SlideShare ist ein Scribd-Unternehmen logo
1 von 54
VEILIG REPRESSIEF OPTREDEN
Deel 3
Leerdoelen 3e les
Na deze bijeenkomst:
• Ben je bekend met de inhoud van het
kwadrantenmodel
• Ken je het kenmerkenschema en weet je wat
de invloed ervan is op de kwadrantkeuze
• Gaan we bewuste keuzes maken!!!
31-5-2016
Repressieve inzet
• Waarop baseer je dit nu?
• Schrijf op in groepjes, per inzetfase:
– Inzetkeuze
– Gebaseerd op
31-5-2016
Casus 1
04: Prio 1 Zolderbrand/
Woningbrand
Rietkampweg 241
3723 DL Staphorst
31-5-2016
Casus 1 – uitrukfase
31-5-2016
Casus 1 – verkenningsfase
31-5-2016
Casus 1 – inzetfase
31-5-2016
Verschillende overwegingen bij casus 1
• Wat is het doel van je inzet? Strategie
• Hoe ga je dat bereiken? Tactiek
• Met welke middelen ga je dat doen? Techniek
31-5-2016
Brandweerdoctrine
In de brandweerdoctrine verwoordt de Nederlandse brandweer de
fundamentele, gezamenlijke uitgangspunten voor het handelen van de
brandweer bij het voorkomen en bestrijden van incidenten. Het is de
theorie achter het brandweervak, die is opgedaan door onderzoek en
analyse van praktijkervaring.
31-5-2016
Brandweerdcotrine
• Strategische doctrine
• Tactische doctrine
• Operationele doctrine
31-5-2016
31-5-2016
Kwadrantenmodel
31-5-2016
DEFENSIEVE BUITENINZET
Doel
1. Overslag voorkomen
2. Effecten (milieu en maatschappelijk) beperken
Toelichting
 Brandweerpersoneel wordt buiten ingezet buiten het gebouw, buiten de valschaduw.
 Inzet is niet meer gericht op het brandende gebouw.
Criteria
 Constructie zodanig dat gebouw in kan storten.
 Schadebeperking aan gebouw is niet mogelijk.
Voorbeelden gebouwtypen
Elk gebouwtype.
31-5-2016
Offensieve buiteninzet
Doel
1. Overlevingscondities verbeteren en veilige betreding mogelijk maken
2. Uitbreiding voorkomen
3. De brand blussen
Toelichting
 Brandweerpersoneel wordt ingezet buiten het gebouw.
 Kan voorbereidend zijn op een ander kwadrant.
Criteria
 Er zijn mogelijk slachtoffers binnen die niet direct via binneninzet gered kunnen worden.
 Je kunt inzetten binnen de valschaduw, de constructie is integer.
 Binneninzet is te gevaarlijk.
Voorbeelden gebouwtypen
Hoofdzakelijk bedrijfspanden, gebouwen zonder compartimentering en geschakelde
gebouwen.
31-5-2016
DEFENSIEVE BINNENINZET
Doel
1. Ontruiming/redding aangrenzende (sub)brandcompartimenten mogelijk maken
2. Uitbreiding voorkomen, brand binnen (sub)brandcompartimenten houden
Toelichting
 Brandweerpersoneel wordt ingezet in het gebouw, in een naastgelegen
(sub)brandcompartiment.
 Kan voorbereidend zijn op een ander kwadrant.
Criteria
 (Sub)Brandcompartiment kan (nog) niet veilig worden betreden vanwege brand- en/of
rookontwikkeling.
 Aangrenzende (sub)brandcompartiment moet veilig betreden worden.
 In een gebouw bestaande uit meer dan één (sub)brandcompartiment.
Voorbeelden gebouwtypen
Hoofdzakelijk cellengebouw, gezondheidsgebouwen, bijeenkomstgebouwen, hotels en
hoogbouw.
31-5-2016
OFFENSIEVE BINNENINZET
Doel
1. Redding
2. Bestrijding rook en brand in compartiment
Toelichting
 Brandweerpersoneel wordt ingezet in het gebouw, binnen het brandcompartiment.
