De economische indicatoren -Een gestructureerde gedachtegang
1. Claessens Roger Jean, Prof. UBI Brussels
De economische indicatoren
Een gestructureerde gedachtegang
Woensdag
18 September 2019
2. 2
Roger Jean Claessens,
FEBELFIN Academy, BDO, House of
Training & Chambre des Salariés,
Luxembourg, Frankfurt School of
management & Prof. UBI (United
Business Institute, Wiltz & Brussels).
3. Doelstelling van de opleiding
3
De opleiding - die voor drie punten telt- biedt u een gestructureerde
gedachtegang aan in het economisch denken met het accent op de
economische indicatoren. De behoefte aan een structuur is het gevolg van:
• De complexiteit van de economische omgeving,
• De veelvuldigheid van de informatie,
• Een gebrek aan tijd en de behoefte allerlei taken op dezelfde tijd te moeten
vervullen,
• De behoefte om informatie te onthouden.
Een praktisch punt: de aanwezigheidslijst dient voorafgaand aan de opleiding getekend te
worden alsmede na het beëindigen van de opleiding (2x) om aanspraak te kunnen maken
op een bijscholingscertificaat.
4. De documentatie van de opleiding
4
De slides van de training zijn voor u beschikbaar op de website van FEBELFIN
Academy, met het volgend adres:
www.febelfin-academy.be
Aan het einde van de slides treft u zult u tevens een bibliografie vinden alsmede
additionele economische indicatoren.
De bron van de films, getoond tijdens de opleiding, is YouTube
5. Ter informatie
5
De statistische gegevens aangaande België komen voort uit « The Economist »,
Pocket World Figures, 2018, Profile Books Ltd. London, UK, alsmede de
www.theglobaleconomy.com die de statistieken van de Wereldbank overnemen.
De cijfers zijn indicatief en werden in de meeste gevallen afgerond.
6. De structuur van deze
presentatie is gebaseerd op
de principes en de boeken
van
Paul Samuelson
&
Todd Buchholz
6
7. De structuur van de presentatie
7
De economie spreekt ons aan, maar hoe onthouden wat gezegd wordt?
1. Het economisch schema
1.1. Een gestructureerde gedachtegang
1.2. De economische indicatoren
2. De economische uitdagingen
3. De nodige hulpmiddelen
3.1. Memorisatie
3.2. Speed reading
16. De economische cycli
16
• Het bruto nationaal product wordt geschat en driemaandelijks getoetst. Het
percentage vertegenwoordigt een toename of afname ten opzichte van het
voorgaande kwartaal in de productie van goederen en diensten. De wijziging
wordt op een jaarbasis berekend.
• Er is sprake van een recessie wanneer het BNP twee kwartalen na elkaar daalt.
17. • Een daling van het BNP betekent dat de bevolking zich relatief snel in een
moeilijkere situatie zal bevinden en dat een pessimistische stemming
waarschijnlijk het daglicht zal zien.
• Een daling van het BNP weerspiegelt de gemoedstoestand van ondernemers en
consumenten.
17
De economische cycli
18. De consumenten en de ondernemers
• De economie wordt beïnvloed door stromingen van
optimistisme en pessimisme.
• Hoe kan men dit aanvoelen en de situatie min of
relatief goed inschatten?
• Door de analyse van economische indicatoren.
18
21. De economische indicatoren1.2.
Er zijn ongeveer 300 hoofdindicatoren die in 3 categorieën kunnen
worden ingedeeld:
• Voorafgaande indicatoren = stroomopwaartse veranderingsindexen
- de meest gevoelige
• Samenvallende indicatoren = indexcijfers voor verandering
• Achterlopende indicatoren = stroomafwaartse veranderingsindexen
- de minst gevoelige
21
22. De economische indicatoren1.2.
Drie van de driehonderd indicatoren :
Bij voorbeeld:
1. Voorafgaand - Beurs index
2. Samenvallend - Bouwvergunningen
3. Achterlopend - De spaarquota t.o.v. inkomen
22
23. De economische indicatoren1.2.
« The Economist » verdeelt de veeltallige indicatoren onder zes (6)
groepen :
1. Geografische gegevens en demografie
2. Economie
3. Business
4. Politiek en maatschappij
5. Gezondheid en welzijn
6. Cultuur en vrije tijd activiteiten
23
24. 24
De economische indicatoren1.2.
