1. FASEN 1. De drie fasen. 2. De zes fase-overgangen. 3. Einde.

2. FASEN 1. De drie fasen. 2. De zes fase-overgangen. 3. Einde.

3. (Bijna) elke stof kan in . . . fasen voorkomen: 1. De vaste fase. 2. De vloeibare fase. 3. De gasvormige fase. drie

4. FASEN 1. De drie fasen. 2. De zes fase-overgangen. 3. Einde.

5. We zetten de drie fasen . . . op de hoekpunten van . . . een driehoek

6. gas vast vloeibaar

7. Er zijn . . . . . . faseovergangen mogelijk tussen de . . . fasen. zes drie

8. sublimeren rijpen condenseren verdampen stollen smelten vast gas vloeibaar

9. Bij water hebben de fasen . . . en sommige faseovergangen . . . R.I. Verveer een eigen naam .

10. sublimeren rijpen condenseren verdampen bevriezen smelten ijs waterdamp water

11. Hoe zien de fasen er uit bij water? 1. De vaste fase : water, mist 3. Waterdamp : ijs of rijp 2. De vloeibare fase : onzichtbaar

12. IJs ontstaat door . . dat is de faseovergang van . . . vloeibaar naar vast : bevriezen ,

13. Rijp ontstaat door. . . dat is de faseovergang van . . . gas naar vast . rijpen

14. Water ontstaat door . . . of door . . . smelten condenseren .

15. Waterdamp ontstaat door . . . verdampen Waterdamp is onzichtbaar! waterdamp sublimeren . of door

16. Niet elke stof kan in drie fasen . . . voorkomen omdat niet elke . . . stof tegen verhitten kan. Papier kun je niet smelten. Papier kan niet in de vloeibare . . . of gasvormige fase voorkomen.

17. FASEN 1. De drie fasen. 2. De zes fase-overgangen. 3. Einde.