade. Van deze
kosten kan een berekening of schatting gemaakt worden door het bedrijf. Dit
wordt uiteindelijk afgewogen tegen de kosten die met preventie gemoeid
zijn.
Enquête
Het tweede deel van ons groepswerk behandelt onze enquête onder 22
grotere industriële bedrijven in Vlaanderen en Nederland. Wij hebben de
bedrijven in de enquête gevraagd naar hun maatregelen rond de epidemie en
naar hun motivatie voor het al dan niet nemen van maatregelen. De
resultaten van dit onderzoek laten zien dat alle geënquêteerde bedrijven
maatregelen hebben genomen om de gevolgen van de pandemie te
3
4. beperken. Deze maatregelen bestonden veelal uit voorlichting over
persoonlijke hygiëne en het nemen van maatregelen in het bedrijf om deze
persoonlijke hygiëne te bevorderen. Een beperkt aantal bedrijven heeft
antivirale middelen ingekocht, met name voor preventieve toepassing. De
meeste bedrijven hebben geen duidelijke actiegrens gedefinieerd waarboven
bepaalde maatregelen ingesteld worden. Enkele malen wordt 5%
ziekteverzuim als grens genoemd.
Wij hebben in de enquête ook onderzocht hoe de bedrijven de gevolgen van
een grieppandemie voor hun bedrijfscontinuïteit zoveel mogelijk beperken.
Naast de openbare instellingen spelen ook bedrijven een belangrijke rol bij
de bescherming van de gezondheid en veiligheid van hun werknemers en het
beperken van de negatieve impact op de economie en de maatschappij.
Daarom stellen overheden aan bedrijven informatie ter beschikking die hen
helpen om de gevolgen van een grieppandemie voor de bedrijfscontinuïteit te
beperken.
De bedrijven volgen veelal de adviezen van de overheid, maar wel komen
bijna alle bedrijven tot een wat andere benadering.
Conclusie
Op grond van ons onderzoek concluderen wij dat het opstellen van een
bedrijfscontinuïteitsplan dat rekening houdt met een pandemie een effectief
hulpmiddel is om de gevolgen van een grieppandemie voor een bedrijf te
beperken. In beperkte mate kunnen bepaalde arbeidshygiënische
maatregelen helpen om de verspreiding van het griepvirus tegen te gaan.
Deze pandemie heeft eraan bijgedragen dat bedrijven hun griepprotocollen
en hun bedrijfscontinuïteitsplan hebben geëvalueerd. Zowel bedrijven als
preventieadviseurs zullen nu dan ook beter voorbereid zijn voor een
volgende pandemie.
4
5. Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ................................................................................... 5
Dankwoord ........................................................................................ 7
1 Probleemstelling ........................................................................... 8
1.1 Aanleiding voor het onderzoek ................................................... 8
1.2 Leerdoel ................................................................................. 8
1.3 Structuur van het werkstuk ....................................................... 8
2 Literatuuronderzoek .................................................................... 10
2.1 Medische aspecten van de Nieuwe Influenza A H1N1 .................... 10
2.1.1 Inleiding.......................................................................... 11
2.1.2 Virologie en epidemiologie .................................................. 11
2.1.3 Overdracht ...................................................................... 15
2.1.4 Klinische symptomen......................................................... 17
2.1.5 Behandeling ..................................................................... 20
2.2 Arbeidshygiënische en preventieve maatregelen .......................... 21
2.2.1 Vaccinatie........................................................................ 21
2.2.2 Persoonlijke hygiëne ......................................................... 22
2.2.3 Schoonmaak .................................................................... 23
2.2.4 Maskers en handschoenen.................................................. 23
2.2.5 Luchtbehandeling ............................................................. 24
2.2.6 Social distancing ............................................................... 24
2.3 Bedrijfseconomische aspecten .................................................. 26
2.3.1 Inleiding.......................................................................... 26
2.3.2 Omvang Nieuwe Influenza A pandemie ................................. 27
2.3.3 Schatting kosten van de pandemie ...................................... 28
2.3.4 Kostenposten pandemie ..................................................... 28
2.3.5 Maatschappelijke kostenposten ........................................... 29
2.3.6 Kwantitatieve bedrijfskosten bij een pandemie ...................... 30
2.3.7 Kwalitatieve bedrijfskosten bij een pandemie ........................ 37
2.3.8 Preventiekosten ................................................................ 39
2.3.9 Baten van een pandemie.................................................... 40
2.4 Griepprotocol ........................................................................ 42
2.4.1 Inleiding.......................................................................... 42
2.4.2 Organisaties, overheden en informatiebronnen ...................... 42
2.4.3 Bedrijfscontinuïteit en griepprotocol ..................................... 45
2.4.4 Tijdspad en acties ............................................................. 47
3 Enquête..................................................................................... 50
3.1 Inleiding ............................................................................... 50
3.2 Methode ............................................................................... 50
3.3 Resultaten ............................................................................ 51
3.3.1 Algemene resultaten enquête ............................................. 53
3.3.2 Voorzien van vaccinatie tegen griep ..................................... 54
3.3.3 Voorzien van antivirale middelen ......................................... 54
3.3.4 Informatie rond persoonlijke hygiëne ................................... 55
3.3.5 Verstrekken van gezichtsmaskers ........................................ 56
5
6. 3.3.6 Verstrekken van handschoenen ........................................... 56
3.3.7 Voorzien van desinfecterende handgel.................................. 57
3.3.8 Bestaan van verzuimprotocol .............................................. 57
3.3.9 Richtlijnen rond thuisblijven bij ziekte .................................. 58
3.3.10 Beperken van samenkomsten .......................................... 58
3.3.11 Aanpassen van airconditioning ......................................... 59
3.3.12 Resultaten uit de algemene informatie ............................... 60
3.3.13 Griepprotocol.................................................................... 62
3.4 Conclusies ............................................................................ 62
4 Discussie en besluit ..................................................................... 65
4.1 Discussie .............................................................................. 65
4.2 Besluit .................................................................................. 68
4.3 Onze leerervaringen ............................................................... 69
Afkortingen ...................................................................................... 71
Literatuurlijst ................................................................................... 72
Bijlagen........................................................................................... 75
Bijlage 1 Checklist grieppandemie.................................................... 76
Bijlage 2 Bedrijfscontinuïteitsplan pandemie ...................................... 80
Bijlage 3 Voorlichtingsmateriaal....................................................... 88
Bijlage 4 Brief en enquêteformulier .................................................. 91
Bijlage 5 Opmerkingen van de bedrijven ........................................... 95
Bijlage 6 Planning activiteiten projectgroep ..................................... 101
6
7. Dankwoord
Wij willen op deze plaats graag onze hartelijke dank uitspreken aan onze
promotor mevrouw dr. R. Hambach voor haar deskundig advies en
begeleiding.
Ook willen wij de bedrijven die meegewerkt hebben aan onze enquête
bedanken voor hun reacties.
7
8. 1 Probleemstelling
1.1 Aanleiding voor het onderzoek
Wij werden in 2009 geconfronteerd met een grieppandemie. Het verbaasde
de leden van onze projectgroep dat de bedrijven waarin we werkzaam zijn zo
verschillend omgaan met deze dreiging. Het lijkt immers voor de hand te
liggen dat op basis van de over de griep bekende gegevens, vergelijkbare
bedrijven tot eenzelfde strategie zouden komen.
Omdat wij als toekomstig preventieadviseurs onze bedrijven advies willen
kunnen geven over de te nemen maatregelen leek het ons boeiend en
leerzaam om na te gaan wat de achtergrond is van de keuzes die bedrijven
uiteindelijk hebben gemaakt in hun voorbereiding op de grieppandemie.
Onze hypothese hierin was dat vergelijkbare bedrijven tot een vergelijkbaar
pakket preventieve maatregelen zouden moeten komen indien wordt
uitgegaan van dezelfde medisch-wetenschappelijke informatie.
1.2 Leerdoel
Wij willen in staat zijn om bij een dreiging van een grieppandemie onze
bedrijven op een goede manier te adviseren over arbeidshygiënische en
organisatorische maatregelen. Daarvoor is het nodig om uit de veelheid aan
informatie de voor het bedrijf relevante informatie te selecteren. Deze
informatie moet vervolgens worden vertaald in praktische adviezen.
De concrete leerdoelen zijn:
Externe informatie over een grieppandemie kunnen analyseren
Relevante informatie kunnen selecteren
Praktische preventieve maatregelen kunnen adviseren
1.3 Structuur van het werkstuk
In ons werkstuk onderzoeken we welke risico‟s de nieuwe Influenza A voor
een arbeidsorganisatie inhouden, welke preventieve maatregelen nu wel of
niet zinvol zijn, hoe industriële bedrijven hierin hun afweging maken en
welke maatregelen bedrijven uiteindelijk wel of niet nemen. Ons werkstuk
bestaat hiertoe uit twee delen. In deel 1 voeren wij een literatuurstudie uit
naar de medische achtergronden van de Nieuwe Influenza A (H1N1), de
risico‟s die een uitbraak van het virus voor bedrijven met zich meebrengen
8
9. en bekijken we de onderbouwing voor preventieve (arbeidshygiënische) en
bedrijfsorganisatorische maatregelen. Tevens vergelijken we in deel 1
griepprotocollen van een aantal verschillende bedrijven.
Naast de literatuurstudie beschrijven we in deel 2 een enquête die we onder
een aantal industriële bedrijven hebben uitgezet. Wij hebben bedrijven in de
enquête gevraagd naar hun maatregelen rond de pandemie en naar hun
motivatie voor het al dan niet nemen van maatregelen.
Op grond van de resultaten van ons literatuuronderzoek en de door ons
uitgevoerde enquête willen we een uitspraak doen over de vraag of er een
meest effectieve strategie is aan te geven om de impact van een pandemie
op de bedrijfsvoering te beperken.
Figuur 1 Pooh en de influenza pandemie
Bron: http://www.panric.com/wp-content/uploads/2009/05/swine-flu-joke.jpg
9
10. 2 Literatuuronderzoek
In ons literatuuronderzoek hebben wij vier onderwerpen bekeken:
Informatie over de medische aspecten van de nieuwe influenza A
o Virologie en epidemiologie
o Overdracht
o Klinische symptomen
o Behandeling
Informatie over arbeidshygiënische en preventieve maatregelen
Bedrijfseconomische gevolgen van nieuwe influenza
Griepprotocollen voor bedrijven
2.1 Medische aspecten van de Nieuwe
Influenza A H1N1
De nieuwe influenza A H1N1 is onder verschillende namen bekend geworden
tijdens de pandemie. Aanvankelijk als “Swine flu” omdat men dacht dat het
virus van varkens op mensen was overgegaan en later als “Mexican flu”
ofwel “Mexicaanse griep” omdat de eerste grote uitbraak in Mexico was. Voor
de duidelijkheid zullen wij hier, in navolging van het Rijks Instituut voor
Volksgezondheid en Milieu (RIVM) spreken over “nieuwe influenza A”.
Figuur 2 Correcte benaming: Nieuwe Influenza A
Bron: http://www.trajectum.hu.nl/files/04-Up-to-date.jpg
10
11. 2.1.1 Inleiding
Voor dit onderzoek hebben wij vooral gebruik gemaakt van het internet. Wij
hebben gezocht met behulp van Google voor meer algemene informatie en
via PubMed voor meer specialistische en wetenschappelijke informatie. Wij
hebben de volgende zoektermen zowel in het Nederlands als in het Engels
gebruikt: influenza H1N1, influenza pandemie, preventie, hygiënische
maatregelen, virologie, epidemiologie en bedrijven.