Criteria
 Brand- en rookverspreiding moet zodanig zijn dat het betreden van het
brandcompartiment nog een aanvaardbaar risico is.
Voorbeelden gebouwtypen
Hoofdzakelijk bij brand in woningen.
31-5-2016
Defensief buiteninzet
Het brandweerpersoneel wordt ingezet buiten het
gebouw.
Doelstelling: overslag naar belendende gebouwen
voorkomen.
Offensief buiteninzet
Het brandweerpersoneel wordt ingezet buiten het
gebouw..
Doelstelling: brand binnen het compartiment
aanvallen.
Defensief binneninzet
Het brandweerpersoneel wordt ingezet in het
gebouw.
Doelstelling: de brand binnen het compartiment
van ontstaan houden.
Offensief binneninzet
Het brandweerpersoneel wordt ingezet in het
gebouw binnen een bandcompartiment.
Doelstelling: brand direct aanvallen.
31-5-2016
Kwadrantenmodel
31-5-2016
Casus 2
31-5-2016
31-5-2016
Casus 2
31-5-2016
Kenmerkenschema
31-5-2016
Kenmerkenschema
Belangrijk element om te komen tot doel en
tactiek bepaling
Aspecten die een rol spelen:
 Gebouw
 Brand
 Mens
 Interventie
 Omgeving
31-5-2016
Gebouw kenmerken
31-5-2016
Gebouwkenmerken
• Constructie
• Preventieve voorzieningen/installaties
• Brandweer hulpmiddelen
31-5-2016
Gebouw kenmerken
31-5-2016
Brand kenmerken
31-5-2016
Brand kenmerken
31-5-2016
Brand kenmerken
RISICO31-5-2016
Mens kenmerken
31-5-2016
Mens kenmerken
Zelfredzaam
(Scholen,
kinderdagverblijven
fabrieken &
kantoren)
Zelfredzaam
Slapen
(woningen,
woninggebouwen)
Zelfredzaam
Slapen
Onbekend
(Hotel , asielzoeker
centra)
Niet zelfredzaam
Slapen
(Cellencomplex,
gesloten
inrichtingen
zorgcentra)31-5-2016
Omgevings kenmerken
31-5-2016
Omgevings kenmerken
31-5-2016
Interventie kenmerken
31-5-2016
Interventie kenmerken
31-5-2016
Dus de theorie:
Strategie
Tactiek
Techniek
En nu naar de praktijk!!!
31-5-2016
Casus 3
31-5-2016
31-5-2016
Casus 3
31-5-2016
Casus 3
31-5-2016
Casus 3
31-5-2016
Kwadrantenmodel
Bij verandering van kwadrant is het belangrijk dat dit weloverwogen
gebeurt. Dit moet vooral goed gecommuniceerd worden met de overige
eenheden en/of leden van de ploeg, zodat iedereen weet wat de
nieuwe doelstelling van de inzet is.
31-5-2016
Casus 4
06: Prio 1 Zeer grote
gebouwbrand
31-5-2016
Casus 4
31-5-2016
31-5-2016
Casus 4
31-5-2016
DEFENSIEVE BUITENINZET
Doel
1. Overslag voorkomen
2. Effecten (milieu en maatschappelijk) beperken
Toelichting
 Brandweerpersoneel wordt buiten ingezet buiten het gebouw, buiten de valschaduw.
 Inzet is niet meer gericht op het brandende gebouw.
Criteria
 Constructie zodanig dat gebouw in kan storten.
 Schadebeperking aan gebouw is niet mogelijk.
Voorbeelden gebouwtypen
Elk gebouwtype.
