2. • A. Dinsdag 21/07/2015: inleiding waarde en
positionering; “branding”
• B. Woensdag 22/07/2015: marketing en
ondernemerschap
• C. Vrijdag 24/07/2015: neuromarketing
3. Literatuur: gebruik als
naslagwerk
Strategie voor dienstverleners, De Vries
College aantekeningen.
Youtube:
Philip Kotler: http://youtu.be/sR-qL7QdVZQ
Small Business Marketing 101: Creating a
Marketingplan: http://youtu.be/mhbAuWeMRwQ
Etc. Vermeld binnen de ppt
7. Eigen ervaringen
• Voorstellen
• Wie ben je?
• Wat doe je?
• Hoe kom je in aanraking met marketing, direct of
indirect?
• Welke vragen roept marketing op?
• Wat wil je leren over marketing?
• Wat maakt deze week voor jou een succes?
8. Marketing Definitie
• Duurzaam bestaansrecht en verdedigbaar
concurrentievoordeel voor product/dienst door
in de behoefte van de klant te voorzien.
• Duurzaam: lange termijn
• Concurrentievoordeel: van beter naar
anders
• Behoeften van de klant: vaker worden
stakeholders erbij betrokken:
maatschappelijke verantwoordelijkheid (co-
creatie).
12. Waarde en business model,
waardeketen
• Waar wordt de waarde gecreëerd in de
waardeketen van de onderneming?
• Wat gebeurt er met de output bij de klant; is
vaak ook weer een waardeketen.
• Business modellen (hoe een bedrijf werkt) zijn
de fundamenten. Gebaseerd op Traecy en
Wiersema (strategie)
14. Branding
Het communiceren van waarde richting de
afzetmarkt = branding
Het merk inspireert alles wat je doet!
(P.Kotler, 2008)
https://www.youtube.com/watch?v=bilOOPuAvTY
15. Wat is een merk?
https://www.youtube.com/watch?v=k5016fh7TgQ
17. Marketing omgeving 1
• Macro: DESTEP (strategie)
• Transactie Omgeving: Vijf krachten model van
Porter (strategie)
• Strategische groepen: werkgebied
• Concurrentiefactoren in werkgebied
• Dus van breed naar smal: macro – transactie
- werkgebied
18. Marketing omgeving 2
• Strategische Groepen: ondernemingen /
merken die zich op een vergelijkbare manier
onderscheiden.
• Dynamiek in de groep en tussen de groepen
• Concurrentiefactoren: de belangrijkste
factoren voor het onderscheidend vermogen:
• Marketingvariabelen
• Organisatiekenmerken
19. SWOT voor Marketing
• Gericht op producten/diensten
• Specifiek voor marketingorganisatie
• Gericht op marketingbeleid
• Omgeving: directe markten
• Omgeving: concurrentieveld
Dus specifieker dan een SWOT voor
onderneming; bij kleine bedrijven geen verschil
21. De basis van Waarde
• Het nut van het product of dienst voor de
klant?
• Welke behoefte?
• Hoe kan de klant het toepassen?
• Maakt de behoefte concreter: zijn vaak
markten.
• Wat is de waarde van het merk?
• Waarom juist merk A en niet merk B
23. Concurrentie
• Generieke concurrentie
• Concurrentie door andere technologie:
vaak vorm van substitutie
• Product vorm concurrentie
• Varianten binnen dezelfde technologie
• Merkenconcurrentie
• Vergelijkbare producten anders
gepositioneerd
24. Welke klanten heeft u liever niet?
https://www.youtube.com/watch?v=FcKebdC3kmE
25. Positionering
• Gebaseerd op waarde voor de klant
• Gedacht vanuit de klant
• In woorden en beelden van de klant
• Van 4 P’s naar alles met C’s: creation,
community, creativity, connection, cocreation
• Bijna alles is emotie, perceptie en beleving.
26. Basis van Positionering
• Op welke behoefte wordt ingespeeld?
• In welke concurrentievelden wordt
gepositioneerd? Hoe belangrijk is prijs?
• Welke kernelementen: hoe wil je gezien
worden (gewenste reputatie)?
• Wat is onderscheidend en hoe kopieerbaar?
• Probeer prijsconcurrentie te voorkomen.
• Consistent met gehele onderneming?
27. Merk Bouwen
• Hoe belangrijk is de ratio en of de emotie en
hoe belangrijk wil je deze maken?
• Wat zijn tastbare elementen en niet tastbare
elementen? Bij producten worden niet
tastbare elementen toegevoegd en bij
diensten worden tastbare elementen
toegevoegd.
• Elevator pitch in 1 minuut waarom merk A.
28. Merk en koopgedrag
Duidelijkheid schept vertrouwen en veel
informatie wordt niet gelezen of niet gehoord
• Mensen (klanten) zijn in principe risico
mijdend, gericht op gemak, gericht op een
voordeeltje.
• Mensen (klanten) hebben de behoefte aan
zekerheid van bestaan, erkenning,
zelfvertrouwen, willen graag ergens bij horen,
zijn graag bijzonder/uniek en ontwikkelen zich
graag.
30. Met Positioneren wordt getracht een product of dienst
bewust een plaats te geven in het hoofd van de klant. Het
gaat hierbij om een perceptie ten opzichte van de
concurrent. Met deze techniek wordt getracht een imago
of identiteit te creëren in de perceptie (in het hoofd) van
de doelgroep.
POSITIONERING
Verschil in USP en UBA
Er zijn vele definities. Mogelijk om de studenten even op Wikipedia te laten kijken en hen er 1 laten kiezen
De klant is alleen geïnteresseerd in de toepassing en het gewin (business)
Create – Communicate and deliver Value tot a target market
Product management
Brand management
Customer management
Brand is not only a promises, it is everything you act. Van mindshare and hartshare to spiritshare
http://www.frankwatching.com/archive/2014/12/18/ontwerp-de-perfecte-waardepropositie-ontwikkel-producten-die-je-klanten-echt-willen/
Verschil uitleggen tussen USP en UBA
30
Het SDP-model staat voor segmentering, doelmarktbepaling en positionering. Het is een praktisch instrument om groepen te identificeren en de juiste markt-bewerking hierbij te zoeken.