Waar kies je voor? KerkNoordwolde voorganger de Lange
De kerk en de reformatie
1. Welkom op deze hervormingszondag Voorganger dhr Kamphuis Organist Joh de Vries Thema: “De bijbel en de reformatie”
2.
3. 1 Behoed uw kerk, zet uit, o God, haar palen, zij kenn' eerlang geen grenzen meer! Dat elk in naam van onze Heer de knieen voor U buig', en alle talen uw lof herhalen.
4. 2 Door Hem gekocht, door Hem verlost zijn we allen als kindren van één groot gezin. Ontgloei' heel de aard in broedermin! Moog' elke muur, die nog haar duizendtallen vaneen scheidt, vallen!
5. 3 Blijf door uw trouw ons zwak geloof beschamen, ontfermend Vader, de aard' word' één in uwe Zoon, door Hem alleen! Breng in uw huis eens al uw kindren samen voor eeuwig! Amen!
6. Welkom op deze hervormingszondag Voorganger dhr Kamphuis Organist Joh de Vries Thema: “De bijbel en de reformatie”
7.
8. Geprezen zij de Heer die eeuwig leeft. Die vol ontferming ieder troost en alle schuld vergeeft. Die heel het aards gebeuren vast in handen heeft.
9. Refrein: Hem zij de glorie, want Hij die overwon, zal nooit verlaten wat zijn hand begon. Halleluja. Geprezen zij het Lam, dat de schuld der wereld op Zich nam.
10. Verdreven is de schaduw van de nacht. En wie Hem wil aanvaarden wordt eens veilig thuisgebracht. Voor hem geldt ook dit wonder: alles is volbracht.
11. Refrein: Hem zij de glorie, want Hij die overwon, zal nooit verlaten wat zijn hand begon. Halleluja. Geprezen zij het Lam, dat de schuld der wereld op Zich nam.
12. Hij doet ons dankbaar schouwen in het licht, dat uitstraalt van het kruis, dat eens voor ons werd opgericht. En voor ons oog verrijst een heerlijk vergezicht.
13. Refrein: Hem zij de glorie, want Hij die overwon, zal nooit verlaten wat zijn hand begon. Halleluja. Geprezen zij het Lam, dat de schuld der wereld op Zich nam.
14. Votum en groet Ere zij de Vader en de Zoon En de Heilige Geest, Als in den beginne, nu en immer, En van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
15.
16. Leid mij, Heer, o machtig Heiland door dit leven aan uw hand. Ik ben zwak, maar Gij zijt machtig, wees mijn Gids in 't barre land. Gij mijn Sterkte, Gij mijn Leider, vul mij met uw Geest steeds meer, vul mij met uw Geest steeds meer.
17. Laat mij zijn een Godsgetuige, sprekend van U meer en meer. leid mij steeds door uwe liefde, groeiend naar uw beeld, o Heer. Brood des levens, Brood des hemels, voed mij dat ik groei naar U, voed mij dat ik groei naar U.
18. Laat door mij uw levend water vloeien als een klare stroom. O, Heer Jezus, 't wordt steeds later dat uw Geest over allen koom'. Machtig Heiland, mijn Verlosser, kom, Heer Jezus, in uw kracht, kom, Heer Jezus, in uw kracht.
19.
20.
21. Volle verzeek'ring, Jezus is mijn! Wat schenkt dat rust aan 't volgzaam gemoed. In Hem zal 'k zalig, zalig steeds zijn, wedergeboren door Jezus' bloed.
22. Refrein: Dit is mijn vreugde, altoos te zijn, in mijne Heiland, Jezus is mijn! Dit is mijn vreugde, altoos te zijn, in mijne Heiland, Jezus is mijn!
23. Voll' onderwerping, zijn eigendom, in Hem te rusten, heerlijk genot. 't Eigen ik doden, zijn wil alleen, rijk in mijn Heiland, leven voor God.
24. Refrein: Dit is mijn vreugde, altoos te zijn, in mijne Heiland, Jezus is mijn! Dit is mijn vreugde, altoos te zijn, in mijne Heiland, Jezus is mijn!
25. Volle verlossing, gans vrij te zijn. 'k Mag alles leggen in zijn hand. 't Harte naar boven, 't oog hemelwaarts; zo Jezus volgen naar 't vaderland.
26. Refrein: Dit is mijn vreugde, altoos te zijn, in mijne Heiland, Jezus is mijn! Dit is mijn vreugde, altoos te zijn, in mijne Heiland, Jezus is mijn!
27. Volle bewustheid, Hij leeft voor mij, dit geeft mij blijvend heerlijk genot! 'k Mag altijd wand'len aan Jezus' zij. 'k Mag nu steeds leven voor mijne God.
28. Refrein: Dit is mijn vreugde, altoos te zijn, in mijne Heiland, Jezus is mijn! Dit is mijn vreugde, altoos te zijn, in mijne Heiland, Jezus is mijn!
29.
30. 1 Toen nu de zevende maand aanbrak en de Israëlieten in hun steden waren, 2 kwam het gehele volk als één man bijeen op het plein voor de Waterpoort. En men verzocht de schriftgeleerde Ezra het boek der wet van Mozes, die de HERE aan Israël gegeven had, te halen. 3 Toen bracht de priester Ezra de wet vóór de gemeente,
31. zowel mannen als vrouwen en ieder die het kon begrijpen, op de eerste dag van de zevende maand. 4 En hij las daaruit voor op het plein vóór de Waterpoort van dat het licht werd tot de namiddag in tegenwoordigheid van de mannen en de vrouwen en van hen die het konden begrijpen.