31-5-2016
Kwadrantenmodel
31-5-2016
Casus 5
Prio 2
Buitenbrand
Oude Gracht 54
3416 JF Utrecht
31-5-2016
Casus 5
Prio 1
Kelderbrand
Oude Gracht 54
3416 JF Utrecht
31-5-2016
31-5-2016
Casus 5
31-5-2016
Casus 5
31-5-2016
31-5-2016

Presentatie bij sessie 3 VRO voor elo

Hinweis der Redaktion

  1. Na deze bijeenkomst: Ken je de factoren op basis waarvan je een afweging maakt voor een kwadrant. Kun je op basis van deze factoren een afweging maken voor een kwadrant. Ben je bekend met de inhoud van het kwadrantenmodel
  2. Je maakt hier een kleine terugblik naar de vorige lessen. Er zijn daar verschillende zaken aan de orde geweest, brandverloop, de brandregimes, het G-RSTV model. Op de posten is een kort overzicht hiervan verspreid. Iedereen is gericht op de inzet. Maar waarop baseer je je inzet?   In de volgende dia volgt een uitruk bericht. Het doel hiervan is om de groep actief te krijgen en ook te kijken hoe het niveau is. Denkt men bijvoorbeeld aan het kwadrantenmodel, wordt het kenmerken schema al gebruikt? Zorg dat je het niveau van je les hierop aanpast!
  3. Maak zelf de keus hoe je de groep hiermee aan de gang laat gaan. Dit is het bericht wat ze krijgen op de pieper, er is nog geen verdere info bekend. Vraag welke overwegingen ze maken.  
  4. Men is ingemeld, verdere info van AC: tijdstip is overdag, geen SO, jaren 70 wijk, gewone waterwinning, zolder, gemeld door bewoner. Je kunt dit altijd nog aanvullen met info die je zelf bedenkt, dit zijn de hoofdlijnen.
  5. Zorg dat je de groep uitdaagt, vraag ze welke technieken ze mogelijk zouden willen inzetten. Je kunt hier ook wijzen op info die ze hebben gekregen uit les 1 en 2. RSTV, regimes enz Zorgen dat we een eenduidig verhaal vertellen, Willem stuurt hier een A4tje over rond.
  6. Vat hier samen wat de post in hun eigen taal bedacht hebben. Strategisch: Wat is het doel van de inzet?? Zie kwadrantemodel voor gebouwbrandbestrijding pagina 8 Tactisch (kwadrantenmodel; hoe) Tactiek kies je op basis van de risico's in relatie tot je doel, dit gebeurt vaak op basis van onderbuik en niet doordacht en doorgrond. Deze bewustwording moet centraal staan in het kwadrantenmodel verhaal. Niet een ondergeschoven kindje want er worden keuzes gemaakt om binnen te gaan of buiten te blijven maar vaak niet doordacht!!!! Technisch Welke middelen heb je ter beschikking? Hierna gaan we over naar de doctrine.
  7. De overwegingen die net zijn benoemd zijn een praktijkverzameling, dit heeft de brandweer Nederland samengevoegd in de doctrine, de theorie achter de praktijk.
  8. Je geeft hier een toelichting op de drie doctrines die hier bedoeld worden: Strategische doctrine: In de strategische doctrine legt de brandweer haar maatschappelijke taak op hoofdlijnen vast. Hoe vult de brandweer die verantwoordelijkheid in? En wat kunnen burgers en bedrijven zelf, wat is hún verantwoordelijkheid bij het voorkomen en beperken van brand? Tactische doctrine: Hier wordt beschreven hoe er door de brandweer keuzes worden gemaakt om de toegewezen en/of gekozen taken uit te voeren. Het is de vertaling van de strategische doctrine naar de risicobeheersing en incidentenbestrijding. Hoeveel slagkracht is bijvoorbeeld nodig, welke specifieke kennis en vaardigheden, welk materieel, en binnen welke responstijd? Het kwadrantenmodel is onderdeel van de tactische doctrine: het helpt om keuzes te maken in de aanpak van (gebouw)brandbestrijding. Niet alleen tijdens incidentbestrijding, maar ook in de planvormings- en ontwerpfase. Operationele doctrine: geeft aan waarom de incidentbestrijding op een bepaalde manier wordt uitgevoerd. Binnen de operationele doctrine van de brandweerdoctrine (gericht op incidentbestrijding) worden de volgende begrippen gehanteerd: Strategie: het doel dat de brandweer met de repressieve inzet wil bereiken. Tactiek: de methode die wordt gehanteerd om het incident te bestrijden volgens het vastgestelde doel (kwadrantenmodel). Techniek: de samenhang tussen methoden en middelen die worden gebruikt om de gekozen tactiek uit te kunnen voeren. > LD-
