28. 1 Ik weet, dat mijn verlosser leeft
Dit is het, wat mij troost hier geeft.
Hij leeft, die voor mij stierf.
Hij leeft! Dit maakt mij altijd blij.
Hij leeft! Mijn Heiland, die voor mij
een levenskroon verwierf.
29. Refr.
Hij leeft! Hij leeft!
Ik weet, dat mijn Verlosser leeft.
Hij leeft! Hij leeft!
Ik weet, dat mijn Verlosser leeft.
30. 2 Hij leeft in majesteit omhoog.
Hij leeft! Op Hem rust steeds mijn
oog.
Mijn Heiland pleit voor mij!
Zijn liefde vult mijn kinderhart.
Hij leeft! Dit neemt weg al mijn
smart.
Mijn Heiland leeft voor mij.
31. Refr.
Hij leeft! Hij leeft!
Ik weet, dat mijn Verlosser leeft.
Hij leeft! Hij leeft!
Ik weet, dat mijn Verlosser leeft.
32. 3 Hij leeft! Verrezen uit het graf!
Hij leeft! Die 't leven voor mij gaf!
Ik zing van Hem, Die leeft.
Hij leeft. Die mij zo teer bemint.
Hij leeft! Die mij, Zijn dierbaar kind.
het eeuwig leven geeft.
33. Refr.
Hij leeft! Hij leeft!
Ik weet, dat mijn Verlosser leeft.
Hij leeft! Hij leeft!
Ik weet, dat mijn Verlosser leeft.
34. 4 Hij leeft! Waar Hij ons plaats
bereidt.
Haast komt Hij weer in heerlijkheid.
Dit geeft tot juichen stof.
Wat vreugd' is die verzeek'ring mij,
dat mijn Verlosser leeft voor mij;
Zijn naam zij eeuwig lof.
35. Refr.
Hij leeft! Hij leeft!
Ik weet, dat mijn Verlosser leeft.
Hij leeft! Hij leeft!
Ik weet, dat mijn Verlosser leeft.
36. 5 Gij, die nog niet voor Jezus leeft,
neemt aan het leven, dat Hij
geeft. Geen leven zonder Hem!
Hij leeft! Hij roept u: "Komt tot Mij!"
Hij leeft! o, vlucht nu aan Zijn zij,
dan leeft ook gij voor Hem.
37. Refr.
Hij leeft! Hij leeft!
Ik weet, dat mijn Verlosser leeft.
Hij leeft! Hij leeft!
Ik weet, dat mijn Verlosser leeft.
39. 55 En ook de vrouwen die met
Hem uit Galilea gekomen
waren, volgden en zagen het
graf en hoe Zijn
lichaam eringelegd werd.
56 En toen zij teruggekeerd
waren, maakten zij specerijen
en mirre gereed. En op de
sabbat rustten ze
overeenkomstig het gebod.
40. 1 En op de eerste dag van de
week gingen zij, heel vroeg in
de morgen, naar het graf en
brachten de specerijen mee
die zij gereedgemaakt hadden,
en sommigen gingen met hen
mee.
2 Zij nu vonden de steen
afgewenteld van het graf.
41. 3 En toen ze naar binnen
gegaan waren, vonden zij het
lichaam van de Heere Jezus
niet.
4 En het gebeurde toen ze
daarover in twijfel waren, zie,
twee mannen stonden bij hen
in blinkende gewaden.
42. 5 En toen zij zeer bevreesd
werden en het gezicht naar de
grond bogen, zeiden die tegen
hen: Waarom zoekt u de
Levende bij de doden?
6 Hij is hier niet, maar Hij is
opgewekt. Herinner u hoe Hij
tot u gesproken heeft, toen Hij
nog in Galilea was:
43. 7 De Zoon des mensen moet
overgeleverd worden in
handen van zondige mensen
en gekruisigd worden en op de
derde dag opstaan. 8 En
zij herinnerden zich Zijn
woorden. 9 En toen zij
teruggekeerd waren van het
graf, berichtten ze dit alles aan
de elf discipelen en aan alle
anderen.
44. 10 En het waren Maria
Magdalena, Johanna en
Maria, de moeder van Jakobus,
en de anderen die bij hen
waren, die dit tegen de
apostelen zeiden.
11 En hun woorden leken hun
kletspraat en zij geloofden hen
niet.
45. 12 Maar Petrus stond op en
snelde naar het graf en toen
hij zich vooroverboog, zag hij
alleen de linnen doeken liggen.
En hij ging weg en
verwonderde zich over wat er
gebeurd was.
65. O, heilig Lam van God,
Gij hebt op Golgotha
heerlijk getriomfeerd.
Amen, halleluja.
Gij droeg als 't Offerlam,
66. ons aller zondeschuld
en hebt tot aan het kruis
Gods recht en wet vervuld.
Toen riep uw liefdestem in onze nacht:
Het is volbracht! Het is volbracht!
67. O, godd'lijk Levenswoord,
U neem 'k gelovig aan:
Gij zijt de sterke Rots,
waarop ik vast kan staan.
Eeuwig volmaakt is 't heil
68. dat Gods genad' ons biedt.
Grijp het, o zondaar, aan.
Hij schenkt het u om niet.
Wijk nu! all' eigen werk,
all' eigen kracht.
Het is volbracht! Het is volbracht!
69. Jezus, in U verblijd,
zing 'k U mijn leven lang!
Ja, in all' eeuwigheid,
prijst U mijn lofgezang.
'k Ben nu gerecht en rein
70. door 't heilig offerbloed.
'k Leef in de zonneschijn
Heer, van uw liefdegloed.
Eer zij het Lam dat riep,
toen 't werd geslacht:
Het is volbracht! Het is volbracht!