Veel algemene informatie kwam van de volgende websites:
www.influenza.be
www.rivm.nl
www.who.int
www.grieppandemie.nl
www.cdc.gov/flu
Van deze websites hebben wij veel informatie gehaald. Om de leesbaarheid
te bevorderen hebben wij niet bij ieder feit de specifieke referentie vermeld.
2.1.2 Virologie en epidemiologie
Virussen zijn de kleinste van alle organismen, ze zijn zelfs kleiner dan
bacteriën. Ze bestaan in feite alleen uit wat nucleïnezuren in een
eiwitomhulsel. Pas na binnendringen van een cel zijn ze in staat om zich te
vermenigvuldigen, uit zichzelf kunnen ze dat niet. Volgens sommigen zijn ze
daarom niet eens levend te noemen.1
Vrijwel elk organisme kan door virussen geïnfecteerd worden: bacteriën,
planten, schimmels, dieren en mensen. Maar hoe simpel een virus dan ook
mag lijken, er bestaan grote verschillen tussen virussen onderling. Niet
alleen de grootte en de vorm van de virusdeeltjes, ook de samenstelling en
de lengte van het genoom verschilt enorm, en welke gastheercellen het virus
kan infecteren. Voor de indeling wordt ook gekeken of het virus een
zogenoemde envelop heeft. Een envelop om het virusdeeltje is een soort
membraanomhulsel dat gevormd wordt op het moment dat het virus de cel
verlaat. De envelop beschermt het virus, maar is gemakkelijk te beschadigen
door alcohol of detergenten.
Het influenzavirus is een RNA (Ribo Nucleic Acid)-virus met envelop, een
orthomyxovirus.2 Het genetisch materiaal bevindt zich aan de binnenzijde
van het virus in acht fragmenten RNA. RNA muteert veel sneller dan DNA
1
http://www.microbiologie.info/leefteenvirus.htm
2
http://www.rivm.nl/cib/infectieziekten-A-Z/infectieziekten/Influenza/index.jsp#index_3
11
12. (Desoxyribo Nucleic Acid) waardoor deze influenza virussen veel veranderen.
Die veranderingen manifesteren zich aan de buitenkant van het virus in de
eiwitten. De twee belangrijkste eiwitten zijn hemagglutinine en
neuraminidase. Het virus heeft hemagglutinine (H) nodig om cellen binnen
te kunnen dringen. Hiervan zijn er 16 types. Het hemagglutinine verandert
gemakkelijk van samenstelling. Neuraminidase (N) is veel stabieler. Dit eiwit
heeft het virus nodig om los te komen uit de cel waarin het geboren is.
Hiervan zijn er 9 types.3
Figuur 3 Grafische weergave influenza virus
bron: www.freeradicalsmag.com/wp-content/uploads/2009/11/Flu-Virion-300x225.jpg
Wij onderscheiden drie soorten influenza virussen: A, B en C. Influenza B en
C komen alleen bij mensen voor. Zij veroorzaken eerder een verkoudheid
dan een echt griepbeeld. Influenza C komt alleen sporadisch voor, influenza
B kan ook in epidemieën voorkomen. Als wij over griep spreken hebben wij
het feitelijk over influenza A. Deze komt voor bij zowel mensen als dieren en
veroorzaakt de grote griep-epidemieën en -pandemieën.
Verschillende types hemagglutinine (H) komen bij verschillende dieren voor.
Bijvoorbeeld H1 en H3 bij varkens en H1, H2, H3, H5, H7 en H9 bij mensen.
Alle 16 typen kunnen echter vogels besmetten. Vandaar dat het begrip
vogelgriep wat vreemd is, griep is altijd vogelgriep. Vogels zijn de primaire
dragers van influenza A.4
Er zijn twee manieren waarop influenza A genetisch verandert, genetische
drift en genetische shift5.
3
http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/000/461/545/RUG01-000461545_2010_0001_AC.pdf
4
http://elearning.influenza.be/nl/
5
http://www.iph.fgov.be/flu/NL/12NL.htm
12
13. Genetische drift is een geleidelijke verandering door een optelsom van
puntmutaties, onwillekeurige veranderingen in het erfelijk materiaal. Dit
vindt doorlopend plaats. De immuniteit die wordt opgebouwd door een
besmetting door te maken duurt een aantal jaren. Tot het verschil tussen de
virus types te groot is geworden en je opnieuw ziek kunt worden. Dit is ook
de reden dat het griepvaccin voor de seizoensgriep jaarlijks moet worden
aangepast.
Bij genetische shift vindt er ineens een grote verandering plaats. Er ontstaat
dan een nieuw virus uit vermenging met andere types. Tegen dit nieuwe
virus heeft dan nog niemand immuniteit ontwikkeld. Daardoor kan het virus
zich gemakkelijk verspreiden en een pandemie veroorzaken.
Elk jaar is er een seizoensgriep. Het aantal mensen dat ziek wordt wisselt per
jaar. De laatste jaren werd de seizoensgriep veroorzaakt door een influenza
A van het H3N2 type.
Een pandemie is een epidemie op wereldschaal. Volgens de
Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) kan een pandemie ontstaan wanneer
aan de volgende drie eisen is voldaan6:
Het opkomen van een ziekte die nieuw is aan de populatie;
De ziekte besmet mensen en veroorzaakt zware klachten;
De ziekte verspreidt gemakkelijk onder mensen.
Een ziekte die erg wijd verspreid is of veel mensen doodt, is niet meteen een
pandemie; de ziekte moet ook besmettelijk zijn. Zo is kanker bijvoorbeeld
wel een ziekte die veel doden veroorzaakt, maar wordt het niet als een
pandemie gezien omdat het niet overgedragen kan worden.
Het exacte beloop van een pandemie is niet te voorspellen. In de leidraad
voor infectiepreventie in ziekenhuizen tijdens de pandemie met nieuwe
influenza A worden in het beloop vier fasen onderscheiden 7:
1. De initiatie fase. Het nieuwe virus is gesignaleerd en leidt tot incidentele
gevallen. In onderstaande figuur betreft dit de eerste 15 weken.
2. De acceleratie fase. Het virus verspreidt zich snel, zoals weergegeven in
weken 15 tot 17.
3. De piek fase. Het aantal nieuwe ziektegevallen bereikt een maximum,
zoals weergegeven in week 18.
4. De afname fase. Het aantal nieuwe ziektegevallen neemt af, omdat de
meeste vatbare individuen inmiddels besmet zijn. Er ontstaat immuniteit
in de populatie. Weergeven in weken 19 tot 28.
6
http://nl.wikipedia.org/wiki/Pandemie
7
http://www.rivm.nl/cib/binaries/20090805%20leidraad%20grieppandemie_tcm92-61886.pdf
13
14. In onderstaande figuur wordt het mogelijke beloop van een influenza
pandemie weergegeven. De kleurcodes worden in de volgende sectie
toegelicht.
Figuur 4 Beloop van een pandemie
Bron: http://www.rivm.nl/cib/binaries/20090805%20leidraad%20grieppandemie_tcm92-
61886.pdf
De WHO onderscheidt zes pandemische fases8. In fase 5 zijn er ziekte-
uitbraken in twee landen in eenzelfde WHO-regio, in fase 6 verspreidt de
ziekte zich naar een andere regio. De WHO onderscheidt zes regio's: de
Afrikaanse regio, de regio van het oostelijke Middellandse Zeegebied, de
regio van de Amerika's, de Europese regio, de regio van Zuidoost-Azië en de
West-Pacifische regio.
8
http://www.who.int/csr/disease/avian_influenza/phase/en/index.html
14
15. Figuur 5 Pandemische fases WHO
Bron: http://www.who.int/csr/disease/avian_influenza/phase/en/index.html
In de geschiedenis zijn er een aantal pandemieën geweest. In 1918 de
Spaanse griep (H1N1), in 1957 de Aziatische griep (H2N2) en in 1968 de
Hong Kong griep (H3N2). De pandemie met de Spaanse griep was veruit de
ernstigste. De verspreiding werd versterkt door troepentransporten. Er
overleden 20 tot 50 miljoen mensen.
De huidige pandemie is de eerste van de 21 e eeuw. Het betreft het H1N1
type. Het is naar alle waarschijnlijkheid door vogels via varkens
overgedragen op de mens. Het eerste geval is opgemerkt in februari 2009 in
Veracruz in Mexico.9
2.1.3 Overdracht
Het influenza virus wordt overgedragen als druppelinfectie. Bij hoesten en
niezen verlaten heel veel, met virus beladen, druppeltjes (aërosolen) het
lichaam. Deze kunnen het virus dan overdragen aan een ander persoon.
Rechtstreeks door inademing of onrechtstreeks door aanraking, zoals kussen
of handen schudden.
9
http://www.kuleuven.be/rega/mvr/epi/les1-2010.pdf
15
16. Figuur 6 Verspreiden van druppels door hoesten
Bron: http://media.nowpublic.net/images//28/0/280386cd013c0dbe3f9326a3c8be83a4.jpg
De incubatieperiode (de tijd die verstrijkt tussen de besmetting en het
optreden van de eerste symptomen) is volgens de huidige kennis 1 tot 7
dagen na de besmetting.10 Een geïnfecteerde persoon is al besmettelijk vanaf
één dag voordat de symptomen optreden. De besmettelijkheid is het grootst
tijdens de eerste 3 dagen en neemt daarna snel af. Een week na het begin
van de symptomen is de patiënt niet meer besmettelijk. De besmettelijkheid
van het nieuwe influenza H1N1 virus (2009) lijkt overigens wat minder te zijn
dan bij de andere pandemieën.11
10
http://www.rivm.nl/cib/infectieziekten-A-Z/infectieziekten/nieuwe_influenza_A/Nieuwe_
Influenza_A_%28H1N1%29.jsp#index_2
11
Cauchemez S. et al, Household transmission of 2009 pandemic influenza A (H1N1) virus in
the United States, N Engl J Med. 2009 Dec 31;361(27):2619-27.
16
17. 2.1.4 Klinische symptomen
Griep en verkoudheid zijn echt twee verschillende ziektebeelden. Griep komt
van het Franse “griper”, het grijpt je.
De klinische symptomen van griep zijn10:
Koorts (>38°C), hoofdpijn, spierpijn
Hoesten
Keelpijn
Vermoeidheid, algehele malaise
Loopneus
Braken
Diarree
Typisch voor de huidige influenza is dat braken en diarree duidelijk meer
voorkomen dan bij de seizoensgriep zoals wij die de afgelopen jaren gewend
zijn.
Figuur 7 Symptomen van de nieuwe influenza A
bron: http://sintpietersleeuw.files.wordpress.com/2009/07/symptomen.jpg
17
18. Meest getroffen zijn de 5-50 jarigen. De ernstige gevallen en de overlijdens
zien wij bij deze pandemie vooral bij mensen onder de 60 jaar.12 Dit is
opvallend, want bij de normale seizoensgriep zijn het vooral ouderen die
ernstiger ziek worden. Waarschijnlijk zijn de ouderen (deels) immuun voor
het nieuwe virus doordat zij vroeg in hun leven al eens met het H1N1 type in
aanraking zijn geweest. Als mensen overlijden door een infectie met het
nieuwe griepvirus lijden zij bijna altijd (50-90%) al aan een andere ernstige
ziekte. Dit maakt dat mensen met chronische ziekten, zoals diabetes en hart-
en longziekten, tot de risicogroepen behoren voor deze grieppandemie.10
Uiteindelijk is het verloop van de ziekte voor mensen zonder onderliggend
lijden relatief mild geweest en is het aantal mensen dat overleden is ten
gevolge van deze influenza relatief beperkt geweest.