  9. Bekende schema van het kwadranten model, zonder tekst.
  10. Dit is filmpje 01-kwadrantenmodel deel 1 Wat is het kwadranten model en welk doel heeft het?? Hulpmiddel voor de doelbepaling (Hoe gaan wij de brand aanpakken) en daarmee belangrijke ondersteuning van de tactische besluitvorming Strategie = doel van de inzet Tactiek + hoe het doel te realiseren Techniek = uitwerking van de tactiek in een concrete aanpak Werkmethode = handeling die worden verricht om een techniek uit te voeren
  11. Kort doorlopen, kaartjes uitdelen Kwadranten hebben we uitgewerkt en zelfs een mentale kleur gegeven, geel en rood (in de sport word je dan buiten het veld gezet) dus geel en rood betekent niet naar binnen.
  12. Samenvatting,
  13. Dit is filmpje 02-kwadrantenmodel deel 2
  14. Zet de casus voor, laat ze een kwadrant keuze maken.
  15. Bij deze dia vraag je een ieder een kaart naar voren te schuiven, ondersteboven, zodat nl iedereen een eigen keuze maakt, het gaat niet om goed of fout, maar juist de discussie te krijgen waarom welke kwadrant en welke overwegingen ze daarbij hebben gemaakt,
  16. Brand Motorkade Amsterdam, casus is te vinden in de ELO. Frappante was, ademlucht was toen nog perslucht, 10 minuten aan het slijpen geweest, terwijl ze aangekoppeld waren, in die tijd kon onze ademautomaat niet losgekoppeld worden van het spinmasker, 10 minuten denk tijd, volop RSTV signalen. Men had weinig besef van tijd die ze al ingezet waren.
  17. Hier alleen kort intro voor het kenmerken schema, je gaat er nog niet op in, komt hierna. Menskenmerken Gebouwkenmerken Brandkenmerken Omgevingskenmerken Interventiekenmerken.
  18. Menskenmerken, gebouwkenmerken en brandkenmerken bepalen je scenario, gebruikt voor tactiek, omgeving en interventie bepalen of de gekozen tactiek haalbaar is. Tactiek en voorwaardelijk.
  19. Vraag waar men hierbij aan denkt. Probeer dit actief te doen, op die manier zorg je dan men een kapstok heeft om dat wat jij gaat vertellen op te hangen en blijft het beter hangen. Je kan dit op verschillende manier doen door middel van activerende werkvormen, kies hiervoor iets wat bij jou past.
  20. Bij de gebouwkenmerken gaat het op de eerste plaats om het ontwerp van het gebouw. Daarnaast gaat het bij gebouwkenmerken over de technische voorzieningen die genomen zijn ten behoeve van de brandveiligheid in een gebouw. We kennen twee soorten technische voorzieningen: Fysieke (passieve) voorzieningen, bijvoorbeeld onbrandbaarheid van materialen en brand- en rookcompartimentering. Installatietechnische (actieve) voorzieningen, bijvoorbeeld automatische blusinstallaties zoals een sprinklerinstallatie.
  21. Dia om het geheel wat visueel te maken.
  22. Vraag waar men hierbij aan denkt. Probeer dit actief te doen, op die manier zorg je dan men een kapstok heeft om dat wat jij gaat vertellen op te hangen en blijft het beter hangen. Je kan dit op verschillende manier doen door middel van activerende werkvormen, kies hiervoor iets wat bij jou past.
  23. Brandkenmerken: herkenning van de RSTV-signalen: De RSTV-signalen kunnen helpen bij het beantwoorden van de basisvraag: met welk brandregime hebben we te maken, kan een binneninzet veilig plaatsvinden? Daarbij is het met name van belang te bepalen of er sprake is van een brandstof-gecontroleerde, een ventilatie-gecontroleerde, danwel een ondergeventileerde brand. de wijze en mate van branduitbreiding in het gebouw. Denk bij de brandeffecten ook aan de gevolgen van hitte en rook voor de mens en het gebouw. Aanvulling: er moet eigenlijk nog een lijntje van het brandstofgecontroleerd regime naar FO en RGE, beiden risico in dit regime afhankelijk van de fase. RGE is altijd een risico, bij elk regime maar vaker bij brandstofgecontroleerd.