• Economische indicatoren maken het
mogelijk om de kans op een goede
beslissing te vergroten dankzij een beter
begrip van een bepaalde situatie.
Ze weerspiegelen de gemoedstoestand
in de zes cirkels.
26. De consumenten
Consumentengedragseconomie:
Een methode voor economische analyse
die psychologische kennis toepast op het
menselijk gedrag om economische
besluitvormingen te verklaren.
Gekende “gedragseconomen” zijn o.a.
Daniel Kahneman, Richard Thaler en Dan
Ariely.
26
27. U bevindt zich in de woestijn van Arizona op een afstand van ongeveer 120 km van de
dichtst bijgelegen stad
27
28. U beschikt over de volgende elementen
• Kompas
• Radio die enkel informatie kan
ontvangen
• Spiegel
• Anti-slangen product
• 1,5 liter water per persoon
• 4 vierkante meter plastic
• Een anti insecten net
• 1 militair rantsoen per persoon
• Een kaart van de woestijn
• Kussens
• 5 Liter petroleum mengsel
• 1 fles rum
• 2 dozen chocolade
• Een koord van 5 meter
• Een boemerang
28
29. Daniel Kahneman – De studie van het gedrag en de besluitvorming
Vergt een gekend en
stabiele omgeving
Vaak ontmoet
Ervaring
Systeem
1
Intuïtie Het analytische
gedeelte van de te
nemen beslissingen
Is het resultaat van wat
wij uiteindelijk kennen
Know-How
Systeem
2
Analyse
29
De consumenten
32. De consumenten
Al in 1899 moedigde Thorstein Veblen
economen aan om de expertise van
sociologen, antropologen en psychologen
te gebruiken om hun begrip van
consumenten te ontwikkelen.
32
32
33. De consumenten
• Thorstein Veblen kwam tot de conclusie, die
sindsdien herhaaldelijk is bevestigd, dat de
vraag naar consumptiegoederen wordt bepaald
door het gebruik van de consument en de prijs
waarvan hij denkt dat anderen het gevoel zullen
hebben dat hij heeft betaald.
• Hij analyseerde de onderliggende motivatie van
aankopen.
• Men koopt geen Cartier-horloge om de tijd te
weten!
33
34. De economische indicatoren
34
Denk aan uw consumptie en uw persoonlijke beslissingen door ze te
vermenigvuldigen met zoveel mensen als er in uw segment zijn:
• Aankopen van onroerend goed,
• Aankopen van consumentengoederen, bijvoorbeeld auto’s,
• Energieverbruik,
• Levensverwachting,
• Vruchtbaarheidscijfer, enz.
CONSU-
MENTEN
35. 35
• Het aantal huishoudens,
• Het aantal huwelijken en echtscheidingen per 1000 inwoners,
• Godsdiensten,
• Het aantal voertuigen per 1000 inwoners,
• Het aantal televisies, telefoons, Internetgebruikers, ...
De particuliere consumptie vertegenwoordigt 51% van het BNP, wat neerkomt op USD
455 miljard.
CONSU-
MENTENDe economische indicatoren
38. "Het enige dat je echt nodig hebt, is de
vastberadenheid om het te laten werken,
de volharding om stand te houden als er
iets misgaat en de absolute overtuiging dat
je kunt slagen.“
Bijna 50% zijn in de loop van hun succes
story failliet gegaan.