Ook zwangeren blijken vatbaarder voor complicaties van deze griep.13 Zij
hebben ongeveer tien keer meer kans op complicaties dan anderen. Vooral in
het derde trimester van de zwangerschap. Zij behoren daarmee ook tot de
risicogroepen.
Om de Nieuwe Influenza A te onderscheiden van andere (virale) infecties van
de bovenste luchtwegen moet laboratoriumonderzoek worden gedaan. In het
begin van de pandemie werd dat ook gedaan, maar door de toename van de
infecties was dat niet meer mogelijk. Bovendien had het ook geen
toegevoegde waarde meer. Bekend was immers dat tot 50% van de mensen
met griepverschijnselen besmet waren met het H1N1 virus. Voor de
behandeling had het verder geen consequenties, de preventieve inzet van
antivirale middelen was immers al gestopt. Vandaar dat diagnostiek vanaf de
zomer van 2009 eigenlijk alleen nog werd gedaan bij ziekenhuisopnames.
Daarna is de ontwikkeling van de pandemie zowel in België als Nederland
gevolgd via de huisartsen peilstations. Daar worden alle influenza-achtige
ziektebeelden (IAZ of influenza like illnesses ILI) geregistreerd. Dat levert
voor Nederland14 respectievelijk België15 onderstaande grafieken op. Daaruit
is te lezen dat het aantal consulten voor IAZ vanaf week 42/43 scherp
toenam, maar na week 45/46 ook weer scherp daalde.
12
http://ecdc.europa.eu/en/healthtopics/Documents/0908_Influenza_AH1N1_Risk_Assessment.pdf
13
http://www.rivm.nl/preventie/zwangerschap/nieuwe_influenza_a_en_zwangerschap.jsp
14
http://www.rivm.nl/cib/binaries/H1N1overzicht_tcm92-61018.pdf
15
http://www.iph.fgov.be/flu/EN/Y2009-Influenza.pdf
18
19. Figuur 8 Verloop grieppandemie in Nederland
Bron: http://www.rivm.nl/cib/binaries/H1N1overzicht_tcm92-61018.pdf
Figuur 9 Verloop pandemie in België
Bron: http://www.iph.fgov.be/flu/EN/Y2009-Influenza.pdf
19
20. 2.1.5 Behandeling
Er is geen behandeling die een infectie met het influenza virus echt kan
bestrijden.
Symptomatische behandeling is mogelijk met pijnstillende en koortswerende
middelen.
Antivirale middelen kunnen de ernst en de duur van de infectie beperken.
Het zijn zogenaamde neuraminidaseremmers. De twee toegepaste middelen
zijn Oseltamivir (Tamiflu) en Zanamivir (Relenza). In het begin van de
pandemie zijn virusremmers ook preventief ingezet. Zowel patiënten als de
mensen in hun directe omgeving (gezinsleden) kregen antivirale middelen
om de verspreiding van de infectie tegen te gaan.
Toen de epidemie in omvang toenam, is er in Nederland10 en België16 voor
gekozen antivirale middelen alleen nog toe te passen voor de behandeling
van patiënten uit de risicogroepen. Naast de risicogroepen zoals wij die ook
bij de seizoensgriep onderscheiden (ouderen, chronisch zieken) zijn dit:
Mensen met een verminderde afweer
Kinderen jonger dan 2 jaar (wel in Nederland, niet in België)
Zwangeren in 3e trimester
Mensen met een gecompliceerd verlopend ziektebeeld
Preventief gebruik wordt afgeraden. Enerzijds omdat de medicijnen slechts
enkele weken gebruikt kunnen worden met het oog op bijwerkingen
(misselijkheid, braken, buikpijn), anderzijds omdat het risico van resistentie
toeneemt naarmate het middel vaker en langer wordt toegepast.
Antibiotica hebben geen plaats in de behandeling van de griep zelf. Wel
kunnen zich bij iemand die ziek is gemakkelijker ook bacteriële infecties
voordoen, bv een longontsteking. In dat geval kan een dergelijke bijkomende
bacteriële infectie wel met antibiotica worden behandeld.
16
http://www.influenza.be/nl/H1N1_pro_nl.asp
20
21. 2.2 Arbeidshygiënische en preventieve
maatregelen
Preventieve maatregelen worden ingezet om de verspreiding van het virus te
beperken en/of besmettingen te voorkomen. Op deze manier kan ook de
ontwikkeling van een epidemie of een pandemie in de kiem worden
gesmoord.
Eén van de meest effectieve manieren om infectie met het influenza virus te
voorkomen is vaccinatie. Andere preventieve maatregelen grijpen vooral aan
op het beperken van overdracht door besmette druppeltjes door hoesten en
niezen. Naast de vaccinatiecampagne hebben overheden dan ook sterk
ingezet op verbeteren van de persoonlijke hygiëne 17,18. Veel bedrijven
hebben een deel van die adviezen overgenomen. Hier willen wij vooral de
preventieve maatregelen behandelen die ook voor bedrijven en organisaties
van belang zijn.
2.2.1 Vaccinatie
Het influenzavaccin bevat geïnactiveerd (gedood) virus. Het vaccin tegen het
H1N1 virus gaat onder de merknaam Pandemrix. Het vaccin wordt in de spier
gespoten (intramusculair).
Er kunnen zich bijwerkingen voordoen. Op de plaats van de injectie kunnen
pijn, roodheid en zwelling ontstaan. Meer algemeen zijn koorts, hoofdpijn en
spierpijn beschreven. Vaccinatie biedt 70-90% bescherming tegen
besmetting met het betreffende virus 19.
Zowel in Nederland als België hebben adviesorganen advies uitgebracht over
de vaccinaties. In Nederland door het RIVM en de Gezondheidsraad20, in
België door het Interministerieel Coördinatiecomité Influenza21.
Aanvankelijk zijn zowel in België als Nederland voldoende vaccins besteld om
alle inwoners te kunnen vaccineren. Omdat het beloop van de pandemie mild
was is later besloten de vaccinatie alleen toe te passen voor personeel in de
gezondheidszorg en mensen uit de risicogroepen (mensen ouder dan 60 jaar,
chronisch zieken en zwangeren). Het vaccineren van ziekenhuispersoneel en
huisartsen had twee redenen. Eén om uitval op grote schaal tijdens de
17
http://www.grieppandemie.nl
18
http://www.influenza.be
19
Fiore AE, et al, Seasonal influenza vaccines, Curr Top Microbiol Immunol. 2009;333:43-82.
20
http://www.grieppandemie.nl/vaccinatie/waarom_vaccinatie_63_/adviezen
21
http://www.influenza.be/nl/H1N1_campagnenl.asp
21
22. pandemie te voorkomen, twee om besmetting van kwetsbare mensen in
ziekenhuizen te voorkomen.
Toch zijn er ook verschillen in het vaccinatiebeleid tussen België en
Nederland. Zo werd er in Nederland voor gekozen om kinderen van 6
maanden tot 4 jaar oud ook te vaccineren, evenals de ouders van kinderen
jonger dan 6 maanden. Verder werd in Nederland een vaccinatie met twee
doses toegepast, in België werd volstaan met één dosis (met uitzondering
van kinderen tot 10 jaar, die kregen twee halve doses). In België werd er
dan weer voor gekozen om ouders van kinderen jonger dan 6 maanden en al
het personeel van scholen, kleuterscholen, lagere en middelbare scholen, te
vaccineren.
Voor bedrijven en organisaties buiten de gezondheidszorg werd geen
vaccinatie voorzien. In België werden de bedrijfsartsen wel opgeroepen om
zich ook te laten vaccineren.22
Figuur 10 Vaccinatie met influenzavirus
Bron: http://cache.20minutes.fr/img/photos/20mn/2009-08/2009-08-29/article_vaccin.jpg
2.2.2 Persoonlijke hygiëne
Basishygiëne begint met handhygiëne. Het regelmatig wassen van de handen
met water en zeep. Dit blijkt een effectieve manier om verspreiding van het
influenza virus in huishoudens te beperken23. Als water en zeep niet
beschikbaar zijn, kunnen de handen ingesmeerd worden met een
desinfecterende handgel. Dit is echter niet effectiever dan gewoon handen
wassen en is bovendien duurder. Bovendien blijkt uit onderzoek dat de
desinfecterende gels matig gebruikt worden. In de hal van een ziekenhuis in
Nieuw Zeeland maakte slechts 18% van de bezoekers gebruik van de gel24.
22
http://www.influenza.be/nl/H1N1_faqPRO_nl.asp#21
23
Cowling BJ. Et al, Facemasks and hand hygiene to prevent influenza transmission in households: a
cluster randomized trial. Ann Intern Med. 2009 Oct 6;151(7):437-46. Epub 2009 Aug 3.
24
Murray R. et al, Sub-optimal hand sanitiser usage in a hospital entrance during an influenza
pandemic, New Zealand, August 2009. Euro Surveill. 2009 Sep 17;14(37). pii: 19331
22
23. In bijna alle communicatie wordt het belang van hoest- en nieshygiëne
benadrukt. Meestal door gebruik van papieren zakdoekjes te adviseren. Deze
dienen na gebruik direct weggegooid te worden. Gezien de verspreiding van
aërosolen bij hoesten en niezen lijkt dit een logisch advies.
Wetenschappelijke studies die dit onderbouwen hebben wij echter niet
kunnen vinden.
2.2.3 Schoonmaak
Het influenza virus kan afhankelijk van de omstandigheden enkele uren tot
enkele dagen (6-72 uur) overleven buiten het menselijk lichaam. Het virus
gedijt het beste in vochtige omstandigheden op kamertemperatuur. Wanneer
besmette mensen het virus door hoesten en niezen verspreiden, kan het
virus dus enige tijd actief aanwezig blijven op allerlei oppervlaktes. Vooral
oppervlaktes die veel aangeraakt worden, zoals telefoons, deurklinken,
lichtschakelaars, etc. Aangetoond is dat overdracht kan plaatsvinden door via
de handen het virus van een dergelijk oppervlak over te brengen naar de
slijmvliezen.25
Reguliere schoonmaak met water en zeep helpt om het virus te verwijderen.
Door toepassing van desinfectantia kan het virus worden gedood. Het virus is
goed gevoelig voor de meeste desinfectantia, zoals chloor, aldehyden en
alcohol.26
2.2.4 Maskers en handschoenen
Gezichtsmaskers zijn het symbool van de bescherming tegen de griep. Zodra
het op televisie over griep gaat, verschijnen beelden van mensen met
maskers op. Maskers helpen vooral om het verspreiden van druppels te
beperken. Als ze al gebruikt worden, worden ze best gebruikt door patiënten.
Omdat besmetting ook mogelijk is door mensen zonder symptomen en ook
via handen schudden en dergelijke hebben maskers nauwelijks waarde voor
bescherming van de algemene bevolking. Een uitzondering is te maken voor
mensen die in hun werk met veel zieke mensen in aanraking komen. Denk
daarbij aan ziekenhuispersoneel. In dat geval worden professionele FFP2
maskers geadviseerd. Hoewel onderzoek weinig preventieve meerwaarde laat
zien van deze maskers boven gewone chirurgische maskers27.
Voor handschoenen geldt hetzelfde als voor maskers. Zij hebben geen
toegevoegde waarde in het normale maatschappelijke verkeer. Wel voor
25
Bean B. Et al, Survival of influenza viruses on environmental surfaces, J Infect Dis. 1982 Jul;146(1):47-
51.