  24. Vraag waar men hierbij aan denkt.
  25. Onder menskenmerken verstaan we de gedragingen van de mensen die bij een brand nog in het gebouw aanwezig zijn én de kans dat zij ten tijde van de inzet nog in leven kunnen zijn. Menskenmerken worden bepaald door: Fysieke factoren: Zijn mensen niet-zelfredzaam doordat ze bedlegerig zijn, een handicap hebben, drank of drugs gebruikt hebben of door hun psychische omstandigheden (denk aan kinderen)? De mate van opmerkzaamheid: Waren mensen ten tijde van de brand bijvoorbeeld slapend aanwezig? Of werd de brand overdag ontdekt? Organisatorische factoren: Welke aanwijzingen geven BHV-ers met betrekking tot de ontruiming? De menskenmerken worden ook weer beïnvloed door zowel de brandkenmerken (grote rookontwikkeling leidt tot desoriëntatie en verlies van bewustzijn) als de gebouwkenmerken (mogelijkheid van ontvluchting). Daarnaast moeten we ons ook bewust zijn van het feit dat we soms denken dat mensen zelf redzaam zijn, maar dat ze in een crisis situatie ineens totaal anders reageren!! Mogelijk kun je hier het filmpje bekijken over menskenmerken. Er staan in de ELO 2 filmpjes.
  26. Vraag waar men hierbij aan denkt.
  27. Het gaat hierbij om factoren als de ligging van het gebouw in relatie tot de brandveiligheid. Wat is de bereikbaarheid van het object? Hoe snel kan de brandweer ter plaatse zijn? Wat is de afstand van het object tot de belendende bebouwing, enzovoorts. Typering van de wijk / omgeving Bereikbaarheid voor brandweervoertuigen Bluswatervoorziening Buurt en cultuur Etc.
  28. Vraag waar men hierbij aan denkt.
  29. De mate waarin de brand kan worden bestreden, en dus de (voorspelbare) afloop, wordt bepaald door de interventiekenmerken. Worden bepaald door mens-, gebouw- en brandkenmerken, aangevuld met: Eventueel succesvol handelen BHV Operationeel optreden brandweer Locatie en omvang van de brand Aanwezigheid van slachtoffer(s) Etc.
  30. In deze les gaan we dus vooral kijken naar hoe we de theorie nu in de praktijk kunnen toepassen of al doen…
  31. Toon deze foto, laat ze een keuze maken. Laat de groep zelf aan de gang met mogelijke overwegingen, wat ze willen weten. Probeer hier op in te spelen. Geef ter aanvulling de alarmering: P1 Brand (rietenkap) Eenh: RKBB 1, RKBB 2, OVD, TS1, TS2, HW. Een inzet van het RKBB team heeft namelijk alleen maar nut als je ook een binnenaanval uitvoert. Als dit niet kan heeft het ook geen nut om de RKBB te laten doorrijden. Offensief buiten heeft ook geen nut omdat de brand dan binnen doorloopt… Goed om de RKBB e bespreken hier.
  32. Bij deze dia vraag je een ieder een kaart naar voren te schuiven, ondersteboven, zodat nl iedereen een eigen keuze maakt, het gaat niet om goed of fout, maar juist de discussie te krijgen waarom welke kwadrant en welke overwegingen ze daarbij hebben gemaakt,
  33. Op de bovenverdieping was brand, deze stond al helemaal vol rook. Vanuit bovenverdieping is de rook gaan lekken naar beneden. HD meegenomen naar binnen (zijkant), op bank neergelegd. Toen ze naar binnen gingen was brand al in vergevorderd stadium. Communicatie was niet helemaal helder. Ploeg is drie/vier keer naar binnen geweest. Heeft voor laatste keer nog fles gewisseld. Beneden was het niet warm. Waterwinning was hier ook absoluut een probleem. Er is uiteindelijk een RGI geweest. Als je iets wil voorkomen, dan is het belangrijk om de motor uitzetten, dit is namelijk je ontsteking. Wees ook voorzichtig met ventilatie. Aanvulling van Chris: Juist wel ventileren alvorens naar binnen te gaan!!! Alle brandstof eruit drukken in de ruimte waar je werken moet, de toko gaat toch affikken. Voorkom de vorming van een explosief gebied door overdruk en je koopt 5 minuten om de fotoboeken te pakken (risicobewustzijn moet hier op 1 staan! Je hebt de tijd om het voor jezelf zo veilig mogelijk te maken!) Motor uit is in dit geval geen optie ook. Kun je niet inschatten of een explosief gebied zich heeft gevormd en kun je dat risico niet veilig wegnemen? Blijf dan buiten.
