2. Past Perfect Simple
◦ Iets vond in het verleden plaats voordat er iets anders gebeurde.
Bijvoorbeeld:
I had eaten an enormous breakfast befor I went to school.
Eerst heb je je ontbijt gegeten, daarna ben je naar school gegaan.
3. Form
◦ Had + voltooid deelwoord
Regelmatige werkwoorden + -ed
Onregelmatige werkwoorden = eigen vorm
4. Past Perfect Continous
◦ Een actie die nog steeds bezig is, voordat een andere actie begon.
Bijvoorbeeld:
She had been doing this longer than you.
He had been seeing other girls.
5. Past Perfect Continuous
◦ Remeber to always use a past form + -ing
- Had been seeing
- Had been trying
- Had been flying