3. 1 Hosanna, hosanna, de Koning komt in de Naam van de God van Israël. Hosanna, hosanna, de Koning komt in de Naam van de God van Israël.
4. Refrein: Hosanna, hosanna, de Koning van Israël. Hosanna, hosanna, de Koning van Israël.
5. 2 Wees welkom, wees welkom, o Vredevorst in de Naam van onze God van Israël. Wees welkom, wees welkom, o Vredevorst, in de Nam van onze God van Israël.
6. Refrein: Hosanna, hosanna, de Koning van Israël. Hosanna, hosanna, de Koning van Israël.
7. 3 Hij geeft ons het leven en overvloed in de Namn van de God van Israël. Hij geeft ons het leven en overvloed in de Naam van de God van Israël.
8. Refrein: Hosanna, hosanna, de Koning van Israël. Hosanna, hosanna, de Koning van Israël.
9. 4 Gij brengt en verkondigt het jubeljaar in de Naam van de God van Israël. Gij brengt en verkondigt het jubeljaar in de Naarn van de God van Israël.
10. Refrein: Hosanna, hosanna, de Koning van Israël. Hosanna, hosanna, de Koning van Israël.
11. 5 Gij zendt van de Vader de heil'ge Geest in de Naan van de God van Israël. Gij zendt van de Vader de heil'ge Geest in de Naam van de God van Israël.
12. Refrein: Hosanna, hosanna, de Koning van Israël. Hosanna, hosanna, de Koning van Israël.
15. Wees mijn verlangen, o Heer van mijn hart, leer mij U kennen in vreugde en smart. Laat mijn gedachten op U zijn gericht; wakend of slapend, vervuld van uw licht.
16. Geef mij uw wijsheid, uw woorden van eer, dat ik in U blijf en U in mij Heer, U als mijn Vader en ik als uw kind dat in uw armen geborgenheid vindt.
17. Geef mij uw schild en uw zwaard in de strijd, maak mij tot machtige daden bereid. Wees als een burcht, als een toren van kracht, wijs mij omhoog waar uw liefde mij wacht.
18. Wat baat mij rijkdom of eer van een mens: bij U te wonen is al wat ik wens, met als beloning dat ik op U lijk; Hemelse Koning, pas dan ben ik rijk.
19. Hemelse Koning, die het kwaad overwon, als ik daar kom in het licht van uw zon, stralend van vreugde, getooid als een bruid, gaat mijn verlangen nog meer naar U uit.
20. Stralend van vreugde, getooid als een bruid, gaat mijn verlangen nog meer naar U uit.
21. Votum en groet Ere zij de Vader en de Zoon En de Heilige Geest, Als in den beginne, nu en immer, En van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen.
22.
23. Hier in uw heiligdom, dicht bij de troon, vraagt uw aanwezigheid ons stil te zijn. Zo komen wij tot U, met heilig ontzag, als uw Geest ons trekt tot U.
24. Rein door uw zuiver bloed, met zekerheid dat wij geborgen in uw liefde zijn. Staan wij vrijmoedig hier en antwoordt ons hart op de roepstem van uw Geest.
25. Heer, ik wil horen uw zachte stem. Laat and're stemmen in mij zwijgen. Open mijn ogen, Heer opdat ik het licht van uw aangezicht zal zien.
26.
27.
28. Heer, U doorgrondt en kent mij; mijn zitten en mijn staan en U kent mijn gedachten, mijn liggen en mijn gaan. De woorden van mijn mond, o Heer, die zijn voor U bekend en waar ik ook naar toe zou gaan, ik weet dat U daar bent.
29. Heer, U bent altijd bij mij, U legt uw handen op mij en U bent voor mij en naast mij en om mij heen.
30. Heer, U bent altijd bij mij, U legt uw handen op mij en U bent voor mij en naast mij en om mij heen, elke dag.
31. Heer, U doorgrondt en kent mij, want in de moederschoot ben ik door U geweven; U bent oneindig groot. Ik dank U voor dit wonder, Heer, dat U mijn leven kent en wat er ook gebeuren zal, dat U steeds bij mij bent.