26
http://www.flu.gov/professional/hospital/influenzaguidance.html
27
Jefferson T. et al, Physical interventions to interrupt or reduce the spread of respiratory
viruses, Cochrane Database Syst Rev. 2010 Jan 20;(1):CD006207
23
24. specifieke groepen met een duidelijk verhoogd risico zoals
ziekenhuispersoneel.
2.2.5 Luchtbehandeling
De rol van luchtbehandelingsystemen in de verspreiding van het
influenzavirus is niet specifiek onderzocht. Algemeen wordt wel aangenomen
dat het verversen van de lucht in gebouwen bijdraagt aan verdunning van de
hoeveelheid virusdeeltjes in de lucht. Dat betekent dat uitschakelen van de
luchtbehandeling juist een averechts effect zou kunnen hebben.
Van belang is wel dat luchtbehandelingsystemen goed worden onderhouden,
inclusief het tijdig wisselen van filters.
2.2.6 Social distancing
Een veel toegepaste vorm van social distancing is zelfisolatie. Dit betekent
dat mensen met symptomen van griep sociaal contact vermijden/beperken,
dus bijvoorbeeld niet naar school of werk gaan. Aangezien mensen al
besmettelijk zijn voordat zij ziekteverschijnselen krijgen biedt dit nooit 100%
garantie. Maar afhankelijk van de besmettelijkheid van het virus is deze
maatregel toch meer of minder effectief. Ferguson toont in een onderzoek
aan dat de effectiviteit wordt vergroot als alle gezinsleden thuis blijven
wanneer één van hen ziek is (household quarantaine).28 Ditzelfde onderzoek
laat zien dat ongeveer 30% van de besmettingen thuis plaats vindt, 37% op
school en werk en 33% elders in de gemeenschap.
Afhankelijk van de mogelijkheden in een bedrijf is het interessant om
telewerken te promoten. Dit kan twee doelen dienen. Enerzijds wordt de
overdracht op het werk beperkt, anderzijds kan het verzorgen van een ziek
gezinslid worden gecombineerd met thuis werken.
Om overdracht op het werk te beperken, kan verder gedacht worden aan het
beperken van (grote) bijeenkomsten. In werksituaties zouden vergaderingen
beperkt kunnen worden en kan worden overgegaan tot het eten op de
werkplek in plaats van in een restaurant.
Er is betrekkelijk weinig onderzoek gedaan naar het effect van social
distancing op de verspreiding van influenza. Een review door Jefferson et al
geeft lichte aanwijzingen voor de effectiviteit van social distancing.27
28
Ferguson, N.M. et al, Strategies for mitigating an influenza pandemic,
Nature 442, 448-452 (27 July 2006)
24
25. Een andere overweging is scholen te sluiten, zeker omdat kinderen de
besmetting gemakkelijk verspreiden. Het gevolg is echter dat de ouders dan
thuis moeten blijven om de kinderen op te vangen. Dat heeft dan weer grote
sociale en economische gevolgen. In Frankrijk is dit wel toegepast. Bij drie
zieke kinderen in een klas werd de klas gesloten, bij drie klassen met zieken
werd de school gesloten. Dit stuitte op veel maatschappelijke weerstand.
Figuur 11 Gezichtsmaskers blijken weinig effectief
Bron: http://ap.mysinchew.com/files/mask.jpg
25
26. 2.3 Bedrijfseconomische aspecten
2.3.1 Inleiding
Bedrijven zullen altijd een kosten-batenanalyse maken bij de bepaling en
uitvoering van hun beleid. Dit geldt ook voor het voeren van preventiebeleid
als een grieppandemie dreigt. Het bedrijf maakt een economische
overweging om al dan niet een griepprotocol te ontwikkelen en te volgen.
Om te kunnen beoordelen of een bedrijf waardeverlies ofwel schade leidt als
het geen griepprotocol ontwikkelt, moet de potentiële schade berekend
worden.
In dit hoofdstuk gaan we in op de twee soorten kostenposten die bij deze
schade een rol spelen. Dit zijn de kwantitatieve en de kwalitatieve
kostenposten.
Kwantitatieve kostenposten definiëren we als de kosten die een primair
gevolg zijn van uitval door ziekte van de werknemers en waar een redelijk
betrouwbare schatting van te maken is. Afgezien van deze kwantitatieve
kosten zijn er echter ook andere economisch argumenten om een
preventiebeleid te ontwikkelen als een pandemie dreigt. Dit zijn kwalitatieve
kostenposten, deze treden op langere termijn op.
Kwalitatieve kostenposten definiëren we als de kostenposten die niet direct
duidelijk en kwantificeerbaar zijn maar uiteindelijk impact kunnen hebben op
het voortbestaan van het bedrijf.
De kosten die bedrijven maken om de gevolgen van de pandemie te
voorkomen of beperken, zijn de preventiekosten en worden ook in dit
hoofdstuk behandeld. Dit is immers de uiteindelijke afweging die bedrijven
maken: wegen de preventiekosten op tegen de kosten die ontstaan als we
geen preventiebeleid voeren? Of anders geformuleerd: wat levert het
hanteren van een griepprotocol het bedrijf op?
Deze uiteindelijke berekeningen zijn een argument in de keuzes die bedrijven
maken in hun preventiebeleid. De basis van deze keuzes is een afweging
tussen kosten en baten van dit preventiebeleid.
26
27. 2.3.2 Omvang Nieuwe Influenza A pandemie
De basis voor het griepprotocol moet een schatting zijn van de omvang van
de pandemie zoals deze zich uiteindelijk zal voordoen. Pas dan kan immers
een schatting gemaakt worden van de schade die een bedrijf leidt ten
gevolge van een pandemie. De omvang van een pandemie is moeilijk te
voorspellen. In Nederland hebben het Ministerie van Volksgezondheid en het
ministerie van Binnenlandse Zaken rekening gehouden met twee scenario‟s:
een mild scenario en een ernstig scenario. Dit is in onderstaande tabel uit de
„handleiding bedrijfscontinuïteit‟ weergegeven.
Tabel 2.1: Scenario’s: aannames voor de Nieuwe Influenza in Nederland op basis van
voorgaande grieppandemieën. Beschrijving van het milde en van het ernstige scenario in
vergelijking met een normale griepepidemie.
Jaarlijkse Mild scenario Ernstig scenario
seizoensgriep Nieuwe Influenza Nieuwe Influenza
met gebruik van zonder antivirale
antivirale middelen middelen*
Aantal mensen ziek 820.000 ca. 5 miljoen ca. 5 miljoen
% 5 30 30
Aantal doden 250-2.000 ca. 5000 ca. 80.000
Frequentie Jaarlijks Onbekend onbekend
Duur van de ziekte en 0 à 2 weken 0 à 2 weken 1 à 2 weken
hersteltijd thuis
Gemiddelde ziekteduur 6 dagen 6 dagen 8 dagen
Duur griepgolf 6 à 10 weken ca. 20 weken ca. 10 weken
Piekmoment Na 3 tot 5 weken Rond de 10e week Rond de 6e week
Piekbelasting (nieuwe _ Ca. 100.000 Ca. 170.000
zieken per dag)resp. % 0,6 % 1%
Aantal zieken tijdens de Ca. 700.000 0,8-1,6 miljoen
piek, resp. % 4% 5-10%
Aantal thuisblijvers tijdens 0,7-1,6 miljoen 1,6-4,8 miljoen
de piek, resp. %** 4-10% 20-30%
Bron: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Ministerie van Binnenlandse zaken en
Koninkrijksrelaties, Handleiding bedrijfscontinuïteit bij Grieppandemie, maart 2008 29
Toelichting tabel:
*Antivirale middelen hebben een generieke werking. Dat wil zeggen dat ze voor alle varianten
van een influenzavirus werkzaam zijn. Om het effect van een ernstig scenario te laten zien is
de toepassing van antivirale middelen buiten beschouwing gelaten.
** hiervan is het ernstige scenario 15-20% thuis ten gevolge van influenza en alle andere
ziekten30 en 5-10% thuis uit voorzorg of verzorging van zieken. Het gaat hier om een
gemiddelde: voor grotere organisaties is dit een redelijke verwachting, kleinere bedrijven
kunnen naar boven of beneden hiervan afwijken.
29
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Ministerie van Binnenlandse zaken en
Koninkrijksrelaties, Handleiding bedrijfscontinuïteit bij Grieppandemie, maart 2008
30
Jacco Wallinga 2007, concept notitie RIVM over verwachtingen omtrent absenteïsme, Health protection
agency (2006)
27
28. Uit de gegevens in de tabel is te zien dat de verwachting was dat een zeer
groot deel van de bevolking ziek zou worden tengevolge van de Nieuwe
Influenza, namelijk zes keer het normale aantal. Ook zou een groot aantal
mensen kunnen overlijden en de uitval langer kunnen duren dan tijdens de
normale seizoensgriep. Bovendien zouden tijdens de piek van de pandemie
een zeer groot aantal mensen ziek zijn. Uiteraard heeft dit grote
maatschappelijke en economische consequenties. Door deze grote
consequenties werd het bedrijfsleven gedwongen na te denken over de
mogelijke gevolgen van de Nieuwe Influenza pandemie voor hun organisatie.
2.3.3 Schatting kosten van de pandemie
De Wereldbank heeft in 2009 een ruwe schatting gemaakt van de
wereldwijde kosten die ten gevolge van de grieppandemie kunnen ontstaan.
In deze schatting wordt aangegeven dat rekening gehouden moet worden
met een kostenpost van bijna 5 % van het BNP (Bruto Nationaal Product)
van de internationale gemeenschap, dit is meer dan 3000 miljard dollar.31
Hierbij moet aangetekend worden dat dit een schatting betreft waarbij de
pandemie een omvang zou bereiken die deze uiteindelijk nooit bereikt heeft.
Deze schatting is voor een individueel bedrijf niet erg waardevol. Het bedrijf
zal zelf in beeld moeten brengen welke schade het zal leiden als de pandemie
zich voltrekt. Hierover gaat het volgende deel.
2.3.4 Kostenposten pandemie
Als zich een pandemie voordoet, ziet het bedrijfsleven zich voor een aantal
problemen gesteld. Deze problemen kunnen een bedreiging vormen voor de
bedrijfscontinuïteit. Bedrijfscontinuïteit kan worden gedefinieerd als de
processen, procedures, beslissingen en activiteiten die verzekeren dat een
organisatie kan blijven functioneren bij een operationele onderbreking.32
Zoals uit bovenstaande definitie te begrijpen is, is de bedrijfscontinuïteit van
levensbelang voor het bedrijf. Om de bedrijfscontinuïteit zoveel mogelijk te
garanderen moet een aantal kosten gemaakt worden. Door deze
kostenposten in kaart te brengen kan een beeld gevormd worden van de
kosten waar een bedrijf zich voor gesteld ziet. Vervolgens kan een bedrijf
hier rekening mee houden en zich op de pandemie voorbereiden.
In geval van de griep (nieuwe influenza A) mogen we aannemen dat de
ziekte van tijdelijke aard is en dat de kosten voor het bedrijf die alleen door
ziekte veroorzaakt worden, beperkt zijn. De uitval van een door de ziekte
31
Flanders, Stephanie, 30 april 2009, BBC news
32
www.2protect.nl, adviesbureau op het gebied van bedrijfscontinuïteit, 2007
28
29. getroffen werknemer beperkt zich hoogstwaarschijnlijk tot de duur van de
ziekte. Zodra de werknemer weer beter is, kan hij weer volledig ingezet
worden. Van een blijvende schadevergoeding aan de werknemer zal geen
sprake zijn.