32. Het gehele volk hoorde aandachtig naar het boek der wet. 5 De schriftgeleerde Ezra stond op een houten verhoging, die men voor die gelegenheid gemaakt had. En naast hem, aan zijn rechterhand, stonden Mattitja, Sema, Anaja, Uria, Chilkia en Maäseja; en aan zijn linkerhand Pedaja, Misaël, Malkia, Chasum, Chasbaddana, Zekarja, Mesullam.
33. 6 Ezra opende dus het boek ten aanschouwen van het gehele volk, want hij stond hoger dan het gehele volk. En zodra hij het boek opende, stond het gehele volk op. 7 Ezra loofde de HERE, de grote God, en het gehele volk antwoordde, terwijl het de handen omhoog hief: Amen, Amen. En zij knielden en bogen zich voor de HERE neder met het gelaat ter aarde.
34. 8 En Jesua, Bani, Serebja, Jamin, Akkub, Sabbetai, Hodia, Maäseja, Kelita, Azarja, Jozabad, Chanan, Pelaja en de Levieten gaven het volk onderricht in de wet, terwijl het op zijn plaats bleef staan. 9 Zij lazen namelijk uit het boek, uit de wet Gods, duidelijk voor en gaven uitlegging, zodat men het voorgelezene begreep.
35. 10 En Nehemia – dat is de stadhouder – met de priester-schriftgeleerde Ezra en de Levieten, die het volk onderricht gaven, zeiden tot het gehele volk: Deze dag is voor de HERE, uw God, heilig; bedrijft geen rouw en weent niet. Want het gehele volk weende, toen het de woorden der wet hoorde.
36. 11 Voorts zeide hij tot hen: Gaat heen, eet lekkernijen en drinkt zoete dranken en zendt aan ieder voor wie niets bereid is, een deel, want deze dag is voor onze Here heilig: weest dus niet verdrietig, want de vreugde in de HERE, die is uw toevlucht. 12 Ook de Levieten brachten het gehele volk tot kalmte door te zeggen:
37. Weest stil, want deze dag is heilig, weest dus niet verdrietig. 13 Toen ging het gehele volk heen, om te eten en te drinken, en een deel ervan te zenden en grote vreugde te bedrijven, want zij hadden begrepen wat men hun had bekendgemaakt.
38.
39. Een vaste Burcht is onze God, een toevlucht voor de Zijnen! Al drukt het leed, al dreigt het lot, Hij doet Zijn hulp verschijnen! De vijand rukt vast aan met opgestoken vaan: hij draagt zijn rusting nog van gruwel en bedrog, maar zal als kaf verdwijnen!
40. Geen aardse macht begeren wij; die gaat wel ras verloren! Ons staat de sterke Held ter zij, die God ons heeft verkoren. Vraagt gij Zijn naam? Zo weet, dat Hij de Christus heet, Gods eengeboren Zoon, verwinnaar op de troon! De zege is ons beschoren!
41. Gods woord houdt stand in eeuwigheid en zal geen duimbreed wijken. Beef satan! Hij, die ons geleidt, zal u de vaan doen strijken! Delf vrouw en kind'ren 't graf, neem goed en bloed ons af, het brengt u geen gewin, wij gaan ten hemel in en eren koninkrijken!
42.
43.
44. Is hier een hart door vrees benard, vermoeid door 's levens strijd? Twijfel drukt u neer, gij struikelt telkens weer. O, vat weer moed, want God is goed en steeds tot hulp bereid: Zo gij slechts kunt geloven, ziet gij zijn heerlijkheid.
45. Refrein: Daar zijn geen grenzen aan Jezus' macht, voor elk die wond'ren van Hem verwacht! Ja, wie Hem aanraakt, ervaart zijn kracht. Daar zijn geen grenzen aan Jezus' macht.
46. Gaat gij gebukt, door zorg gedrukt? Leg dan uw lasten neer! Tob niet langer voort, vertrouw op 's Heren woord. Hij hoort uw bee en schenkt u vree in liefde eind'loos teer. Zo gij slechts kunt geloven, niets is onmoog'lijk meer!
47. Refrein: Daar zijn geen grenzen aan Jezus' macht, voor elk die wond'ren van Hem verwacht! Ja, wie Hem aanraakt, ervaart zijn kracht. Daar zijn geen grenzen aan Jezus' macht.
48.
49.
50.
51. Wat de toekomst brengen moge, mij geleidt des Heren hand; moedig sla ik dus de ogen naar het onbekende land. Leer mij volgen zonder vragen; Vader, wat Gij doet is goed! Leer mij slechts het heden dragen met een rustig, kalme moed!
52. Heer, ik wil uw liefde loven, al begrijpt mijn ziel U niet. Zalig hij, die durft geloven, ook wanneer het oog niet ziet. Schijnen mij uw wegen duister, zie, ik vraag U niet: waarom? Eenmaal zie ik al uw luister als ik in de hemel kom!
53. Laat mij niet mijn lot beslissen: zo ik mocht, ik durfde niet. Ach, hoe zou ik mij vergissen, als Gij mij de keuze liet! Wil mij als een kind behand'len, dat alleen de weg niet vindt: neem mijn hand in uwe handen en geleid mij als een kind.
54. Waar de weg mij brenge moge, aan des Vaders trouwe hand, loop ik met gesloten ogen naar het onbekende land.