55. De derde aankondiging van het lijden
31 Hij nam de twaalven terzijde en sprak tot
hen: Zie, wij gaan op naar Jeruzalem, en
al wat door de profeten geschreven is, zal
aan de Zoon des mensen volbracht
worden.
56. • Want Hij zal overgeleverd worden aan
32
de heidenen en bespot en gesmaad en
bespuwd worden, en zij zullen Hem
33
geselen en doden, en ten derden dage
zal Hij opstaan. En zij begrepen niets van
34
deze dingen en dit woord bleef hun
duister en zij wisten niet, waarvan
gesproken werd.
58. De intocht in Jeruzalem
En toen Hij dit gezegd had, ging Hij hun
28
voor om op te gaan naar Jeruzalem.
En het geschiedde, toen Hij dicht bij
29
Betfage en Betanië kwam, bij de berg,
genaamd Olijfberg, dat Hij twee van zijn
discipelen uitzond,
59. 30 en zeide: Gaat naar het dorp
hiertegenover en als gij het
binnenkomt, zult gij daar een
veulen vastgebonden vinden,
waarop nog nooit iemand gezeten
heeft; maakt het los en brengt het
hier. 31 En indien iemand u vraagt:
Waarom maakt gij het los? zegt
dan: De Here heeft het nodig.
60. 32 En zij, die uitgezonden waren,
gingen heen en vonden het, zoals
Hij hun gezegd had. 33 Toen zij het
veulen losmaakten, zeiden de
eigenaars tot hen: Waarom maakt
gij het veulen los? 34 En zij zeiden:
De Here heeft het nodig.
61. 35 En zij brachten het tot Jezus, en
wierpen hun klederen over het veulen
en hielpen Jezus er op. 36 En terwijl
Hij voorttrok, spreidden zij hun
klederen op de weg. 37 Toen Hij reeds
dichterbij kwam, aan de glooiing van
de Olijfberg, begon de gehele menigte
der discipelen vol blijdschap God te
prijzen, met luider stem, om al de
krachten, die zij gezien hadden,
62. 38en zij zeiden:
Gezegend Hij, die komt,
de Koning, in de naam des Heren;
in de hemel vrede en ere in de hoogste
hemelen.
63. • En enige der Farizeeën uit de schare
39
zeiden tot Hem: Meester, bestraf uw
discipelen. En Hij antwoordde en zeide:
40
Ik zeg u, indien dezen zwegen, zouden de
stenen roepen.
• En toen Hij nog dichterbij gekomen was
41
en de stad zag, weende Hij over haar,
64. 42 en zeide: Och, of gij ook op deze
dag verstondt wat tot uw vrede
dient; maar thans is het verborgen
voor uw ogen.43 Want er zullen
dagen over u komen, waarin uw
vijanden een bolwerk tegen u
zullen opwerpen
65. 44 en u omsingelen en u van alle
zijden in het nauw brengen, en zij
zullen u en uw kinderen in u
vertreden en zij zullen in u geen
steen op de andere laten, omdat gij
de tijd niet hebt opgemerkt, dat God
naar u omzag.
67. Heer, wat een voorrecht
om in liefde te gaan,
schouder aan schouder
in uw wijngaard te staan,
samen te dienen, te zien wie U bent,
want uw woord maakt
uw wegen bekend.
68. Samen op weg gaan,
dat is ons gebed,
als een volk, dat juist daarvoor
door U apart is gezet.
69. Vol van uw liefde,
genade en kracht,
als een lamp,
die nog schijnt in de nacht.
70. Samen te strijden in woord en in
werk.
Eén zijn in U, dat alleen maakt ons
sterk.
Delen in vreugde, in zorgen, in pijn,
als uw kerk, die waarachtig wil zijn.
73. 1
Zingen wij van Zijn liefde nog eens,
van de liefde, die nimmer vergaat,
van het bloed van het Lam eens
geslacht,
tot de heerlijkleidsure ons slaat.
74. Ik geloof: Jezus redt!
En Zijn bloed maakt mij witter dan
sneeuw!
Ik geloof: Jezus redt!
En Zijn bloed maakt mij witter dan
sneeuw.
75. 2
Er is reiniging voor iedereen,
die gelovig zich werpt in die vloed.
Er is volle verlossing en heil,
die men zeker verkrijgt door Zijn
bloed.
76. Ik geloof: Jezus redt!
En Zijn bloed maakt mij witter dan
sneeuw!
Ik geloof: Jezus redt!
En Zijn bloed maakt mij witter dan
sneeuw.
77. 3
Reeds nu, van de zonde verlost
hebben wij volle vreugde in Hem;
doch heerlijker is het omhoog.
Daar rijst, Hem ter eer, onze stem.
78. Ik geloof: Jezus redt!
En Zijn bloed maakt mij witter dan
sneeuw!
Ik geloof: Jezus redt!
En Zijn bloed maakt mij witter dan
sneeuw.