Er treden echter ook een aantal andere, complexere, kostenposten op. Dit
zijn de kostenposten die optreden omdat grotere groepen werknemers ziek
worden. Dit kunnen werknemers in het eigen bedrijf zijn maar ook
werknemers bij toeleveranciers, vervoerders en andere derden kunnen door
de pandemie worden getroffen.33
Als een bedrijf getroffen wordt door ziekte of ongeval van een individuele
werknemer zijn de effecten hiervan in kaart te brengen en is een berekening
te maken van de kosten die dit met zich meebrengt.34 Op vergelijkbare wijze
kan dit als een groep werknemers wordt getroffen door een pandemie. Dit is,
zoals gezegd al een stuk complexer. Nog ingewikkelder wordt het als we ook
rekening willen houden met de kwalitatieve aspecten. Indien de
bedrijfscontinuïteit niet meer gegarandeerd kan worden, kan het bedrijf ook
te kampen krijgen met kwalitatieve bedreigingen zoals klantenverlies en
reputatieschade. Hoewel deze kostenposten in elkaar kunnen overgaan en
dus niet strikt te scheiden zijn, kiezen we er in dit hoofdstuk voor om hierin
een onderscheid te maken. Het onderscheiden van deze kosten maakt een
betere schatting van de totale kosten mogelijk. Dit neemt niet weg dat de
uiteindelijke berekeningen zeer complex en indicatief zijn.
Alle kosten worden uiteindelijk afgewogen tegen de preventiekosten.
Hierover gaat paragraaf 2.3.8.
2.3.5 Maatschappelijke kostenposten
Afgezien van de kosten die voor rekening van het bedrijf komen zijn er ook
kosten die zich rond de werknemer en diens omgeving voordoen. Deze
kosten noemen we de maatschappelijke kosten. In de tabel hieronder
noemen wij een aantal maatschappelijke kostenposten. Deze kostenposten
laten we hier verder buiten beschouwing, maar zijn uiteraard wel van belang.
In dit werkstuk beperken we ons tot de kostenposten voor het bedrijf. De
overheid zal in haar preventiebeleid voor een pandemie uiteraard wel
rekening houden met deze maatschappelijke kosten
33
Dorman, Peter, The Economics of Safety, Health, and Well-Being at Work: An Overview
InFocus Program on SafeWork, International Labour Organisation
The Evergreen State College, May, 2000
34
De Greef, Marc,Van den Broek, Karla, 28 april 2008, www.prevent.be
29
30. Tabel 2.2 Overzicht van kwantitatieve en kwalitatieve maatschappelijke
kostenposten
Schadeplaats kwalitatief Kwantitatief
Zieke werknemer Pijn, algehele malaise Salaris, premies, tijdverlies door
bijvoorbeeld medisch handelen
Familie van de werknemer Zorgen om de zieke Verlies van inkomen van de zieke
Morele belasting Extra kosten om bijvoorbeeld
Fysieke belasting (taken huishoudelijke hulp in te huren
moeten worden
overgenomen)
Collega’s van de werknemer Zorgen om de zieke Toename van de hoeveelheid werk
Zorgen om eventuele Inwerktijd voor tijdelijke collega’s
besmetting
Bron: De Greef M, Kosten en baten van preventie, presentatie UAMS, 2009
2.3.6 Kwantitatieve bedrijfskosten bij een pandemie
In dit deel gaan we nader in op de kwantitatieve kosten die ontstaan voor
bedrijven als een grote groep werknemers uitvalt door ziekten. Hierbij
hebben we mede als bron gebruikt de mondelinge informatie van de
productiedirecteur van één van de geënquêteerde bedrijven. Het bedrijf
beschikt over een griepprotocol. Daarnaast hebben wij informatie uit de
lessen aan de UAMS van de heer M. de Greef kunnen gebruiken.
Tabel 2.3 Overzicht van kwantitatieve en kwalitatieve bedrijfsmatige kostenposten
Schadeplaats kwalitatief kwantitatief
Bedrijf Verlies van klanten Gederfde omzet
Reputatieschade Verhoging productiekosten
Sociale onrust Kosten voor vervanging
Verhoging aantal arbeidsongevallen
Verhoging ziektepremie
Thuiswerken
Inkoop bij derden
Uitval toeleveranciers
Problemen met aan-en afvoer
Uitstel innovatie
De in dit overzicht genoemde en in dit hoofdstuk behandelde kostenposten
zijn vaak afhankelijk van elkaar en kunnen leiden tot dezelfde schade in een
bedrijf. De oorzaak van de schade verschilt echter wel, daarom behandelen
wij de kostenposten allen afzonderlijk. Hierdoor ontstaat meer inzicht in het
grote aantal effecten dat een pandemie op een bedrijf zou hebben.
Omdat omzet de motor van een bedrijf is, zal het ervoor kiezen om kosten te
maken om omzetderving (2.3.6.1) te voorkomen. De productiekosten nemen
hierdoor toe (2.3.6.2). Hieronder vallen de kosten voor vervanging van
personeel, de kosten van arbeidsongevallen, de extra
ziektekostenpremiekosten en de kosten om thuiswerken mogelijk te maken.
(2.3.6.3 tot en met 2.3.6.6) De extra kosten die niet bij de eigen productie
ontstaan maar extern zijn de kosten die gemaakt worden door het moeten
30
31. inkopen bij derden, uitval van de vaste toeleveranciers en problemen met
logistiek (2.3.6.7 tot en met 2.3.6.9) Het moeten uitstellen van innovaties is
een langere termijneffect maar kan grote financiële gevolgen hebben.
Hieronder gaan we uitgebreider op elk van deze punten in.
2.3.6.1 Gederfde omzet
Als een aanzienlijk deel van het personeel ziek wordt, zullen problemen
ontstaan in de productie. Een deel van de productie kan zelfs stil gelegd
moeten worden omdat er niet voldoende personeel is om een lijn gaande te
houden. Hierdoor kunnen minder producten geleverd worden dan gewoonlijk
en ontstaat economische schade.
Uit een onderzoek door accountantskantoor Deloitte onder financieel
directeuren van grote bedrijven in Nederland blijkt dat in mei 2009 bijna de
helft van hen rekening houdt met een omzetdaling van 3,5% als zich een
grieppandemie zou voordoen. Het gaat hierbij om een bedrag van 1,8 miljard
euro.35
2.3.6.2 Verhoging productiekosten
Het personeelsbestand in een bedrijf is afgestemd op de productie. Een
bedrijf zal niet meer personeel in dienst nemen dan voor de productie nodig
is. Dit betekent dat als een, meer dan gemiddeld, deel van het personeel ziek
is, de normale productie geen doorgang kan vinden. Er zullen dus minder
producten gemaakt kunnen worden. Het kan ook betekenen dat bepaalde
halffabricaten niet tot eindproduct verwerkt kunnen worden. De productie
van deze halffabricaten is dus tevergeefs en levert een kostenpost op voor
het bedrijf. Doordat met minder bezetting gewerkt wordt kan de productie
minder efficiënt verlopen, er is minder controle tijdens het proces. Dit kan
leiden tot verliezen aan de lijnen. Dit geldt niet alleen bij grote percentages
afwezigen, maar ook bij een hoog percentage uitval op een cruciale afdeling
(bv technische dienst, specialistische operators).
2.3.6.3 Kosten voor vervanging
Als te veel personeel ziek thuis is, of thuis gezinsleden moet verplegen,
zullen oplossingen gevonden moeten worden om de productie gaande te
houden.
Indien een tekort aan personeel dreigt te ontstaan, moet een aantal keuzes
gemaakt worden.
35
Het Parool, 7 mei 2009
31
32. Zo kan:
een beroep op derden gedaan worden,
kan het personeel gevraagd worden langer te werken,
of kan ervoor gekozen worden om een beroep te doen op oudere ex-
werknemers die het bedrijf verlieten toen ze met pensioen gingen.
Indien een beroep op derden wordt gedaan, bijvoorbeeld via uitzendbureaus,
zijn hieraan uiteraard kosten verbonden. Inhuur van derden is in het
algemeen duurder dan eigen personeel omdat de productiviteit van derden
lager en de faalkosten hoger liggen. Zij zullen immers eerst moeten worden
ingewerkt. Als de tijdsdruk hoog is, bestaat het risico dat dit onvoldoende
gebeurt. Dit verhoogt de kans op ongevallen en misproductie. Bovendien zal
het uitzendbureau zelf ook lijden onder de pandemie en zullen veel bedrijven
een beroep op hen doen. Het is dan de vraag of het uitzendbureau de
benodigde arbeidskrachten zal kunnen leveren als de pandemie zich
voordoet.
Aan de keuze om het personeel langer te laten werken kleven een aantal
voor- en nadelen. Eigen personeel is ingewerkt en kan dus meteen aan de
slag met de werkzaamheden waar behoefte aan is, mits dit uiteraard tot hun
gebruikelijke taken behoort. Dit levert een voordeel op boven het inhuren
van derden. Een nadeel hiervan is dat, indien veel mensen ziek worden, het
aantal overuren zodanig kan oplopen dat het gevaar bestaat dat personeel
overbelast wordt. Dit kan gevolgen hebben in de productie (personeel wordt
minder oplettend) maar kan ook weer leiden tot een hoger ziekteverzuim
door deze overbelasting.
„Het Belang van Limburg‟ meldde in 2009 dat bijvoorbeeld het Virga
Jesseziekenhuis in Hasselt gekozen heeft voor de laatste optie en deden een
beroep op gepensioneerde werknemers, maar pas in laatste instantie. Zo
voorzag dit ziekenhuis het terugroepen van verpleegkundigen die maximaal
vijf jaar met pensioen zijn. In het griepprotocol van dit ziekenhuis is
aangegeven dat in eerste instantie alle personeelsleden ingeënt zouden
worden tegen de Nieuwe Influenza A. Mochten er toch personeelsleden ziek
worden, dan zou aan de gezonde werknemers gevraagd worden om tijdelijk
extra lange dagen te maken. In laatste instantie zouden ook gepensioneerde
verpleegkundigen teruggeroepen worden.36
Uiteraard bestaat ook bij het inhuren van ex-werknemers en
gepensioneerden het risico dat zich ongevallen voordoen door onbekendheid
met het werk. Immers productiewijzen veranderen snel en ex-werknemers
zijn niet meer gewend aan werkwijze en werktempo.
36
Het Belang van Limburg, 1 oktober 2009, pagina 6
32
33. 2.3.6.4 Verhoging aantal arbeidsongevallen
Dit deel gaat over kosten die te maken hebben met verhoging van risico‟s op
ongevallen. Risico‟s zijn moeilijker te kwantificeren dan de hierboven
besproken kostenposten. Het zijn echter wel reële risico‟s waarmee binnen
de bedrijfsvoering rekening gehouden moet worden indien zich een
grieppandemie voordoet.
