In 1943 werd de klok uit de toren bij de Hervormde Kerk van Domburg gevorderd door de Duitsers. Om geld in te zamelen voor een nieuwe klok werd een lied gecomponeerd. Ook de regering gaf een vergoeding voor de klok en in 1948 werd een nieuwe klok opgehangen. De toren behoort aan de burgerlijke gemeente Veere.
Doc c artikel 7 - even terugblikken - de geschiedenis van fort iii in notendop.
Domburg. Toren en klok
1. WEL EN WEE VAN DE DOMBURGSE KERKTOREN EN HAAR KLOK
Vijfenzestig jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog staat de monumentale toren van de
Hervormde kerk te Domburg er weer prachtig bij. Met het terugplaatsen van de haan op de
kerktoren op 30 november 2009 is een eind gekomen aan de meest recente restauratie. De 38 meter
hoge toren heeft een lange geschiedenis die rond 1250 is begonnen. Zij is diverse keren verwoest
geweest en opnieuw opgebouwd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is zij gespaard gebleven, maar
wel heeft zij haar ziel verloren toen de Duitsers haar klok vorderden.
DE EERSTE KERKEN VAN DOMBURG
In de 9e eeuw is er een ringwalburg of Duinburg opgeworpen om de dorpelingen te beschermen
tegen de Noormannen, een zogenaamde vluchtburg. Vanaf de 10e eeuw is deze burg ook bewoond
geraakt. Het centrum van deze ringburg lag op het kruispunt bij Het Groentje. Dumburgh had op het
moment dat zij stadsrechten kreeg in 1223 twee kerkelijke gemeenschappen , Dumburgh infra
castellum (binnen de versterking) en Dumburgh extra castellum (buiten de versterking), ook wel
Oost- en West-Domburg genoemd. Beide gemeenschappen hadden een kerk. De kerk van Oost-
Domburg, binnen de versterking, was gewijd aan St. Agatha. Ten zuiden van het Groentje lag het
kerkhof dat bij deze kerk hoorde. De naam van het huidige steegje ‘Boterkapel’ herinnert nog aan de
boerderij die er later op gebouwd werd en waar boter werd bereid. Later is de St. Agatha mogelijk
verplaatst naar Aagtekerke. De kerk van West-Domburg was gewijd aan St. Jan. Dit is de huidige
protestantse kerk.
NAAMDAG VAN ST. JAN
In de middeleeuwen werd de kerkwijding jaarlijks gevierd op de naamdag van de patroonsheilige, het
waren plechtige kerkmissen. Deze ker(k)missen werden druk bezocht en ze hadden dan ook een
grote aantrekkingskracht op handelaren. Al snel werd rond de naamdag van de patroonsheilige een
jaarmarkt gehouden. De schuttersgilden en de rederijkers presenteerden zich daar, er was een
chirurgijn, en er werden wedstrijden gehouden in gaaischieten. Nog weer later werd het eenvoudig
een groot feest, de jaarlijkse kermis. In Domburg wordt die jaarlijkse kermis dan ook altijd gehouden
op of rond 24 juni. Dit is de naamdag van St. Jan. Het jaarlijkse gaaischieten vindt altijd plaats op de
eerste vrijdag na St. Jan.
DE ST. JAN
De huidige protestantse kerk is diverse keren verwoest en opnieuw opgebouwd. Er zijn nog maar een
paar restanten van de 13e eeuw. Allereerst was er de verovering door de Watergeuzen in 1572. De
Watergeuzen hebben er flink huisgehouden. Vanaf dat moment is de St. Jan in protestantse handen.
In 1627 was een grootscheepse restauratie nodig van zowel timmer- als metselwerk. De grootste
ramp gebeurde in 1848. De toren werd getroffen door de bliksem. De verbinding tussen toren en
kerk was van hout en het hele gebouw vatte vlam. Er bleef weinig over. Een gedeelte van het
kerkarchief ging verloren, en ook de Nehalennia-stenen die in de kerk bewaard werden gingen
verloren of raakten ernstig beschadigd. Na de bevrijding van Walcheren in november 1944 had de
kerk weinig schade opgelopen. Er waren slechts wat kapotte dakpannen en ruiten. Een aantal
dakloos geworden gezinnen hebben geslapen boven de Consistorie en de kerk heeft ook nog een
paar dagen gediend als mortuarium.