38
39. 39
De ondernemers
• In 1776 benadrukte Adam Smith dat
individuele motivatie, inventiviteit en
innovatie economieën ertoe
aanzetten om naar grotere welvaart
te streven.
De "Rijkdom van Naties" hangt af van
verbeelding en het ondernemen.
39
40. Marktconcurrentie (de onzichtbare hand
van Adam Smith) forceert een
egocentrische persoon op te staan, de
wereld te bekijken en te produceren - met
de grondstoffen – en niet wat hij of zij wil
maar wat iemand anders wenst.
De markt dwingt economische actoren af
te zien van elke activiteit die geen
toegevoegde waarde biedt.
Informatie is vandaag nog essentiëler dan
gisteren!
40
De ondernemers
40
41. De ondernemers
De ondernemer is iemand die voortdurend zal streven naar een
evenwicht tussen flexibiliteit en kostenreductie om een optimale
structuur te bereiken, waarbij de productiviteit, wat het
concurrentievoordeel van een bedrijf betekent en uiteindelijk een land,
een concurrend voordeel biedt.
Echter, in onze economieën merken wij dat we regelmatig
ondernemers ontmoedigen, met zware administratieve lasten, hoge
sociale premies en een hoog belastingtarief.
41
ONDER-
NEMERS
42. De economische indicatoren
• Nationale productie,
• Industriële productie,
• Overcapaciteit in de industrie,
• Productiviteitsaanwinst, ...
De investeringen vertegenwoordigen 23% van het BNP, USD 106 miljard
ONDER-
NEMERS
42
44. PNB = C+I+G+(X-M)
• Het bruto nationaal product is de som van particuliere
consumentenuitgaven (C), particuliere investeringsuitgaven (I),
overheidsuitgaven (G) en netto externe uitgaven (eXports - iMports)
van producten en diensten.
USD 455 miljard = 234+106+113+(83-81) (afgerond)
PNB
44
48. 1 – De geldmarkt
• De markt is beschikbaar voor financiële
transacties tot één jaar voor professionelen van
de financiële en industriële sector.
• Perioden zijn standaard en de berekening van
de rente gebeurt op een specifieke dagelijkse
basis.
• Na de periode van één jaar hebben we het over
de kapitaalmarkt.
• De markt wordt geacht efficiënt te zijn.
48
Efficient market theory
49. • De kapitaalmarkt dekt transacties langer dan één jaar.
• Stakeholders zijn voornamelijk overheden, institutionele- en
multinationale ondernemingen.
• De tarieven weerspiegelen de inflatieverwachtingen, de verwachtingen van
de institutionele beleggers, professionelen en het publiek.
• Het belangrijkste instrument is de obligatie.
49
2 – De Kapitaalmarkt MARKTEN
50. 2 – De kapitaalmarkt
Om van heden naar toekomst te gaan
vermenigvuldigen wij
= *
Om van de toekomst naar het heden te
gaan delen wij
= /
50
51. 51
2.000 + 2.000 + 2.000 + 200.000
(1.02) (1.02)² (1.02)³ (1.02)³
1.961 + 1.923 + 1.887 + 188.679 = 194.450
De huidige waarde van een 3-jarige obligatie van € 200.000 met een coupon
van € 2.000 en een discontovoet van 2%.
Wat gebeurt er met een disconteringspercentage van 7% of indien de vraag
fel toeneemt ?
(Bron: Briley & Meyers Corporate Finance,6the ed., 2000 Mc Graw Hill )
2 – De kapitaalmarkt MARKTEN
53. Samuelson's circuit toont een gesloten markteconomie aan.
Om van het ene circuit naar een ander circuit over te gaan dient men via een
wisseltransactie te gaan.
De grootste markt ter wereld met een omzet van meer dan
USD 5.000.000.000.000 * per dag.
* 1.000.000.000.000 seconden omgezet in jaren = +/- 30.000 jaar!