Door hoge uitval van werknemers in de productieketen, hetzij bij het eigen
bedrijf, hetzij bij toeleveranciers, transporteurs en afnemers, ontstaan
situaties die afwijken van de gebruikelijke situatie. Bij een normale uitval (in
België was in 2008 het kortdurend ziekteverzuim 2,24% 37) kunnen deze
schommelingen opgevangen worden. Bij hoge uitval kan een situatie
ontstaan waarbij deze schommelingen niet meer opgevangen kunnen
worden. Hierbij kunnen zich situaties voordoen waarbij grotere risico‟s
worden genomen dan normaal. De veiligheid van de werknemers kan in
gevaar komen als door onvoldoende personeel een productielijn gaande
gehouden moet worden. Hierdoor ontbreekt mogelijk controle of moet in een
te hoog tempo worden gewerkt. Dit kan leiden tot onvoldoende aandacht
voor de reguliere veiligheidsmaatregelen waardoor bedrijfsongevallen kunnen
ontstaan. Indien de bezetting bij een productielijn bijvoorbeeld normaal
gesproken 6 personen is en nu niet meer dan 4 kan zijn, ligt mogelijk het
tempo te hoog, ontbreekt de onderhoudsmonteur, is er onvoldoende toezicht
enzovoort. De kans dat zich dan een arbeidsongeval voordoet is groter dan
bij de normale bezetting. De kosten die dit met zich meebrengt, beperken
zich niet tot de uitkering aan de werknemer die het ongeval overkomt maar
zijn veel uitgebreider dan dat. Marc de Greef heeft hiervoor, in samenwerking
met Assuralia, de beroepsvereniging van verzekeringsondernemingen, een
rekenmodel ontwikkeld.38 In de checklist die bij dit rekenmodel,
Preventmatrix, hoort, worden 30 elementen benoemd die van belang zijn om
een totaalbeeld van de kosten te krijgen. Zo worden daar kosten
meegenomen als loonkosten van een vervanger, begeleidingskosten van een
collega naar het ziekenhuis, analyse van het ongeval door de directie,
bespreking van het ongeval door de productiemedewerkers, vervanging van
beschadigde uitrusting, opleiding vervanger enzovoorts.
37
www.SD worx.be, 19 november 2009
38
De Greef, M., Kosten en baten van preventie, documentatie UAMS opleiding veiligheidskunde, 18 maart
2009
33
34. 2.3.6.5 Verhoging van de ziektepremie
Na een pandemie kan een bedrijf geconfronteerd worden met een verhoging
van de ziektepremie. Als het bedrijf immers vaak een beroep heeft gedaan
op het verhalen van de loonkosten van zieke werknemers bij de verzekering,
kan deze ertoe overgaan het bedrijf als een te groot risico te beschouwen en
bij een volgend contract een hogere premie berekenen. Hierin kan de
verzekering een onderscheid maken tussen bedrijven die, al dan niet
effectief, preventiemaatregelen hebben genomen om de gevolgen van de
grieppandemie te beperken. Over deze dreigende premieverhoging zijn in
Nederland op 14 oktober 2009 in de Tweede Kamer vragen aan minister Ab
Klink van Volksgezondheid.39 Een eventuele verhoging zal afhankelijk zijn
van het ziekteverzuim dat daadwerkelijk optreedt. Dit is uiteraard een effect
dat zich pas op lange termijn zal voordoen.
2.3.6.6 Thuiswerken
Een deel van de bedrijven wil tijdens een mogelijke pandemie meer
mogelijkheden voor werknemers creëren om thuis te werken om op deze
manier productieverlies te voorkomen. Deze mogelijkheid willen zij niet
alleen creëren voor de werknemers die zelf getroffen worden door het
griepvirus, maar ook voor de werknemers die te maken krijgen met zieke
gezinsleden en daardoor niet in de gelegenheid zijn om te komen werken.
Ook kan het zo zijn dat het beleid van het bedrijf erop gericht is om
werknemers met zieke gezinsleden niet naar het werk te laten komen om
besmetting van collega‟s te voorkomen.
Om te kunnen thuis werken zullen thuiswerkplekken moeten worden
gecreëerd en de technische mogelijkheden om in te loggen op het
bedrijfsnetwerk. Uiteraard zijn hier voor de bedrijven kosten aan verbonden.
Ook minder voor de hand liggende gevolgen van thuiswerken kunnen leiden
tot kosten voor bedrijven. Zo waarschuwde onderzoeksbureau Gartner
ervoor dat een explosie van thuiswerken ertoe zou kunnen leiden dat de druk
op het netwerk te groot wordt. Dit zou als gevolg kunnen hebben dat het
internet wordt lamgelegd. Onderzoeksbureau Gartner rekende uit dat dit het
geval zou zijn als meer dan 40% van de mondiale beroepsbevolking van
thuis uit gaat inloggen.40 Achteraf lijkt dit een nauwelijks serieus te nemen
doemscenario, echter in november 2009 werd de dreiging reëel genoeg
geacht om hier rekening mee te houden.
39
www.verzekeringssite.nl, 22 oktober 2009
40
NRC handelsblad, 6 november 2009, p.17
34
35. 2.3.6.7 Inkoop bij derden
Om te voorkomen dat een bedrijf niet meer kan leveren door uitval van
werknemers, kan het bedrijf er voor kiezen de producten in te kopen bij
derden. De producten kunnen dan alsnog aan de klanten van het bedrijf
geleverd worden. Hieraan zijn echter extra kosten verbonden. De
inkoopsprijs bij derden van producten die het bedrijf normaal zelf produceert,
ligt hoger dan de prijs waarvoor het bedrijf zelf produceert. Bovendien
moeten extra transportkosten betaald worden en moeten producten
misschien omgepakt worden in eigen verpakkingen. De klant zal hier niet
extra voor willen betalen dus deze kosten komen geheel voor rekening van
het bedrijf.
Als bij derden ingekocht moet worden, betekent dit dat de kennis om het
product in eigen bedrijf te maken, verloren kan gaan. Deze kennis komt
bovendien terecht op een plek waar een bedrijf dat niet zal willen, namelijk
bij de concurrent.
2.3.6.8 Uitval van toeleveranciers
Voor de productie is een bedrijf afhankelijk van grondstoffen, onderdelen en
andere hulpmiddelen van derden. Indien de leveranciers van deze
grondstoffen en hulpmiddelen niet meer in staat zijn om aan hun
verplichtingen te voldoen, zal ook dit leiden tot problemen bij de productie.
Het bedrijf zal hierbij problemen ondervinden die lijken op de in eerder
beschreven problemen die ontstaan als ingekocht moet worden bij derden.
Het bedrijf zou er ook voor kunnen kiezen om bij andere toeleveranciers te
gaan inkopen. Hier zijn uiteraard risico‟s aan verbonden. Andere grondstoffen
kunnen problemen in de productie opleveren omdat apparatuur anders
ingesteld moet worden, personeel geïnstrueerd enzovoort. Het gevaar
bestaat dat de eindproducten van het bedrijf ofwel niet meer geleverd kan
worden ofwel niet meer voldoen aan de standaardspecificaties.
2.3.6.9 Problemen met aan- en afvoer van producten
Producten die worden geproduceerd, moeten ook worden afgevoerd en
grondstoffen moeten worden aangevoerd. Een aantal bedrijven zal met eigen
vervoerders werken, anderen hebben contracten met externe partners die
het vervoer verzorgen. Indien door ziekte van hun werknemers deze
vervoerders de producten niet of niet voldoende kunnen vervoeren, kunnen
grote problemen ontstaan in de leveringen. Klanten krijgen hun producten
niet of te laat. Bij bederfelijke waar treden nog grotere problemen op.
35
36. Een vergelijkbaar probleem deed zich in april en mei 2010 voor. Er kon toen,
door de uitbarsting van de vulkaan Eyjafjallajökull op IJsland, niet gevlogen
worden waardoor producten niet tijdig vervoerd werden. Dit leidde niet alleen
tot grote vertragingen maar ook tot grote stijgingen van de tarieven van de
luchtvrachtvervoerders.41
Verladers die gebruik maakten van luchttransport, moesten vijftien tot dertig
procent meer betalen voor dit vervoer. Het ging hierbij zowel om algemene
lading als om lading van bederfelijke goederen.
Dergelijke prijsstijging zijn mede het gevolg van het prijssysteem dat
gehanteerd wordt om de tarieven voor vervoer te berekenen. Air India,
Indian Airlines, Emirates, Jet Airways, British Airways, Kingfisher, KLM, Gulf
Air en Air Arabia kiezen als klant diegene die per kilo het meeste biedt.
Exporteurs van fruit en groenten zouden het meest bezorgd zijn aangezien
zij dagelijks 300 ton goederen exporteren, waarvan de helft met het vliegtuig
gaat.
Dergelijke problemen, die dus werkelijkheid werden ten tijde van de
vulkaanuitbarsting, werden ook voorzien bij een grote grieppandemie. Dat dit
kan leiden tot een grote kostenpost mag uit het bovenstaand voorbeeld
duidelijk zijn. Uiteraard gelden vergelijkbare problemen voor bedrijven die
hun producten afvoeren over de weg, het water of per spoor.
2.3.6.10 Uitstel van innovaties
Als de pandemie lang duurt, bestaat de mogelijkheid dat in die tijd
bijvoorbeeld nieuwe productielijnen in bedrijf worden genomen of nieuwe
automatisering- of managementsystemen worden ingevoerd. Het bedrijf
heeft dan de keus om de invoer van deze nieuwe productielijnen en
systemen uit te stellen of toch in te voeren. Beide keuzes kosten geld. Uitstel
betekent dat langer met inefficiënte en mogelijk gevaarlijke systemen moet
worden gewerkt. Toch invoeren betekent dat de derden die zijn ingehuurd
moeten worden ingewerkt om hiermee te leren werken. De kennis die deze
ingehuurde personeelsleden op deze manier verwerven, gaat weer verloren
zodra de pandemie ten einde is.
Dit zijn dus extra kosten. Immers zodra het personeel weer terugkeert op
hun werkplek gaat deze investering verloren. Deze kosten zijn uiteraard
hoger naarmate het productieproces ingewikkelder is. Hierbij bestaat het
risico dat niet of te weinig in deze opleidingen wordt geïnvesteerd. Dit kan
leiden tot extra risico‟s omdat de bediening aan de productielijnen door
onvoldoende gekwalificeerd personeel wordt uitgevoerd.
41
Nieuwsblad Transport, 4 mei 2010
36
37. 2.3.7 Kwalitatieve bedrijfskosten bij een pandemie
Zoals al eerder is gesteld, zijn een aantal kostenposten moeilijk te
kwantificeren, bovendien doen deze kostenposten zich vaak pas op lange
termijn voor. In 2.3.7.1 tot en met 2.3.7.3 willen we deze posten toch apart
noemen omdat ze wel verstrekkende gevolgen kunnen hebben voor het
voortbestaan van het bedrijf. Het zich al dan niet voordoen van deze kosten
zal echter sterk afhankelijk zijn van de interne bedrijfsomstandigheden maar
ook van de externe omstandigheden zoals de omvang van de pandemie.
Wij willen hier nog eens herhalen dat een scherpe scheidslijn tussen
kwantitatieve en kwalitatieve kosten niet te trekken is.
2.3.7.1 Verlies van klanten
Het is mogelijk dat door uitval van personeel het niet mogelijk is om alle
klanten te bedienen. Dit betekent dat een aantal klanten de producten die zij
besteld hadden niet krijgen of niet op tijd krijgen. Dit kan uiteraard weer
gevolgen hebben voor hun eigen bedrijfsvoering. Zij zullen daarom hun
producten elders moeten bestellen. Afhankelijk van de tijd die het duurt
voordat het hun oorspronkelijke leverancier de producten weer kan leveren,
kan de klant beslissen om voortaan bij het bedrijf te bestellen waar het in de
tussentijd producten moest bestellen. Deze beslissing kan genomen worden
onder invloed van de prijs of doordat de klant het vertrouwen in hun eerste
leverancier heeft verloren. Als eenmaal klanten deze keuze hebben gemaakt,
zal het moeilijk zijn de klanten weer terug te verwerven.