2. DE TOREN
Anders dan je zou denken is de toren niet in het bezit van de Hervormde Gemeente van Domburg,
maar van de Gemeente Veere. De meeste oudere Nederlandse torens zijn in het bezit gekomen van
de burgerlijke gemeentes in de Franse Tijd, vastgelegd in de Staatsregeling van 1798, de voorloper
van onze eerste grondwet uit 1848. Met deze Staatsregeling heeft de overheid willen garanderen dat
de kerktorens in bezit zouden blijven van de burgerlijke overheid omdat alle torens allang een
belangrijke openbare functie vervulden, die
losstond van de kerkdiensten. De klokken
werden gebruikt bij rampen als brand of
watersnood en om belangrijke evenementen aan
te kondigen. Sommige klokken fungeerden als
vuurtoren, gevangenis of militaire uitkijkpost. Zo
is er tijdens de moeilijkheden met België (1830)
aan de toren een seintoestel aangebracht
waarmee berichten via Koudekerke naar
Vlissingen konden worden geseind. Na de brand
van 1848 gaf het rijk een subsidie voor de
herbouw van de toren omdat deze als baken
voor de schepen diende. Het is door deze
burgerlijke functie dat de klokken ook kunnen
luiden als een niet-protestantse inwoner van
Domburg begraven wordt.
En het is om deze reden dat de Gemeente Veere
opdrachtgever was van de meest recente
restauratie in 2009. Het was nog niet zo lang
geleden dat de toren gerestaureerd was, maar
de voegmortel die in 1996 werd aangebracht hechtte niet aan het oude mortel. Ook was er bij die
restauratie veel houtrot blijven zitten in de torenspits. Op 30 november 2009 kon de haan weer terug
worden geplaatst door wethouder Jaap Melse.
3. DE KLOK
Voor zover bekend heeft de toren al vóór
de kerkhervorming in 1574 een klok en
uurwerk gehad, maar die zijn
waarschijnlijk verdwenen bij de
veroveringen door de Watergeuzen. In
1592 werd een gerestaureerd uurwerk
aangebracht, en in 1612 werd bij de
Middelburgse klokkengieter Johannes
Burgerhuis een klok gegoten van 1514
pond. Deze klok viel naar beneden bij het
luiden, werd hersteld, maar bleef een
doffe klank houden. Na 1848 werd een
nieuw uurwerk aangebracht. Zoals op de
foto links te zien is, werd dit uurwerk
aangebracht ter hoogte van de
galmgaten. Een nieuwe klok werd in 1855
gekocht in Amsterdam voor de som van
ƒ802,50. Ze zou eerst in de Brandaris op
Terschelling hebben gehangen. Om geld
in te zamelen voor de aanschaf heeft J.P.
Hasebroek (6 november 1812 – 29 maart
1896) een gedicht geschreven onder de
titel : “Domburg’s torenbrand in 1848”,
gepubliceerd door H.M. Kesteloo in
Domburg in woord en beeld. 1973. De gieter van deze klok was Wilhelmus Wegewaert, het gietjaar
1598. Ze had een diameter van 90 cm en woog 470 kg. Het opschrift op de klok luidde: WILHELMUS
WEGEWART IN DAVENTRIENSIS ME FECIT 1598. ALLIS INSERVIENDO CONSUMOR (dit betekent:
Wilhelmus Wegewaert heeft mij in Deventer gemaakt in 1598. Gebruikt om anderen van dienst te
zijn).
VORDERING VAN DE KLOK
Helaas is deze klok op 4 mei 1943 uit de toren
genomen op bevel van de Duitsers. Die hadden op 23
juli 1942 het “Beschikkingsverbod metalen.