53
3 – De valuta handel MARKTE
N
54. 54
De voorstelling is
machtig maar de
cijfers zijn fel
verouderd; het
2018 wereld
product is +/- USD
75 Biljoenen
MARKTE
N3 – De valuta handel
55. 55
Dit is duidelijk de grootste
markt ter wereld, maar ook
de meest onvoorspelbare,
ook al bestaat er,
theoretisch, een
fundamenteel verband
tussen de rentetarieven, de
betalingsbalans van de
landen en de wisselkoersen
van hun valuta.
Verschil tussen
de rentevoeten
Verschil tussen
de verwachte
inflatie
Verschil tussen
de spot rates en
de forward rates
Verwachte
veranderingen in
de spot rates
gelijk aan gelijk aan
gelijk aan
gelijk aan
(Source: Briley & Meyers Corporate Finance, 2000, Mc Graw Hill))
3 – De valuta handel
57. 4 – De Beurs
57
Bron « L’Economique » van Samuelson – Ter erinnering van onze grootvaders
MARKTEN
58. 58
5 – De futurs
• De term "derivaat" komt van het feit
dat de winst of het verlies is afgeleid
van de schommeling van een ander
actief dat de "onderliggende waarde"
wordt genoemd.
• Deze onderliggende waarde kan een
grondstof zijn zoals tarwe of olie, maar
ook aandelen of obligaties,
portefeuilles, enz.
59. 59
Derivatenprijzen fluctueren volgens:
1. Rentevoet
2. Volatiliteit van het onderliggende instrument
3. Tijd
4. De prijs van het onderliggende instrument
5. De prijs op de vervaldag van het contract
5 – De futures MARKTEN
60. “People often talk about financial markets as
if they were casinos, but they are more
dangerous than any gambling den. The
numbers on a roulette wheel never change,
but markets offer no guarantee that
yesterday’s odds will be the same tomorrow”.
60
5 – De futures MARKTEN
61. De economische indicatoren
61
• Aandelenindexen,
• Rentetarieven,
• De evolutie van de koers van aandelen en obligaties,
• De evolutie van de grondstofprijzen,
• Het volume van transacties, ...
MARKTEN
66. 66
De economische indicatoren
• Vacatures,
• Sollicitaties,
• Werkloosheid,
• De aard van de contracten (tijdelijk- of vast contract) en andere.
De verdeling van banen is als volgt: 1,2% in de landbouw, 21,4% in de industrie en 77,4%
in de dienstensector.
WERK
68. De regering
Meer dan 200 jaar geleden bepaalde Adam Smith wat, volgens hem, de rol van een
regering zou moeten zijn:
"In de eerste plaats moet de overheid voor nationale verdediging zorgen. Ten
tweede, moet het gerechtigheid uitoefenen via een rechtssysteem. Ten derde
moet de regering het besturen en in stand houden van het openbaar goed, zoals
wegen, kanalen, bruggen, alsmede het onderwijssysteem en de nationale
waardigheid behouden. "
68
REGERING
69. • De economische inmenging van de staten heeft zich sinds het einde van de 19e
eeuw ononderbroken ontwikkeld in de geïndustrialiseerde landen.
• Tegenwoordig oefenen openbare en semi-openbare instellingen een belangrijke
invloed uit op het economische circuit.
• De derde vraag van Samuelson: “Voor wie?” Is een politieke keuze. Dit is het
resultaat van het stemmen!
69
De regering REGERING
70. • De staat grijpt in als een economische agent om het reële of nominale inkomen
van bepaalde burgers te verbeteren. (Voorbeeld: het gegarandeerde
minimuminkomen maakt nu deel uit van de gemeenschappelijke doelstellingen
van de overheid).
• De staat gedraagt zich dan op precies dezelfde manier als een consument of
ondernemer.
70
De regering REGERING
71. De regering
• Naast overheidsinterventie heeft J. M. Keynes het
gebruik van het begrotingstekort aanbevolen om de
economie te stimuleren in geval van een inkrimping
van het BNP, met andere woorden: meer uitgeven
dan inkomsten en het verschil ontlenen om cycli te
verminderen.
