Spreektekst Johan Almekinders bij het voorstel harmonisatie fondsen
1. Inbreng spreektekst bij voorstel harmonisatie fondsen
Onze fractie is voorstander van een provincie die zich richt op haar kerntaken. Daar horen in
principe geen fondsen bij die op afstand worden gezet van democratische controle. Maar er zijn
zeker omstandigheden waarbij we ons kunnen voorstellen dat een revolverend fonds nuttig kan
zijn.
Mits voorzien van een duidelijk politiek mandaat, glasheldere spelregels - en geen mogelijkheid om
gaandeweg, door het veranderen van die spelregels, een eigen leven te gaan leiden. Harmonisatie
van de fondsen juichen wij toe en is ook in lijn met de aangenomen motie Motie BLACK BOX
INVESTERINGSFONDSENdie wij destijds hebben ingediend. Tegelijk met de harmonisatie zet dit
voorstel in tot verruiming van de kaders.
Echter zijn wij van mening dat de overheid zeer terughoudend moet zijn met dit instrument. We
zien nu een enorme versnippering van fondsen op allerlei overheidsniveaus. De Europese
Investeringsbank doet grote projecten, innovatieve Nederlandse bedrijven kunnen terecht bij het
ministerie van Economische Zaken. Voor het regionale mkb zijn er provinciale fondsen. Er zijn
zelfs gemeenten met eigen mkb-fondsen. Een grote versnippering van geld over fondsen bij allerlei
verschillende overheidslagen.
Het is echter een illusie dat je de economie kunt stimuleren op provinciaal niveau. Een overheid
dient ondernemers ruimte te geven en hen niet voor de voeten te lopen door met belastinggeld
ondernemer te gaan spelen. Hoe onmogelijk dat is, blijkt wel uit het feit dat de spelregels voor de
fondsen moeten worden aangepast zodat ze in naam nog fondsen zijn maar in werkelijkheid
verkapte subsidieregelingen worden.
Waar het vaak op neerkomt: lokaal wat baantjes in stand houden die weer verdwijnen zodra het
geld op is, en die ten koste gaan van echte werkgelegenheid ergens anders. Uiteindelijk lekt het
geld weg.
De besteding van deze publieke euro’s onttrekt zich grotendeels aan democratische
besluitvorming. Wie geld krijgt en wie niet wordt bepaald door fondsmanagers en
investeringscommissies. Pragmatisch gebruik van het fonds, vriendjespolitiek, disproportionele
salarissen, oplopende beheerskosten, concurrentievervalsing ligt op de loer. We moeten er maar
op vertrouwen dat er goede beslissingen worden genomen.
Werkelijke transparantie, werkelijke democratische controle is er niet. Wat er gebeurt met de
fondsen onttrekt zich grotendeel aan de waarneming van Provinciale Staten. De informatie die in
rapportages wordt aangeboden is versnipperd en daar waar samenvattingen staan, is deze
onvoldoende om het college daadwerkelijk op te kunnen bevragen. Als het college daarop al de
antwoorden zou weten, want het college leunt volledig op de fondsenbesturen die prettig op
afstand staan. Voorzitter, de hele fondsenstructuur zint ons niet en het valt te betreuren dat het
college zo enthousiast is over dit financieringsvehikel.
Met de revolverende fondsen verminderen onze bestuurders dus niet alleen de democratische
controle, maar ook de bestuursrechter – die subsidiebesluiten toetst – heeft het nakijken.
Rechtsbescherming die wél geldt bij het toekennen van subsidies wordt omzeild door publieke
geldstromen via private bv’s te laten lopen. Hiermee wordt de kans op willekeur en oneigenlijk
gebruik van publiek geld vergroot.
2. Er is bij revolverende fondsen ook een permanente spanning tussen maatschappelijke
doelstellingen van de overheid en de wens een financieel rendement te halen. Om revolverend te
blijven en geen oneigenlijke staatssteun te geven moeten de investeringen marktconform zijn, wat
de vraag rechtvaardigt waarom de overheid dit niet aan de markt kan overlaten, of waarom het
geen staatsteun is als er geen markt voor is.
Revolverende fondsen kunnen marktverstorend werken, vooral in de segmenten voor startups en
op het terrein van innovatie. Durfkapitaal verstrekt door de overheid interfereert met private sector-
investeringen.
Rendementsdoelstellingen kunnen ertoe leiden dat overheden vermogensbeheerder gaan spelen.
Maar dat is geen taak van de overheid. Je moet juist financieren wat private investeerders niet
aandurven, zoals tijdens de kredietcrisis. Maar is dit in tijden van lage rente en genoeg privaat
kapitaal nog steeds nodig? Er is op dit moment zoveel kapitaal op zoek naar goede investeringen.
Dus voor goede ideeën is altijd wel een investeerder te vinden.
Is er op dit moment dus wel sprake van dermate marktfalen dat de revolverende fondsen in de
huidige omvang gerechtvaardigd zijn? En waar liggen de grenzen van onze overheidsbemoeienis?
Innovatie aanjagen doet een overheid door grote projecten aan te gaan waar individuele bedrijven
niet aan beginnen. Denk aan de doorstroming van de N35 of investeringen in publieke
onderzoekscentra, of aanbestedingen waarbij je bedrijven uitdaagt met innovatieve oplossingen te
komen.
Onze fractie wil niet het middel tot doel verheffen. Als er geld op de plank blijft liggen omdat de
kaders te strak zijn moet de reflex niet zijn om de kaders te verruimen, maar om het geld dat op de
plank ligt terug te laten vloeien naar de algemene reserve.
Daarom dienen we samen met MO, SP, en PVV een amendement in.