Uit het door „het Parool‟ beschreven en in 2.3.6.1 eerder genoemde
onderzoek door accountantskantoor Deloitte, blijkt dat een kwart van de
bedrijven niet is voorbereid op een uitbraak van de Nieuwe Influenza A. De
heer Eysink van Deloitte vindt dat bedrijven hiermee een onacceptabel risico
lopen, zeker gezien de door de crisis veroorzaakte vergrote kwetsbaarheid
van de bedrijven. Hij waarschuwt voor de mogelijkheid van een blijvend
negatief effect van de Nieuwe Influenza A op de waarde van een
onderneming.35
De kans op dit blijvend negatief effect is groter in branches waar
leverbetrouwbaarheid van levensbelang is. Zo is het begrijpelijk dat van een
bedrijf dat unieke producten levert een hogere leverbetrouwbaarheid
verwacht wordt dan van een bedrijf dat geen unieke producten levert. Voor
bijvoorbeeld een supermarkt luistert de leverbetrouwbaarheid minder nauw
dan voor een elektriciteitsmaatschappij. Klanten van een supermarkt zullen
immers hun producten of alternatieven voor hun producten betrekkelijk
eenvoudig elders kunnen kopen. Voor de klanten van een
elektriciteitsmaatschappij is dit zeer kostbaar en zeker niet eenvoudig.
37
38. 2.3.7.2 Reputatieschade
Reputatieschade houdt vaak rechtstreeks verband met het hierboven
genoemde verlies van klanten. Door de problemen in de levering aan klanten
kan het bedrijf schade aan het imago ondervinden. Stond een bedrijf
voorheen bekend als een betrouwbare leverancier van kwalitatief
hoogwaardige producten en kan het niet meer aan voldoen dan zullen
klanten aarzelen om hun volgende bestelling weer bij dit bedrijf te plaatsen.
Als zij bovendien tijdens de pandemie genoodzaakt zijn geweest om hun
bestellingen elders te plaatsen dan bestaat het gevaar dat deze klanten
voorgoed verdwijnen uit het klantenbestand van het bedrijf. Het risico
bestaat dat de schade verder gaat dan het verlies van bestaande klanten.
Mogelijke nieuwe klanten zullen er dan ook van afzien om producten te
kopen bij dit bedrijf. In dat geval is reputatieschade ontstaan die
verstrekkende en langdurige gevolgen kan hebben.
Dit is ook de reden waarom bedrijven er, afgezien van de kosten, alles aan
gelegen zal zijn, om hun leverbetrouwbaarheid op peil te houden zodat hun
marktaandeel niet verloren gaat. Een omzetdaling heeft immers grote
gevolgen voor de financiële situatie van een bedrijf.
Na een crisis zijn altijd verschuivingen in de markt zichtbaar. Na een
pandemie zal dat ook gebeuren. Ook hier zal de “survival of the fittest”
ervoor zorgen dat bedrijven die zich het beste voorbereid hebben een crisis
kunnen doorstaan en er zelfs beter uit kunnen komen.
2.3.7.3 Sociale onrust
Indien in een bedrijf een aanzienlijk deel van de werknemers ziek wordt, kan
dit invloed hebben op de sfeer binnen het bedrijf. Zolang een pandemie niet
te lang duurt, de omvang beperkt is en daarmee de extra inspanning die van
de resterende werknemers gevraagd wordt te overzien is, zal het bedrijf dit
kunnen opvangen. Dit zal echter afhankelijk zijn van een aantal factoren die
te maken hebben met de cultuur van het bedrijf. Bijvoorbeeld: worden de
extra inspanningen wel of niet gewaardeerd (en dan niet alleen financieel),
was er al enige onrust in het bedrijf, wordt er genoeg gedaan om de extra
belasting voor de werknemers op te vangen enzovoort. Ook kan het al dan
niet hebben van een griepprotocol invloed hebben op de draagkracht van de
werknemers. Als er geen enkele preventiemaatregel door het bedrijf is
genomen, kan gemakkelijk de indruk ontstaan dat niet alles is ondernomen
om de overbelasting te voorkomen. Overigens menen crisisexperts dat de
overheidsinformatie over de Nieuwe Influenza A onsamenhangend is en de
burger ook in verwarring kan brengen. Zij verwijten bijvoorbeeld minister Ab
Klink van het Nederlandse ministerie van Volksgezondheid gebrek aan regie.
Volgens bestuurskundige Uri Rosenthal, directeur van het Instituut voor
Veiligheids- en Crisismanagement, lukt het Klink en het Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en Milieu (RIVM) niet goed 'een helder en compact verhaal'
te vertellen. Doordat de boodschap niet telkens door dezelfde persoon wordt
gebracht en steeds verandert, weten mensen niet goed waar ze aan toe
38
39. zijn.35 Het is belangrijk deze sociale onrust zoveel mogelijk te voorkomen.
Immers als deze te groot wordt, zullen werknemers op zoek gaan naar een
andere werkkring. Dit kan tot ongewenste neveneffecten leiden, zoals verlies
aan kennis en ervaring, die de schade die het bedrijf al heeft geleden door de
pandemie nog verder kan vergroten.
Het is te begrijpen dat schade die ontstaat door sociale onrust niet of
nauwelijks te kwantificeren is. Het moge echter duidelijk zijn dat het negeren
van dergelijke effecten op de lange termijn zeer schadelijk is.
Figuur 12 Demonstratie van verpleegkundigen voor beschermingsmaatregelen
Bron: http://farm3.static.flickr.com/2483/3793675412_bb9fa6a024.jpg
2.3.8 Preventiekosten
Preventiekosten definiëren we in deze paragraaf als de kosten die bedrijven
maken om zoveel mogelijk te voorkomen dat werknemers van hun bedrijf
uitvallen als gevolg van de grieppandemie.
Bovenstaande kostenposten, zowel de kwantitatieve als de kwalitatieve,
moeten afgewogen worden tegen de kosten die bedrijven maken om de
gevolgen van de grieppandemie te beperken. In hoofdstuk 2.4 worden de
maatregelen besproken die bedrijven in hun griepprotocollen aankondigen.
De maatregelen zijn er vooral op gericht om de bedrijfscontinuïteit zo goed
mogelijk te garanderen. De kosten hiervan zijn uiteindelijk beperkt ten
opzichte van de schattingen die zijn gemaakt. Zoals eerder aangegeven
bedragen deze naar schatting 5 % van het BNP31. Het zijn kosten die zijn
gemaakt om protocollen te maken en om de maatregelen intern te
communiceren. Deze zullen sterk afhankelijk zijn van de keuzes die het
bedrijf maakt. Zo kan een bedrijf zich beperken tot het wijzen naar
overheidscampagnes of kan het een eigen protocol ontwikkelen, zich baseren
op branche-informatie of gebruik maken van bestaande
bedrijfscontinuïteitsprotocollen die gebruikt worden in het geval zich een
calamiteit voordoet zoals een stroomstoring, een brand, een overstroming en
dergelijke. Een belangrijk onderdeel van preventie is de interne en externe
39
40. communicatie. De maatregelen die een bedrijf neemt, moeten immers
gedeeltelijk uitgevoerd worden door het personeel. Veel bedrijven maken
bijvoorbeeld gebruik van posters en hun intranetsites om het personeel te
informeren over de arbeidshygiënische maatregelen (zie bijlage 3)
Daarnaast maakt een bedrijf kosten voor de aanschaf van arbeidshygiënische
middelen zoals handgels, extra schoonmaak, etc. Ook zijn er in België kosten
gemaakt voor het vaccineren van personeel, dit betreft naast de vaccinaties
zelf ook de kosten van medisch personeel, gebruik ruimten, tijd enzovoort.
In Nederland speelden deze kosten nauwelijks een rol omdat als gevolg van
het overheidsbeleid buiten de risicogroepen om, geen vaccinaties
beschikbaar waren. (zie paragraaf 2.2.1)
Ook voor de overheid is de grieppandemie een grote kostenpost. Uiteraard
heeft de overheid ook te maken met een aantal kosten die ook het
bedrijfsleven treffen zoals kosten die samenhangen met personele gevolgen.
Daarnaast wordt de overheid echter ook geconfronteerd met de kosten van
grootschalige vaccinatie. Berekend is dat deze kosten in Nederland tot zo‟n
700 miljoen kunnen oplopen.42
Met deze kosten wordt, als het goed is, de schade voor de bedrijven beperkt
omdat minder werknemers ziek worden. Dit is uiteraard afhankelijk van de
keuze van de overheid welke risicogroepen worden gevaccineerd.
2.3.9 Baten van een pandemie
Dat er kosten verbonden zijn aan een pandemie is bijna vanzelfsprekend.
Zijn er echter ook baten te noemen die optreden ten gevolgen van een
pandemie? De meest in het oog springende baten zijn te zien bij de bedrijven
in de farmaceutische industrie. De bedrijven in deze sector produceren de
vaccins die besteld zijn voor de preventieve inenting. De virusremmers die
gebruikt worden om de griep te bestrijden zijn uiteraard ook door de
farmaceutische bedrijven ontwikkeld. Omdat vaccinatie op grote schaal heeft
plaatsgevonden, betekent dit dat grote bedragen gemoeid zijn met deze
preventieve inentingen. Uiteindelijk zijn wereldwijd niet meer dan 12.700
mensen over de hele wereld gestorven aan een infectie met het Nieuwe
Influenza A virus (H1N1). Terwijl jaarlijks aan de seizoensgriep naar
schatting tussen de 1 en 2 miljoen mensen overlijden.43 Dit betekent dat de
griep veel minder slachtoffers heeft gemaakt dan de “miljoenen” waarvoor de
WHO bij het begin van de pandemie gewaarschuwd had.
Dit heeft enige argwaan gewekt bij de Raad van Europa over de rol die de
farmaceutische industrie heeft gespeeld bij het aanzetten van de ministeries
van Volksgezondheid tot het aankopen van vaccins en virusremmers. De
42
NRC handelsblad, 15 augustus 2009
43
www.gezondheid.be, niet gedateerd
40
41. Raad van Europa heeft daarom opdracht gegeven om een studie te
verrichten naar de rol van de farmaceutische industrie hierin. 44
In Nederland is er discussie ontstaan over de rol van het Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en Milieuhygiëne, die de voorlichting voor de Nederlandse
overheid verzorgt. Zo bleek de belangrijkste woordvoerder van het RIVM
belangen te hebben bij een bedrijf dat een griepvaccin ontwikkelt. 45 Afgezien
van vaccins zijn er nog andere producten die ontwikkeld zijn onder invloed
van de dreigende grieppandemie. Hierbij valt te denken aan desinfecterende
zepen en gels, mondmaskers, maar ook extra diensten van
schoonmakenbedrijven.
Ook in de medische sector moest extra personeel ingezet worden om
bijvoorbeeld de vaccins toe te dienen, consulten af te nemen en moesten
extra ziekenhuisbedden worden gereserveerd.
Aan het slot van het vorige deel over de kostenposten gaven wij al aan dat
een crisis zoals de grieppandemie kan leiden tot een verschuiving op de
markt. Bedrijven die zich niet of nauwelijks voorbereiden op grote uitval door
ziekte, zullen, als dit toch gebeurt, de gevolgen moeilijk kunnen opvangen.
Hierdoor kan hun marktaandeel blijvend verminderen. Bedrijven die zich
beter voorbereiden zullen dus uiteindelijk kunnen profiteren van de
ondergang van hun concurrenten. Dit is de reden waarom we deze
kostenposten hier als baten weer terugzien.
Figuur 13 Vaccin voor nieuwe influenza A
Bron: http://static.mync.com/images/uploads/cache/080221_flu_vaccine_420x315.jpg
44
De Standaard, 14 januari 2010, p.29
45
Trouw, 29 september 2009
41
42. 2.4 Griepprotocol
2.4.1 Inleiding
Zowel overheid als bedrijfsleven en organisaties hebben belang bij een goede
voorbereiding op een grieppandemie of een vergelijkbare situatie.