• Veel staten voeren dit economische beleid al lang
en daardoor kent men een toenemende
schuldenlast.
71
73. De regering
• Staatsschuld is een indrukwekkende situatie.
• Het positieve punt van de overheidsschuld is dat deze interne overdrachten
tussen particulieren mogelijk maakt.
• Het nadeel is dat een grote overheidsschuld een last is voor de economie en de
binnenlandse consumptie beperkt.
73
REGERING
75. • Tekorten worden gedekt door nationale of internationale leningen. De
betalingsbalans is in dit opzicht een goede informatiebron.
Het weerspiegelt de algemene situatie van de economie.
De Belgische staatsschuld stijgt met 507 euro per seconde en beloopt 464
miljard (eind 2018, 326 miljard euro), De rente bedraagt 3,2% van het BNP)
(Bron: de Belgische Staatsschuld Meter.be)
75
De regering REGERING
76. Trade in goods balance -20
Plus Trade in services balance 4
Plus Transfer payments 2
Plus Investment income (FDI) 6
Equals CURRENT ACCOUNT -8
Equals CAPITAL ACCOUNT 5
Plus Balancing item 3
BALANCE OF PAYMENTS 0
76
De betalingsbalans vertoont een tekort van 1,1 miljard,
België beschikt over een netto reserve van 24,1 miljard.
77. Paul Krugman onderlijnt hoe een overheid
bedrijven kan helpen hun productiviteit te
verhogen.
Verhoogde productiviteit vertaalt zich in een
hogere levensstandaard.
Het verhogen van de productiviteit vereist meer
investeringen in bedrijven, apparatuur,
onderzoek en onderwijs.
77
De regering
78. De economische indicatoren
78
• Het budget,
• Het begrotingstekort,
• De nationale schuld in relatie tot het BNP,
• De betalingsbalans,
• De categorieën uitgaven, en andere
REGERING
83. P*Q ≈ M*V
In de economie wordt het BNP vaak vertegenwoordigd door P*Q, dit betekent alle
goederen en diensten die door een economie worden geproduceerd.
De formule die ten grondslag ligt aan het hedendaagse monetaire beleid is als volgt:
P = Prijzen van goederen en diensten
Q = Hoeveelheid goederen en diensten geproduceerd door een nationale economie
M = Geldhoeveelheid (activa van consumenten en aannemers, die overeenkomen
met de passiva van het banksysteem en de centrale bank)
V = Snelheid van geldcirculatie
83
84. P*Q ≈ M*V
Een onevenwicht met een prijsverhoging = inflatie
(2%, missie van de centrale bank)
Een onevenwicht met een prijsdaling = deflatie
(angst voor het negatieve effect op onmiddellijke consumptie)
84
M4 was gedurende de periode 2002 en het tweede trimester van 2019, gemiddeld
USD 426 miljard.
85. P*Q. ≈ M*V
De vraag waarop de centrale bank een antwoord moet vinden is:
"Wat is het adequate niveau van financiële middelen in het economische circuit?"
Het eenvoudigste antwoord is het bedrag waarmee alle geproduceerde goederen
en diensten kunnen worden gekocht en waarvoor volledige werkgelegenheid wordt
bereikt zonder merkbare prijsverhoging.
(monetaristische benadering)
85
CENTRALE
BANK
De centrale bank
86. Zes (6) belangrijke instrumenten van het monetaire beleid
1. Bankbiljetten en munten
2. Korte rente
3. Fractionele reserves
4. De “open market policy” (QE)
5. De ratio's van de banken
6. Leningen op middellange termijn
86
87. 87
1 - Bankbiljetten en munten
M1 (direct opeisbare tegoeden en fiatgeld) steeg met 8,1% tussen 2011-2016, terwijl M3 (inclusief
pensioenen en geldmarktfondsen) met 3,60% steeg.