32. Heer, U bent altijd bij mij, U legt uw handen op mij en U bent voor mij en naast mij en om mij heen.
33. Heer, U bent altijd bij mij, U legt uw handen op mij en U bent voor mij en naast mij en om mij heen, elke dag.
34.
35. 1 Voorts, broeders, bidt voor ons, dat het woord des Heren snelle voortgang hebbe en verheerlijkt worde, evenals bij u, 2 en dat wij bewaard blijven voor de wargeesten en slechte mensen; want trouw vindt men niet bij allen. 3 Maar wèl getrouw is de Here, die u sterken zal en u bewaren voor de boze
36. 4 En wij vertrouwen in de Here van u, dat gij, hetgeen wij (u) bevelen, [niet alleen] doet, maar ook zult doen. 5 De Here neige uw harten tot de liefde Gods en tot de volharding van Christus. 6 Maar wij bevelen u, broeders, in de naam van de Here Jezus Christus,
37. dat gij u onttrekt aan elke broeder, die zich ongeregeld gedraagt, in strijd met de overlevering, die gij van ons ontvangen hebt. 7 Gij weet immers zelf, hoe ons voorbeeld behoort gevolgd te worden, daar wij bij u niet van de regel afgeweken zijn, 8 noch gegeven brood bij iemand hebben gegeten; maar met moeite en inspanning werkten wij dag en nacht, om niemand van u lastig te vallen;
38. 9 niet, dat wij er geen bevoegdheid toe hebben, maar om ons u tot een voorbeeld ter navolging te stellen. 10 Want ook toen wij bij u waren, bevalen wij u dit: Wil iemand niet werken, dan zal hij ook niet eten. 11 Wij horen namelijk, dat sommigen onder u zich ongeregeld gedragen, door geen werk te verrichten, maar bezig te zijn met wat geen werk is
39. 12 zulke mensen bevelen wij en wij vermanen hen in de Here Jezus Christus, dat zij rustig bij hun werk blijven en hun eigen brood eten. 13 En gij, broeders, wordt niet moede te doen wat goed is. 14 Als iemand niet luistert naar wat wij door onze brief zeggen, tekent hem en gaat niet met hem om, opdat hij beschaamd worde;
40. 15 houdt hem echter niet voor een vijand, maar wijst hem terecht als een broeder. 16 En Hij, de Here des vredes, geve u de vrede, voortdurend, in elk opzicht. De Here zij met u allen. 17 Een eigenhandige groet van mij, Paulus. Dit is een waarmerk in elke brief: zó schrijf ik. 18 De genade van onze Here Jezus Christus zij met u allen.
41.
42. Doorgrond mijn hart, en ken mijn weg, o Heer. Beproef m'en zie wat niet is tot uw eer. Is soms de weg, die 'k ga niet goed voor mij? Leid m'op de eeuw'ge weg, Heer, maak mij vrij!
43. O Heer, heb dank, 'k mag toch de uwe zijn. Uw dierbaar bloed wast mij van zonden rein. Doop mij met vuur, opdat 'k mij niet meer schaam. 'k Wil leven Heer, tot eer van uwe naam.
44. Zie Heer, hier ben 'k, maak mij een vat voor U, woon in mijn hart, vernieuw het, doe het nu. Verbreek mijn wil, maak m'ook van hoogmoed vrij. 'k Wil in U blijven Heer, blijf Gij in mij.
45. O, heil'ge Geest, kom tot uw heerschappij, schenk een herleving en begin bij mij. Zegen uw volk, maak 't als een bruid bereid, wachtend op Jezus' komst in heerlijkheid.
46.
47.
48. Machtig God, sterke Rots, U alleen bent waardig. Aard' en hemel prijzen U, glorie voor uw Naam. Lam van God, hoogste Heer, heilig en rechtvaardig, stralend Licht, Morgenster, niemand is als U. Prijst de Vader, prijst de Zoon, prijst de Geest die in ons woont. Prijst de Koning der heerlijkheid, prijst Hem tot in eeuwigheid.
49.
50.
51.
52. O, welk een wond're Verlosser vond ik in mijn Heiland en Heer. Lofprijs vervult nu mijn harte, mijn zonden gedenkt Hij niet meer.