Verplichting tot aangifte en bevoegdheid tot
verbeurdverklaring” in alle Nederlandse kranten
gepubliceerd, de zogenaamde metaalverordening. Op
de lijst van voorwerpen die daaronder vielen stonden
“gedenkteekenen, kerkklokken, gedeelten en
toebehoren van gebouwen, melkbussen”, enzovoort.
Vooral klokken waren in trek bij de bezetter omdat de
legering van koper (80%) en tin (20%) uitstekend
geschikt was voor de fabricage van kanonnen. Een
aannemer uit Zuid-Limburg was belast met de
4. uitvoering van de vordering. De klokken werden al dan niet professioneel en al dan niet met hulp van
plaatselijke aannemers verwijderd en op transport gezet. Vaak ook stuitte het verwijderen van de
klok op verzet en er werden rijmelarijen geschreven als “Klokken uit de toren, oorlog verloren” of
“Hij die met klokken schiet, die wint de oorlog niet.” De Domburgse klok kreeg het
oorlogsregistratienummer 10-B-6.P. De letter P stond voor ‘Prüfung’, wat betekende dat de waarde
later moest worden vastgesteld. De klokken met dit kenteken werden vervoerd naar Spijk. In totaal
waren er zo’n 20 opslagplaatsen voor gevorderde klokken, zo ook in Vlissingen.
In het boek Klokkenvordering 1942-1943 komt Domburg niet voor in de lijst van klokken die na de
oorlog teruggebracht zijn. Er moest dus een nieuwe klok komen. Op 16 mei 1946 meldden de
Nederlandse kranten dat de Schade Enquête Commissie de waarde van geroofde klokken op basis
van de prijs van 9 mei 1940 zal vergoeden, en ook de kosten van vervoer en ophangen. Deze
vergoeding zal niet voldoende zijn geweest, want opnieuw werd een lied geschreven om geld in te
zamelen voor een nieuwe klok.
In 1948 werd een nieuwe klok in de toren gehangen. Het opschrift luidt:
1943 DOMBURG 1948 DOOR OORLOGVERLOREN IN VRIJHEID HERBOREN HERNIEUW IK MIJN WERK
VOOR DORP EN VOOR KERK. PETIT ET FRITSEN ME FUNDERUNT (Petit & Fritsen hebben mij gegoten).
Dat zij nog maar lang mag luiden voor het dorp en de kerk.
Geramé Wouters en Jan Wouters †
5. Bijschrift foto 1: Foto door Geramé Wouters 19-05-2010
Bijschrift foto 2: Walcheren. De kerk te Domburg. In: Buiten, 25-12-1920
Bijschrift foto 3: In Vlissingen staan rijen klokken die in de provincie Zeeland zijn verwijderd klaar om naar Duitsland te
worden afgevoerd (NIOD)
Met dank aan:
*Koninklijke Eijsbouts te Asten. De klokken van de Gemeente Veere zijn hier in onderhoud.
* Adri Marinissen voor het opschrift van de huidige klok
* Lau Maranus voor zijn informatie over de geschiedenis van de Hervormde Kerk
* Peter Blom, archivaris van het Zeeuws Archief. De tentoonstelling “Toren + Tijd. De 12
klokkentorens van de Gemeente Veere” die gehouden wordt in het Stadhuismuseum De Vierschaar
te Veere (26 mei t/m 31 oktober 2010) is door hem ingericht.
* Rinus Dekker, Gemeente Veere
Literatuurverwijzingen:
Kesteloo, H.M., Domburg in woord en beeld. Utrecht: Hes, 1973
Klokkenvordering 1942-1943: inventarisatie verricht in opdracht van de directeur van het Rijksbureau
voor de Monumentenzorg in 1939, in samenwerking met de Nederlandse Klokken- en Orgelraad,
gekoppeld aan de administratie van de firma P. Meulenberg te Heerlen in opdracht van de Duitse
bezetter. Zeist: Rijksdienst voor de Monumentenzorg, 1996
Link:
Algemene website van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie http://www.niod.nl/
Thematische website van het NIOD over Klokkenroof: http://niod.al-m.nl/nl/thema/9/