CENTRALE
BANK
88. Het multiplicatoreffect van het banksysteem
(Een theoretisch didactisch voorbeeld een 10% reserveverplichtingen)
100 is gedeponeerd bij bank A;
Bank A stort 10 bij de Centrale Bank (verplichte reserve) en leent 90 uit;
90 is gedeponeerd bij Bank B;
Bank B zal een reserve betaling doen van 9 aan de Centrale Bank en zal 81 uitlenen;
81 is gedeponeerd bij Bank C;
Bank C zal een betaling doen van 8.1 aan de Centrale Bank en zal 73 uitlenen
M0 = contant = 100 = monetaire basis
M1 = contant + deposito's = geldmassa (90+81+73)
1 – Valuta creatie CENTRALE
BANK
88
89. Een rentevoet = de kostprijs van een lening en de opbrengst van een deposito
89
CENTRALE
BANK
Interest
Tijd
2 – De rentevoeten
90. De curve beweegt in functie van de perspectieven en de
gemoedstoestanden van ontleners en geldschieters
90
CENTRALE
BANK
Interest
Tijd
2 – De rentevoeten
92. In normale omstandigheden:
Korte rente + inflatie
= +/- lange rente
Reële rente
= +/- nominale rentevoet - inflatie
92
2 – De rentevoeten CENTRALE
BANK
93. 2 – De rentevoeten
De nachtmerrie van pensioenfondsen: de
omgekeerde rentecurve en erger, de negatieve
rendementen.
Het zoeken naar rendementen met een
aanvaardbare volatiliteit.
93
CENTRALE
BANK
102. She also wished never to be in the position that Draghi found himself in 2012, when bond yields in stressed economies
were soaring and the euro zone was a risk of falling apart, and he was forced to pledge to do “whatever it takes” to
keep the union together. “I hope I never have to say something like that. I really do,” Lagarde said. “Because if I had, it
would mean the other economic policy makers are not doing what they have to do.” 7/9/2019
104. 104
Slechts één editie van de FT bevat meer informatie dan die één persoon
gedurende zijn hele leven, in de Middeleeuwen, verwerkte!
105. De economische indicatoren
105
• De monetaire instrumenten zijn belangrijke indicatoren.
• De centrale bank functioneert als een geavanceerd en complex
statistisch centrum en is, in principe, een stapje voor op de
consumenten en de ondernemers.
CENTRALE
BANK
110. In de inleidende wetsartikelen van, bijvoorbeeld MIFID, MAR, GDPR,
AML is het duidelijk dat de wetgever ervoor zorgt dat het economisch
systeem gehandhaafd wordt zoal wij het kennen.
Angst voor het domino-effect!
110
114. 114
“Transparency International
Corruption Perception Index”
2018
De toename van corruptie:
driekwart van de landen ligt onder
de 50/100.
We hebben de oorlog tegen de
drugs verloren, we mogen de oorlog
tegen de corruptie niet verliezen.
0 100
118. 118
De trend
o Vergrijzing
o De opkomst van het verre Oosten
o Connectiviteit
o De "GRIN*" – technologieën
o Het levensmilieu
(*genetics, robotics, internet, nano technology)
118
124. Memorisatie techniek
124
3.1.
"Een volwassene leest gemiddeld 250 woorden per minuut.
Na 36 uur onthoudt men slechts 10%.
Dit vertegenwoordigt een retentiepercentage van
6 minuten per uur. "
(Bron F.T.)
125. Memorisatie
125
Een beperkt aantal feiten dat men kan
onthouden gedurende een korte tijd
Een praktisch onbeperkt geheugen
Een korte herkenning van de zintuigen
126. Memorisatie
126
1. ENCODEREN =
Een beperkt aantal taken, bv.