  34. Filmpje nr 3 laten zien.
  35. Het resultaat….
  36. Op basis van verkennen en herkennen van (G)RSTV signalen moet te allen tijde een keuze in het kwadrant gemaakt worden. Doordat verkennen en herkennen continu dient te gebeuren dient het maken/schakelen van een keuze voor een kwadrant CONTINU te gebeuren.
  37. Maak zelf de keus hoe je de groep hiermee aan de gang laat gaan. Dit is het bericht wat ze krijgen op de pieper, er is nog geen verdere info bekend. Vraag welke overwegingen ze maken.  
  38. Inkoppertje, buitenbrand, sommige twijfelen en willen nog naar binnen? Kringloop winkel? Wat is het waard, dus meeste gaan voor defensief buiten. Vanuit een eerste beeld kan defensief binnen ook zeker een optie zijn!!! Afhankelijk van de gebouwkenmerken is het misschien mogelijk om binnen het complex ergens veilig een stoplijn te trekken.
  39. Bij deze dia vraag je een ieder een kaart naar voren te schuiven, ondersteboven, zodat nl iedereen een eigen keuze maakt, het gaat niet om goed of fout, maar juist de discussie te krijgen waarom welke kwadrant en welke overwegingen ze daarbij hebben gemaakt,
  40. Dit onderstreept defensief buiten, iedereen begrijpt dit, de reden (belende percelen behouden, uit laten branden, snelle verbranding) Je zou hier het voorbeeld aankunnen halen van de brand in Charleston, Super Sofa, 9 collega’s omgekomen.
  41. Maar in die keuze zit veel meer, lees de tekst bij doelbepaling Effecten (milieu en maatschappelijk) beperken, wijs ze daarop. Neerslaan van rook heeft vaak weinig nut.
  42. Maak zelf de keus hoe je de groep hiermee aan de gang laat gaan. Dit is het bericht wat ze krijgen op de pieper, er is nog geen verdere info bekend. Vraag welke overwegingen ze maken.  
  43. opschaling
  44. Bij deze dia vraag je een ieder een kaart naar voren te schuiven, ondersteboven, zodat nl iedereen een eigen keuze maakt, het gaat niet om goed of fout, maar juist de discussie te krijgen waarom welke kwadrant en welke overwegingen ze daarbij hebben gemaakt,
  45. Oranje pijl: in kelder van dit pand woedde de brand. De kelder was te betreden v.a. de werf (2e en 3e deur van links) of bij de rode pijl het pand in en de trap naar beneden. De brandhaard was ca. 10 m. het pand in v.a. deur 2 a.d. Werf. De kelder omvatte de breedte van de groende pijl en liep door tot onder de grachtenpanden. Het stond vol met houten stellingen, dozen, leidingen, etc.
  46. Bij oranje pijl was de lingeriezaak. Hierboven is nog een dove man gered. Door de stroming laaide de brand op en liep de lingeriezaak vol rook. LD ingezet in deur 2 en 3. In Lingeriezaak heeft zich een rookgasexplosie voorgedaan. Gelukkig was hier net de 3e TS in stelling met LD. Leuke casus, vooral om toe te lichten wat je zou kunnen doen in verschillende panden en hoe verschillende tactieken elkaar kunnen ondersteunen met verschillende technieken. Toont de complexiteit en verandering in ons vakgebied.
  47. Link naar digitale evaluatie! Mentimeter, zoek je eigen avond en laat de groep drie vragen beantwoorden!