De openbare instellingen zullen niet alleen in staat zijn het hoofd te bieden
aan alle problemen die de nationale bevolking in het algemeen kan treffen.
Wanneer er een grieppandemie uitbreekt, spelen ook bedrijven een
belangrijke rol bij de bescherming van de gezondheid en veiligheid van hun
werknemers. Zo ook bij het beperken van de negatieve impact op de
economie en de maatschappij. Voorbereiding op een grieppandemie is dus
cruciaal. Coördinatie en samenwerking tussen de openbare en de privésector
is onontbeerlijk, net als een doeltreffend informatiebeleid, om de gevolgen
van de grieppandemie te beperken. Op deze manier zorgen zij er samen voor
dat de samenleving zo min mogelijk last heeft van een grieppandemie. De
overheid maakt daarvoor continuïteitsplannen voor de eigen organisatie.
Daarnaast ondersteunt de overheid bedrijven en organisaties bij hun
voorbereidingen op een grieppandemie. Bijvoorbeeld door informatie te
verstrekken over de risico‟s. Ook doet de overheid ondernemers suggesties
aan de hand als het gaat om maatregelen die vervolgens kunnen worden
opgenomen in hun griepprotocol. Uiteraard is het bedrijf zelf
verantwoordelijk voor de continuïteit van het bedrijf of de organisatie.
Het griepprotocol is een bedrijfscontinuïteitsplan aangevuld met een geheel
aan mogelijke maatregelen en acties die bedrijven in staat stellen om de
negatieve gevolgen voor het eigen bedrijf te beperken, om bij te dragen aan
de bescherming van de gezondheid en veiligheid van hun werknemers en om
de negatieve impact op economie en maatschappij ten gevolge van de
grieppandemie te beperken.
2.4.2 Organisaties, overheden en
informatiebronnen
De volgende instanties hebben een belangrijke rol gespeeld in de
informatievoorziening naar omgeving en bedrijven tijdens de grieppandemie:
De wereld gezondheidsorganisatie (WHO) via www.who.int
Het Europees Centrum voor ziektebestrijding (ECDC) via
www.ecdc.europa.eu/EN
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), het
ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (MVWS), en het
ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), in
Nederland via www.grieppandemie.nl
42
43. Het Interministerieel Commissariaat Influenza en de Federale
Overheidsdienst Welzijn Arbeid en Sociaal Overleg (FOD-WASO) in
België via www.influenza.be
De WHO en de Europese Commissie en haar agentschappen, het Europees
Centrum voor ziektebestrijding (ECDC), volgden net als de nationale
autoriteiten, de ontwikkelingen op internationaal en Europees niveau
nauwkeurig46 op.
Via hun websites stelden ze informatie, richtlijnen betreffende
preventiemaatregelen, hulpmiddelen, een overzicht van veelgestelde vragen
voor werknemers en werkgevers ter beschikking aan de bedrijven en de
bevolking.
Ook branche-organisaties hebben hierin een rol gespeeld. Zo heeft
bijvoorbeeld de organisatie MKB voor de midden-en klein bedrijven in
Nederland, een uitgebreide voorlichting via hun website gegeven. 47
De rol van de verschillende organisaties en overheden wordt verderop
toegelicht.
De WHO48 is de sturende en coördinerende autoriteit voor gezondheid binnen
het United Nations organisatiesysteem. Het is verantwoordelijk voor het
vertonen van leiderschap met betrekking tot gezondheidszaken op
wereldvlak, het vormgeven aan de agenda voor onderzoek, het zetten van
normen en standaards, het verwoorden van beleidsopties, het geven van
technische ondersteuning aan landen, het monitoren en evalueren van
gezondheidstrends.
Het Europees Centrum voor ziektebestrijding (ECDC 49) is een Europese
instantie die tot doel heeft het versterken van de Europese
verdedigingsaanpak tegen infectieziekten. Het is opgericht in 2005 en
gevestigd in Zweden. De missie van het ECDC is het identificeren, evalueren,
beoordelen en communiceren van aankomende en lopende bedreigingen voor
de gezondheid van de mens ten gevolge van infectieziekten. Om dit doel te
bereiken werkt het ECDC samen met nationale instanties en deskundigen
over geheel Europa.
Het RIVM50, agentschap van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport (MVWS), verricht onderzoek, adviseert en ondersteunt de Nederlandse
overheid met betrekking tot de gezondheid en een gezonde leefomgeving.
Het effectief bestrijden van infectieziekten, mensen gezond houden, goede
46
www.influenza.be/nl/persberichten/2009-04-27_communique5OMS_nl.pdf
47
Dossier Grieppandemie, www.mkb.nl, niet gedateerd
48
www.who.int/about/brochure_en.pdf
49
www.ecdc.europa.eu/EN/ABOUTUS/Pages/AboutUs.aspx
50
www.rivm.nl
43
44. zorg bieden, de veiligheid van consumenten bewaken en een gezonde
leefomgeving bevorderen. Het RIVM verzamelt wereldwijd kennis over deze
thema‟s, past die toe en verspreidt de kennis van zaken onder
beleidsmedewerkers, wetenschappers, inspecteurs en tegenwoordig ook
onder het algemeen publiek. Elk jaar brengt het RIVM talloze rapporten en
adviezen uit over volksgezondheid en gezondheidszorg, voeding, natuur en
milieu en rampenbestrijding. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport (MVWS)51 is verantwoordelijk voor de volksgezondheid in Nederland.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is
verantwoordelijk voor de centrale coördinatie van de bestrijding van crises.
Het Interministerieel Commissariaat Influenza52 is het Belgisch orgaan voor
de algemene coördinatie van de acties en voor overleg met alle betrokken
instanties, op federaal, gewest- en gemeenschapsniveau. Het commissariaat
legt eveneens contacten met de Europese instanties en de internationale
instellingen. Het werd opgericht op 20 oktober 2005. De belangrijkste
opdracht van het commissariaat is een nationaal plan van aanpak opstellen
en up-to-date houden om een eventuele grieppandemie in België efficiënt het
hoofd te kunnen bieden.
De hoofddoelstellingen van het commissariaat zijn:
1. De sectoren waarvoor de overheid bevoegd is zo goed mogelijk
voorbereiden en zich verzekeren van een operationeel antwoord in geval
van een pandemie
2. De impact op de gezondheid zo beperkt mogelijk houden: mortaliteit,
morbiditeit, overbelasting van het gezondheidszorgsysteem
3. De sociaal-economische impact van de pandemie zo beperkt mogelijk
houden
4. Het grote publiek en de doelgroepen correct informeren.
Het commissariaat is samengesteld uit:
1. Een stuurgroep waarin de verschillende openbare overheden
vertegenwoordigd zijn (federale overheid, gewesten, gemeenschappen)
2. Een wetenschappelijk comité dat, aan de hand van een risicobeoordeling,
wetenschappelijk advies verleent aan de interministeriële commissaris
3. Een eigen staf, met daarin vertegenwoordigers van de verschillende
overheidsdiensten
4. Een communicatie cel
51
www.grieppandemie.nl/home/veelgestelde_vragen?nodeId=1197
52
www.influenza.be/nl/over-ons_nl.asp
44
45. 2.4.3 Bedrijfscontinuïteit en griepprotocol
Een ernstige grieppandemie kan een ernstige bedreiging vormen voor de
bedrijfscontinuïteit van een bedrijf. Bedrijfscontinuïteit kan worden
gedefinieerd als de processen, procedures, beslissingen en activiteiten die
verzekeren dat een organisatie kan blijven functioneren bij een operationele
onderbreking. 53
Financiën
LEVERANCIERS KLANTEN
Producten Producten
Financiën Bedrijf
Diensten Diensten
Producten
Personeel
54
Figuur 14 Factoren die van invloed zijn op de bedrijfscontinuïteit
Bron: www.grieppandemie.nl/informatie_voor/werkgevers/hulpmiddelen
Om bedrijven te helpen bij een goede voorbereiding op een grieppandemie of
een vergelijkbare situatie, hebben zowel de Nederlandse55 als Belgische56
overheid een checklist en handleiding voor bedrijven ontwikkeld om een
bedrijfscontinuïtsplan op te stellen, of bestaande plannen voor een
grieppandemie of voor andere risico‟s onder andere calamiteiten, te
evalueren en aan te vullen. Hierin staan ook voorbeelden van maatregelen
om de gevolgen voor een bedrijf te beperken.
De checklisten die ter beschikking zijn gesteld door de Nederlandse overheid
zijn weergegeven in bijlage 1, de checklist van de Belgische overheid is
weergegeven in bijlage 2. De checklisten zijn een goede aanvulling op elkaar.
De volgende stappen helpen bedrijven bij hun voorbereiding. Deze stappen
staan in uitgebreidere vorm in de checklisten.
53
www.2protect.nl, adviesbureau op het gebied van bedrijfscontinuïteit, 2007
54
www.grieppandemie.nl/informatie_voor/werkgevers/hulpmiddelen
55
www.grieppandemie.nl/informatie_voor/werkgevers/hulpmiddelen
56
www.influenza.be/nl/_documents/Business_continuity_planning_check_list_version_
finale_NL.pdf
45
46. Volgende hoofdonderdelen zijn terug te vinden in een
bedrijfscontinuïteitsplan:
1. Het opstarten van een voorbereidingsproces;
Een verantwoordelijke aanwijzen en een bedrijfswerkgroep oprichten.
Informatie verzamelen over grieppandemie.
Informatiemanagement en communicatie naar werknemers.
2. Het beschermen van werknemers tegen het virus;
Inventariseren welk personeel tijdens het werk een verhoogd risico
loopt op besmetting.
Nagaan wat kan worden gedaan om ervoor te zorgen dat het personeel
zo weinig mogelijk wordt blootgesteld aan een griepvirus.
3. Toetsen van de bedrijfscontinuïteit tijdens een grieppandemie waarbij het
bedrijf uitgaat van de klant;
Bij de klanten nagaan welke de door het bedrijf geproduceerde
producten en diensten de klant echt nodig heeft tijdens een
grieppandemie.
Activiteiten inventariseren die essentieel zijn voor de levering van
producten en diensten aan klanten en voor het blijven functioneren
van de bedrijfsorganisatie tijdens een grieppandemie.
In kaart brengen welke mensen en middelen voor de beschreven
activiteiten nodig zijn.
Inventariseren of bij een personeelsuitval van 10%, 30% en 50%
tijdens een grieppandemie de benodigde activiteiten, producten en
diensten kunnen worden geleverd.
Nagaan of de leveranciers van kritische producten en diensten, deze
kunnen blijven leveren tijdens een grieppandemie.
Nagaan in welke mate zij afhankelijk zijn van derden
4. De financiële risico‟s in geval van een grieppandemie.
Door het uitvoeren van de geadviseerde acties in de checklisten zijn
bedrijven goed voorbereid op een grieppandemie. Zij bevorderen zo de
veiligheid en gezondheid van hun werknemers op de werkplek en zorgen
ervoor dat (vitale) bedrijfsprocessen blijven functioneren tijdens een
grieppandemie.
Bij een grieppandemie kan de uitval van medewerkers bij bedrijven en
overheidsinstanties zodanig hoog worden dat de basisvoorzieningen voor de
bevolking in gevaar komt. Alle organisaties die vitale 57 producten en diensten
leveren moeten zich daarom voorbereiden op een grieppandemie door het
treffen van afdoende maatregelen. Vitale organisaties zijn organisaties in de
sectoren Energie, ICT/Telecommunicatie, Drinkwater, Voedsel, Gezondheid,
57
http://www.bzk.nl/onderwerpen/veiligheid/nationale-veiligheid/grieppandemie
46