Aandacht & Associatie
2. TERUGVINDEN =
Een beperkt aantal taken:
Herhaling & Herkenning
EEN BIJNA
ONBEPERKT
GEHEUGEN
131. 131
La permanence de l’information
7/8/2019
Het permanent karakter van de
informatie
132. Dynamisch lezen
132
3.2.
Met dynamisch lezen kan men van 250
woorden naar 500 woorden per minuut gaan;
daardoor bijna twee keer zoveel informatie
onthouden, oftewel:
20% in plaats van 10%.
133. Dynamisch lezen – De methode
1. Lezen zonder de woorden mentaal uit
te spreken (sub vocalisatie), fotografeer
ze gewoon,
2. Gebruik een steun voor de ogen: een
potlood, een vinger,
3. Verhoog de leessnelheid geleidelijk
ZONDER sub vocalisatie
4. Zoek de belangrijke woorden
5. Na veel oefening kan men tegelijkertijd
naar twee, drie zinnen bekijken.
6. Ga snel naar de conclusie van een
artikel.
134
134. “Cash is king” is often quoted. Any company should monitor and
manage carefully its cash position, understand and anticipate how
cash is generated. The balance sheet would record any change in
cash over a given period of time; and the change is cash is
between two dates could provide the net cash generated over that
period.
134
Dynamisch lezen – De methode
135. De voordelen van dynamisch lezen
135
• U kunt meer lezen,
• U bespaart tijd,
• Het is een goede oefening voor het geheugen,
• Het maakt het informatie zoeken efficiënter,
• Het vergt concentratie, dus een beter resultaat,
• De methode laat toe een lectuur te herhalen.
136. De nadelen van dynamisch lezen
o Het is niet erg nuttig voor juridische documenten,
o Als men van de literaire woordenkeuze wil genieten,
o Voor belangrijke persoonlijke berichten,
o Voor gebruiksinstructies.
136
138. Bevolking, werkgelegenheid en werkloosheid
Belastingtarief
Consumptie
Investeringen en besparingen
Betalingsbalans
De wisselkoers
Prognoses voor financiële markten
Prijzen en lonen
Inkomen
Samenvattend – Enkele economische indicatoren
138
139. Samenvattend – Enkele economische indicatoren
Productie
Werkgelegenheid
Productiviteit
Lonen
Omzet
Krediet
Vastgoed beleggingen
Beurs indexen
BNP
Publieksgevoel
Risico name
Nieuwe activiteiten
Rentevoeten
Inventarissen
139
141. Ten slotte, een paar opmerkingen:
• De kring van consumenten kent de grootste verandering,
• De monetaire beleidskring is ondanks de invoering van de euro
relatief stabiel gebleven; de vraag is echter welke middelen zullen
kunnen worden aangewend in een recessie?
• De realiteit op wereldniveau van de negatieve effecten van de politiek
via twitter en de 'post-waarheid'.
141
142. “People, power and profits”, Joseph Stiglitz, Penguin, 2019
“Pocket World in Figures”, The Economist Books,2019
“Economics” Paul Samuelson & William Nordhaus, Mc Graw Hill, 2009
“Economics” David Begg et allii, Mc Graw Hill, 2014
“Economics for Professional Investors” Tim Lee, Prentice Hall Professional Finance
series, 1998
“New Ideas of Dead Economists”, Todd Buchholz, Plume, 1990
“The world is flat”, T. Friedman, Penguin, 2006
“The dead of inflation” R.Bootle, Nicholas Brealey, 1996
“International Economics, P. Krugman & M. Obstfeld, Addison Wesley
Longman,1995
“The theory of the Leisure Class”, Thorstein Veblen Penguin, 1967
142
Bibliografie
143. “De studie van de economie is de
studie van keuzes. Het dicteert niet
wat te kiezen. Het helpt ons alleen de
gevolgen van onze keuzes te
begrijpen. “
“New Ideas from dead economists”, Todd
Buchholz.
PS: Vergeet de woestijn niet!
143